Als de hypothesen van het onderzoek worden bevestigd kan dit belangrijke implicaties hebben voor de allocatie en (contra-)indicatie van patienten voor groeps- en individuele behandeling. Aangezien er verwacht wordt dat patienten met een beperkte…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Persoonlijkheids- en gedragsstoornissen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De primaire uitkomstmaat is de score op de vragenlijst Severity Indices of
Personality Problems (SIPP-SF).
Secundaire uitkomstmaten
De secundaire uitkomstmaat is gedefinieerd als de score op de volgende
vragenlijsten: Symptom Checklist (SCL-90), Outcome Questionnaire (OQ-45) en de
World Organization Quality of Life (WHOQOL-Bref).
Achtergrond van het onderzoek
De behandeling van persoonlijkheidsstoornissen (PS) heeft in de laatste jaren
veel aandacht gekregen en daarnaast zijn behandelmogelijkheden toegenomen. PS
zijn veel voorkomend en er is sprake van een prevalentie van ongeveer 13,1% in
de westerse wereld (Zimmerman e.a., 1989; Black e.a., 1992; Maier e.a., 1992;
Moldin e.a., 1994; Klein e.a., 1995; Lenzenweger e.a., 1997; Torgersen e.a.,
2001; Samuels e.a., 2002; Grant e.a., 2005). Onderzoek heeft over het algemeen
laten zien dat effecten van de behandeling van PS goed zijn (Cohen's d tussen
1.1 en 1.8). Toch moeten hier nog enkele opmerkingen over worden gemaakt. Ten
eerste richten deze onderzoeken zich alleen op bepaalde PS onder bepaalde
behandelcondities, waardoor het moeilijk is om de resultaten te generaliseren.
(Leichsenring & Leibing, 2003; Perry e.a., 1999). Ten tweede is een hoge
drop-out (44-66%) vaak aan de orde van de dag. (Skodol e.a., 1983; Gunderson
e.a., 1989; Kelly e.a., 1992; Perry e.a., 1999; Chiesa e.a., 2000). Daarnaast
is het nog onduidelijk welke cliënten niet (voldoende) lijken te kunnen
profiteren van de huidige behandelopties. Omdat PS een van de meest voorkomende
psychiatrische stoornissen zijn ((Eurelings-Bontekoe, Verheul, & Snellen, 2009)
en zij per definitie worden geassocieerd met een significante belasting op de
individuen met de stoornis, hun omgeving en de maatschappij als geheel (Coid,
Yang, Tyrer, Roberts, & Ulrich, 2006), met substantiële maatschappelijke
kosten, zijn effectieve behandelingen hard nodig.
Thans is er nog weinig zicht op welke factoren van de client invloed hebben op
het beloop en de uitkomst van de behandeling (Kenniscentrum
Persoonlijkheidsstoornissen, 2013). Verschillende onderling verbonden factoren
zijn hierbij belangrijk, zoals groepscohesie, empathie en mentale
flexibiliteit. Er is gesuggereerd dat groepscohesie in groepspsychotherapie
voor cliënten met PS een belangrijke rol speelt bij de behandeluitkomst
(Burlingame, Fuhriman, & Johnson, 2002; Hoijtink, 2003; MacKenzie, 1994;
Marziali, Munroe-Blum, & McCleary, 1997). Empathie blijkt een aanvullende
factor te zijn voor groepscohesie (Roarch & Sharah, 2012). Ook wordt er
voorgesteld dat er een link bestaat tussen empathie en mentale flexibiliteit
(Harmon-Jones & Winkielman, 2007). Het doel van groepspsychotherapie is om
rigide disfunctionele patronen van cliënten te veranderen (mentale
flexibiliteit) door empathie voor elkaar op te brengen (empathie) en onderlinge
nabijheid te ervaren als groep als geheel (groepscohesie). Tot op heden zijn er
echter nooit onderzoeken uitgevoerd die deze factoren samen onderzoeken. Met de
huidige studie worden deze factoren dus onderzocht met als doel om te kunnen
helpen in het indiceren van cliënten voor bepaalde behandelingen en om betere
behandelingen te ontwikkelen voor de huidige cliënten die vroegtijdig de
behandeling afbreken of onvoldoende van deze behandelingen lijken te kunnen
profiteren.
Doel van het onderzoek
Als de hypothesen van het onderzoek worden bevestigd kan dit belangrijke
implicaties hebben voor de allocatie en (contra-)indicatie van patienten voor
groeps- en individuele behandeling. Aangezien er verwacht wordt dat patienten
met een beperkte mentale flexibiliteit en empathie minder groepscohesie ervaren
zullen ze minder goed kunnen profiteren van groepspsychotherapie of zullen ze
zelfs een verhoogd drop-out percentage laten zien en zou (tijdelijke)
individuele behandeling mogelijk meer resultaten kunnen opleveren. Yalom (2005)
stelt dat vroegtijdige uitstroom uit groepspsychotherapie slecht is voor de
patient, maar ook nadelig voor de groep. Volgens hem zorgt drop-out in groepen
ervoor dat de rijping van de groep maanden vertraagd wordt. Tot nu toe worden
contra-indicaties voornamelijk op basis van het klinische oordeel of co-morbide
psychopathologie gesteld. Door middel van het onderzoek wordt er geprobeerd om
te differentieren tussen (contra-)indicaties op basis van cognitieve functies
en meer algemene cliënten factoren, die niet per se pathologisch hoeven te
zijn. Door (contra-)indicaties voor groepspsychotherapie effectiever te stellen
kan tijd, kosten, frustratie en mogelijke schade van de cliënten en de
therapeuten worden voorkomen.
Met het huidige onderzoek proberen we de volgende hoofdonderzoeksvragen te
beantwoorden. Heeft de mate van empathie en de mate van mentale flexibiliteit,
bij startmeting, invloed op de ervaren groepscohesie, gemeten tijdens de
behandeling, en heeft dit vervolgens invloed op de behandeluitkomst, bij
nameting? Er wordt verwacht dat de mate van empathie en mentale flexibiliteit
een voorspeller is voor de mate van behandeluitkomst en dit effect wordt
gedeeltelijk bepaald door de mediator groepscohesie. De tweede onderzoeksvraag
stelt, heeft de mate van empathie en mentale flexibiliteit, bij startmeting,
een effect op groepscohesie, gemeten tijdens de behandeling, en heeft dit
vervolgens invloed op mate van empathie en mentale flexibiliteit, bij nameting?
Er wordt verwacht dat de mate van empathie en mentale flexibiliteit toeneemt
tijdens de behandeling en er word verwacht dat dit effect gedeeltelijk wordt
verklaard door de mediator groepscohesie.
Onderzoeksopzet
Het onderzoek heeft een observationeel, naturalistisch, prospectief
longitudinaal design.
Inschatting van belasting en risico
Voor de eerste testafname zullen de proefpersonen worden gevraagd om af te
spreken op de locatie waar ze onder behandeling zijn en zullen ze worden getest
door een onderzoeksassistent, die door de onderzoeker is getraind. De procedure
zal worden uitgevoerd in een stille kamer en sommige instrumenten zullen worden
gepresenteerd op papier, terwijl andere instrumenten op de computer zullen
worden aangeboden. Er wordt verwacht dat de testafname ongeveer een uur zal
duren en de proefpersonen mogen een pauze inlassen als ze dit willen. Voor de
volgende twee testafnames zal de proefpersoon een mail en zo nodig een
telefoontje krijgen om hen eraan te herinneren dat ze vragenlijsten moeten
invullen. Deze testafnames kunnen ze gewoon thuis doen. Hen zal worden gevraagd
om de ingevulde vragenlijsten te mailen naar de onderzoeker. Deze testafnames
zullen ongeveer 15 minuten duren. Voor de laatste testafname zal de eerste
testafname worden herhaald. Zo nodig zal er nog een follow-up meting na 6
maanden worden gedaan en dan zal opnieuw de eerste testafname worden herhaald.
Verwacht wordt dat de belasting op de proefpersonen gering zal zijn. Er is
gekozen voor korte versies van de vragenlijsten om de belasting op de
proefpersonen zoveel mogelijk te beperken.
Publiek
Goudesteinstraat 1
Hellevoetsluis 3223 DA
NL
Wetenschappelijk
Goudesteinstraat 1
Hellevoetsluis 3223 DA
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
De cliënten zijn al door de betreffende behandelaren geincludeerd voor groepspsychotherapie wegens persoonlijkheidsproblematiek.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Aangezien de cliënten al door de betreffende behandelaren zijn geincludeerd voor groepspsychotherapie zullen de contra-indicaties van de instelling worden gebruikt: IQ onder 80, aanwezigheid van een psychotische stoornis, ernstige as-I toestandsbeeld, paranoïde persoonlijkheidsstoornis, gebrek aan motivatie, ernstig gebrek aan zelf-reflectie of dakloos zijn.
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL58284.101.16 |