Primair doel: Het effect van een eenmalige intramusculaire injectie met 80 mg triamcinolon op de mate van MPT geïnduceerde dynamische hyperinflatie onderzoeken bij volwassen patienten met astma met reeds aangetoonde dynamische hyperinflatie. (Deel 1…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Onderste luchtwegaandoeningen (excl. obstructie en infectie)
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaat:
Deel 1: De verandering in MPT geïnduceerde dynamische hyperinflatie voor en na
2 weken na injectie met triamcinolon. We beschouwen halvering van de dynamische
hyperinflatie als een klinisch relevant resultaat.
Deel 2: De associatie tussen de mate van MPT geïnduceerde dynamische
hyperinflatie en de ernst en kwaliteit van specifieke respiratoire symptomen
gemeten door verschillende respiratoire vragenlijsten (SGRQ, CCQ, ACQ, BDI/TDI,
LCADL, SOBDA).
Deel 3: De associatie tussen de mate van MPT geïnduceerde dynamische
hyperinflatie en eosinofilie in het bloed.
Deel 4: De overeenkomst tussen fietsergometrie geïnduceerde dynamische
hyperinflatie en MPT geïnduceerde dynamische hyperinflatie.
Deel 5: Het verschil tussen de mate van MPT geïnduceerde dynamische
hyperinflatie voor en na bronchodilatatie.
Deel 6: De associatie tussen specifieke immunospecifieke parameters en de mate
van dynamische hyperinflatie.
Secundaire uitkomstmaten
Deel 1: De verandering in vragenlijst scores (ACQ, CCQ, SGRQ, BDI/TDI, LCADL,
SOBDA, SNOT) en de mate van FEV1 en NO voor en 2 weken na injectie met
triamcinolon. Bijwerkingen worden vergeleken tussen de interventie en placebo
groep. Baseline karakteristieken worden gebruikt om potentiële voorspellers van
respons te identificeren.
Deel 2: De associatie tussen de mate van MPT geinduceerde dynamische
hyperinflatie en activiteiten in het dagelijks leven (BDI/TDI, LCADL, SOBDA) en
neus en oor klachten (SNOT).
Deel 3: De associatie tussen de mate van MPT geinduceerde dynamische
hyperinflatie en zorggebruik (HCU) en baseline karakteristieken. De relatie
tussen de kwaliteit en kwantiteit van verschillende symptomen/limitaties en
baseline karakteristieken en zorggebruik.
Deel 5: De associatie tussen de mate van MPT geinduceerde dynamische
hyperinflatie pre versus post bronchodilatatie en symptomen, eosinofilie in het
bloed en veranderingen in MPT geinduceerde dynamische hyperinflatie na
triamcinolon.
Deel 6: De associatie tussen specifieke immunofenotypische parameters en
klinische karakteristieken (atopie, leeftijd ontstaan astma, rook
geschiedenis), kwaliteit/kwantiteit van de symptomen, zorggebruik, longfunctie
metingen (FEV1, VC, reversibiliteit), FeNO, eosinofilie in bloed.
Achtergrond van het onderzoek
Astma is een heterogene ziekte met verschillende klinische en inflammatoire
subtypes/fenotypes. Astma, op latere leeftijd ontstaan (late-onset), is minder
prevalent in vergelijking met astma die op jongere leeftijd (early onset)
ontstaat. Patienten met dit type astma presenteren zich frequent met atypische
symptomen en gefixeerde luchtwegobstructie in plaats van reversibele
bronchoconstrictie. Door de lage prevalentie en atypische presentatie hebben
patienten met late-onset astma een groter risico op het krijgen van een
verkeerde diagnose zoals COPD, ondanks de afwezigheid van een significante
rookgeschiedenis en worden als zodanig behandeld met alleen luchtwegverwijdende
en geen anti-inflammatoire medicatie. Echter lopen deze patienten met
late-onset astma een groter risico op snelle afname van de longfunctie en
frequente en zelfs levensbedreigende exacerbaties. Er is in toenemende mate
bewijs dat aanhoudende eosinofiele inflammatie in de kleine luchtwegen een
belangrijke rol speelt. Deze inflammatie zou kunnen leiden tot dynamische
hyperinflatie, een fenomeen dat mogelijk de atypische COPD-achtige symptomen en
toegenomen risico op exacerbaties verklaart. Deze atypische symptomen zouden
mogelijk niet gedetecteerd worden door de standaard astma controle
vragenlijsten maar mogelijk wel door vragenlijsten die gebruikt worden bij
COPD. In het huidige project is de hypothese dat systemische eosinofiele
inflammatie in luchtwegziekten (astma/COPD/ACOS) is geassocieerd met
inflammatie van de kleine luchtwegen wat zich manifesteert in dynamische
hyperinflatie en specifieke symptomen, wat kan worden verminderd door
systemische anti-inflammatoire behandeling.
Doel van het onderzoek
Primair doel:
Het effect van een eenmalige intramusculaire injectie met 80 mg triamcinolon op
de mate van MPT geïnduceerde dynamische hyperinflatie onderzoeken bij volwassen
patienten met astma met reeds aangetoonde dynamische hyperinflatie. (Deel 1)
Secundaire doelen:
Deel 2: De relatie tussen MPT geïnduceerde dynamische hyperinflatie en
respiratoire symptomen en beperkingen van de dagelijkse activiteiten
onderzoeken gemeten met verschillende vragenlijsten.
Deel 3: De relatie tussen MPT geïnduceerde dynamische hyperinflatie en
eosinofiele inflammatie in het bloed onderzoeken.
Deel 4: De overeenkomst tussen de mate van dynamische hyperinflatie geïnduceerd
door MPT versus fietsergometrie evalueren.
Deel 5: Het verschil evalueren tussen de mate van MPT geïnduceerde dynamische
hyperinflatie pre versus post bronchodilatatie in relatie met symptomen,
eosinofilie in bloed and triamcinolon geïnduceerde veranderingen in dynamische
hyperinflatie.
Deel 6: De associatie tussen specifieke immunofenotypische parameters en
inflammatie van de kleine luchtwegen en de mate van dynamische hyperinflatie
onderzoeken.
Onderzoeksopzet
Prospectief gerandomiseerd, dubbel-blind, placebo-gecontrolleerde interventie
studie.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Groep 1 ontvangt een eenmalige intramusculaire injectie met 80 mg triamcinolon acetonide. Groep 2 ontvangt een placebo.
Inschatting van belasting en risico
De belasting van de patient bestaat uit maximaal 3 visites, waarbij tijdens de
eerste visite vragenlijsten worden ingevuld, bloed wordt afgenomen en
longfunctie verricht. Patienten die geschikt zijn gaan door voor visite 2
waarbij er opnieuw longfunctie wordt verricht en de studiemedicatie wordt
gegeven. Bij visite 3 worden alle onderzoeken, die bij visite 1 zijn verricht,
herhaald. De risico's en discomfort van de procedures zijn klein. Triamcinolon
heeft laten zien dat het veilig is in gebruik en geregistreerd is voor en
regelmatig gebruikt bij astma. Mogelijke bijwerkingen (1-10%) zijn hoofdpijn,
infectie en cataract. Data over bijwerkingen van een eenmalige injectie met
triamcinolon zijn niet bekend. Tevens kunnen er mogelijk lokale bijwerking ter
plaatste van de injectie plaats optreden: huidreactie op de plaats van
injectie, pijn na injectie, steriel abces, (sub)cutane atrofie, hyper- of
hypopigmentatie en Charcot arthropathie. De resultaten van deze studie kunnen
belangrijk zijn voor patienten met astma, omdat de studie helpt om te begrijpen
wat de relatie is tussen eosinofiele inflammatie, dynamische hyperinflatie en
klachten. Als er inderdaad sprake is van inflammatie van de kleine luchtwegen
en dus dynamische hyperinflatie wat een atypisch klachten patroon geeft en
groter risico op exacerbaties, dan is het belangrijk om deze patienten in een
vroeg stadium te identificeren en adequaat te behandelen. Wij denken dat de
potientele winst die deze studie kan opleveren, opweegt tegen de mogelijke
risico's en discomfort van de studie.
Publiek
Henri Dunantweg 2
Leeuwarden 8934AD
NL
Wetenschappelijk
Henri Dunantweg 2
Leeuwarden 8934AD
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Volwassenen met astma en COPD symptomen
Niet rokend, *10 pakjaren
BMI *30
ICS (*500 mcg fluticason equivalent) of dagelijks orale corticosteroiden gecombineerd met LABA of andere luchtwegverwijder voor tenminste een half jaar
Stabiele ziekte, geen exacerbatie afgelopen 4 weken
FEV1/FVC *80% predicted pre-bronchodilatatie
MPT geïnduceerde dynamische hyperinflatie: * IC *-10%
CPET geïnduceerde dynamische hyperinflatie: * IC *-10%
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Gelijktijdig andere longziekten
Klinisch significante cardiovasculaire ziekten
Zwanger of borstvoeding gevende vrouwen
Voorgeschiedenis met hypertensie, diabetes mellitus, menorrhagie, immuundeficientie, psychiatrische ziekten, idiopatische trombocytopenische purpura, ulcus ventriculi, ulcus duodeni, infectie ziekte en infectie na toediening van een levend of levend verzwakt vaccines.
Hypersensitiviteits reactie op een component van triamcinolon acetonide.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2016-000357-NL |
CCMO | NL55853.099.16 |