Het Posner-paradigma zal worden ingezet om de elektrofysiologische verschillen te onderzoeken in de lateralisatie van alfa-oscillaties tijdens verplaatsing van aandacht in kinderen met en zonder ADHD. Wij veronderstellen dat de meetbare verschillen…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Cognitieve en aandachtsstoornissen en -afwijkingen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Alfamodulatie index (AMI) en alfalateralisatie index (ALI) zal worden berekend
en vergeleken tussen de ADHD en controlegroepen, en tussen de MPH- en
placebo-condities binnen de ADHD groep. Verder zal het volume van de Superior
Longitudinal Fasciculus worden geschat door middel van DTI analyse, en het
volume van het striatum door middel van voxel based morphometry analyse van MRI
data.
Data-analyse zal zich dan primair richten op:
- Verschil in AMI en ALI tussen patienten en controlegroep, en binnen de
patientengroep tussen MPH- en placebocondities.
- Verschil in SLF volume tussen patienten en controlegroep.
- Correlatie tussen ALI en SLF volume.
- Verschil in volume van het striatum tussen patienten en controlegroep.
- Correlatie tussen volume van het striatum en AMI.
Secundaire uitkomstmaten
na
Achtergrond van het onderzoek
Recentelijk is bewezen dat alfa-activiteit in de hersenen (8-14 Hz) een
belangrijke rol speelt in de actieve suppressie van irrelevante informatie
tijdens perioden van aandacht. Dit blijkt uit taken waarin de ruimtelijke
aandacht gericht wordt op de rechter- of linkerzijde van het gezichtsveld.
Volgens de *inhibition timing* hypothese nemen oscillaties in de alfaband af in
taakrelevante hersengebieden (contralateraal ten opzichte van de kant waar de
aandacht gevestigd is), samen met een toename van de alfa-amplitude in
taakirrelevante gebieden (ipsilateraal).
Recentelijk is aangetoond dat kinderen met ADHD een verminderd vermogen hebben
om de alfaoscillaties te moduleren tijdens coverte aandacht in vergelijking met
kinderen uit een controlegroep. Deze bevinding is consistent met het idee dat
alfa-activiteit aangestuurd wordt door een top-down controlemechanisme, en dat
deze top-down controle van alfa-oscillaties een belangrijke rol speelt bij het
veroorzaken van ADHD-symptomen.
Analyse van structurele connectiviteit in anatomische verbindingswegen die in
verband worden gebracht met top-down control, in het bijzonder de superior
longitudinal fasciculus (SLF), heeft een relatie aangetoond tussen het volume
van de witte massa in deze verbindingswegen en het vermogen om synchronisatie
in de alfaband te moduleren tijdens het richten van aandacht.
Farmacologische interventie is tot op heden de meest effectieve
behandelingsmethode voor ADHD. Daarom zal een beter begrip van de effecten van
ADHD-medicatie op de modulatie in de alfaband tijdens aandachtstaken
waarschijnlijk belangrijk inzicht verschaffen in de onderliggende neurale basis
voor de symptomen van ADHD.
Doel van het onderzoek
Het Posner-paradigma zal worden ingezet om de elektrofysiologische verschillen
te onderzoeken in de lateralisatie van alfa-oscillaties tijdens verplaatsing
van aandacht in kinderen met en zonder ADHD. Wij veronderstellen dat de
meetbare verschillen in het lateralisatievermogen van de alfa-activiteit tussen
de kinderen met ADHD en kinderen die zich normaal ontwikkelen (typically
developing, TD) genormaliseerd wordt door ADHD-medicatie (MPH). Om dit te
testen zullen wij dan ook twee verschillende condities bestuderen binnen de
ADHD-groep in een dubbelblind placebo-gecontroleerd design: alfaoscillaties
zullen worden gemeten zowel onder medicatie (reguliere inname van
ADHD-medicatie wordt 24 uur voor het experiment gestaakt en een
gestandaardiseerde dosis MPH wordt ingenomen) als zonder medicatie (de
proefpersonen staken inname van de reguliere medicatie minstens 24 voor aanvang
van het experiment en nemen een placebo in).
Daarnaast voorspellen we dat een verminderde witte-massa connectiviteit en een
verkleind volume van het striatum samenhangen met het verminderde vermogen om
hersenoscillaties aan te sturen in kinderen met ADHD ten opzichte van TD
kinderen. Om deze hypothese te onderzoeken zullen we, in navolging van Marshall
et al. (2015), MEG metingen van neurale synchronisatie relateren aan
structurele metingen van witte-massa connectiviteit en hersenvolume, gemeten
door middel van respectievelijk Diffusion Tensor Imaging (DTI) en Voxel Based
Morphometry (VBM).
Onderzoeksopzet
Alfa-activiteit zal worden gemeten met behulp van MEG terwijl kinderen een
spatiële selectieve aandachtstaak uitvoeren. Voor de ADHD-groep zullen de
metingen van oscillatorische hersenactiviteit in twee aparte sessies worden
uitgevoerd: een sessie zal plaatsvinden wanneer de kinderen hun normale
medicatie 24 uur hebben gestaakt en vervolgens een gestandaardiseerde dosis
ADHD medicatie hebben ingenomen, en een andere sessie zal plaatsvinden 24 uur
nadat de medicatie is gestaakt en een placebo is ingenomen. Alfalateralisatie
zal worden berekend en vergeleken tussen de ADHD- en controlegroep, en tussen
de met- en zonder-medicatie sessies in de ADHD-groep.
MEG data zal worden gecorreleerd aan structurele metingen van
witte-massaconnectiviteit (DTI) en volume van het striatum (VBM).
Inschatting van belasting en risico
Aan deelname zijn geen risico*s verbonden. De belasting voor kinderen en ouders
zal zoveel mogelijk geminimaliseerd worden. De inclusie van zowel ADHD als
normaal ontwikkelende kinderen is van groot belang: zonder metingen in deze
specifieke doelgroep kunnen recent verkregen inzichten in de aard van
abnormaliteiten gerelateerd aan ADHD niet gegeneraliseerd worden. Omdat de
hersenen zich tijdens de kindertijd ontwikkelen, is de enige manier om
betrouwbare conclusies te trekken binnen de ADHD groep het vergelijken van
resultaten met die van kinderen van dezelfde leeftijd die zich normaal
ontwikkelen. Daarnaast zal het bestuderen van deze normaal ontwikkelende groep
ons helpen om de normale ontwikkeling te begrijpen. Om deze redenen is de
deelname van beide groepen cruciaal. Wanneer we betrouwbare conclusies kunnen
trekken over de aard van de verschillen tussen de normale ontwikkeling en de
ontwikkeling bij kinderen met ADHD, kunnen deze conclusies gebruikt worden bij
de behandeling van ADHD. Een beter begrip van de mechanismen die ten grondslag
liggen aan ADHD heeft duidelijk de potentie om behandelingen en diagnose te
verbeteren.
Publiek
Kapittelweg 29
Nijmegen 6525 EN
NL
Wetenschappelijk
Kapittelweg 29
Nijmegen 6525 EN
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Voor beide groepen zijn de inclusiecriteria: (1) Leeftijd tussen 8 en 12 jaar. (2) Volgt basisonderwijs (geen middelbaar onderwijs). (3) Geschat IQ boven 80 (zie *Study procedures* voor details).;Voor de ADHD-groep zijn bijkomende inclusiecriteria: (1) Een klinische diagnose ADHD volgens de DSM-5 criteria (zie *Study procedures* voor details). (2) Score boven de klinische grens op de ADHD DSM-5 evaluatieschaal, ingevuld door de ouders. (3) Farmacologische behandeling met Methylphenidate (kort- of langdurende samenstelling), die minstens 3 maanden voor inclusie in het onderzoek is begonnen.
Kinderen met een normale ontwikkeling moeten verder voldoen aan de volgende voorwaarden: (1) Een normale (niet-klinische) score op de ADHD DSM-5 evaluatieschaal, ingevuld door de ouders, en (2) een normale (niet-klinische) score op de Childhood Behaviour Checklist (CBCL), ingevuld door de ouders, en het Teacher Report Form (TRF), ingevuld door de leerkracht.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Voor beide groepen zijn exclusiecriteria: (1) Neurologische stoornissen (bijv. epilepsie) momenteel of in het verleden. (2) Hart- en vaatziekten, momenteel of in het verleden. (3) Ernstige motorische of perceptuele handicap. (4) Standaard MRI exclusiecriteria volgens de DCCN regulering. De aanwezigheid van comorbide symptomen zal worden gedocumenteerd met behulp van scores voor probleemgedrag op de Childhood Behavior Checklist (CBCL), ingevuld door de ouders, en het Teacher Report Form (TRF), ingevuld door de leerkracht.
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL56007.091.15 |
OMON | NL-OMON27284 |