Primaire doelstellingDe primaire doelstelling van dit onderzoek is de vergelijking van de klinische werkzaamheid van wekelijkse abatacept in combinatie met methotrexaat versus methotrexaat alleen bij het bereiken van remissie, gedefinieerd als SDAI…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Auto-immuunziekten
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Het primaire werkzaamheidseindpunt is het percentage patiënten dat in week 24
in SDAI-remissie is.
Secundaire uitkomstmaten
De onderstaande secundaire eindpunten worden geëvalueerd in onderstaande
volgorde op hiërarchische wijze nadat aan het primaire eindpunt is voldaan om
de type I-fout van het onderzoek op 5% te houden.
(1) Percentage patiënten dat in week 24 DA28-CRP-remissie vertoont
(2) Percentage patiënten dat in week 52 SDAI-remissie vertoont
(3) Gemiddelde verandering in TSS in week 52 ten opzichte van uitgangswaarde.
(4) Percentage patiënten dat in week 52 Boolean-remissie vertoont
Achtergrond van het onderzoek
Het bereiken van remissie bij patiënten met reumatoïde artritis is een
belangrijk doel geworden van de behandeling van reumatoïde artritis. Dit is
omdat is aangetoond dat wanneer de ziekte zo vroeg mogelijk na de diagnose
verbetert, dit tot minder langdurige en onherstelbare schade aan de gewrichten
en lichamelijke invaliditeit kan leiden. De huidige benadering heeft als doel
de ziekteactiviteit onder controle te brengen en zo vroeg mogelijk te
verminderen. Het is belangrijk geworden om nieuwe en huidige therapieën voor
reumatoïde artritis te evalueren om te zien hoe de preventie van de
voortschrijding van deze ziekte tot stand kan worden gebracht. Tot voor kort
was er geen andere zorgstandaard gedefinieerd voor reumatoïde artritis in een
vroeg stadium dan een symptomatische behandeling met NSAID's en
corticosteroïden voordat wordt begonnen met conventionele DMARD-therapie.
Men is het erover eens dat er een optimale periode bestaat voor de effectieve
behandeling van patiënten die nieuw gediagnosticeerd zijn met reumatoïde
artritis; dit werd aangetoond bij patiënten die in een vroeg stadium een
DMARD-behandeling kregen en betere uitkomsten hadden met betrekking tot fysiek
vermogen en het vermogen om te werken dan patiënten bij wie de behandeling
zelfs maar met een paar maanden werd uitgesteld. Op basis van de huidige kennis
wordt verwacht dat patiënten met vroege reumatoïde artritis die worden
behandeld met abatacept een betere kans hebben om een verbetering van hun
ziekte te bereiken.
Het doel van dit onderzoek is vast te stellen of een behandeling met abatacept
in combinatie met methotrexaat tot een hoger remissiepercentage leidt dan
methotrexaat alleen bij volwassenen die nog niet met methotrexaat zijn
behandeld.
De eerste fase van het onderzoek (inductieperiode) is bedoeld om het percentage
verbetering van de ziekte aan de hand van enkele strenge criteria te
vergelijken.
Er is ook interesse geweest voor vermindering of discontinuering van de
behandeling naarmate de patiënt verbetert. Een herbehandeling zou dan alleen
naar behoefte worden ingezet. Dit is het doel van de tweede fase van het
onderzoek, die de de-escalatieperiode wordt genoemd.
Doel van het onderzoek
Primaire doelstelling
De primaire doelstelling van dit onderzoek is de vergelijking van de klinische
werkzaamheid van wekelijkse abatacept in combinatie met methotrexaat versus
methotrexaat alleen bij het bereiken van remissie, gedefinieerd als SDAI < 3 in
week 24.
Secundaire doelstellingen
1) Vergelijking van de werkzaamheid van wekelijkse abatacept + methotrexaat
versus methotrexaat alleen bij het bereiken van remissie volgens de DAS28
CRP-remissiecriteria in week 24.
2) Vergelijking van de werkzaamheid van wekelijkse abatacept + methotrexaat
versus methotrexaat alleen bij het bereiken van remissie volgens de
SDAI-remissiecriteria in week 52.
3) Vergelijking van de werkzaamheid van wekelijkse abatacept + methotrexaat
versus methotrexaat alleen bij het verminderen van de schade aan de gewrichten
aan de hand van röntgenopnamen in week 52.
4) Vergelijking van de werkzaamheid van wekelijkse abatacept + methotrexaat
versus methotrexaat alleen bij het bereiken van remissie volgens de
Boolean-remissiecriteria in week 52.
Onderzoeksopzet
Dit is een fase 3, gerandomiseerd, dubbelblind onderzoek dat in 2 fasen wordt
verdeeld. Ten eerste, een inductieperiode die 56 weken duurt, waarin de
behandeling wekelijks zelf wordt toegediend. Patiënten moeten maandelijks het
ziekenhuis bezoeken. De tweede fase is de de-escalatieperiode die 48 weken
duurt, waarin de behandeling zelf wordt toegediend. Patiënten moeten
maandelijks het ziekenhuis bezoeken. Als patiënten geen respons vertonen, mogen
ze op bepaalde tijdstippen tijdens het onderzoek overschakelen op de
open-labelbehandeling. Een follow-upbezoek is verplicht.
Onderzoeksproduct en/of interventie
De onderzoeksproducten in dit onderzoek zijn 125 mg subcutane abatacept in voorgevulde spuiten van 1 ml en orale tabletten en capsules met 2,5 mg methotrexaat. Afhankelijk van de behandeling waarnaar de patiënt is gerandomiseerd, wordt een placebo gegeven. In de inductieperiode worden alle patiënten willekeurig toegewezen aan een van twee behandelingsgroepen: Groep A: Combinatiebehandeling: Actieve abatacept plus wekelijks methotrexaat Groep B: Monotherapie met methotrexaat (zorgstandaard): Placebo voor abatacept plus wekelijks methotrexaat Patiënten die remissie bereiken, worden opnieuw gerandomiseerd naar een van vier behandelingsgroepen in de de-escalatieperiode. Om het dubbelblinde karakter in stand te houden wordt een dubbel-dummy-schema gebruikt. Patiënten die tijdens de inductieperiode werden toegewezen aan een combinatiebehandeling, hebben evenveel kans om in de de-escalatieperiode een van de volgende behandelingen te krijgen: 1) Voortzetting gedurende 12 maanden van wekelijkse actieve abatacept plus methotrexaat 2) Gedurende 6 maanden vermindering van actieve abatacept tot om de twee weken plus wekelijkse methotrexaat, met vervolgens gedurende 6 maanden een verdere vermindering tot wekelijkse placebo voor abatacept plus wekelijkse methotrexaat 3) Voortzetting gedurende 12 maanden van wekelijkse actieve abatacept + overschakeling op een placebo voor methotrexaat Patiënten die tijdens de inductieperiode werden toegewezen aan alleen methotrexaat, blijven gedurende 12 maanden alleen methotrexaat ontvangen.
Inschatting van belasting en risico
Belasting: onderzoeksprocedures (lichamelijk onderzoek, bloedafname, invullen
van vragenlijsten en dagboek, en regelmatige zwangerschapstests voor vrouwen)
en regelmatige maandelijkse bezoeken aan het ziekenhuis. De patiënt moet ook
röntgenopnamen laten maken en wekelijks zichzelf subcutaan en oraal behandelen
(dit kan ook door een zorgverlener worden gedaan).
Risico*s: Abatacept werd voor het eerst goedgekeurd in 2005.
Post-marketingrapporten hebben het gunstige baten-risicoprofiel van abatacept
niet veranderd en het veiligheidsprofiel blijft over het algemeen gelijk aan
het profiel dat tijdens de klinische onderzoeken werd bepaald. De behandeling
met abatacept van reumatoïde artritis heeft een aanvaardbaar veiligheidsprofiel
met betrekking tot ernstige infecties, maligniteiten en auto-immuunreacties die
meestal een probleem zijn van middelen die op het immuunsysteem inwerken. De
belangrijkste geïdentificeerde risico's van een behandeling met abatacept zijn
infecties (voornamelijk bacterieel), auto-immune voorvallen (voornamelijk
psoriasis) en een licht toegenomen risico op infuusreacties ten opzichte van
placebo. De algemene frequentie van infecties was enigszins hoger in de
populatie die met abatacept werd behandeld, maar de ernst, behandeling en
uitkomst van deze infecties was vergelijkbaar met die van de populatie die met
de placebo werd behandeld. Ernstige virale, schimmel- of mycobacteriële
infecties kwamen soms voor.
Om het algemene risico voor deelnemende patiënten te beperken heeft dit
protocol inclusie- en exclusiecriteria die gepast zijn voor de populatie en de
voorgestelde behandelingen, screeningstests om patiënten uit te sluiten
(röntgenopname van de borst, tuberculosescreening, medische geschiedenis) en
specifieke follow-upveiligheidsevaluaties.
Voordelen: Van abatacept is in werkzaamheidsonderzoeken van Bristol-Myers
Squibb naar reumatoïde artritis aangetoond dat het consistente en statistisch
robuuste effecten heeft voor alle primaire en secundaire eindpunten. Op basis
van de gegevens van drie eerdere onderzoeken kan het gebruik van abatacept (in
combinatie met methotrexaat) voor vroege reumatoïde artritis bij een groot
percentage patiënten remissie teweegbrengen die maanden na staken van
biologische en niet-biologische DMARD's aanhoudt. Het vermogen om remissie
gedurende een periode in stand te houden nadat het gebruik van DMARD's is
gestaakt, zou het bijkomende voordeel hebben dat de blootstelling aan
immunosuppressiva wordt beperkt. Ten slotte kan zeer vroeg gebruik van
effectieve therapie de radiografische ziekteprogressie beperken of zelfs
stopzetten, hetgeen tot langdurige bescherming van de gewrichten kan leiden.
Groepsverwantschap: de kennis die op basis van dit onderzoek wordt verworven,
kan ook andere patiënten in de toekomst helpen.
Publiek
Orteliuslaan 1000
Urecht 3528 BD
NL
Wetenschappelijk
Orteliuslaan 1000
Urecht 3528 BD
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Patiënten met vroege RA, gedefinieerd als:
- Diagnose gesteld aan de hand van de ACR/EULAR 2010-criteria voor de classificatie van RA
- Diagnose in de afgelopen 6 maanden gesteld
2. De patiënten moeten aan ten minste een van de volgende criteria voldoen:
- CRP groter dan 0,3 mg/dl (ULN)
- ESR 28 mm of meer per uur;3. Patiënten met ten minste 3 gevoelige gewrichten en ten minste 3 gezwollen gewrichten volgens de telbepaling bij 28 gewrichten ten tijde van de screening en op dag 1;4. Patiënten zijn positief voor anti-gecitrullineerde eiwitantistoffen (ACPA);5. Patiënten die orale corticosteroïden krijgen, moeten gedurende ten minste 4 weken een stabiele dosis hebben gehad die equivalent is aan 10 mg prednison of minder per dag.;6. Mannen en vrouwen van 18 jaar of ouder.;7. Vrouwen in de vruchtbare leeftijd moeten een negatieve serum- of urinezwangerschapstest hebben binnen 24 uur vóór aanvang van het onderzoeksgeneesmiddel; mogen geen borstvoeding geven; moeten ermee instemmen zich te zullen houden aan de instructies voor anticonceptiemethoden voor de duur van de behandeling met het onderzoeksgeneesmiddel plus in totaal 100 dagen na afronding van de behandeling.;8. Mannen die seksueel actief zijn met vrouwen in de vruchtbare leeftijd moeten ermee instemmen zich te zullen houden aan de instructies voor anticonceptiemethoden voor de duur van de behandeling met het onderzoeksgeneesmiddel plus 160 dagen na afronding van de behandeling.;9. Patiënten moeten ermee instemmen ten minste twee anticonceptiemethoden te gebruiken, waarvan de ene methode zeer effectief is en de andere methode zeer effectief of minder effectief is zoals vermeld in het protocol.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Uitzonderingen voor doelziekte
a) Patiënten met een andere auto-immuunziekte dan RA (bijv. SLE, juveniele idiopathische artritis, vasculitis, seronegatieve spondyloartritis, inflammatoire darmziekte). Patiënten met secundair sjögrensyndroom zijn echter niet uitgesloten van deelname.
b) Andere inflammatoire gewrichtsziekte dan RA momenteel of in het verleden (zoals systemische lupus erythematosus, jicht, reactieve artritis, lymeziekte)
c) Patiënten met actieve fibromyalgie
d) Patiënten met een geschiedenis van feltysyndroom;2. Medische geschiedenis en gelijktijdige ziekten
a) Patiënten die risico lopen om tuberculose (tbc) te krijgen, gedefinieerd als:
i) Huidig klinisch, radiografisch of laboratoriumbewijs van actieve tbc. Röntgenopnamen van de borst (PA en lateraal) die zijn verkregen in de 6 maanden voorafgaande aan randomisatie, zijn toegestaan. Tbc-tests (interferon-gamma release assay of PPD) die in de maand voorafgaande aan randomisatie zijn uitgevoerd, zijn aanvaardbaar.
ii) Geschiedenis van actieve tbc tenzij documentatie bestaat dat de patiënt eerder een tbc-behandeling heeft gekregen van de juiste duur en het juiste type.
iii) Patiënten met een positieve tbc-screeningstest die duidt op latente tbc komen niet in aanmerking voor het onderzoek, tenzij er geen bewijs is van huidige tbc op een röntgenopname van de borst bij de screening en ze actief worden behandeld voor tbc met isoniazide (INH) of een andere therapie voor latente tbc die volgens de richtlijnen van de plaatselijke gezondheidsautoriteiten is toegediend. Indien toegestaan volgens de plaatselijke richtlijnen inzake behandelingen met biologicals, mogen patiënten worden gerandomiseerd voordat ze een dergelijke behandeling hebben afgerond, mits ze ten minste 4 weken zijn behandeld en er bij de screening geen bewijs is van huidige tbc op een röntgenopname van de borst.;b) Patiënten met een recente acute infectie, gedefinieerd als:
i) Een acute infectie binnen 60 dagen voorafgaande aan de randomisatie waarvoor opname in het ziekenhuis of een behandeling met parenterale antibiotica nodig was.
ii) Een acute infectie binnen 30 dagen voorafgaande aan de randomisatie waarvoor een orale antimicrobiële of antivirale behandeling nodig is.;c) Patiënten met een geschiedenis van een chronische of recidiverende bacteriële infectie (zoals chronische pyelonefritis, osteomyelitis en bronchiëctasie) of ernstige latente virale infecties ten tijde van de inschrijving, met inbegrip van patiënten met bewijzen van het humaan immunodeficiëntievirus (hiv).;d) Patiënten met een geschiedenis van een infectie van een gewrichtsprothese of kunstgewricht.;e) Patiënten met een geschiedenis van systemische schimmelinfecties (zoals histoplasmose, blastomycose of coccidiomycose).;f) Patiënten met een geschiedenis van recidiverende herpes zoster (meer dan 1 episode) of gedissemineerde (meer dan 1 dermatoom) herpes zoster of gedissemineerde herpes simplex of zoster ophthalmicus worden uitgesloten. De symptomen van herpes zoster of herpes simplex moeten langer dan 60 dagen voorafgaande aan de screening zijn verdwenen.;g) Patiënten met een geschiedenis van primaire of secondaire immunodeficiëntie of een familiegeschiedenis van primaire immunodeficiëntie bij een eerstegraads familielid.;h) Patiënten met maligniteiten, momenteel of in het verleden, met uitzondering van een gedocumenteerde geschiedenis van genezen niet-metastatische of plaveiselcel- of basaalcelcarcinoom of cervixcarcinoom in situ, zonder recidief in de 5 jaar voorafgaande aan de screening. Patiënten die een screening hebben ondergaan op basis waarvan een maligniteit wordt vermoed en bij wie de mogelijkheid van een maligniteit na aanvullende klinische, laboratorium- of andere diagnostische evaluaties niet redelijkerwijs kan worden uitgesloten.;i) Huidige symptomen van een ernstige, progressieve of niet-beheerste nier-, lever-, hematologische, gastro-intestinale, long-, psychiatrische, hart-, neurologische of hersenziekte, met inbegrip van ernstige en niet-beheerste infecties, zoals sepsis en opportunistische infecties.;j) Patiënten die binnen 3 maanden vóór toediening van het onderzoeksgeneesmiddel een levend vaccin hebben gekregen of die tijdens het onderzoek een levend vaccin zullen krijgen. Met het oog op de lange halfwaardetijd van abatacept mag gedurende ten minste 3 maanden na de laatste dosis onderzoeksgeneesmiddel geen levend virusvaccin worden toegediend aan onderzoekspatiënten. Patiënten die in nauw contact staan met anderen die een levend vaccin hebben gekregen, mogen naar goeddunken van de onderzoeker worden ingeschreven.;k) Patiënten die binnen 60 dagen vóór randomisatie een grote chirurgische procedure hebben ondergaan.;l) Patiënten bij wie 5 of meer gewrichten niet kunnen worden geëvalueerd op gevoeligheid of gezwollenheid (bijv. vanwege een operatie, fusie, amputatie, enz.).;m) Patiënten met bekende problemen met drugs- of alcoholverslaving of bekende cirrose inclusief alcoholcirrose, momenteel of in het verleden (binnen 12 maanden vóór ondertekening van de geïnformeerde toestemming).;n) Patiënten die gehandicapt, onbekwaam of niet in staat zijn om onderzoeksgerelateerde
evaluaties af te ronden.;3. Bevindingen van fysieke en laboratoriumtests
a) Patiënten die positief zijn voor hepatitis-B-oppervlakteantigeen (HBsAg) of voor hepatitis-B core-antigeen (HBcAb) met detecteerbaar hepatitis-B viraal DNA
b) Patiënten die positief zijn voor hepatitis-C-antigeen (HcAb) met detecteerbaar hepatitis-C viraal RNA
c) Hemoglobine (Hb) < 8,5 g/dl
d) Aantal witte bloedcellen (WBC) < 3000/mm3 (3 x 109/l)
e) Trombocyten < 100.000/mm3 (100 x 109/l)
f) Serumcreatinine > 2 maal de bovenlimiet van normaal
g) Serum-ALAT of -ASAT > 2 maal de bovenlimiet van normaal;4. Allergieën en bijwerkingen
a) Overgevoeligheid voor een van de hulpstoffen van het onderzoeksproduct;5. Niet-toegestane behandelingen:
a) Patiënten die eerder zijn blootgesteld aan abatacept (CTLA4-Ig)
b) Patiënten die zijn blootgesteld aan een behandeling met goedgekeurde of experimentele conventionele (niet-biologische) of biologische DMARD*s, met inbegrip van, maar niet beperkt tot methotrexaat, sulfasalazine, leflunomide, hydroxychloroquine/chloroquine, calcineurineremmers, tofacitinib, infliximab, etanercept, anakinra, adalimumab, rituximab, tocilizumab, golimumab en certolizumab
c) Patiënten bij wie 6 weken vóór randomisatie i.m, i.v. of i.a. een corticosteroïde is toegediend
d) Als patiënten NSAID's gebruiken, moet de dosis gedurende 14 dagen vóór randomisatie stabiel zijn, zoals beoordeeld door de onderzoeker
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
metc-ldd@lumc.nl
metc-ldd@lumc.nl
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2015-001275-50-NL |
ClinicalTrials.gov | NCT02504268 |
CCMO | NL54040.058.15 |