Het identificeren en kwantificeren van het HIV-reservoir in patiënten die al bijna 20 jaar met antiretrovirale therapie behandeld worden.
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Virale infectieziekten
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Doel 1) Identificeren en kwantificeren van het HIV-reservoir in T-cel subsets
na 20 jaar succesvolle antiretrovirale therapie.
* Hoeveelheid viraal DNA in T-cel subsets.
* Hoeveelheid 2-LTR-cirkels in T-cel subsets.
* Hoeveelheid intracellulair viraal RNA in T-cel subsets.
* Hoeveelheid extracellulair viraal RNA in plasma.
Doel 2) Karakteriseren van de verschillende T-cel subsets op basis van
immunologische markers en virale quasi-species.
* Sequencen van viraal RNA in plasma.
* Sequencen van viraal DNA in T-cel subsets.
* Sequencen van HIV DNA integratieplekken in T-cel subsets.
* Hoeveelheid oplosbare cel-activatie markers in plasma.
* Hoeveelheid cel-activatie markers in T-cel subsets en andere cellen zoals
CD8+ T-cellen, monocyten en NK-cellen.
Doel 3) Bepalen van de reactivatiepotentie van latent geïnfecteerde T-cel
subsets.
* Hoeveelheid intra- en extracellulair viraal RNA vóór en ná stimulatie van de
verschillende CD4+ T-cel subsets met anti-latentiemiddelen.
* Hoeveelheid intra- en extracellulaire cel-activatie markers vóór en ná
stimulatie met anti-latentiemiddelen.
Secundaire uitkomstmaten
Niet van toepassing.
Achtergrond van het onderzoek
De huidige beschikbare antiretrovirale middelen kunnen HIV replicatie succesvol
onderdrukken. Echter, HIV kan overleven als geïntegreerd provirus in latent
geïnfecteerde cellen en de op dit moment voor handen zijnde behandeling kan dit
reservoir niet uitroeien. Het reservoir is de bron van virusproductie wanneer
antiretrovirale therapie faalt of wordt gepauzeerd, en is het grootste obstakel
op de weg naar de genezing van HIV. Het voornaamste cellulaire HIV reservoir in
patiënten onder langdurige behandeling is de CD4+ T-cel. Recentelijk is
aangetoond dat deze celpopulatie zeer heterogeen is en uit verschillende
subpopulaties bestaat, met elk hun eigen karakteristieken die mogelijk op een
specifieke manier van invloed kunnen zijn op de langdurige persistentie van HIV
in vivo. In het UMC Utrecht staat een unieke groep patiënten onder behandeling
die als één van de eersten ter wereld antiretrovirale middelen toegediend
kregen en in 2005 een grote hoeveelheid bloed hebben gegeven. Het is van grote
waarde om de evolutie van HIV te bepalen met behulp van de data verkregen uit
de eerdere bloeddonatie en te onderzoeken in welke T-cel subpopulaties HIV
zich nog bevindt na bijna 20 jaar effectieve behandeling met ART. Met het oog
op toekomstige benaderingen om het HIV reservoir uit te roeien en dus HIV te
genezen, is het van groot belang om te weten waar en hoe HIV stand houdt in
langdurig behandelde patiënten .
Doel van het onderzoek
Het identificeren en kwantificeren van het HIV-reservoir in patiënten die al
bijna 20 jaar met antiretrovirale therapie behandeld worden.
Onderzoeksopzet
Cohort studie met een enkele bloedafname.
Inschatting van belasting en risico
De beoogde deelnemers zijn acht UMC Utrecht patiënten en deel van het CHEESE
cohort. De patiënten in het CHEESE cohort werden als één van de eerste
HIV-patiënten in Nederland behandeld met ART (1997) en de beoogde selectie van
8 patiënten heeft in 2005 reeds een grote hoeveelheid bloed afgestaan
(METC-04017). Op dat moment kon nog steeds HIV DNA worden aangetoond in deze
patiënten. Nu, tien jaar later, willen we dezelfde patiënten opnieuw vragen om
een groot volume bloed af te staan, waardoor wij het HIV-reservoir over de tijd
kunnen bekijken en nog gedetailleerder in kaart kunnen brengen of en in welke
T-cell subsets HIV kan overleven. De bloedafname zal plaatshebben in een een
speciaal daarvoor ingerichte ruimte op de polikliniek (dagbehandeling). De
eenmalige behandeling draagt weinig risico met zich mee, maar ongemakken kunnen
zijn duizeligheid, hoofdpijn, misselijkheid, transpiratie, hyperventilatie,
flauwvallen en vermoeidheid.
Publiek
Heidelberglaan 100
Utrecht 3584 CX
NL
Wetenschappelijk
Heidelberglaan 100
Utrecht 3584 CX
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
De beoogde deelnemers zijn 8 UMC Utrecht patiënten en deel van het CHEESE cohort. De patiënten in het CHEESE cohort werden als één van de eerste HIV-patiënten in Nederland behandeld met ART (1997) en de beoogde selectie van 8 patiënten heeft in 2005 reeds een grote hoeveelheid bloed afgestaan (METC-04017). Op dat moment kon nog steeds HIV DNA worden aangetoond in deze patiënten. Nu, tien jaar later, willen we dezelfde patiënten opnieuw vragen om een groot volume bloed af te staan, waardoor wij het HIV-reservoir over de tijd kunnen bekijken en nog gedetailleerder in kaart kunnen brengen of en in welke T-cell subsets HIV kan overleven.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Indien patient niet in staat is om een grote bloedafname te ondergaan volgens de behandelend arts.
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL55494.041.16 |