Primaire doelstelling:Bepalen van de werkzaamheid van ponatinib toegediend in 3 begindoses (45 mg, 30 mg en 15 mg per dag) bij patiënten met CP-CML die resistent zijn tegen ten minste 2 TKI*s, zoals gemeten via MCyR na 12 maanden.Belangrijkste…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Leukemieën
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
MCyR na 12 maanden per begindosiscohort. MCyR wordt gedefinieerd als PCyR, CCyR
of *1% BCR ABLIS (d.w.z. MR2), wat equivalent is aan CCyR.
Secundaire uitkomstmaten
Belangrijkste secundaire eindpunten:
* Veiligheid
a. Percentage VOE*s per dosiscohort
b. Percentage AE*s per dosiscohort
c. Percentage SAE*s per dosiscohort
* Blootstelling-respons- en blootstelling-toxiciteitrelaties van AUC en Cmax
bij steady state op werkzaamheidsuitkomsten (inclusief MCyR, MR2 en MMR) en
veiligheidsuitkomsten, inclusief VOE*s
Andere secundaire eindpunten:
* Cytogenetische responspercentage: CCyR na 12 maanden
* Moleculaire responspercentagess: MR2, MR3/MMR, MR4 en MR4.5 met interval van
3 maanden en MR1 (* 10% BCR-ABLIS) na 3 maanden
* Hematologische responspercentages: Complete hematologische respons (CHR) na 3
maanden
* Verdraagbaarheid:
a. Percentage stopzetting vanwege AE*s per dosiscohort
b. Dosisverlagingen vanwege AE's per dosiscohort
c. Dosisonderbrekingen per dosiscohort
* Duur van de respons:
a. Percentages van MR2 en MMR na 12, 18 en 24 maanden
b. Percentage van MCyR na 12, 18 en 24 maanden
* Duur van de respons bij responders
* Tijd tot respons
* Percentage progressie naar acceleratiefase (AP-) of blastfase (BP-) CML
* PFS
* OS
Verkennende eindpunten:
* Correlatie van tumorcel- en plasmabiomarkers met de werkzaamheid en
veiligheid van ponatinib
* QoL en gezondheidsuitkomsten zoals gemeten via EuroQuol (EQ)-5D-5L en
Functional Assessment of Cancer Therapy * Leukemia (FACT-Leu)
Achtergrond van het onderzoek
Ponatinib is een nieuwe, synthetische, oraal werkzame tyrosinekinaseremmer
(TKI) die specifiek is bedoeld om natief BCR-ABL optimaal te remmen. Het middel
is ook werkzaam tegen gemuteerde vormen van het eiwit die kunnen ontstaan
tijdens behandeling met andere TKI*s en die resistentie veroorzaken, waaronder
de T315I gatekeeper mutant. Laatstgenoemde mutant veroorzaakt uniforme
resistentie tegen alle andere beschikbare BCR-ABL-remmers (bijv. imatinib,
nilotinib, dasatinib en bosutinib). Ponatinib (Iclusig®, ARIAD Pharmaceuticals,
Inc.) is in de Verenigde Staten (VS) goedgekeurd voor de behandeling van
volwassen patiënten met CML (alle fases) en Philadelphia-chromosoom-positieve
(Ph+) acute lymfoblastische leukemie (ALL) die T315I-positief (T315I+) is of
voor wie geen andere TKI-therapie is geïndiceerd (Iclusig®, ARIAD
Pharmaceuticals, Inc.). In de Europese Unie (EU) is ponatinib goedgekeurd voor
de behandeling van volwassen patiënten met CML (alle fases) en Ph+ ALL die
resistent zijn tegen dasatinib (of nilotinib voor CML), die intolerant zijn
voor dasatinib (of nilotinib voor CML) en voor wie een vervolgbehandeling met
imatinib klinisch niet aangewezen is, of die de T315I-mutatie hebben.
Preklinische onderzoeken hebben aangetoond dat ponatinib op krachtige wijze de
enzymatische kinase-activiteit remt van natief ABL en gemuteerde versies van
het eiwit, inclusief T315I, met IC50s tussen 0,4 en 2,0 nM. Met behulp van een
in vitro mutagenese-screenmethode, waarmee met succes mutaties werden voorspeld
die klinische resistentie veroorzaken tegen goedgekeurde TKI*s, werd aangetoond
dat 40 nM ponatinib het ontstaan van resistente BCR-ABL-mutaties voorkomt.
Klinische onderzoeksgegevens, in het bijzonder van het fase
1-dosisescalatieonderzoek en het pivotal fase 2 PACE-onderzoek, ondersteunen de
preklinische bevindingen en hebben de veiligheid en werkzaamheid van ponatinib
vastgesteld. In het fase-1-onderzoek werd de remmende activiteit van ponatinib
waargenomen bij zwaar voorbehandelde patiënten met Ph+-types van leukemie met
resistentie tegen TKI*s. Gegevens uit het pivotal fase 2 PACE-onderzoek tonen
de werkzaamheid van ponatinib aan bij patiënten met CML en Ph+ ALL van wie de
ziekte resistent is of die intolerantie hebben vertoond tegen voorafgaande
therapie.
Bij multivariate analyses uitgevoerd op gegevens uit het fase 2 PACE-onderzoek
werden bij met ponatinib behandelde CML-patiënten significante relaties
geconstateerd tussen dosisintensiteit en het optreden van ongewenste voorvallen
(AE*s) van * graad 3, waaronder vasculaire occlusie; trombocytopenie;
pancreatitis; neutropenie; huiduitslag; verhogingen in ALT, AST en lipase; en
myelosuppressie. In het fase 2 PACE-onderzoek zorgde de dosis van 45 mg voor
snelle responsen, en de gegevens tonen aan dat patiënten over het algemeen hun
respons kunnen behouden ondanks verlagingen in dosisintensiteit later in het
onderzoek. Over het geheel genomen ondersteunen deze gegevens het gebruik van
een dosis van 45 mg om een respons te bereiken bij patiënten met weinig goede
behandelingsopties, en om daarna de dosis te verlagen om de respons te behouden
terwijl het risico op langdurige ongewenste voorvallen wordt verlaagd. In het
fase-1-onderzoek zijn betekenisvolle responsen bereikt bij doses van slechts 15
mg, wat steun biedt voor het testen van lagere begindoses.
Voortgaande analyses van het fase 2 PACE-onderzoek hebben een cumulatieve
incidentie aangetoond van arteriële trombose (inclusief cardiovasculaire,
cerebrovasculaire en perifere vasculaire voorvallen) die bij langere follow-up
bleef toenemen. Bij met ponatinib behandelde patiënten is melding gemaakt van
arteriële en veneuze trombose en occlusies, waaronder fataal myocardinfarct
(MI), beroerte, ernstig perifeer vaatlijden, en de noodzaak van spoedeisende
revascularisatieprocedures.
De huidige gegevens wijzen erop dat er een dosis-effectrelatie bestaat met het
optreden van vasculaire occlusieve voorvallen (VOE*s) en dat een lagere
dagelijkse dosis de incidentie van deze voorvallen kan verminderen. Bij dit
klinische onderzoek zullen 2 methodes worden getest voor het beoordelen van de
relaties tussen blootstelling, werkzaamheid en veiligheid: patiënten zullen
verschillende aanvangsdoses krijgen en op aangegeven tijdstippen zullen
patiënten die respons vertonen een dosisverlaging krijgen. Het doel van het
onderzoek is derhalve om inzicht te krijgen in responsen, behoud van responsen,
veiligheid en blootstelling-respons ten gevolge van deze doseringsstrategieën.
Het primaire eindpunt van uitgebreide cytogenetische respons (MCyR) na 12
maanden is volgens standaardcriteria gedefinieerd als * 35% Ph+-bevattende
metafases (doorgaans < 7/20 betrokken metafases); d.w.z. of een partiële
cytogenetische respons (PCyR) of een complete cytogenetische respons (CCyR).
Patiëntcontrole wordt steeds meer uitgevoerd via kwantificering van BCR-ABL-
transcripten uit een standaard die is vastgesteld door de internationale schaal
(IS). Bij dergelijke monitoring wordt aangenomen dat * 1% BCR-ABL1/ABL1IS (ook
aangeduid als moleculaire respons [MR]2) equivalent is aan CCyR. Voor het gemak
van de patiënt en om standaard CML-benaderingen van patiëntzorg te gebruiken,
zal het bereiken van MR2 in dit protocol ook worden gekwalificeerd als MCyR
(behalve op het tijdstip na 12 maanden, wanneer cytogenetisch onderzoek van
beenmerg vereist is om de primaire eindpuntrespons te beoordelen); wanneer de
term MCyR wordt gebruikt, omvat deze MR2.
Dit onderzoek wordt uitgevoerd om te voldoen aan een FDA post-marketing
(PMR2113-6).
Doel van het onderzoek
Primaire doelstelling:
Bepalen van de werkzaamheid van ponatinib toegediend in 3 begindoses (45 mg, 30
mg en 15 mg per dag) bij patiënten met CP-CML die resistent zijn tegen ten
minste 2 TKI*s, zoals gemeten via MCyR na 12 maanden.
Belangrijkste secundaire doelstellingen:
* Bepalen, op basis van de begindosis ponatinib, van de percentages van VOE*s,
AEs en ernstige AE*s (SAE*s).
* Evalueren, op basis van de begindosis ponatinib, van de
veiligheidsverschillen tussen de 3 begindosiscohorten, in het bijzonder voor
VOE*s.
* Bepalen van de blootstelling-respons- en blootstelling-toxiciteitrelaties
tussen PK-parameters en geselecteerde veiligheids- en werkzaamheidsmaten.
Andere secundaire doelstellingen:
* Bepalen, op basis van de begindosis ponatinib, van de percentages van
cytogenetische responsen en moleculaire responsen; duurzaamheid zal worden
beoordeeld door evaluatie van moleculaire respons (MR)2 en uitgebreide
moleculaire respons (MMR) na 12, 18 en 24 maanden.
* Bepalen, op basis van de begindosis ponatinib, van het percentage van
stopzetting, dosisverlagingen en onderbrekingen.
* Bepalen, op basis van de begindosis ponatinib, van de percentages van
hematologische responsen.
* Evalueren, op basis van de begindosis ponatinib, van tijd tot respons, duur
van respons en overlevingsuitkomsten.
Verkennende doelstellingen:
* Correlatie van tumorcel- en plasmabiomarkers met de werkzaamheid en
veiligheid van ponatinib
* Kwaliteit van leven (QoL) en gezondheidsuitkomsten
Onderzoeksopzet
Het betreft een multi-center, gerandomiseerd fase-2-onderzoek ter bepaling van
de veiligheid en werkzaamheid van ponatinib bij 3 verschillende begindoses.
Geschikte patiënten moeten CP-CML hebben en resistent zijn tegen ten minste 2
TKI*s.
Patiënten zullen via randomisatie eenmaal daagse orale toediening krijgen
toegewezen van 1 van de 3 begindoses ponatinib: 45 mg (cohort A), 30 mg (cohort
B) of 15 mg (cohort C). Bij patiënten die beginnen met 45 mg of 30 mg zal hun
dagelijkse dosis na het bereiken van MCyR worden verlaagd naar 15 mg, zoals
aangegeven in paragraaf 14.1.3.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Patiënten zullen via randomisatie eenmaal daagse orale toediening krijgen toegewezen van 1 van de 3 begindoses ponatinib: 45 mg (cohort A), 30 mg (cohort B) of 15 mg (cohort C). Bij patiënten die beginnen met 45 mg of 30 mg zal de dagelijkse dosis worden verlaagd naar 15 mg na het bereiken van MCyR (zoals aangegeven in het protocol). Voor patiënten die behandelingsgerelateerde AE>s (TRAEs) ondervinden dienen na klinische beoordeling door de onderzoeker dosisonderbrekingen of -verlagingen te worden toegepast. Richtlijnen voor behandeling van TRAE>s zijn beschreven in paragraaf 14.2.2.
Inschatting van belasting en risico
Patiënten worden gevraagd om de procedures te ondergan zoals beschreven in het
stroomschema op pagina 45 - 46 van het studie protocol. Deze procedures
omvatten lichamelijk onderzoek, ECOG performance score, oogonderzoek, vitale
functies, urine zwangerschapstest (vrouwelijke patienten in vruchtbare
leeftijd), ECG, ECHO, beenmerg aspiratie, bloedafname, het invullen van
vragenlijsten, dagboeken en het toedienen van de onderzoeksmedicatie.
Bovendien, vruchtbare patiënten die seksueel actief zijn moeten akkoord gaan om
een effectieve vorm van anticonceptie te gebruiken met hun seksuele partners
gedurende deelname aan de studie. Patiënten worden ook gevraagd om hun studie
arts te informeren over hun medicatie gebruik en veranderingen in de
gezondheidstoestand.
De ernstigste bijwerkingen van ponatinib zijn bloedvatafsluiting, hartfalen,
leverproblemen, hoge bloeddruk, ontsteking van de alvleesklier, bloedingen,
lage bloedceltellingen, laag aantal bloedcellen, waaronder witte bloedcellen,
bloedplaatjes of rode bloedcellen,verhoogde concentratie lipase, misselijkheid,
koorts, verhoogde bloedconcentratie van de leverenzymen, huiduitslag, pijn in
de buik, vermoeidheid, hoofdpijn, droge huid, obstipatie, hoge bloeddruk,
overgeven, diarree, verminderde eetlust, zwakte, kortademigheid, duizeligheid,
hoesten, abnormale vochtophoping (wat zwelling in handen, voeten, enkels,
gezicht of over het hele lichaam kan veroorzaken), infectie van de bovenste
luchtwegen, zoals verkoudheid, pijn in de gewrichten, spieren, botten, rug of
ledematen, moeite om voldoende slaap of slaap van voldoende kwaliteit te
krijgen, spierkrampen en *pijn.
Patiënten kunnen pijn zwelling of blauwe plekken of mogelijke infectie krijgen
tijdens bloedafname en/of beenmergaspiratie. Daarnaast kan plakmiddel voor de
bevestiging van de elektrodes voor het ECG de huid irriteren
Publiek
Landsdowne Street 26
Cambridge MA 02139
US
Wetenschappelijk
Landsdowne Street 26
Cambridge MA 02139
US
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. CP-CML hebben en resistent zijn tegen ten minste twee voorafgaande TKI*s.
a. De diagnose CML zal worden gesteld met behulp van standaard hematopathologische en cytogenetische criteria; CP-CML zal worden gedefinieerd door elk van de volgende punten:
i < 15% blasten in beenmerg
ii < 30% blasten plus promyelocyten in beenmerg
iii < 20% basofielen in perifeer bloed
iv * 100 × 109/l bloedplaatjes (* 100.000/mm3)
v Geen aanwijzingen van extramedullaire ziekte, met uitzondering van hepatosplenomegalie
vi Geen eerdere diagnose van AP- of BP-CML
b. Cytogenetische beoordeling bij screening moet de BCR-ABL-fusie aantonen door aanwezigheid van het t(9;22) Philadelphia-chromosoom
i Varianttranslocaties zijn alleen toegestaan als deze beoordeelbaar zijn op cytogenetische respons met behulp van conventionele cytogenetische technieken
ii Er moet conventionele *chromosome banding* worden uitgevoerd
iii Bij opname in het onderzoek moeten minimaal 20 metafases beoordeelbaar zijn
c. Resistentie tegen voorafgaande TKI-therapie wordt als volgt gedefinieerd (patiënten moeten aan ten minste 1 criterium voldoen):
i Drie maanden na aanvang van voorafgaande TKI-therapie: Geen cytogenetische respons (> 95% Ph+) of het niet bereiken van CHR of nieuwe mutatie
ii Zes maanden na aanvang van voorafgaande TKI-therapie: BCR-ABLIS >10% en/of Ph+ >65% of nieuwe mutatie
iii Twaalf maanden na aanvang van voorafgaande TKI-therapie: BCR-ABLIS >10% en/of Ph+ >35% of nieuwe mutatie
iv Op enig moment na aanvang van voorafgaande TKI-therapie: De ontwikkeling van nieuwe BCR-ABL-kinasedomeinmutaties bij afwezigheid vanCCyR of PCyR
v Op enig moment na aanvang van voorafgaande TKI-therapie: Nieuwe klonale ontwikkeling bij afwezigheid van CCyR of PCyR
vi Op enig moment na aanvang van voorafgaande TKI-therapie, het verlies van CHR, het verlies van CCyR of PCyR, of het bevestigde verlies van MMR in twee opeenvolgende tests, waarvan een een BCR-ABLIS transcript niveau van >=1% of nieuwe mutatie heeft
2. Mannelijke of vrouwelijke patiënten * 18 jaar oud.
3. Functionele status volgens Eastern Cooperative Oncology Group (ECOG) van 0, 1 of 2.
4. Adequate nierfunctie zoals gedefinieerd door het volgende criterium:
a. Serumcreatinine * 1,5 × bovengrens van normaal (ULN) voor instelling
5. Adequate leverfunctie zoals gedefinieerd door de volgende criteria:
a. Totaal serumbilirubine * 1,5 × ULN, tenzij veroorzaakt door het syndroom van Gilbert
b. Alanine-aminotransferase (ALT) * 2,5 × ULN of * 5 × ULN als leukemische infiltratie van de lever aanwezig is
c. Aspartaat-aminotransferase (AST) * 2.5 × ULN of * 5 × ULN als leukemische infiltratie van de lever aanwezig is
6. Normale alvleesklierstatus zoals gedefinieerd door het volgende criterium:
a. Serumlipase en -amylase * 1,5 × ULN
7. Normaal gecorrigeerde QT interval (Frederica) (QTcF) interval op elektrocardiogram (ECG) bij screening, gedefinieerd als QTcF * 450 ms bij mannen of * 470 ms bij vrouwen.
8. Negatieve zwangerschapstest gedocumenteerd voorafgaand aan inschrijving inclusie(voor vrouwen die kinderen kunnen krijgen).
9. Instemming met het gebruik van een zeer effectieve vorm van anticonceptie met seksuele partners vanaf de randomizatie tot tenminste 4 maanden na het einde van de behandeling (voor vrouwelijke en mannelijke patiënten die vruchtbaar zijn).
10. Verlening van schriftelijk geïnformeerde toestemming.
11. Bereid en in staat om zich aan geplande bezoeken en onderzoeksprocedures te houden.
12. Volledig hersteld (* graad 1, teruggekeerd naar baseline, of irreversibel geacht) van de acute effecten van voorafgaande kankertherapie voor aanvang van behandeling met onderzoeksgeneesmiddel.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Gebruik van goedgekeurde TKI*s of experimentele middelen binnen 2 weken of 6 halfwaardtijden van het middel (afhankelijk van welke periode langer is) vóór gebruik van onderzoeksgeneesmiddel.
2. Behandeling met interferon of cytarabine binnen 14 dagen; immunotherapie binnen 14 dagen; of een andere cytotoxische chemotherapie, radiotherapie of experimentele therapie binnen 28 dagen vóór toediening van de eerste dosis ponatinib, of niet hersteld (> graad 1 volgens de National Cancer Institute Common Terminology Criteria for Adverse Events [NCI CTCAE], v4.0) van AE*s (met uitzondering van alopecia) als gevolg van eerder toegediende middelen.
3. Behandeling met autologe of allogene stamceltransplantatie (SCT) < 60 dagen vóór toediening van de eerste dosis ponatinib; aanwijzingen van aanhoudende graft-versus-hostziekte (GVHZ) of GVHZ die immunosuppressieve behandeling vereist.
4. Patiënten bij wie hematopoëtische SCT (HSCT) wordt overwogen binnen 6-12 maanden vóór inclusie (opmerking: ponatinib mag in dit onderzoek niet worden gebruikt als *overbrugging* naar HSCT).
5. Patiënten die medicatie gebruiken met een bekend risico op Torsades de Pointes
6. Patiënten die eerder met ponatinib zijn behandeld.
7. Patiënten met MCyR (gedefinieerd als CCyR, PCyR of MR2, wat * 1% BCR-ABLIS is).
8. Patiënten met actieve ziekte van het centrale zenuwstelsel (CZS) zoals blijkt uit cytologisch of pathologisch onderzoek; bij afwezigheid van klinische CZS-ziekte is lumbaalpunctie niet vereist. Op zichzelf is voorgeschiedenis van CZS-betrokkenheid geen reden voor uitsluiting als CZS is verdwenen en negatieve lumbaalpunctie is gedocumenteerd.
9. Patiënten met klinisch significante, niet-gecontroleerde of actieve cardiovasculaire ziekte, waaronder in het bijzonder, maar niet beperkt tot:
a. Voorgeschiedenis van myocardinfarct (MI), instabiele angina pectoris, cerebrovasculair accident of transiënte ischemische aanval (TIA)
b. Voorgeschiedenis van perifeer vaatinfarct, inclusief visceraal infarct
c. Revascularisatieprocedure, inclusief de plaatsing van een stent
d. Congestief hartfalen (CHF) (New York Heart Association [NYHA] klasse III of IV) binnen 6 maanden voorafgaand aan inclusie, of linkerventrikelejectiefractie (LVEF) minder dan ondergrens van normaal, volgens lokale instellingsstandaarden, binnen 6 maanden voorafgaand aan inclusie
e. Voorgeschiedenis van (door de behandelend arts bepaalde) klinisch significante atriale aritmie of voorgeschiedenis van ventriculaire aritmie
f. Veneuze trombo-embolie, inclusief diep-veneuze trombose of longembolie binnen 6 maanden voorafgaand aan inclusie
10. Ongecontroleerde hypertensie (diastolische bloeddruk > 90 mmHg; systolische bloeddruk > 150 mmHg). Patiënten met hypertensie dienen op het moment van opname in het onderzoek onder behandeling te zijn om hun bloeddruk onder controle te krijgen.
11. Slecht gecontroleerde diabetes, gedefinieerd als HbA1c-waarden gedurende het voorafgaande jaar van > 7,5% (59 mmol/mol) bij meer dan 3 gelegenheden. Patiënten met reeds bestaande, goed gecontroleerde diabetes worden niet uitgesloten.
12. Significante bloedingsstoornis die geen verband houdt met CML.
13. Voorgeschiedenis van alcoholmisbruik.
14. Voorgeschiedenis van acute pancreatitis binnen 1 jaar vóór het onderzoek of van chronische pancreatitis.
15. Malabsorptiesyndroom of andere gastro-intestinale ziekte die de orale inname van onderzoeksgeneesmiddel kan beïnvloeden.
16. Voorgeschiedenis van een andere maligniteit, anders dan baarmoederhalskanker in situ of basaalcel- of plaveiselcelcarcinoom van de huid; de uitzondering hierop is als patiënten gedurende ten minste 5 jaar ziektevrij zijn en door de onderzoeker worden geacht een laag risico op het terugkeren van die maligniteit te hebben.
17. Patiënten die zwanger zijn of borstvoeding geven.
18. Patiënten die een zware operatie (met uitzondering van lichte chirurgische procedures, zoals katheterplaatsing of BM-biopsie) hebben ondergaan binnen 14 dagen voorafgaand aan de eerste dosis ponatinib.
19. Patiënten met aanhoudende of actieve infectie; dit omvat maar is niet beperkt tot de noodzaak van intraveneuze antibiotica.
20. Bekende voorgeschiedenis van infectie met het humane immunodeficiëntie virus; testen is niet vereist bij afwezigheid van voorafgaande documentatie of bekende voorgeschiedenis.
21. Aandoening of ziekte die, naar de mening van de onderzoeker, de veiligheid van de patiënt in gevaar zou brengen of de evaluatie van het geneesmiddel zou belemmeren.
22. Overgevoeligheid hebben voor het werkzame bestanddeel van ponatinib of voor één van de inactieve ingrediënten zoals vermeld in paragraaf 14.7.1
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2014-001617-12-NL |
ClinicalTrials.gov | NCT02467270 |
CCMO | NL54318.029.15 |