Dit onderzoek beoogt te achterhalen of het dopamine en noradrenaline systeem in het brein betrokken zijn bij de totstandkoming van electrocorticale responsen (event related potentials) als reactie op voorspellers van waardevolheid en…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Overige aandoening
Synoniemen aandoening
Aandoening
De medicatie wordt gebruikt om het effect hiervan te bestuderen op de verwerking van subjectieve waardevolheid en waarschijnlijkheid in het brein.
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Medicatie-sessies:
- cue specifieke P200 event related potential (ERP) ten opzichte van de nocue.
- cue specifieke P300 ERP ten opzichte van de nocue.
De onafhankelijke variabelen zijn dopaminerg antagonisme door haloperidol en
noradrenerg antagonisme door clonidine.
Secundaire uitkomstmaten
- Reactietijden, percentage omissies en percentage correcte responsen
De onafhankelijke variabelen zijn dopaminerg antagonisme door haloperidol en
noradrenerg antagonisme door clonidine.
- Velocity scaling, dit meet de mate van bradykinesie
- Spontane bewegingsactiviteit gemeten door de actigraaf.
- ERPs als reactie op de target
- Scores op de vragenlijsten (BIS, BAS, ACS, STAI, POMS)
- Laagfrequente EEG activiteit tijdens een rustmeting
Achtergrond van het onderzoek
De manier waarop mensen zich gedragen is grotendeels afhankelijk van het
principe "expected utility". Expected utility is het
product van hoe waardevol je de uitkomst van gebeurtenis vindt en de
waarschijnlijkheid van deze uitkomst. In onze eerdere door de METC gekeurde
studie (protocol number 12/238, NL39997.041.12) is een anterieur gelokaliseerde
breinpotentiaal (de P200) gemeten als reactie op een stimulus die beloning
voorspeld. Deze zelfde breinpotentiaal bleek ook gevoelig voor een manipulatie
van de kans op een target. Meer specifiek, de P200 was groter voor cues die
beloning voorspelden ten opzichte van cues die geen beloning voorspelden.
Verder was de P200 groter voor cues die een hoge kans op een target voorspelden
ten opzichte van cues die een lage kans op een target voorspelden. Ook bleek
een meer posterieur gelokaliseerde breinpotentiaal (P300) gevoelig voor een
voorspeller van beloning. De P300 was groter voor cues die beloning voorspelden
ten opzichte van cues die geen beloning voorspelden.
In het huidige onderzoek proberen wij te ontrafelen of het brein dopamine en
noradrenaline systeem betrokken zijn bij de verwerking van waardevolheid en
waarschijnlijkheid. Meer specifiek onderzoeken we of deze 2 systemen
verantwoordelijk zijn voor de bovengenoemde breinpotentialen als reactie op
beloning en waarschijnlijkheid. We verwachten dat de reactie van de posterieur
gelokaliseerde breinpotentiaal (P300) op beloningsvoorspellers afneemt
specifiek onder antagonisme van het noradrenaline systeem door clonidine.
Aan de andere kant verwachten we dat de reactie van de anterieur gelokaliseerde
breinpotentiaal (P200) op beloning en kans op een target afneemt specifiek
onder antagonisme van het dopamine systeem door haloperidol.
Voor meer informatie zie protocol sectie 1, inleiding.
Doel van het onderzoek
Dit onderzoek beoogt te achterhalen of het dopamine en noradrenaline systeem in
het brein betrokken zijn bij de totstandkoming van electrocorticale responsen
(event related potentials) als reactie op voorspellers van waardevolheid en
waarschijnlijkheid.
Onderzoeksopzet
Het hoofdonderzoek bestaande uit 3 medicatie-sessies is placebo gecontroleerd,
dubbelblind en cross-over. Bij elk van deze medicatie-sessies zal EEG worden
gemeten.
Onderzoeksproduct en/of interventie
De groep geincludeerde participanten krijgt verspreid over 3 sessies (waar minimaal 1 week tussen zit) 2 mg haloperidol, 150 microgram clonidine en placebo. Tijdens de afzonderlijke sessies wordt telkens 1 van deze middelen (haloperidol, clonidine of placebo) gegeven (dubbelblind). De volgorde van de sessies(haloperidol/clonidine/placebo) is gebalanceerd.
Inschatting van belasting en risico
Wij schatten deze studie in als een matig risico studie. Er is een mogelijkheid
dat bijwerkingen van voorbijgaande aard optreden.
De meest gerapporteerde bijwerkingen voor haloperidol zijn: sedatie en
extrapyramidale bijwerkingen. Voor clonidine zijn de meest gerapporteerde
bijwerkingen droge mond en sedatie. Voor een compleet overzicht van tijdens
studies gerapporteerde bijwerkingen, zie IB.
Er worden stricte maatregelen genomen om het risico op bijwerkingen zo klein
mogelijk te maken. Er worden stricte in/exclusiecriteria gehanteerd (o.a. geen
medicatiegebruik, geen ernstige ziekte-geschiedenis, geen lage bloeddruk, zie
protocol sectie 4.2/4.3) en het onderzoek wordt uitgevoerd in het ziekenhuis
waar medische zorg ter plekke verleend kan worden indien nodig. Verder worden
de effecten van de medicatie gemonitord (door actigraaf, velocity scaling en
POMS).
Wij vinden dit onderzoek geen (te) grote belasting voor de proefpersoon. Het
kan wel zijn dat participanten zich wat vermoeid voelen, enerzijds vanwege de
medicatie en anderzijds vanwege de taak.
Om de sessies voor de proefpersoon zo aangenaam mogelijk te maken zijn meerdere
pauzes tijdens de taak ingelast. Uiteraard kan de proefpersoon ten alle tijde
aangeven te willen stoppen met het onderzoek. De daawerkelijke gedragstaak
waarbij EEG gemeten wordt duurt c.a. 1 uur. Een groot gedeelte van het
experiment (tijdens de inwerktijd) zal de proefpersoon geen taak hoeven
uitvoeren.
Het onderzoek vinden wij gerechtvaardigd vanwege de naar onze mening
aanvaardbare belasting voor de proefpersonen enerzijds en de kennis die die
onderzoek kan opleveren anderzijds. Dit onderzoek heeft grote implicaties voor
het beter begrijpen van psychiatrische stoornissen en de medicamenteuze
behandeling hiervan (zie inleiding protocol).
Publiek
Heidelberglaan 1
Utrecht 3584 CS
NL
Wetenschappelijk
Heidelberglaan 1
Utrecht 3584 CS
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Man, niet-rokend, leeftijd tussen 18-45 jaar en geschikt bevonden na screening (inclusief medische geschiedenis en bloeddruk/hartslag meting)
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Psychopathologie, medicatie gebruik, (geschiedenis van) ernstige medische aandoeningen, lage bloeddruk
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2014-004411-36-NL |
CCMO | NL51144.041.14 |
OMON | NL-OMON27311 |