Primaire doelstellingen• Het effect van recAP op de nierfunctie en gerelateerde klinische parameters bij patiënten met SA-AKI onderzoeken.• De therapeutische dosis/doses recAP bepalen ter ondersteuning van het pivotale fase 3-programma.Secundaire…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Lever- en galwegneoplasmata maligne en niet-gespecificeerd
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Het primaire eindpunt is het gebied onder de de tijdsgecorrigeerde endogene
creatineklaringscurve van dag 1 tot dag 7 (AUC1-7).
Secundaire uitkomstmaten
Het belangrijkste secundaire eindpunt is RRT incidentie gedurende de periode
van dag 1 (na eerste behandeling) tot en met dag 28.
Achtergrond van het onderzoek
Omdat er geen richtlijnen bestaan voor de ontwikkeling van geneesmiddelen voor
de indicatie SA-AKI, werd de voorgestelde onderzoeksopzet als optimaal
beoordeeld door een groep toonaangevende experts op het gebied van acuut
nierletsel (acute kidney injury, AKI) en sepsis en vervolgens besproken met (en
goedgekeurd door) regelgevende instanties in Europa en de Verenigde Staten.
Naar verwachting zal therapeutische toediening van recAP een krachtige
ontstekingsremmende en weefsel-beschermende activiteit geven bij patiënten met
AKI. Meer informatie is te vinden in de 'rationale' in de protocol synopsis en
bij de introductie in het protocol.
Doel van het onderzoek
Primaire doelstellingen
• Het effect van recAP op de nierfunctie en gerelateerde klinische parameters
bij patiënten met SA-AKI onderzoeken.
• De therapeutische dosis/doses recAP bepalen ter ondersteuning van het
pivotale fase 3-programma.
Secundaire doelstellingen
• De veiligheid en verdraagbaarheid van recAP onderzoeken bij patiënten met
SA-AKI.
• De farmacokinese (FK) van recAP onderzoeken bij een deelgroep (deel 1)
patiënten met SA-AKI.
• Het immunogene potentieel van recAP bij patiënten met SA-AKI onderzoeken.
• Het effect op de levenskwaliteit onderzoeken (met de EuroQol, EQ-5D).
Onderzoeksopzet
Dit is een gerandomiseerd, dubbelblind, placebogecontroleerd en adaptief fase
2a/2b-*proof of concept*- en dosisbepalingsonderzoek met vier parallelle
behandelingsgroepen.
Er zullen minimaal 290 patiënten met SA-AKI aan dit onderzoek deelnemen. Het
onderzoek bestaat uit 2 delen (deel 1, deel 2) met een tussentijdse analyse
tussen de twee delen en doorgaande rekrutering tijdens deze tussentijdse
analyse. Van de 290 patiënten zullen ten minste 120 patiënten deelnemen aan
deel 1 en 170 patiënten zullen deelnemen aan deel 2, met een schatting van
ongeveer 50 patiënten gedurende de tussentijdse analyse. Patiënten die tijdens
deel 1 en de tussentijdse analyse worden ingeschreven, worden willekeurig
toegewezen aan een behandeling met een 1 uur durend intraveneus infuus, ofwel
placebo (deel1 n1 = 30) ofwel één van 3 verschillende doses recAP (deel 1 n1 =
30 in iedere doseringsgroep; d.w.z. 0,4 mg/kg [250 U/kg], 0,8 mg/kg [500 U/kg]
of 1,6 mg/kg [1000 U/kg]) volgens een verhouding van 1:1:1:1. Patiënten
ontvangen het onderzoeksgeneesmiddel gedurende 3 dagen (dag 1, 2 en 3) eenmaal
daags via een 1 uur durende IV-infusie. De tussentijdse analyse op het primaire
eindpunt vindt plaats wanneer alle informatie is verzameld nadat de 120e
patiënt de 7e dag van de studie visite van deel 1 heeft afgerond om de dosis te
bepalen die in deel 2 toegediend zal worden. De gekozen dosis zal de meest
optimale dosis recAP zijn op het primaire eindpunt van deel 1, tenzij die dosis
naar de mening van de DMC veiligheidsproblemen met zich meebrengt. In deel 2
worden patiënten willekeurig toegewezen aan een behandeling met een 1 uur
durend intraveneus infuus met ofwel placebo (n2 = 85) ofwel de dosis recAP (n2
= 85) die tijdens de tussentijdse analyse is gekozen.
Patiënten die gerekruteerd werden gedurende de tussentijdse analyse met de
dosis die geselecteerd is voor deel 2, maken deel uit van de populatie voor
deel2, maar patiënten gerekruteerd met een dosis die niet geselecteerd is voor
deel 2 maken deel uit van de populatie van deel 1.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Het onderzoeksgeneesmiddel wordt zo snel mogelijk via een 1 uur durende IV-infusie op dag 1 en , dag 2 en dag 3 op 24 +/- 1 uur na de vorige toediening van het onderzoeksgeneesmiddel toegediend door opgeleid personeel van de afdeling intensive care of medium care. Patiënten die willekeurig zijn toegewezen aan de groep die in deel 1 of tijdens de tussentijdse analyse ecAP ontvangt, ontvangen één van de volgende 3 doses recAP: 0,4 mg/kg (250 U/kg), 0,8 mg/kg (500 U/kg) of 1,6 mg/kg (1000 U/kg). Patiënten ontvangen het onderzoeksgeneesmiddel gedurende 3 dagen (dag 1, 2 en 3) eenmaal daags via een 1 uur durende IV-infusie. Voorafgaand aan iedere toediening van het geneesmiddel wordt op basis van het gewicht van de patiënt het exacte volume recAP of placebo berekend dat moet worden toegediend. Patiënten die tussen de 95 en 115 kg wegen krijgen dezelfde dosis als patiënten van 100kg.Het maximumgewicht beperkt tot 115 kg Het volume van de bijbehorende placebo is gelijk aan het volume dat de patiënt had gekregen als hij/zij gerandomiseerd zou zijn naar de groep die recAP ontvangt.
Inschatting van belasting en risico
Patienten zullen gevraagd worden vragen te beantwoorden over hun algemene
gezondheid (via de EuroQOL-vragenlijst met vijf dimensies (EQ-5D*).
Eerdere ervaringen met recAP bij 51 gezonde vrijwilligers wijzen niet op
ernstige bijwerkingen en toxiciteit (de mate waarin een stof een organisme kan
beschadigen). Er is melding gemaakt van lichte ongemakken, zoals tijdelijke
duizeligheid en lichte reacties, maar er kunnen andere bijwerkingen en
ongemakken bestaan, die op dit moment nog onbekend zijn.
Bij vrouwen die in de toekomst zwanger willen worden, kan deelname aan deze
studie een theoretisch risico vormen. De veiligheid van deze
onderzoeksmedicatie gedurende de zwangerschap is niet eerder getest in mens of
dieronderzoek. Omdat alkaline fosfatase aanwezig is in de placenta is het
theoretisch mogelijk, dat de patient antistoffen ontwikkelt tegen de placenta
na ontvangst van deze onderzoeksmedicatie. Deze antistoffen zouden de
mogelijkheid tot een succesvolle zwangerschap in de toekomst kunnen
beïnvloeden. De ontwikkeling van anti-medicatie antistoffen is niet aangetoond
in de onderzoeken die er tot nu toe bij mensen zijn uitgevoerd, maar er is pas
ervaring met de veiligheid van deze onderzoeksmedicatie bij 37 proefpersonen
die de onderzoeksmedicatie hebben ontvangen, en er is geen data over het effect
van het middel op de voortplanting.
Publiek
Rumpsterweg 6
Bunnik 3981 AK
NL
Wetenschappelijk
Rumpsterweg 6
Bunnik 3981 AK
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Heeft toestemmingsformulier (ICF) dat ondertekend is door de patiënt of de wettelijk vertegenwoordigers of onafhankelijk onderzoeker, conform de lokale regels en voorschriften.
2. Is ten minste 18 en niet ouder dan 85 jaar.
3. Is opgenomen op de intensive care-afdeling of medium care afdeling.
4. Heeft de diagnose sepsis (<96 uur vóór de eerste toediening van het onderzoeksgeneesmiddel of <72 uur voor de diagnose acuut nierfalen), volgens criteria vastgesteld door het American College of Chest Physicians/Society of Critical Care Medicine (Bone 1992]), gebaseerd op:
a. Heeft een bewezen of sterk vermoede bacteriële infectie.
b. Heeft ten minste 2 van de volgende 4 SIRS-criteria binnen een tijdsbestek van 48 uur op het moment van screening en 72 uur vóór de eerste toediening van het onderzoeksgeneesmiddel. N.B. de symptomen hoeven niet gelijktijdig aanwezig te zijn bij randomisatie voor het onderzoek:
i. Heeft een kerntemperatuur > 38 °C of < 36 °C.
ii. Heeft een hartslag > 90 slagen/minuut (tenzij de patiënt een medische aandoening heeft waarvan bekend is dat deze de hartslag verhoogt of een behandeling krijgt ter voorkoming van tachycardie).
iii. Heeft een ademhalingsfrequentie > 20 per minuut, PaCO2 < 32 mm Hg of gebruikt mechanische beademing vanwege een acuut ademhalingsprobleem.
iv. Heeft een leukocytentelling > 12.000/mm3 of < 4.000/mm3 of een differentiële telling met > 10% onrijpe neutrofielen (staven).
5. Heeft bij de eerste diagnose van acuut nierfalen, als volgt gedefinieerd:
Acuut nierfalen stadium 1 of hoger, volgens de volgende criteria van het Acute Kidney Injury Network (AKIN) (aangepast met betrekking tot het tijdsbestek):
a. Toename serumcreatinine > 26,2 µmol/l (0,30 mg/dl) (absoluut) ten opzichte van een serum creatinine waarde van de afgelopen 48 uur, of lijkt te hebben plaatsgevonden in de afgelopen 48 uur vergeleken met een referentie* creatinine waarde.
b. Toename serumcreatinine tot >150% (> 1,5-voud) (relatief) vergeleken met een referentiewaarde voor creatinine in de 48 uur, of lijkt te hebben plaatsgevonden in de afgelopen 48 uur vergeleken met een referentie* creatinine waarde.
De referentiewaarde voor creatinine is de serumwaarde van creatinine in de volgende volgorde van voorkeur:
1. Laagste waarde binnen 3 maanden voor de ziekenhuisopname. Indien niet beschikbaar:
2. Bij opname in ziekenhuis. Indien niet beschikbaar:
3. Bij opname op de intensive care-afdeling. Indien niet beschikbaar:
4. Laagste waarde tussen 3 en 12 maanden voor ziekenhuisopname
c. Urineproductie < 0,5 ml/kg/uur gedurende > 6 uur na voldoende volumevervangingstherapie voor zover van toepassing, in afwezigheid van onderliggende nierziekte.
6.Als de diagnose acuut nierfalen is gesteld volgens een van de criteria van het AKIN op basis van het serumcreatinine (absolute of relatieve toename, zie inclusiecriteria 5a en 5b), dient door middel van het meten van het serumcreatinine (gecorrigeerd voor vloeistoftoediening) gedefinieerd als geen verlaging van serumcreatinine >= 26.2 µmol/L (>=0.30 mg/dL), worden bevestigd dat er nog steeds acuut nierfalen is. Het resultaat moet vóór randomisatie beschikbaar zijn, minder dan 24 uur na de primaire diagnose nierfalen, zodat met toediening van de eerste onderzoeksbehandeling kan worden begonnen binnen 24 uur na de eerste diagnose van acuut nierfalen.
7.Als de diagnose acuut nierfalen is gesteld volgens het criterium van het AKIN op basis van de urineproductie (urineproductie < 0,5 ml/kg/uur gedurende 6 uur, zie inclusiecriterium 5c) dient de oligurie of anurie voorafgaand aan randomisatie en toediening van het onderzoeksgeneesmiddel nog steeds te voldoen aan de criteria van het AKIN wat betreft urineproductie; binnen 24 uur na de eerste diagnose van acuut nierfalen dient te worden begonnen met toediening van de onderzoeksbehandeling.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Vrouwen in de vruchtbare leeftijd met een positieve zwangerschapstest (bloed of urine), zwanger, of die borstvoeding geven.
2. Weegt meer dan 115 kg.
3. Heeft beperkingen met betrekking tot het behandelbeleid (bijvoorbeeld niet intuberen, niet dialyseren, niet reanimeren).
4. Er is bekend dat hij of zij HIV-positief is.
5. Heeft urosepsis.
6. Ondergaat al dialyse (nierfunctievervangende therapie; NVT) of de beslissing is genomen dat binnen 24 uur na de geplande toediening van het onderzoeksgeneesmiddel NVT zal ondergaan.
7. Krijgt immunosuppressieve behandeling of gebruikt hoge doses steroïden (meer dan 2 weken durende behandeling met hoge dosis) equivalent aan prednison/prednisolon 0,5 mg/kg/dag; hieronder vallen ook patiënten met orgaantransplantaties. Patiënten met septische shock, behandeld met hydrocortison (bijvoorbeeld 3 × 100 mg) kunnen wel deelnemen.
8. Bij de patiënt wordt snel een dodelijke afloop verwacht (binnen 24 uur).
9. Heeft bekende, bevestigde fungale sepsis.
10. Heeft gevorderde chronische leverziekte, bevestigd door een Child-Pugh-score van 10 tot 15 (klasse C).
11. Heeft acute pancreatitis waarvoor geen bron van infectie is vastgesteld.
12. Heeft deelgenomen aan een andere onderzoeksstudie minder dan 30 dagen voor het begin van deelname aan het onderzoek.
13. Van de patiënt wordt niet verwacht dat hij of zij 28 dagen overleeft wegens medische aandoeningen anders dan sepsis-geassocieerd acuut nierfalen, waaronder kanker (eerdere hematologische maligniteiten die niet actief behandeld worden wel toegestaan), terminaal hartfalen, hartstilstand waarvoor cardiopulmonale reanimatie nodig is of met polsloze elektrische activiteit of asystolie in de afgelopen 30 dagen, terminaal longfalen, en terminaal leverfalen.
14. Heeft een bekende voorgeschiedenis van chronische nierziekte met een gedocumenteerde geschatte GFR (eGFR) < 60 ml/min door middel van een veelgebruikte formule zoals de MDRD-formule (Modification of Diet in Renal Disease) of de CKD-EPI-formule (Chronic Kidney Disease Epidemiology Collaboration), een bekende GFR < 60 ml/min, of een bekende voorgeschiedenis van aanhoudende creatininespiegel gelijk aan of groter dan 150 µmol/l (1,70 mg/dl) voorafgaand aan deelname, vanwege redenen anders dan de huidige toestand van sepsis.
15. Heeft de diagnose malaria of een andere parasitaire infectie.
16. Heeft brandwonden op > 20% van het lichaamsoppervlak.
17. Heeft de diagnose acuut nierfalen volgens de inclusiecriteria voor acuut nierfalen meer dan 24 uur voor toediening van het onderzoeksgeneesmiddel gehad.
18. Zal naar verwachting van dag 1 tot dag 7 behandeld worden met niet-continue nierfunctievervangende therapie.
19. Gedurende dag 1 tot dag 7 wordt naar verwachting begonnen of gestopt met continue nierfunctievervangende therapie, niet volgens de criteria in het protocol.
20. Het acuut nierfalen is waarschijnlijk toe te schrijven aan andere oorzaken dan sepsis, zoals nefrotoxische geneesmiddelen (NSAID's, contrastmiddel, aminoglycosiden) en oorzaken die verband houden met nierperfusie (acuut aneurysma van de abdominale aorta, dissectie, stenose van de nierslagader).
21. Toename van serumcreatinine van tenminste 0.30 mg/dL of (26.2 µmol/L) voorafgaande aan de toediening van de studiemedicatie.
22. Patiënten die nefrotoxische geneesmiddelen gebruiken en die bij de screening voldoen aan de inclusiecriteria van sepsis-geassocieerd acuut nierfalen komen niet in aanmerking voor deelname als men voornemens is deze nefrotoxische geneesmiddelen te blijven gebruiken (bijvoorbeeld NSAID's, angiotensine-converterend- enzymremmers [ACE-remmers], gentamycine, tobramycine). (N.B. dit is conform de KDIGO richtlijn voor klinische praktijken voor aanbevelingen betreffende acuut nierfalen [KDIGO Acute Kidney Working Group 2012] ter voorkoming van nefrotoxische geneesmiddelen).
23. Heeft een voorgeschiedenis van bekend intraveneus drugsgebruik.
24. Is een werknemer of familielid van de onderzoeker of van een medewerker van het onderzoekscentrum.
25. Heeft een actieve hematologisch maligniteit.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2014-000761-40-NL |
ClinicalTrials.gov | NCT02182440 |
CCMO | NL49271.091.14 |