Het doel van dit onderzoek is om meetbare processen te identificeren in de hersenen die bepalend zijn voor het beloop van ADHD op de lange termijn. Specifieke doelen zijn het bepalen van de rollen van de volgende neurale karakteristieken op basis…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Cognitieve en aandachtsstoornissen en -afwijkingen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
- De ernst van symptomen van ADHD en hoe deze veranderen over de ontwikkeling
(met betrekking tot vorige meetpunt[en]).
- Maten van intracorticale organizatie van myeline, en de sterkte van de
connectiviteit van de prefrontale cortex op basis van MRI.
Secundaire uitkomstmaten
Sommige van de volgende maten zijn toegevoegd omdat recent onderzoek aantoont
dat ze van belang kunnen zijn in het kader van dit inderzoek, en ons onderzoek
in deze maten is daarom exploratief. Andere secundaire ondrzoeksmaten zijn
toegevoegd aan ons onderzoek omdat ze mogelijk vertekenende effecten kunnen
hebben op de primaire onderzoeksmaten (confounders), en deze worden daarom
meegenomen in de statistische analyse.
Lijst van secundaire onderzoeksmaten:
- persoonlijk geschiedenis van medicijngebuirk
- Wechsler Abbreviated Scale of Intelligence: blokpatronen en woordenschat
subtests
- Familiaal interview voor genetische studies (over medische aandoeningen bij
familieleden)
- response inhibitie: stop-signal taak
- middelengebruik en -afhankelijkheid
- academische prestaties
- mental health continuum (Dutch version): vragenlijst over algemeen
functioneren en positief welzijn
- imaginal processes inventory: vragenlijst over dagdromen ("mind wandering")
- NEO-five factor inventory of personality
Achtergrond van het onderzoek
AD(H)D staat voor "attention-deficit/hyperactivity disorder" en is een
aandachtstoornis vaak in combinatie met hyperactiviteit. ADHD gaat vaak gepaard
met ernstige gedragsproblemen en co-morbiditeit vann andere psychiatrische en
gedragsproblemen zoals verslaving, depressie en angststoornissen. Door hun
aandacht- en concentratiemoeilijkheden, en deze comorbiede problemen hebben
mensen met ADHD het vaak moeilijk om goed te functioneren op school of op het
werk, georganiseerd om te gaan met verantwoordelijkheden, zich te houden aan
wetten en regels, en met andere vaardigheden die in het mogelijk maken goed te
functioneren in het dagelijks leven.
ADHD is erfelijk, maar de oorzaken van ADHD zijn tot nog toe onbekend, en de
huidige behandelingen zijn lang niet voor alle patiënten effectief. Een
subgroep van patiënten met ADHD herstelt tegen de tijd dat ze volwassen worden,
en het merendeel van de patiënten ervaart opmerkelijke verlichting van de
symptomen rond deze periode. Maar, de mate waarin de symptomen verminderen
verschilt sterk van de ene patiënt tot de andere, en reikt van verergering tot
compleet herstel. De biologische processen die bepalend zijn voor dit
variërende beloop van ADHD tijdens de ontwikkeling zijn totaal onbekend.
Inzicht in deze processen is noodzakelijk om behandelingen te verbeteren en aan
te passen aan individuele patiënten, zal de opzet van toekomstig onderzoek
informeren door de proefpersoonselectie aan te passen en de heterogeniteit van
de ziekte te begrijpen, en zal aanwijzigingen geven naar welke processen waarop
we zouden kunnen ingrijpen om een zo gunstig mogelijk beloop voor alle kinderen
met ADHD te bevorderen.
Twee belangrijke, overtuigende theorieën van de neurobiologie van ADHD geven
aan dat de prefrontale cortex, en zijn connecties van en naar subcorticale
gebieden, een belangrijke rol spelen bij het verminderen van ADHD symptomen bij
sommige patiënten (Halperin & Schulz, 2006; Johnson , 2012). Binnen de cortex
zitten heel precies georganiseerde axonen die efficiënt neurale signalen kunnen
geleiden doordat ze omwikkeld zijn met een precieze hoeveelheid myeline. De
hoeveelheid en organisatie van deze myeline is uitermate bepalend voor de
activering en connectiviteit van neurale netwerken, is erg onderhevig aan
plasticiteit en ondergaat, met name in de prefrontale cortex, sterke
veranderingen door bij jonge volwassenen. Het is pas sinds kort mogelijk om de
organisatie van myeline binnenin de cortex te meten. In dit onderzoek, DELTA,
gaan we testen of de organisatie van myeline binnen de prefrontale cortex en de
bijbehorende connectiviteit een rol speelt bij het beloop van symptomen van
ADHD in deze kritische periode van jonge volwassenheid.
Doel van het onderzoek
Het doel van dit onderzoek is om meetbare processen te identificeren in de
hersenen die bepalend zijn voor het beloop van ADHD op de lange termijn.
Specifieke doelen zijn het bepalen van de rollen van de volgende neurale
karakteristieken op basis van MRI:
(1) De organisatie van de witte stof van de connecties tussen de prefrontale
cortex en de rest van de hersenen
(2) De hoeveelheid en fijne organisatie van de myeline binnenin de prefrontale
cortex
(3) De functionele connectiviteit van de prefrontale cortex met de rest van de
hersenen, met behulp van een methode die geoptimaliseerd is voor het
longitudinale design van DELTA
Onderzoeksopzet
Dit is observationeel onderzoek. DELTA omvat nieuwe metingen, inclusief nieuwe
MRI scans, voor deelnemers die al eerder deelgenomen hebben aan het
IMAGE/NeuroIMAGE onderzoek van ons centrum, en die toen toestemming gegeven
hebben om opnieuwe gecontacteerd te worden.
Inschatting van belasting en risico
Het risico van deelname is verwaarloosbaar.
De belasting is voornamelijk op de tijd van de deelnemer, en mogelijk is de MRI
scan ietwat onaangenaam omdat men lang stil moet zitten en vrij harde geluiden
van de scanner moet tolereren. In het verleden is dit ongemak omschreven als
"mild".
Het kan ook zijn dat proefpersonen het wat belastend vbinden om over hun
mentale gezondheid en psychiatrische symptomen te praten, van nu of van het
verleden.
Bijde types van belasting hebben zij eerder meegemaakt ion het onderzoek van
NeuroIMAGE, en ze worden hierover goed geinformeerd bij voorbaat.Proefpersonen
worden uiteraard ook geinformeerd dat ze op ieder moment, zonder reden te
geven, uit het onderzoek mogen stappen.
Publiek
Kapittelweg 29
Nijmegen 6525 EN
NL
Wetenschappelijk
Kapittelweg 29
Nijmegen 6525 EN
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Het NeuroIMAGE cohort vormt de basis van de huidige DELTA studie, zodat alle deelnemers in DELTA ook eerder aan NeuroIMAGE deelnamen. De proefpersonen van DELTA voldoen dus ten eerste aan de criteria van NeuroIMAGE in der tijd: (1) ze hadden de diagnose ADHD gekregen van een kinderarts of kinderpsychiater; (2) ze hadden een of meerder broers en/of zussen; (3) de leeftijd van de proefpersoon en ziujn broers/zussen waren tussen 6 en 18 jaar ten tijde van de meting; (4) de proefpersoon en brier/zus en ten minste 1 van hun biologische ouders konden DNA ter beschikking stellen voor het onderzoek; (5) alleen witte proefpersonen van Kaukasische afkomst werden geïncludeerd om genetische homogeniteit te waarborgen.;Om geschikt bevonden te worden voor de huidinge DELTA studie moeten de proefpersonen ook nog voldoen aan de volgende aanvullende criteria:
- een diagnose van ADHD gekregen hebben in de kindertijd voorafgaand aan de IMAGE/NeuroIMAGE fase van het onderzoek, en/of tijdens ten minste 1 van de reeds bestaande metingen van het IMAGE/NeuroIMAGE onderzoek, en volgens de DSM-5 criteria van ADHD. Terzijde, we zullen daarbij dus voldoen aan het nieuwe criterium dat de symptomen aanwezig moesten zijn voor de leeftijd van 12 jaar.
- deelgenomen hebben aan ten minste 1 vorige fase van de IMAGE/NeuroIMAGE studie en daarvbij een anatomische, resting-state en diffusie MRI scan ter beschikking gesteld hebben (die voldeden aan de standaard kwaliteitscontrole gedaan op dat moment van het onderzoek).
- Ouder zijn dan 18 jaar. Hierdoor is er minder kans dat significant spontaan herstel van symptomen nog gaan plaatsvinden na de huidige meeting.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
(1) IQ < 70
(2) een diagnose van schizofrenie of autisme die de diagnose van ADHD kan vertekenen
(3) een neurologische aandoening zoals epilepsie of hersenletsel, of een genetische of medische aandoening die geassicieerd is met gedrag dat op ADHD kan lijken
(4) contra-indicaties voor MRI onderzoek, zoals metalen of magnetische deeltjes in het lichaam, mogelijke zwangeschap, of claustrofobie.
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL61971.091.17 |