Het doel van de huidige studie is te onderzoeken of voedingsstatus trainingseffecten op spatiele cognitie in het brein kunnen beinvloeden.
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Overige aandoening
Synoniemen aandoening
Aandoening
gezonde proefpersonen, eventueel met overgewicht
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Patronen van breinactivatie (fMRI) pre- en post-training zijn de primaire
uitkomstmaten voor deze studie. Deze maten zullen gerelateerd worden aan
voedingsstatus, gedefinieerd als een samengestelde score van de 'Dutch healthy
diet index' (een voedselfrequentievragenlijst (FFQ) die mate van navolging van
de Nederlandse Richtlijnen Gezonde Voeding meet) alsmede mate van visceraal vet
gekwantificeerd met MRI van de buik.
Secundaire uitkomstmaten
In secundaire analyses willen we kijken naar potentiele medierende factoren van
de effecten van voedingsstatus op hersenontwikkeling van spatiele cognitie,
namelijk: inflammatie (gemeten uit speeksel), DNA methylatie (LY86 gen, gemeten
uit wangslijmvlies) en darmmicrobioom (gemeten uit ontlasting).
Bovendien willen we exploratief de samengestelde score van FFQ en visceraal vet
voor voedingsstatus ontrafelen om te kijken welke sub-componenten het effect
drijven.
Daarnaast willen we twee gedragsmaten die voorheen gerelateerd zijn aan
kinderobesitas, 1 op gebiek van voedselmotivatie (Progressive Ratio taak) en 1
op gebied van executief functioneren (Flanker taak), toevoegen als positieve
controle.
Achtergrond van het onderzoek
Obesitas bij kinderen is een van de ernstigste bedreigingen voor de publieke
gezondheid van de 21e eeuw. De aandacht voor obesitas in de kindertijd groeit,
omdat kinderen met overgewicht een verhoogde kans hebben op latere leeftijd
obesitas te ontwikkelen. Obesitas houdt sterk verband met de kwaliteit van het
voedingspatroon en een voedingspatroon van slechte kwaliteit houdt weer verband
met verminderde cognitieve vaardigheden. Recente onderzoeksresultaten tonen aan
dat chronische systemische ontsteking met als gevolg neuroinflammatie, mogelijk
ten grondslag liggen aan deze associatie. Een van de hersengebieden die sterk
aangetast wordt door neuroinflammatie is de hippocampus. Dit hersengebied is
tevens van groot belang voor de spatiele cognitie, ofwel ruimtelijke
vaardigheden. In overeenstemming met deze bevindingen werd bij ratten
recentelijk gevonden dat achteruitgang in de spatiele vermogens na het
induceren van een dieet hoog in vetten, gemedieerd werd door verhoogde
ontsteking in de hippocampus. Belangrijk om op te merken is dat dit verband
vooral gold voor de jonge ratten, oftewel tijdens de neurale ontwikkeling, en
slechts in mindere mate voor volwassen ratten. De relatie tussen voedingsstatus
enerzijds en de neurale ontwikkeling van spatiele cognitie anderzijds is bij
kinderen nog niet eerder onderzocht. We zouden deze relatie dan ook willen
onderzoeken bij kinderen in de basisschoolleeftijd (8-10 jaar). Hiervoor zullen
we een spatiele cognitie paradigma gebruiken, dat ons in staat stelt om neurale
plasticiteit ten gevolge van training te onderzoeken. Trainingseffecten zullen
vergeleken worden tussen groepen met een lage versus hoge voedingsstatus,
gemeten door middel van voedingsanamnese en mate van visceraal vet.
Doel van het onderzoek
Het doel van de huidige studie is te onderzoeken of voedingsstatus
trainingseffecten op spatiele cognitie in het brein kunnen beinvloeden.
Onderzoeksopzet
De voorgestelde studie gebruikt een spatiele cognitie training van 5 dagen om
de relatie tussen voedingsstatus en hersenontwikkeling op het gebied van
spatiele cognitie te onderzoeken. De metingen zijn observationeel.
Inschatting van belasting en risico
Deelnemers aan dit onderzoek worden niet blootgesteld aan enig risico. De
deelnemers komen in totaal drie keer naar het Donders Instituut: (1) eenmaal
voor de intake-sessie (90-120 minuten, waaronder 20 minuten anatomische MRI
scans), (2) eenmaal vooraf aan de training in de MRI-scanner waarbij de
deelnemers een eenvoudige versie van een navigatietaak uitvoeren (60 minuten,
waaronder 30 minuten in de MRI scanner: fMRI) en tot slot na vijf dagen (3)
eenmaal na afloop van de training in de MRI-scanner (60 minuten, waaronder 30
minuten in de MRI-scanner: fMRI), waarbij deelnemers dezelfde taak nog eens
uitvoeren. Na afloop van alle sessies zal een speekselmonster worden afgenomen
(5 minuten) en thuis een ontlastingsmonster. Tussen de fMRI sessies zullen de
deelnemers thuis vijf dagen achter elkaar een training van het ruimtelijk
inzicht volgen. Dit is een virtual reality computergame, speciaal ontwikkeld
voor kinderen. Iedere game sessie duurt 30 minuten.
Publiek
Kapittelweg 29
Nijmegen 6525EN
NL
Wetenschappelijk
Kapittelweg 29
Nijmegen 6525EN
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Leeftijd: 8-10
Gezond
Geschikt voor fMRI onderzoek
Voldoende beheersing van de Nederlandse taal bij zowel het kind als de ouder
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
- Doofheid, blindheid, of sensori-motor handicap
- Neuropsychiatrische aandoening
- Diabetes
- Chronische ontstekingsziekten
- Dagelijks gebruik van ibuprofen, aspirine of glucocorticoiden
- Recente verwijdering van een tand of kies een maand voorafgaande aan het experiment
- Geschiedenis van orale candidiase
- Acute ziektes met koorts, overgeven of diarree binnen 5 dagen rondom de studie
- Recent antibiotica gebruik (binnen 3 maanden voorafgaande aan het experiment);Exclusiecriteria voor MRI:
- Niet-verwijderbare metalen in het bovenlichaam
- Actief implantaat, pacemaker, neurostimulator, insulinepompje en/of gehoorbeenprothese
- Epilepsie
- Claustrofobie
- Hersenoperatie in de anamnese
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL64464.091.17 |