Primaire doelstelling Het bepalen van de rol van het aangeboren en verworden afweersysteem tijdens behandeling met Sofosbuvir en Daclatasvir met of zonder ribavirine bij patiënten met chronische hepatitis C genotype 1, 3 of 4.Secundaire…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Lever- en galwegaandoeningen
- Virale infectieziekten
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Primair eindpunt:
- Immuun respons in patiënten:
o Op baseline versus einde van de behandeling versus follow-up
o Patiënten met SVR versus patiënten met non-SVR
o Patiënten met genotype 1 versus 3 versus 4
Secundaire uitkomstmaten
1. SVR12 in de onderzoekspopulatie
2. Aantal patiënten met HCV-RNA
therapie.
3. Aantal patiënten met HCV-RNA
4. Elke bijwerking die leidt tot het staken van de studiemedicatie.
Achtergrond van het onderzoek
Elk jaar worden er wereldwijd 3-4 miljoen mensen met HCV geïnfecteerd, en bij
ongeveer 80% van hen heeft de infectie een chronisch beloop. Er zijn naar
schatting 130-170 miljoen mensen, ofwel 2-3% van de wereldbevolking, chronisch
geïnfecteerd met HCV. Bij chronisch geïnfecteerde personen ontwikkelen zich in
de loop van enkele tot tientallen jaren langdurige complicaties, zoals
levercirrose en hepatocellulair carcinoom. Jaarlijks overlijden er meer dan
350.000 mensen aan HCV-gerelateerde leverziekten.
Bij alle patiënten met een chronische HCV-infectie dient antivirale therapie te
worden overwogen. Met een antivirale behandeling is het mogelijk HCV compleet
te eradiceren en een zogenaamde blijvende virale respons te behalen. Tot voor
kort gold een blijvende virale response (SVR) 24 weken na de behandeling
(SVR24) als de gouden standaard voor een succesvolle behandeling; dit eindpunt
is voorspellend voor langdurige eliminatie van het virus en correleert met een
vermindering van symptomen en een verlaging van het risico voor patiënten op
klinische complicaties op de lange termijn. Er zijn echter sterke aanwijzingen
dat de meeste patiënten met een SVR op week 12 deze response behouden tot week
24. Op grond van deze gegevens heeft de Amerikaanse FDA geconcludeerd dat voor
wettelijke goedkeuring SVR12 geschikt is als primair eindpunt. Het
uiteindelijke doel van de behandeling is het verdwijnen van de leverontsteking,
stoppen van fibrose naar cirrosevorming en het voorkomen van leverkanker.
Er bestaan verschillende hepatitis C genotypen (1 t/m 7), waarvan in Nederland
vooral de genotypen 1, 2, 3 en 4 voorkomen. Het maken van onderscheid tussen de
genotypen is van belang aangezien de behandeling en de genezingskans verschilt
per genotype. De huidige behandeling van HCV genotype 1, het meest voorkomende
genotype in Nederland, bestaat uit peginterferon-alfa (peg-IFN) (Pegasys® of
Pegintron®), ribavirine en een proteaseremmer. Sinds 2012 zijn er twee
proteaseremmers geregistreerd, boceprevir (Victrelis®) en telaprevir (Incivo®),
die aan de behandeling worden toegevoegd. De huidige behandeling van chronische
hepatitis C genotype 2, 3 en 4 bestaat uit peg-IFN en ribavirine zonder
toevoeging van een proteaseremmer. Uit studies is gebleken dat de
geregistreerde proteaseremmers, telaprevir en boceprevir, niet effectief zijn
bij deze genotypen. Patiënten met genotype 2 of 3 worden standaard 24 weken met
peg-IFN en ribavirine behandeld. Patiënten met genotype 4 worden standaard 48
weken behandeld.
Sinds kort zijn er voor chronische hepatitis C patiënten met vergevorderde
leverfibrose (fibrose stadium> F3) en HCV genotype 1 of 4, interferon-vrije
behandelingen beschikbaar met een combinatie van 2 DAA's.
Doel van het onderzoek
Primaire doelstelling
Het bepalen van de rol van het aangeboren en verworden afweersysteem tijdens
behandeling met Sofosbuvir en Daclatasvir met of zonder ribavirine bij
patiënten met chronische hepatitis C genotype 1, 3 of 4.
Secundaire doelstellingen
- Om te beoordelen of een verkorte behandelingsduur van 12 weken met Sofosbuvir
en Daclatasvir (± ribavirine) resulteerde ook in een hoge aanhoudende
virologische respons bij patiënten die geïnfecteerd zijn met HCV genotype 3 en
4;
- Snelle virologische respons (RVR, HCV RNA < LLOD op week 4) tijdens
behandeling met SOF + DCV ± RBV.
- Sustained viral respons op 4 weken en 24 weken na het staken van de
behandeling.
- Evaluatie van de tolerantie en veiligheid, zoals gemeten door de frequentie
van stopzettingen wegens bijwerkingen (AE) en ernstige bijwerkingen (SAE's).
Onderzoeksopzet
Dit onderzoek zal worden uitgevoerd bij 32 patiënten met chronische HCV-GT-1,
-3 of -4 infectie. Dit is een open-label studie. Alle patiënten zijn niet
eerder behandeld of virologische relapsers na behandeling anders dan sofosbuvir
+ NS5A inhibitor +/- ribavirine. Ribavirine zal aan de behandeling worden
toegevoegd bij patiënten met chronische hepatitis C genotype 3.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Sofosbuvir 400 mg dagelijks + daclatasvir 60 mg dagelijks ± RBV (1000 of 1200 mg/dag) gedurende 12 of 24 weken.
Inschatting van belasting en risico
n.v.t.
Publiek
Meibergdreef 9
Amsterdam 1105 AZ
NL
Wetenschappelijk
Meibergdreef 9
Amsterdam 1105 AZ
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Getekend informed consent
- Bereidheid om de schriftelijke ICF ondertekenen.
2. Doelgroep
- Documentatie van positieve serologie HCV (HCV antilichamen of HCV RNA) ten minste 24 weken voorafgaand aan de studie, of positief HCV serologie (HCV antilichamen of HCV RNA) met een voorafgaande externe risicofactor (meer dan 24 weken voorafgaand aan de screening ) voor de verwerving van hepatitis C.
- Patiënten met HCV genotype 1, 3 of 4 bij screening, of met documentatie van genotypering met uitslag genotype 1,3 of 4 binnen 1 jaar
- Niet eerder behandeld of virologische relapse na eerdere behandeling anders dan sofosbuvir + NS5A inhibitor +/- ribavirine. Virologische relapse wordt gedefinieerd als ondetecteerbaar HCV RNA tijdens de behandeling en detecteerbaar HCV RNA na de beëindiging van een volledige behandeling.
3. Leeftijd en voortplanting status:
- Leeftijd: 18-65 jaar
- Patiënten moet akkoord gaan met anticonceptie (condooms) te gebruiken vanaf het moment van de dosering tot 90 dagen na de follow-up bezoek; mannelijke en vrouwelijke patiënten die chirurgisch steriel hoeven geen anticonceptie te gebruiken.
4. Laboratoriumbevindingen
- Bij screenend hematologisch, klinische chemisch, stolling en urineonderzoek moet worden voldaan aan de onderstaande criteria:
o Bloedplaatjes > 50x10^9 / L
o Totaal aantal witte bloedcellen> 3.0x10^9 / L en absolute aantal neutrofielen> 1.5x10^9 / L
o Hemoglobine> 6,8 mmol / l voor vrouwen en> 7,4 mmol / l voor mannen
o Total en directe bilirubine < 2xULN
o ALAT <10 xULN
o Serum creatinine binnen normale grenzen en geschatte creatinineklaring zoals berekend door de Cockcroft-Gault formule> 50 ml / min
- Negatieve resultaten op de volgende screening laboratoriumtests: HBsAg, en HIV antilichaam of vorige beschikbare documentatie binnen 1 jaar met HBsAg en HIV antilichamen negativiteit.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
- Andere bekende oorzaak van de leverziekte, naast de chronische hepatitis C.
- Voorgeschiedenis of symptomen van gedecompenseerde leverziekte: Child-Pugh klasse B of C, zoals ascites, hepatische encefalopathie, slokdarm spatader bloedingen, of andere tekenen van leverinsufficiëntie of portale hypertensie
- Voorgeschiedenis van hepatocellulair carcinoom
- Andere klinisch significante medische diagnose (andere dan het hepatitis-C-gerelateerde aandoeningen) die potentieel zou interfereren met de studie naleving of studieresultaten
- Geschiedenis van relevante geneesmiddel en/of voedselallergieën
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2014-002808-25-NL |
CCMO | NL50128.018.14 |