Het hoofddoel van deze studie is om te kijken of EMDR een veilige en effectieve methode is bij het verminderen van posttraumatische stressstoornis symptomen bij mensen met een licht verstandelijke beperking/zwakbegaafdheid en psychose. Daarnaast…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Neurologische aandoeningen, congenitaal
- Schizofrenie en andere psychotische stoornissen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
PTSD symptomen
De aangepaste Angststoornis Interview schaal-Volwassenen, PTSD-sectie
(ADIS-C-PTSD, LVB Volwassen Versie, Ongepubliceerd) (Mevissen et al., 2014),
wordt gebruikt om de aard en de ernst van PTSD-symptomen te meten bij
volwassenen met een licht verstandelijke beperking en zwakbegaafdheid. Mevissen
et al. (2014) ontwikkelde de aangepaste ADIS-C-PTSD voor de beoordeling van
PTSD bij kinderen en adolescenten met een licht verstandelijke beperking en
zwakbegaafdheid. Een recente studie toont aan dat sprake is van een goede
interrater betrouwbaarheid, inhoud en convergente validiteit (Mevissen et al.,
In press). Naast de kinderversie werd de ADIS-PTSD-LVB-Adult versie Interview
ontwikkeld. Op dit moment wordt er onderzoek gedaan naar de psychometrische
eigenschappen van de volwassen versie.
Het eerste deel van ADIS-PTSD-LVB-volwassen-versie bestaat uit 29 vragen die
verschillende soorten traumatische gebeurtenissen in kaart brengt. Elke vraag
kan met "ja", "nee" of "anders". Wanneer de deelnemer bevestigend reageert op
de vraag over een van de traumatische gebeurtenissen, worden hier verder op
door gevraagd met behulp van de volgende vragen: (1) "wat is er gebeurd?"; (2)
'hoe reageerde u daarover'; (3) 'hoe oud was je toen het gebeurde?' Om de
deelnemer te helpen de gebeurtenissen in gedachten te houden wanneer symptomen
worden nagevraagd, worden alle gebeurtenissen waaraan de deelnemers
blootgesteld zijn, op een tijdlijn zichtbaar gemaakt. Vervolgens wordt de
deelnemer gevraagd welke gebeurtenis eigenlijk het moeilijkste is om aan terug
te denken. Het tweede deel van het interview bestaat uit 40 vragen over
PTSD-symptomen en meerdere vragen die atypische symptomen meten. Ook deze
vragen kunnen met 'ja', 'nee' of 'anders' worden beantwoord. Ten einde de
deelnemer te ondersteunen bij het beoordelen van zijn of haar persoonlijk
functioneren wordt gebruik gemaakt van een thermometer. Gedurende het
selectieproces zal het gehele interview worden uitgevoerd door een
EMDR-behandelaar, die is opgeleid in de afname van het interview. Om de
wekelijkse veranderingen in PTSD-symptomen te volgen, wordt alleen het tweede
deel van het interview gebruikt.
Secundaire uitkomstmaten
Psychotische symptomen
Psychotische symptomen worden wekelijks gemonitoord door middel van het
Psychotic Symptom Rating Scale Interview (PSYRATS) (Haddock, 1994), in de
Nederlandse vertaling (Valmaggia, 1998). Het interview maakt gebruik van de
Auditory Hallucination Rating Scale (AHRS; 11 vragen, totale score tussen
0-55). De AHRS beoordeelt de frequentie, de duur, de locatie, de luidheid, de
causale attributie tussen het dagelijkse leven en de gehoorde stemmen. De DRS
(6 vragen, totale score scoort 0-30) is een schaal die de mate en duur van
preoccupatie met de waan, de geloofwaardigheid van de waan, de omvang en de
ernst van het ongemak en lijden en de dagelijkse ontwrichting in het dagelijks
leven dat veroorzaakt door de waan. Alle PSYRATS items worden gescoord van 0
(niet) tot 5 (continu).
Resultaten van een studie van Haddock en zijn collega's (1999) lieten een
adequate interne betrouwbaarheid zien, grotendeels goede test-retest
betrouwbaarheid en logische inter-correlaties tussen subschalen van de PSYRATS
interrater betrouwbaarheid (AHRS alfa .78-100; DRS .88 -99 ) en validiteit
bleek goed tot uitstekend.
Hoewel de PSYRATS (subschaal AHRS en subschaal DRS) gebruikt worden in studies
voor niet verstandelijk beperkte patiënten, zijn er aanwijzingen dat het ook
handig is bij mensen met lichte ID en borderline IF. Hatton en zijn collega's
(2005) vonden dat de PSYRATS, in het bijzonder de schaal voor auditieve
hallucinaties, geschikt is voor mensen met een verstandelijke beperking en
psychotische symptomen. Daarnaast werd in vergelijkbare studies waar deelnemers
een IQ van 70 geïncludeerd werd, ook de PSYRATS gebruikt (De Bont, et al.,
2013; De Bont et al., 2016, Van den Berg & Van der Gaag; den Berg et al.,
2015). Dit suggereert dat de PSYRATS voldoende betrouwbaar gebruikt kan worden
bij personen met een licht verstandelijke beperking en zwakbegaafdheid.
De PSYRATS zal worden afgenomen door een onderzoeksassistente tijdens de pre-
en post behandelfase en bij follow-up.
Algemene psychopathologie (algemene klachtenlijst)
De Brief Symptom Inventory (BSI) is een korte versie van de SCL-90-R en wordt
gebruikt om psychologische symptomen snel in kaart te brengen (Drogatis, 1983;
1993) in de Nederlandse vertaling (De Beurs, 2004). (De BSI heeft bevat items
en 9 subschalen: het vereist 8-10 minuten om te voltooien, waardoor het
geschikt is voor herhaalde metingen over de tijd om de voortgang van patiënten
te evalueren. De resultaten van een studie van Wieland, Kapitein, Otter & Baas
( 2012) suggereren dat de BSI goed en betrouwbaar af te nemen is bij mensen met
een lichte verstandelijke beperking en zwakbegaafdheid. Interne consistenties
variëren van 0,70 tot 0,96 en worden beschouwd als goed tot adequaat.
Sub-intercorrelaties tonen aan dat er sprake is van voldoende differentiatie is
tussen de verschillende subschalen. Bevestigende factoranalyse toonde aan dat
de onderliggende structuur van de BSI kan worden beschreven door hetzelfde
negenfactormodel zoals beschreven in eerdere studies. Als gevolg van de
psychometrische eigenschappen ondersteunt de hierboven genoemde studie het
gebruik van de BSI als screener voor psychopathologie en een algemene uitkomst
maatregel bij mensen met een licht verstandelijke beperking en zwakbegaafdheid.
De BSI zal worden afgenomen door een onderzoeksassistente tijdens de pre- en
postbehandelfase en follow-up.
Algemene psychopathologie
The Health of the Nation Outcome Scale (HoNOS) (Wing, Beevor, Curtis, Park,
Hadden & Burns, 1998) in de Nederlandse vertaling (Mulder et al., 2004a) zal
worden gebruikt om de algemene geestelijke gezondheid en sociaal functioneren
te beoordelen. De clinicus beoordeelt de situatie van de patiënt. De HoNOS
heeft 12 items en bevat vier subschalen; gedragsproblemen, (fysieke en
cognitieve) handicap, (psychiatrische) symptomen en sociaal (functioneren).
Deze items kunnen tussen nul ("geen probleem aanwezig") en vier ("ernstig tot
zeer ernstig probleem") worden gescoord(Mulder et al., 2004a).
Onderzoeksresultaten op de HoNOS variëren voor zowel test-hertest (Orrel, Yard,
Handysides, Schapira, 1999) en interrater-betrouwbaarheid (Amin, Singh,
Croudace, Jones, Medley & Harrison, 1999; Bebbington, Brugha, Hill, Marsden,
Window , 1999, Brook, 2000). Goede training voor het gebruik van de HoNOS is
aan te raden (Amin et al., 1999) en verhoogt de interrater betrouwbaarheid
(Brooks, 2000). HoNOS meet sociaal functioneren en algemene psychopathologie en
is gevoelig voor verandering (Wing, et al., 1998), vooral bij chronische en
ernstiger psychiatrische problemen (Amin et al., 1999).
In een Nederlands studie naar patiënten met een licht verstandelijke beperking
en zwakbegaafdheid die ernstige gedrags- en geestelijke gezondheidsproblemen
hebben, kwam naar voren dat de interne consistentie van de HoNOS door
(psychiatrische) verpleegkundigen 0,74 en 0,48 bij voltooiing door psychiaters
/ psychologen was (Tenneij, Didden, Veltkamp & Koot ; 2009).
De HoNOS maakt deel uit van Routine Outcome Monitoring in GGZ-Oost Brabant en
zal worden afgenomen door een onderzoeksassistente tijdens de pre- en
postbehandelfase en follow-up.
Achtergrond van het onderzoek
Mensen met een licht verstandelijke beperking en zwakbegaafdheid hebben 2 tot 4
maal meer kans op het ontwikkelen van psychiatrische stoornissen (Dekker, Koot,
Van der Ende, & Verhulst, 2002; Neijmeijer, et al., 2013) als ptss (Mevissen &
De Jongh, 2010; Didden et al., 2016; Wielland et al., 2014) en psychose (see
e.g., Cooper et al., 2007; Welch et al., 2011; Morgan et al., 2008; Zammit, et
al., 2004). Hoewel PTSD vaak voorkomt in psychose, zijn er maar weinig studies
gedaan naar effectieve behandelmethoden bij niet verstandelijke beperkte
patienten met comorbide PTSD en psychose. Comorbide psychotische stoornissen
in het heden of in het verleden, zijn de belangrijkste reden voor uitsluiting
van klinische PTSD-behandeltstudies (Bradley, Green, Russ, Dutra, & Westen,
2005; Powers, Halpern, Ferenschak, Gillihan, & Foa, 2010; Ronconi, Shiner , &
Watts, 2014; Spinazzola, Blaustein & Van der Kolk, 2005). Onderzoek toont aan
dat 87% van de clinici een comorbide psychotische stoornis zien als een
contra-indicatie voor een psychotherapeutische interventie, zoals langdurige
blootstelling (PE) (Becker, Zayfert, & Anderson, 2004). Zij vreesden uitval of
symptomenverergering of de inductie van valse herinneringen in deze kwetsbare
groep (Becker et al., 2004; Van Minnen, Hendriks, & Ollf, 2010, 2010; Read,
Hammersley & & Rudegeair, 2007). Het is van groot belang om onderzoek te doen
naar effectieve behandelingen bij mensen met een licht verstandelijke beperking
of zwakbegaafdheid en comorbide PTSD en psychose. Aangezien cognitieve
gedragstherapie voornamelijk verbale interventies, huiswerkopdrachten en
oefeningen buiten de sessies omvat, lijkt deze behandeling minder geschikt voor
deze doelgroep. EMDR kan een vorm van behandeling zijn die beter past.
EMDR-behandelstudies bij personen met een licht verstandelijke
beperking/zwakbegaafdheid zijn beperkt (Gilderthorp, 2014; Mevissen & De Jongh,
2010; Mevissen, Lievegoed & De Jongh, 2011; Mevissen et al., 2016; Mevissen,
2016). Jowett en collega's (2016) concluderen uit een literatuurstudie van 6
casestudies dat er voldoende indicaties zijn dat EMDR een veilige interventie
is voor deze groep patiëntent bij de intellectuele en adaptieve vaardigheden
van personen met een licht verstandelijke beperking/zwakbegaafdheid.
Onderzoekers van deze studie zijn niet op de hoogte van (gepubliceerde) studies
naar de effectiviteit van EMDR op PTSD bij personen met een licht
verstandelijke beperking/zwakbegaafdheid en psychose. In studies in de algemene
populatie blijkt dat EMDR een veilige en effectieve methode is en zelfs een
positieve invloed heeft op de psychotische symptomen (zie bijvoorbeeld De Bont,
Van Minnen, De Jongh, 2013, De Bont, Van den Berg, Van der Vleugel, & De Roos,
2016, Van den Berg & Van der Gaag, 2012).
Doel van het onderzoek
Het hoofddoel van deze studie is om te kijken of EMDR een veilige en effectieve
methode is bij het verminderen van posttraumatische stressstoornis symptomen
bij mensen met een licht verstandelijke beperking/zwakbegaafdheid en psychose.
Daarnaast wordt verwacht dat de ernst van PTSD-symptomen bij personen met een
licht verstandelijke beperking en zwakbegaafdheid en psychose zal verminderen
na EMDR-behandeling. Verder wordt er verwacht dat EMDR ook zal leiden tot een
verbetering van het algemeen functioneren en een vermindering van de
psychotische klachten: wanen en hallucinaties (PSYRATS); psychopathologie en
stress (BSI) en algemene psychopathologie (HONOS).
Onderzoeksopzet
In deze studie wordt gebruikt gemaakt van een multiple baseline across subject
design Wanneer patiënten in aanmerking komen, worden zij at random toegewezen
aan verschillende baselines (B) lengtes (a-e). De start van de therapie wordt
gerandomiseerd over 3-7 weken van de baselinefase. Studies vergelijkbaar met
het voorgestelde onderzoek (Zie de Bont, et al., 2013, de Bont et al., 2016;
Verhagen et al., In voorbereiding) hebben vergelijkbare baseline lengtes. Voor
elke baseline fase worden twee deelnemers willekeurig toegewezen. Deelnemers
worden wekelijks beoordeeld met basismetingen tijdens baseline fase (B),
behandeling (T) en postbehandeling (P). Secundaire maatregelen om auditieve
hallucinaties, wanen en algemene psychopathologie te meten, worden toegepast op
drie tijdspunten (t1-t3). Dat is, voor en na de behandeling en op de follow-up
(FU), drie maanden na het einde van de behandeling (tabel 1).
Tabel 1 Planning van de metingen
Baseline a : t1 BBB TTTTTTTTTTTTt2 PPPPPPP t3 FU
Baseline b : t1 BBBB TTTTTTTTTTTTt2 PPPPPP t3 FU
Baseline c : t1 BBBBB TTTTTTTTTTTTt2 PPPPP t3 FU
Baseline d : t1 BBBBBB TTTTTTTTTTTTt2 PPPP t3 FU
Baseline e : t1 BBBBBBB TTTTTTTTTTTTt2 PPP t3 FU
t1= baseline B= baseline 3-7 weeks T=behandeling 12 weeks, P=post behandeling
2-6 weeks, t2= post treatmentetingt3 FU= follow up na 3 maanden.
Tijdens de baseline wordt elke deelnemer wekelijks beoordeeld een periode van
3-7 weken op de ADIS-C-PTSD-LVB-Volwassene versie (alleen het tweede deel) en
potentiële / mogelijke bijwerkingen en eenmaal op de AHRS, DRS, BSI en HoNOS
(t1). Tijdens de behandel fase (12 weken) worden deelnemers wekelijkse
beoordeeld op het tweede deel van het ADIS-C-PTSD-LVB-Volwassen versie
interview en mogelijke / mogelijke bijwerkingen. Deelnemers worden wekelijks
beoordeeld gedurende 3-7 weken na het einde van de behandeling op de
ADIS-C-PTSD-LVB-Volwassen versie (tweede deel) en mogelijke / mogelijke
bijwerkingen. Tijdens deze fase (t2) worden ze ook een maal beoordeeld op de
AHRS, DRS, BSI en HoNOS. Drie maanden na het einde van de behandeling (t3)
worden de deelnemers beoordeeld op alle uitkomstmaten (ADIS-C-PTSD-LVB-Adult
versie (tweede deel), AHRS, DRS, BSI en HoNOS.
Onderzoeksproduct en/of interventie
EMDR is een acht-fase geprotocolleerde behandeling die bedoeld is om de symptomen te laten verminderen/verdwijnen die kunnen voortvloeien uit vervelende/traumatische en onbehandelde levenservaringen (Shapiro, 2001). De patiënt wordt gevraagd zich te concentreren op een beeld dat een negatieve emotionele reactie geeft. Dan wordt de patiënt gevraagd om deze vervelende/traumatische gebeurtenis in gedachte te nemen en zich te concentreren op het meest indringende stil staand beeld ('target' genoemd) en de negatieve gedachte over zichzelf (negatieve cognitie), de negatieve emotie en de fysieke stress die door het target beeld wordt veroorzaakt . Tegelijkertijd wordt de patiënt gevraagd zich te concentreren op een afleidende taak, bij voorkeur de vingers van de therapeut die van links naar rechts bewegen. Dit wordt desensibilisatie genoemd en wordt herhaald tot de negatieve lading op het target beeld neutraal is geworden en de (fysieke) spanning is afgenomen (Shapiro, 2001). Tenslotte wordt de patiënt gevraagd zijn of haar negatieve cognitie te vervangen door een positieve cognitie. In de kern van de EMDR-methode speelt de werkgeheugenbelasting een belangrijke rol als uitleg voor de behandel effecten (Van den Hout & Engelhard, 2011; Ten Broeke, De Jongh, & Oppenheim, 2012). Het werkgeheugen heeft een beperkte capaciteit en kan derhalve het aversieve geheugen (doel) niet in al zijn intensiteit behouden en tegelijkertijd aandacht besteden aan een andere taak. Als gevolg hiervan wordt het geheugen minder levendig en emotioneel opgeslagen (Engelhard, Van den Hout, & Smeets, 2011; Gunter & Bodner, 2008; Kavanagh, Freese, Andrade, & mei, Van den Hout & Engelhard, 2011). Negatieve cognities in verband met het geheugen van de traumatische gebeurtenis verliezen geloofwaardigheid en positieve cognities worden meer geloofwaardig (Van den Hout & Engelhard, 2011; De Jongh, Ernst, Marques, Hornsveld, 2013; Ten Broeke et al., 2012). Dit leidt tot veranderingen in betekenisgeving en consolidatie van functionele representaties (Baddeley, 2012). De interventie/behandeling zoals toegepast in deze studie. Alle deelnemers ontvangen maximaal twaalf EMDR-sessies van negentig minuten. Vroegtijdige afronding is toegestaan. Voor elke deelnemer wordt een casus conceptualisatie op basis van de Two Method Approach (Ten Broeke, et al., 2012) gemaakt, goedgekeurd door een geaccrediteerde toezichthouder van de Nederlandse EMDR Vereniging. Na de selectie van de targets wordt het standaard EMDR-protocol in het Nederlands (De Jongh & Ten Broeke, 2011) afgeleid van Shapiro's (1995) werk, gebruikt. Ondertussen zullen alle deelnemers doorgaans vergelijkbare behandelingen ontvangen voor psychose die door multidisciplinaire teams wordt geleverd, bestaande uit psychofarmaca (antispychotica) en behandeling en / of ondersteunende contacten met psychiaters, psychologen, verpleegkundigen en case management.
Inschatting van belasting en risico
Deelnemers worden geïnterviewd en getest (afname vragenlijsten) voor
behandeling, na behandeling en bij drie maanden follow-up. Dat is maximaal 24
keer in 24 weken. De duur van de metingen bedraagt in totaal ongeveer 360
minuten, niet meer dan 15 minuten per keer. Deelnemers krijgen maximaal twaalf
therapie sessies van maximaal 90 minuten elk. Een sessie van 90 minuten is
conform de richtlijnen (zoals toegepast bij normaal begaafde volwassenen).
Na de EMDR-sessies kunnen sommige deelnemers kortdurend een stijging van de
symptomen ervaren, wat een algemene reactie is op deze vorm van therapie.
Belangrijke bijwerkingen zijn niet te verwachten, noch zijn deze gedocumenteerd
in eerder vergelijkbaar onderzoek met personen met of zonder een licht
verstandelijke beperking en zwakbegaafdheid (Gilderthorp, 2014; De Bont, Minnen
& De Jongh, 2013; Mevissen, Lievegoed & De Jongh, 2011a Mevissen, Didden,
Korzilius & De Jongh, Van den Berg et al., 2015). De therapeuten die deel
zullen nemen aan deze studie, hebben ruime ervaring met het werken met mensen
met een verstandelijke beperking, zwakbegaafdheid en psychotische klachten.
Ook hebben zij ervaring met het toepassen van EMDR bij personen met een licht
verstandelijke beperking, zwakbegaafdheid en ptss.
Publiek
Kluisstraat 2
Boekel 5427 EM
NL
Wetenschappelijk
Kluisstraat 2
Boekel 5427 EM
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Voor deze studie worden 10 deelnemers tussen de 18 en 65 jaar geworven. Het zijn psychiatrische patiënten van de GGZ Oost Brabant). Zij ontvangen gezondheidszorg van de specialistische afdeling voor personen met een Licht Verstandelijke Beperking (LVB) en zwakbegaafdheid en psychiatrische aandoeningen (LVB-P circuit).
Alle deelnemers worden gediagnosticeerd met een lichte ID of borderline IF op basis van de resultaten van een intelligentietest (bijvoorbeeld WAIS II, WAIS IV). Deelnemers hebben een huidige psychotische stoornis, zoals beoordeeld door het Mini PAS-ADD (M.i.n.i International Neuropsychiatric interview-Psychiatric Assessment Schedules for Adults with Developmental Disabilities (Prosser, Moss, Costello, Simpson & Patel, 1997) Van Gennep, 2008) en een huidige PTSS, zoals beoordeeld door Anxiety Disorder Interview Schedule-Children section PTSD, die is aangepast voor volwassenen met een LVB en Zwakbegaafdheid (ADIS-C-PTSD-LVB-volwassen versie) (Mevissen , Barnhoorn, Didden, & De Jongh, 2014).
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Exclusie:
-slechte beheersing van de nederlandse taal.
-IQ < 60
-niet wilsbekwaam
-hoog suicide risico
-ernstig verslavingsproblamtiek
-medicatiewijzigingen < 2 maanden.
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL63533.091.17 |