Primaire doelstellingHet evalueren van de klinische werkzaamheid van apremilast (30 mg tweemaal per dag [b.i.d.] en 40 mg b.i.d.), vergeleken met placebo, bij proefpersonen met actieve CU.Secundaire doelstelling Het evalueren van de veiligheid en…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Maagdarmstelselontstekingsaandoeningen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Bijzonderheden van de statistische analyse zijn beschreven in rubriek 10 van
het protocol. De belangrijkste elementen van de analyse worden hier beschreven.
De primaire populatie voor werkzaamheidsanalyses zal bestaan uit de
ITT-populatie. Voor het primaire werkzaamheidseindpunt zal tevens een
ondersteunende analyse worden uitgevoerd op de PP-populatie.
De vergelijkingen voor het primaire werkzaamheidseindpunt zullen gebaseerd zijn
op tweezijdige statistische tests bij een significantieniveau van 0,1. Om te
corrigeren voor multipliciteit zal een hiërarchische benadering worden
gebruikt. Voor het primaire eindpunt zal de eerste test in de hiërarchie de
behandelgroep met apremilast 40 mg b.i.d. zijn vergeleken met placebo, gevolgd
door de behandelgroep met apremilast 30 mg b.i.d. vergeleken met placebo. Als
een van de actieve behandelgroepen (apremilast 30 mg b.i.d. of 40 mg b.i.d.)
vóór het eind van het onderzoek wordt stopgezet, zal de vergelijking van de
behandeling worden uitgevoerd voor de overblijvende behandelgroep in
vergelijking met de placebo, op basis van een tweezijdige statistische test bij
een significantieniveau van 0,1. Er kunnen na de vergelijkingen van het
primaire eindpunt extra eindpunten aan de hiërarchie worden toegevoegd en in
het SAP worden gespecificeerd.
Er zal een samenvatting van alle werkzaamheidseindpunten worden gegeven waarin
de frequenties en percentages worden gebruikt voor categorische eindpunten en
beschrijvende statistiek voor continue eindpunten.
Het primaire werkzaamheidseindpunt is klinische remissie, gedefinieerd als een
TMS * 2 zonder individuele subscore > 1 in week 12. De percentages
proefpersonen met een klinische remissie in week 12 in beide groepen met
apremilast (30 mg b.i.d. of 40 mg b.i.d.) en de placebogroep zullen worden
vergeleken met de Cochran-Mantel-Haenszel-test waarbij wordt gecontroleerd op
de gespecificeerde stratificatiefactoren van de randomisatie. Proefpersonen
die voor week 12 voortijdig stoppen met de onderzoeksbehandeling worden ook
meegenomen.
Secundaire uitkomstmaten
De secundaire werkzaamheidseindpunten zoals beschreven in sectie 3.2.1 van het
protocol zullen worden geanalyseerd met de CMH test controlerend voor de
randomisatie stratificatie factoren zoals gedaan zal worden for het primaire
werkzaamheids eindpunt.
Achtergrond van het onderzoek
De belangrijkste doelen bij de behandeling van patiënten met CU zijn het
induceren en behouden van remissie van symptomen en mucosale ontsteking
teneinde de kwaliteit van leven van patiënten te verbeteren. Behandeling van CU
bestaat op dit moment uit farmacologische behandeling en chirurgie, die
geïndiceerd is als farmacologische behandeling niet werkt of in noodgevallen
wanneer chirurgisch ingrijpen noodzakelijk is (bijvoorbeeld perforatie van het
colon). Bij behandeling wordt ook rekening gehouden met de mate van klinische
activiteit in combinatie met de omvang van de ziekte (proctitis, linkszijdige
ziekte, uitgebreide ziekte of pancolitis). Bij de farmacologische behandeling
worden meestal in eerste instantie aminosalicylaten en glucocorticoïden
gebruikt. Bij refractaire of ernstige ziekte worden verschillende
immunosuppressiva gebruikt, evenals biologische TNF
(tumornecrosefactor)-blokkers. Hoewel met deze geneesmiddelen klinisch voordeel
behaald kan worden, zijn er belangrijke beperkingen aan verbonden.
Aminosalicylaten zijn slechts matig effectief. Glucocorticoïden kunnen
onaanvaardbare ongewenste bijwerkingen veroorzaken en leveren geen voordeel als
onderhoudstherapie.
Bovendien is het gebruik van immunosuppressiva beperkt tot onderhoudstherapie
en wordt dit ook in verband gebracht met aanzienlijke potentiële toxiciteiten.
De TNF-blokkers zijn weliswaar effectief, maar maken patiënten tevens gevoelig
voor ernstige infecties (waaronder opportunistische infecties) en mogelijk
maligniteiten. Omdat apremilast een specifieke remmer is van PDE4, wat zorgt
voor een hogere hoeveelheid intracellulair cyclisch adenosine-monofosfaat
(cAMP), wat op zijn beurt verschillende pro-inflammatoire en anti-inflammatoire
mediatoren zoals TNF-*, IL-12 en IL-23 moduleert, denkt men dat er voor dit
geneesmiddel een rol kan zijn weggelegd bij de behandeling van CU.
De extra ziektelast door comorbiditeiten die onder invloed van bijwerkingen van
een aantal van deze geneesmiddelen ontstaan geeft al aan dat er een nog
onvervulde medische behoefte bestaat aan effectieve, goed verdragen, oraal in
te nemen actieve middelen voor het induceren en behouden van remissie bij
patiënten met actieve CU.
Doel van het onderzoek
Primaire doelstelling
Het evalueren van de klinische werkzaamheid van apremilast (30 mg tweemaal per
dag [b.i.d.] en 40 mg b.i.d.), vergeleken met placebo, bij proefpersonen met
actieve CU.
Secundaire doelstelling Het evalueren van de veiligheid en verdraagbaarheid van
apremilast (30 mg tweemaal per dag [b.i.d.] en 40 mg b.i.d.), vergeleken met
placebo, bij proefpersonen met actieve CU.
Exploratieve doelstellingen
**Het evalueren van het moment van begin van de klinische werking van
apremilast (30 mg b.i.d. en 40 mg b.i.d.), vergeleken met placebo, bij
proefpersonen met actieve CU
**Het evalueren van het voordeel van apremilast (30 mg b.i.d. en 40 mg b.i.d.)
op de uitkomsten van metingen van de gezondheidsgerelateerde kwaliteit van
leven (HRQoL) vergeleken met placebo, bij proefpersonen met actieve CU
** Het evalueren van de veiligheid van apremilast (30 mg b.i.d. en 40 mg b.i.d.
) op lange termijn in proefpersonen met active CU.
**Het evalueren van de duurzaamheid van de respons bij proefpersonen met
actieve CU die
apremilast (30 mg b.i.d. of 40 mg b.i.d.) krijgen Farmacokinetische (PK)
doelstellingen, farmacodynamische (PD) doelstellingen en farmacogenetische (PG)
doelstelling
**Het karakteriseren van de farmacokinetiek van apremilast (30 mg b.i.d. en 40
mg b.i.d.) bij proefpersonen met actieve CU
**Het onderzoeken van de relatie tussen de blootstelling aan apremilast en de
werkzaamheid van apremilast (30 mg b.i.d. en 40 mg b.i.d.) bij proefpersonen
met actieve CU
**Het evalueren van de verandering in biomarkers zoals 'high
sensitivity'-C-reactieve proteïne
(hsCRP) en fecaal calprotectine (FCP) als reactie op apremilast (30 mg b.i.d.
en 40
mg b.i.d.) vergeleken met placebo, bij proefpersonen met actieve CU
**Het onderzoeken van de farmacodynamische effecten van apremilast (30 mg
b.i.d. en 40 mg b.i.d.), zoals infiltratie door inflammatoire cellen,
weefselafbraak en genexpressie in biopsiemateriaal van de colonmucosa van
proefpersonen met actieve CU
**Het onderzoeken van het verband tussen de farmacodynamische parameters en de
werkzaamheid van apremilast (30 mg b.i.d. en 40 mg b.i.d.) bij proefpersonen
met actieve CU
**Het onderzoeken van het verband tussen farmacogenetische markers en de
werkzaamheid van apremilast (30 mg b.i.d. en 40 mg b.i.d.) bij proefpersonen
met actieve CU
Onderzoeksopzet
Dit is een fase 2, multicenter, gerandomiseerd, dubbelblind,
placebogecontroleerd onderzoek met parallelle groepen voor de evaluatie van de
werkzaamheid en veiligheid van 2 doses apremilast bij proefpersonen met actieve
CU (gedefinieerd als een totale Mayo-score [TMS] van * 6 tot * 11, met een
endoscopische subscore * 2). Ongeveer 165 proefpersonen (55 proefpersonen per
onderzoeksgroep) zullen in een verhouding van 1:1:1 worden gerandomiseerd voor
orale inname van apremilast (30 mg b.i.d. of 40 mg b.i.d.) of b.i.d. placebo
met identiek uiterlijk, gedurende maximaal 20 weken. Stratificatie van de
toewijzing van de behandeling zal plaatsvinden door middel van een Interactive
Voice Response-systeem (IVRS) of een Interactive Web Response-systeem (IWRS) op
basis van (1) gelijktijdig gebruik van orale aminosalicylaten en (2) eerdere
blootstelling aan immunosuppressiva (bv 6-mercaptopurine [6-MP], azathioprine
[AZA], of methotrexaat [MTX]). Voor het aantal proefpersonen met eerdere
blootstelling aan immunosuppressiva geldt als richtlijn dat dit niet meer dan
50% van de deelnemende proefpersonen mag bedragen en niet minder dan 30%.
Het onderzoek zal bestaan uit 3 fasen:
**Screeningsfase * tot 4 weken
**Dubbelblinde, placebogecontroleerde fase * Week 0 tot 12
**Geblindeerde, actieve behandelingsfase - Week 12 tot 52
**Uitbereidingsfase - Week 52 tot 104
**Observationele follow-up-fase na behandeling * Week 52 tot 56 of week 104 tot
108 of, voor proefpersonen die het onderzoek vroegtijdig beëindigen, de periode
van 4 weken na de laatste dosis Onderzoeksproduct (IP).
Dubbelblinde, placebogecontroleerde fase
Proefpersonen die hiervoor in aanmerking komen beginnen bij het bezoek voor
nulmeting (week 0/bezoek 2) met de dubbelblinde, placebogecontroleerde fase.
Proefpersonen zullen willekeurig worden toegewezen aan een
onderzoeksbehandeling zoals hierboven aangegeven. Om mogelijke
dosisgerelateerde bijwerkingen geassocieerd met apremilast, zoals hoofdpijn en
gastro-intestinale stoornissen, te beperken zal de dosis bij proefpersonen die
apremilast krijgen gedurende de eerste 8 dagen van de behandeling worden
getitreerd in stapjes van 10 mg per dag. Om de blindering te handhaven krijgen
alle proefpersonen doordrukstrips die er identiek uitzien. Zie tabel 5 in het
protocol. Proefpersonen zullen de bij nulmeting toegewezen behandeling 12 weken
lang krijgen
Geblindeerde, actieve behandelingsfase
Na 12 weken behandeling zullen proefpersonen de geblindeerde, actieve
behandelingsfase ingaan. Bij het bezoek in week 12 zullen proefpersonen
geëvalueerd worden op klinische verbetering in de TMS. De endoscopie subscore
die wordt vastgesteld door de onderzoeker zal worden gebruikt voor de
berekening van de week 12 TMS. Proefpersonen die in week 12 een vermindering
van ten minste 20% in de TMS behalen ten opzichte van de nulmeting zullen de
volgende behandelingl krijgen tussen het bezoek van week 12 en het bezoek van
week 52:
Proefpersonen die apremilast (30 mg b.i.d. of 40 mg b.i.d.) toegewezen hebben
gekregen bij de nulmeting zullen verder behandeld worden met deze behandeling.
Proefpersonen die een placebo toegewezen hebben gekregen bij de nulmeting
zullen opnieuw gerandomiseerd worden om apremilast (30 mg b.i.d. of 40 mg
b.i.d.) te ontvangen en de dosis zal getitreerd worden in stappen van 10 mg per
dag gedurende de eerste 8 behandelingsdagen. Proefpersonen bij wie geen
vermindering van ten minste 20% in de TMS is opgetreden ten opzichte van de
nulmeting zullen de volgende behandeling krijgen tot het bezoek van week 52:
Proefpersonen die aanvankelijk bij de nulmeting waren toegewezen aan de
behandelingsgroep met placebo of apremilast 30 mg b.i.d. zullen nu worden
toegewezen/worden overgezet naar apremilast 40 mg b.i.d.; proefpersonen die
aanvankelijk waren toegewezen aan de behandelingsgroep met apremilast 40 mg
b.i.d. zullen apremilast 40 mg b.i.d. blijven ontvangen. Bij proefpersonen die
aanvankelijk aan de placebogroep waren toegewezen zal de dosis gedurende de
eerste 8 dagen van de behandeling met apremilast 40 mg b.i.d. worden getitreerd
in stapjes van 10 mg per dag, te beginnen bij het bezoek in week 12 (tabel 5
van het protocol). Om de blindering te handhaven voor de behandeling die bij de
nulmeting was toegewezen krijgen alle proefpersonen tijdens de titratieperiode
doordrukstrips die er identiek uitzien. Echter, voor de proefpersonen die
verder gaan apremilast toegewezen hebben gekregen bij de nulmeting en 30 mg of
40 mg apremilast blijven ontvangen, en proefpersonen die geen dosis titratie
zullen ontvangen (zie hierboven), zal het geneesmiddel in het "titratiedeel"
van de blisterverpakking, de dagelijkse dosis apremilast (30 mg of 40 mg
b.i.d.) bevatten en geen dosis titratie.
Uitbereidingsfase
Aan het einde van de geblindeerde, actieve behandelingsfase (week 52) zullen
proefpersonen die een Mayo endoscopie score * 1 hebben, de mogelijkheid
krijgen om deel te nemen aan de uitbereidingsfase. Proefpersonen die deelnemen
aan de uitbereidingsfase zullen voor nogmaals 52 weken (week 52 tot 104)
dezelfde behandeling blijven ontvangen die ze gedurende de geblindeerde,
actieve behandelingsfase hebben ontvangen.
Observationele follow-up-fase na behandeling
Proefpersonen die de dubbelblinde, placebogecontroleerde fase voltooien en
proefpersonen die om wat voor reden dan ook voortijdig het onderzoek verlaten
komen in de observationele follow-up-fase na behandeling terecht. Dit is een
periode van 4 weken na de laatste dosis onderzoeksproduct.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Proefpersonen worden tijdens de dubbelblinde, placebogecontroleerde fase behandeld volgens één van de twee doseringsschema's met apremilast (30 mg b.i.d. of 40 mg b.i.d.), of met placebo b.i.d. Apremilast zal worden verstrekt in doordrukstrips als 10 mg, 20 mg of 30 mg tabletten in de klinische vorm. Ook de overeenkomende placebotabletten zullen worden uitgereikt. Tabletten zullen tweemaal per dag via de mond worden ingenomen, 's ochtends en 's avonds, met ongeveer 12 uur daartussen, zonder beperkingen wat betreft de voeding.
Inschatting van belasting en risico
RISICO'S ALS GEVOLG VAN DE ONDERZOEKSPROCEDURES
Bloedafname en het gebruik van naalden gaan gepaard met een zeker risico.
Mogelijke bijwerkingen kunnen zijn: flauwvallen, bloedingen,
bloeduitstortingen, ongemak, duizeligheid, infectie en/of pijn op de plaats van
de injectie.
Elektrocardiogram (ecg) * Soms kan een ecg irritatie veroorzaken waar de
hechtpleisters zijn aangebracht of als het onderzoekspersoneel het gebied waar
de pleisters worden aangebracht moet scheren.
Bloeddruk * Hoewel het zeer zeldzaam is, kan bloeddruk opnemen
bloeduitstortingen veroorzaken.
Röntgenonderzoeken. Blootstelling aan straling.
RISICO'S ALS GEVOLG VAN HET ONDERZOEKSGENEESMIDDEL
De onderstaande bijwerkingen kunnen gepaard gaan met het gebruik van apremilast:
* Zeer vaak: Diarree, misselijkheid (maagklachten), braken
* Vaak: Maagpijn, indigestie, frequente stoelgang, zuurbranden, vermoeidheid,
bronchitis (infectie van de buisjes naar de longen), roodheid/zwelling/pijn in
de holtes, ontsteking of infecties van de neus en keel, gewichtsverlies,
verminderde eetlust, rugpijn, hoofdpijn (inclusief spanning en migraine),
slaapproblemen, hoesten, huiduitslag, duizeligheid, zwakte, griep, spierpijn,
verdoofd gevoel, jeuk
* Soms: Allergische reactie.
In onderzoeken met apremilast is melding gemaakt van diverse vormen van kanker,
hartproblemen en ernstige infecties. Maar deze voorvallen kwamen bij patiënten
die met apremilast werden behandeld net zo vaak voor als bij patiënten die
werden behandeld met placebo (suikerpil).
Ernstige diarree, misselijkheid en overgeven zijn gemeld bij het gebruik van
apremilast. Een aantal patiënten is in het ziekenhuis opgenomen. Als u 65 jaar
of ouder bent en/of uitgedroogd raakt of last krijgt van een lage bloeddruk,
hebt u misschien een grotere kans op complicaties. Informeer uw onderzoeksarts
direct als u last krijgt van ernstige diarree, misselijkheid of overgeven.
Publiek
Morris Avenue 86
New Jersey 07901
US
Wetenschappelijk
Morris Avenue 86
New Jersey 07901
US
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Man of vrouw 18 jaar of ouder op het moment van tekenen van het toestemmingsformulier.
2. Moet de patienteninformatie begrijpen en vrijwillig tekenen voor enige studie gerelateerde bepalingen en/of procedures worden uitgevoerd.
3. Moet in staat zijn het studie visite schema en andere protocol vereisten te volgen.
4. Diagnose van UC met een duur van tenminste 3 maanden voor screening.
5. TMS * 6 tot * 11 (bereik: 0-12) voor randomisatie in de studie.
6. Endoscopische subscore *2 (bereik: 0-3) op de Mayo score binnen 10 dagen van randomisatie in de studie.
7. Patienten dienen een coloscopie te ondergaan, indien niet uitgevoerd binnen 12 maanden van de screening visite.
8. Patienten dienen een mislukte behandeling hebben gehad met, intolerant zijn voor, of een contraindicatie hebben voor tenminste 1 van de volgende: orale aminosalicylaten (d.w.z. middelen met 5-aminosalicylzuur [5-ASA], of sulfasalazine [SSZ]), budesonide, systemische corticosteroïden, of immunosuppressiva (bv 6-mercaptopurine [6-MP], azathioprine [AZA], of methotrexaat [MTX]).
9. Orale aminosalicylaten zijn toegestaan tijdens de studie indien de behandeling stabiel is voor 3 weken voorafgaand aan de screenings visite (Prednisone * 20mg/dag of gelijkwaardig, budesonice * 9 mg/dag). Indien orale corticosteroiden recentelijk zijn gestopt moet dit tenminste 3 weken voor de screenings visite hebben plaats gevonden. Corticosteroid dosering moet gelijk blijven tot de patient kan starten met corticosteroid afbouw vanaf week 12 visite.
10. Orale aminosalicylaten zijn toegestaan tijdens de studie, behoudens dat behandeling gestart is tenminste 6 weken voor randomisatie met een stabiele dosis van tenminste 14 dagen voor de screenings visite. De dosis van orale aminosalicylaten moet stabiel blijven tot week 52 of tot week 104 voor proefpersonen die deelnemen aan de uitbereidingsfase.
11. Moet voldoen aan de volgende laboratorium criteria:
- Witte blood bloedcellen * 3000/mm3 (* 3.0 X 10E9/L) en < 14,000/mm3 (< 14 X 10E9/L)
- Bloedplaatjes * 100,000/mm3 (* 100 X 10E9/L)
- Serum creatinine * 1.5 mg/dL (* 132.6 *mol/L)
- ASAT (SGOT) en ALAT (SGPT) *2 X upper limit of normal (ULN). Wanneer intiele test ALAT of ASAT > 2 keer ULN aantoont is 1 herhaal test toegestaan tijdens de screening periode.
- Totaal bilirubine * 2 mg/dL (* 34 *mol/L) of albumine > lower limit of normal (LLN). Wanneer initiele test > 2 g/dL is, is 1 herhaal test toegestaan tijdens de screening periode.
- Hemoglobine * 9 g/dL (* 5.6 mmol/L)
12. Vrouwen in staat om een kind te krijgen moeten een negatieve zwangerschapstest bij de screening en bij de baseline visite hebben. Gedurende de periode van IP inname en tenminste 28 dagen na inname van de laatste dosis IP dienen deze vrouwen die tevens seksueel actief zijn een toegestande anticonceptie gebruiken:
Optie 1: elk van de volgende effectieve methoden: hormonale anticonceptie (oraal, injectie, implantaat, transdermale patch, vaginale ring); spiraal; tubale ligatie; of vasectomie van de partner
OF
Optie 2: Man of vrouw condoom (latex condoom of niet-latex condoom NIET gemaakt van natuurlijke (dierlijke) membranen (bijvoorbeeld polyurethane); PLUS een additionele barriere methoden: (a) diafragma met spermicide; (b) cervical cap met spermicide; of (c) contraceptieve spons met spermicide.
13. Mannelijke patienten (inclusief die een vasectomie hebben ondergaan) die in activiteiten deelnemen waarin conceptie mogelijk is moeten een barriere contraceptie gebruiken (mannelijk latex condoom of niet-latex condoom NIET gemaakt van natuurlijk (dierlijk) membranen (bijvoorbeeld polyurethane) gedurende de periode van IP inname en tenminste 28 dagen na inname van de laatste dosis IP.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Diagnose van de ziekte van Crohn, indeterminate colitis, ischemische colitis, microscopische colitis, radiatie colities of diverticulair ziekte-geassocieerde colitis.
2. Ulceratieve colitis beperkt tot de distale 15cm of minder (bijvoorbeeld ulcerative proctitis).
3. Patienten die chirurgie hebben gehad ter behandeling van UC of die, in de mening van de onderzoeksarts, waarschijnlijk chirurgie behoeven ter behandeling van UC tijdens de studie.
4. Klinische symptomen suggestief voor fulminante colitis of toxische megacolon.
5. Bewijs van pathogenetische enterische infectie.
6. Geschiedenis van colorectale kanker of colorectaal dysplasie (met uitzondering van adenomateuze colonpoliepen die volledig weg gesneden zijn).
7. Voorgaand gebruik van elk TNF blokker (of elk biologisch middeln).
8. Voorgaand gebruik van mycofenolzuur, tacrolimus, sirolimus, cyclosporine of thalidomide.
9. Gebruik van IV corticosteroiden binnen 2 weken van studie randomisatie.
10. Gebruik van immunosuppresiva (AZA, 6-MP of MTX) binnen 8 weken van studie randomisatie.
11. Gebruik van topicale behandeling met 5-ASA of corticosteroid enemas of suppositories binnen 2 weken van studie randomisatie.
12. Geschiedenis van klinisch significante neurologische, renale, hepatische, gastrointestinale, pulmonale, metabole, cardiovasculaire, psychiatrische, endocriene, hematologische afwijking of ziekte, of elk andere medische conditie die, in de mening van de onderzoeker, deelname aan de studie zou uitsluiten.
13. Voorgaande geschiedenis van poging tot zelfdoding op elk moment in het leven van de patient voorafgaand aan randomisatie in de studie of belangrijke psychiatrische ziekten waarvoor hospitalisatie benodigd is binnen 3 jaar na randomisatie in de studie.
14. Elke conditie, inclusief het voorkomen van laboratorium afwijkingen, welke de patient zou blootstellen aan een onacceptabel risico indien hij of zij deel zou nemen aan de studie of de correcte interpretatie van studie data zou beinvloeden.
15. Zwanger of lacterend.
16. Geschiedenis van enig van de volgende cardiale condities binnen 6 maanden van screening: myocardiaal infarct, acuut coronair syndroom, onstabiele angina, eerste syndroom atriaal fibrilleren, eerste syndroom atriaal fladderen, tweede of derdegraag atrioventriculair blok, ventriculair fibrilleren, ventriculair tachycardie, hart falen, cardiale chirurgie, interventionele cardiale catheterisatie (met of zonder stent plaatsing), interventionele electrofysiologie procedure, of aanwezigheid van een geimplanteerde defibrillator.
17. Bekende actieve huidige of geschiedenis van terugkerende bacteriele, virale, fungale, mycobacteriele of andere infecties (inclusief maar niet gelimiteerd tot tuberculose en atypisch mycobacterieel ziekte en herpes zoster), humaan immunodeficientie virus (HIV), of enig grote episode van infectie welke hospitalisatie of behandeling met intraveneus (IV) of orale antibiotica binnen 4 weken van screening benodigd.
18. Patienten met actieve hepatitis B infectie zoals beschreven in bijlage E van het protocol kunnen niet deelnemen aan de studie. Patienten met huidige hepatitis B infectie zoals beschreven in bijlage F van het protocol mogen deelnemen.
19. Patienten waarbij hepatitis C geconstateerd is, mogen niet deelnemen aan de studie.
20. Geschiedenis van congenitale of verkregen immunodeficienties, behalve:
a. Behandelde (genezen) basaal cell of squameus cell in situ huid carcinomas.
b. Behandelde (genezen) cervicaal intraepitheliaal neoplasia (CIN) of carcinoma in situ van de cervix zonder bewijs van herhaling in de laatste 5 jaar.
22. Enige conditie die de orale medicatie absorptie zou kunnen beinvloeden, inclusief gastrische resecties, gastroparese of bariatrische chirurgie, zoals gastrische bypass.
23. Patienten die experimentele medicatie of apparaat hebben ontvangen binnen 1 maand of 5 keer de eliminatie halfwaardetijd, welke van de twee langer duurt, voor het screeningbezoek.
24. Geschiedenis van alcolhol, drugs of chemisch misbruik binnen 6 maanden van de screening.
25. Bekende overgevoeligheid voor apremilast of elk andere hulpstof in de medicatie.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2014-002981-64-NL |
ClinicalTrials.gov | NCT02289417 |
CCMO | NL51337.028.15 |