Het primaire doel van deze studie is het bepalen van de veiligheid en de haalbaarheid van infusie van intracoronaire allogene, immuno-geselecteerde, van beenmerg afgeleide Stro3 mesenchymale voorloper cel (MPC) in de behandeling van patiënten met…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Myocardaandoeningen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Haalbaarheidseindpunt: Haalbaarheid van de infusie van het onderzoeksmiddel zal
worden gecontroleerd door middel van meting van TIMI-doorstroming en
perfusiemetingen voorafgaand aan, tijdens (na toediening van ongeveer 50% van
het totale volume van het onderzoeksmiddel) en na de infusie van het
onderzoeksmiddel na een geslaagde PCI en plaatsing van een stent.
Primair effectiviteitseindpunt:
Het primaire effectiviteitseindpunt is de verandering in LV eind-systolisch
volume (LSESV) zoals beoordeeld door cardiale MRI ten opzichte van baseline tot
6 maanden na de onderzoeksagent infusie in elke MPC behandelde groep in
vergelijking met de placebogroep.
Veiligheidseindpunt:
Alle veiligheidseindpunten zullen worden beoordeeld vanaf de patiënt
randomisatie tot en met 24 maanden na de MPC infusie:
- Het aantal Serious adverse events (SAEs) / adverse events (AEs)
- Het vóórkomen van MACCE (Major adverse cardiac and cerebrovascular events),
inclusief cardiovasculair overlijden, niet-fataal myocardinfarct, niet-fatale
beroerte, of cardiovasculaire ziekenhuisopnames als gevolg van hartfalen
- Revascularisatie van de behandelde ader (of van een ander bloedvat) na de
index-hartkatheterisatie en nieuw of toenemend hartfalen gedurende de
index-ziekenhuisopname zal worden getraceerd als "Bijwerkingen van speciaal
belang" in plaats van als MACCE.
-Totaal aantal patienten met gedocumenteerd ventrikel arritmie (voortdurende en
niet-voortdurende VT/VF)
- Angina Pectoris zoals gedefinieerd door de Canadian Cardiovascular Society
(CCS) clinical clarification
- New York Heart Association (NYHA) Class
-Telemetry/48 hour Holter monitoring (tijdens de ziekenhuisopname, bij dag 14
en 30, maand 3 en maand 6 van de follow-up periode) waarbij het voorkomen van
ventriculaire arritmie wordt bepaald.
- TIMI flow- en perfusiemetingen na de intracoronaire infusie van de MPC's in
vergelijking met placebo
- Lichamelijk onderzoek, monitoren van vitale functies (hartfrequentie,
bloeddruk, orale temperatuur, ademhalingsfrequentie)
- Uitslagen van lab-testen (hematologie, serum chemistry, ontstekingsmarkers,
en immunogeniciteit assays; (flow cytometry Class I en Class II HLA percentage
reactiviteit % met specificiteit, antibovine en antimurine antilichaam
analyze))
Secundaire uitkomstmaten
Secundaire effectiviteitseindpunt:
- De verandering in LSESV zoals beoordeeld door 2D echocardiografie ten
opzichte van baseline tot 6 maanden na de onderzoeks-agent infusie
- De verandering in relatieve grootte van het infarct zoals beoordeeld 'late
contrast enhancement' MRI (% infarct volume / totale linker ventrikel (LV)
weefsel volume ten opzichte van baseline tot 6 maanden na de ondezoeks-agent
infusie.
- Additionele functionele effectiviteitseindpunten worden aan de hand van de
volgende onderzoeken bepaald:
o Cardiac MRI bij dagen 2-4 en 30; en maand 6
*LVEF
*LV-ESV
*LV-EDV
*Left ventricular wall thickness and thickening in all
segments including infarct area
*Regional wall motion score
*Myocardial microvascular obstruction measured as reduced
signal intensity in the region of interest
*MI size measured in the region of interest as late contrast
enhancement
*Myocardial salvage index
o 2D echocardiogram bij dagen 2-4 en 30; en maand 6
*LVEF
*LVESV
*LVEDV
*Cardiac dimensions (LVESD/ LVEDD)
*Regional wall motion score index
- Als er geen verschil is tussen de MPC groepen (gebruikmakend van een test
met alpha = 0.1) op het effect op LSESV, dan zal de samengevoegde MPC groep
vergeleken worden met de placebo groep voor alle functionele parameters
-Een subset analyse zal uitgevoerd worden die overeenstemt met de stratificatie
die gebruikt wordt tijdens randomisatie
Stratificatie wordt gebaseerd op de volgende categorieën, gedefinieerd als tijd
vanaf de start van de AMI-symptomen tot PCI:
o <=2 uur
o> 2 tot <= 6 uur
o> 6 tot <= 12 uur.
- Bovendien zal een subset analyse geëvalueerd worden op de volgende ischemie
durende tijdspunten:
o <=6 uur
o >6 tot <=12 uur
- NT-Pro-BNP serumspiegels (als biomarker voor hartfalen) bij baseline, op
dagen 2-4 en 30, en maanden 3, 6, 12 en 24
- Score veranderingen voor TIMI Flow Grade en perfusiemetingen bij de volgende
dag 0 tijdstippen:
o pre-PCI,
o onmiddellijk post-PCI,
o na ongeveer 50% van de intracoronaire infusie van het
onderzoeksmiddel,
o na voltooien van intracoronaire infusie van het onderzoeksmiddel.
Achtergrond van het onderzoek
Als reactie op een myocardinfarct zullen cardiomyocyten aan de rand van het
infarct compensatoir hypertrofisch worden om het verlies in pompfunctie door
het infarct te kunnen compenseren. Het ontstaan van hypertrofie als reactie op
het infarct, heet cardiale remodelering. Dit wordt gekarakteriseerd door
apoptotisch verlies van gehypertrofieerde cardiomyocyten, vergroting van het
infarct en toename van collageen depositie, wat uiteindelijk kan leiden tot
hartfalen. De sponsor heeft recent de hypothese opgesteld dat het verlies van
de cardiomyocyten te wijten is aan het tekort schieten van het endogene vaatbed
in de perfusie van het geinfarceerde hart. Voldoende aanvoer van zuurstof en
voedingsstoffen is nodig voor het overleven van de cellen.
Vasculair netwerk formatie is het eindresultaat van een complex proces dat
begint in de prenatale periode met inductie van vasculogense. Cellen die kunnen
differentiëren in endotheel en gladde spiercelelementen bestaan ook in het
volwassen beenmerg. Deze cellen kunnen vasculogenese in ischemische weefsels
induceren. De sponsor heeft een specifieke populatie van beenmerg mesenchymale
voorlopercellen (MPC) geïdentificeerd welke een fenotype en karakteristieken
hebben van een vasculaire pericyte voorloper cellen. Deze cellen vormen de
bouwstenen voor arteriogenese. Recent onderzoek suggereert dat een tweede
compensatoir mechanisme van de levensvatbare cardiomyocyten proliferatie en
regeneratie is na schade. Hierdoor is het theoretische mogelijk dat een verdere
toename van het capillaire vaatbed leidt tot een toename van regeneratieve
capaciteit van de cardiomyocyt wat weer kan leiden tot verbetering van cardiale
functie.
Toediening van MPCs resulteerde in een significante verbetering in verscheidene
parameters van myocardiale functie in een rattenmodel van acuut myocardinfarct.
Epicardiale injectie van resulteerde in een dosis-afhankelijke arteriogenese in
het ransgebied van het infarct. De verhoogde arteriogenese hing samen met een
echocardiografische verbetering van de ejectiefractie met daarbij een herstel
van de contractiliteit en eind diastolisch volume. Tevens scheiden MPCs diverse
paracriene factoren uit die kunnen bijdragen aan directe transdifferentiatie
van de MPCs.
Het gebruik van off-the-shelf allogene MPCs van gezonde donoren vereist
beenmergpunctie bij de ontvanger geen proces van celkweek. De cellen kunnen
direct geïnfundeerd worden na het openen van de aangedane coronair arterie.
Door het gebruik van donorcellen is geen tweede catheterisatie, opname in het
ziekenhuis of anaesthesie noodzakelijk. De therapie kan gegeven worden zonder
vertraging van dagen of weken doordat het opkweken van cellen niet nodig is.
In eerdere klinische trial heeft de sponsor aangetoond dat MPC behandeling
veilig is en de cardiale functie kan verbeteren. In deze studie wordt voor het
eerst gebruik gemaakt van intracoronaire infusie van een off-the-shelf
stamcelproduct na een standaard behandeling van PCI na een myocardinfarct. De
sponsor onderzoekt een behandeling die de voortgang van hartfalen tegen gaat en
verbetering van overleving en kwaliteit van leven tot gevolg heeft.
Doel van het onderzoek
Het primaire doel van deze studie is het bepalen van de veiligheid en de
haalbaarheid van infusie van intracoronaire allogene, immuno-geselecteerde, van
beenmerg afgeleide Stro3 mesenchymale voorloper cel (MPC) in de behandeling van
patiënten met ST-elevatie myocardinfarct (STEMI) die een PCI van de LAD hebben
ondergaan.
De secundaire doelstellingen zijn
- Bepalen van het effect van intracoronaire afzetting van allogene,
immunogeselecteerde, van beenmerg afgeleide Stro3 MPC's op de vermindering van
de infarctgrootte bij de behandeling van proefpersonen met STEMI die een
primaire PCI van de LAD-kransslagader ondergaan.
- Bepalen van een **dosis-respons effect van via intracoronaire infusie
geleverde MPC's bij de behandeling van patiënten met een voorwand STEMI op LV
remodelling, microvasculaire obstructie en de relatie tussen tijd van aanvang
van ischemische symptomen tot de primaire PCI.
-Het verkennen van verdere functionele en klinische effecten van MPC's in
STEMI.
Onderzoeksopzet
Dit is een fase 2, prospectief, dubbelblind gerandomiseerd,
placebo-gecontroleerd onderzoek.
Ongeveer 105 patiënten met een de-novo acuut voorwandinfarct zullen in ongeveer
25 centra wereldwijd gerandomiseerd worden. Als de patiënt in aanmerking komt
om aan dit onderzoek deel te nemen dan zal hij/zij door de onderzoeksarts
worden onderzocht, na het tekenen van een informed consent form. Aansluitend
aan de dotterprocedure zal de patiënt gerandomiseerd worden in één van de
volgende behandelingsarmen: placebo, 12.5 miljoen MPC*s of 25 miljoen MPCs. Er
zullen ofwel stamcellen van een donor of een niet actieve stof door de katheter
in de kransslagader die het beschadigde gedeelte van het hart van bloed
voorziet, worden geïnjecteerd. Voorafgaand aan, tijdens en na infusie zal een
bolus van glyceryl- trinitraat (GTN)/nitroglycerine (NTG) (100-200 mcg) worden
toegediend.
Alle patiënten ondergaan tijdens het onderzoek de volgende procedures:
lichamelijk onderzoek, bloedafname, telemetrie, holter, ECG, ECHO
De standaard tijd dat een patiënt met een hartinfarct opgenomen blijft in het
ziekenhuis is ongeveer 7 dagen. Deze tijd zal niet langer worden door deelname
aan dit onderzoek.
Er zullen verschillende comités betrokken zijn bij het onderzoek om de
voortgang en veiligheid van het onderzoek te monitoren.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Intracoronaire infusie van Stro-3 mesenchymale voorloper cellen na revascularisatie van de behandelde kransslagader door middel van PCI
Inschatting van belasting en risico
Bekende en verwachte RISICO'S
Er zijn bepaalde bekende en verwachte risico*s die verband houden met producten
die worden gebruikt bij de productie van Revascor. Verder dient er rekening
gehouden worden met de verwachte risico's van hartkatheterisatie, cMRI,
echocardiografie en bloedafname. Deze risico's worden beschreven in de volgende
paragrafen.
1 Reactie op foetaal kalfsserum of anti-muis antilichaam
Voor het proces van immunoselectie van de allogene Mesenchymale voorloper
cellen, wordt gebruik gemaakt van een muis-antihumaan antilichaam. In het cel
expansie-proces, wordt foetaal kalfsserum gebruikt. Gebaseerd op deze 2
processen zullen personen die bekend zijn met overgevoeligheid voor muizen en /
of producten van runderen uitgesloten worden van deelname aan het onderzoek.
Aanvaardbare studie kandidaten zullen wel de toediening ondergaan maar zij
zullen gecontroleerd worden op eventuele reacties van deze antistoffen. Het
risico van sensibilisatie van deze samenstelling is onbekend, maar zal naar
verwachting uiterst zeldzaam voorkomen. Indien overgevoeligheid optreedt,
kunnen verdere behandelingen waarin producten geproduceerd in runderen of
muizen niet meer aan de proefpersoon toegediend worden.
2 Reactie op dimethylsulfoxide
Dimethylsulfoxide 7,5% wordt gebruikt als onderdeel van het Revascor
cryopreservatie proces. De therapeutische en toxische effecten van DMSO zijn
snelle penetratie en een betere penetratie van andere stoffen door biologische
membranen en verminderen van vrije radicalen. Verder heeft het effecten op
bloedstolling, anticholinesterase activiteit en DMSO-geïnduceerde afgifte van
histamine door mestcellen. De systemische toxiciteit van DMSO wordt beschouwd
als laag. De DMSO blootstelling in deze therapie is minimaal en wordt lokaal
toegepast. Patiënten met overgevoeligheid voor DMSO worden uitgesloten van de
studie. Hoe weet je dit?
3 Potentiële celbesmetting
Revascor is een allogeen, immuungeselecteerde, ex vivo geëxpandeerd cel
product, dat het potentieel het risico heeft om besmet raken en vervolgens
mogelijk infecties kan veroorzaken in de proefpersoon ten tijde van de
chirurgische implantatie. Dit risico is sterk geminimaliseerd door het gebruik
van een Good Manufacturing Practice (GMP)-compliant productiefaciliteit.
Voorafgaand aan de release van Revascor van de GMP-faciliteit worden er strenge
screening tests voor multiple infecties agens uitgevoerd om bevestigen dat er
geen besmet product wordt vrijgegeven. Zoals met elk bloed of
beenmerg-afgeleide biologisch agens, bestaat er een kans op een infectie met
een onbekend pathogeen.
4 Potentiële ontstekingsreacties
De toediening van allogene MPC kan mogelijk leiden tot een immunogeen en / of
ontstekingsreactie tegen de allogene donor cellen en / of producten die
gebruikt zijn bij productieproces. Tot op heden zijn er geen klinische
symptomen geassocieerd met de ontwikkeling van antilichamen tegen HLA, rund-,
of muizen eiwitten. Onderzoekspersonen zullen worden gecontroleerd op deze
reacties door het uitvoeren van antilichamen screeningtests aan HLA-, rund-, en
muizen antilichamen op de aangewezen follow-up bezoeken.
5 Mogelijke effecten van cellen op Foetus
Vanwege mogelijke of onbekende bijwerkingen van de studie op de groei en
ontwikkeling van de foetus, moet, wanneer de proefpersoon een vrouw is van
vruchtbare leeftijd, een serum zwangerschapstest afgenomen worden en negatief
zijn voor toetreding tot de studie. Mannen en vrouwen in de vruchtbare leeftijd
dienen een adequate anticonceptie methode (hormonale of barrière methode of
onthouding) toe te passen vanaf het moment van screening tot 16 weken na de
ingreep.
In het geval dat de proefpersoon zwanger wordt tijdens de studie, moet de
hoofdonderzoeker onmiddellijk de Clinical Research Associate en de Sponsor's
Medical Monitor op de hoogte brengen over de zwangerschap en dit rapporteren in
de AE CRF. Bovendien moet de hoofdonderzoeker verslag uitbrengen aan de Sponsor
over het verloop van de zwangerschap, inclusief perinatale en neonatale
uitkomst. De proefpersoon zal verder worden gevolgd gedurende de studieduur van
36 maanden.
6 Cardiale procedures risico's en complicaties
6.1 Hartkatheterisatie en PCI
Het risico op een complicatie tijdens de hartkatheterisatie is over het
algemeen veel lager dan 1%.
Enkele van de mogelijke complicaties tijdens de hartkatheterisatie kan zijn:
overlijden MI, beroerte en transient ischaemic attack, vasculaire complicaties
zoals, hematomen, acute trombose, distale embolisatie, pseudo aneurysma,
arterioveneuze fistel; hartritmestoornissen; perforatie van het hart of de
grote vaten; allergische reacties; atheroembolism; acuut nierfalen; infectie;
blootstelling aan straling.
Mogelijke complicaties meer in het bijzonder in verband met stenting zijn het
niet ontplooien van een stent en stent trombose zijn.
Het contrastmiddel geïnjecteerd tijdens deze procedures kan leiden tot een
gevoel van warmte en / of pijn. Andere bijwerkingen ervaren door <1% van de
patiënten omvatten onder andere galbulten, niezen, hoesten, hypotensie,
hypertensie, ritmestoornissen, angina pectoris, rillingen, flauwvallen, angst,
verwarring, wazig zicht, hoofdpijn, koorts en koude rillingen.
6.2 cMRI
De MRI-scan zelf is pijnloos, maar het kan ertoe leiden dat sommige mensen een
gevoel van claustrofobie ervaren.
Er is een klein risico op een allergische reactie op de contraststof.
MRI kan worden verricht met een dipyrdamole of adenosine en zowel de oorzaak
coronaire vasodilatatie daarom kunnen sommige voorbijgaande bijwerkingen
veroorzaken.
De meest voorkomende bijwerkingen van dipyridamol toediening zijn pijn op de
borst en hoofdpijn. De meest voorkomende bijwerkingen van adenosine toediening
zijn pijn op de borst, hoofdpijn, kortademigheid en opvliegers. Daarnaast
zelden misselijkheid, lage bloeddruk, en hartblok.
6.3 Echocardiogram
Zelden, sommige patienten klagen over ongemak op de huid waar de echoprobe
tegen de borst gedrukt wordt door de technicus.
6.4 Elektrocardiogram
Het ECG is veilig, geen bijwerkingen bekend. Soms zijn er klachten dat de
stickers lichte irritatie van de huid veroorzaken.
7 Bloedafname
De risico's voor bloedafname zijn zeldzaam maar mogelijk : pijn bij inbrengen
van de naald, bloeden, blauwe plekken of een hematoom op de plaats van het
aanprikken, schade aan de omliggende weefsels of zenuwen, flauwvallen,
misselijkheid en braken.
In totaal wordt er ongeveer 81 ml bloed afgenomen tijdens dit onderzoek:
Baseline: 11 ml
Visite 3: 2 ml
Visite 4: 2 ml
Visite 5: 2 ml
Visite 6: 9 ml
Visite 7-12: 11 ml
Publiek
Fifth Avenue, 3rd Floor 505
New York, NY 10017
US
Wetenschappelijk
Fifth Avenue, 3rd Floor 505
New York, NY 10017
US
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Patiënten die deel nemen aan de studie moeten aan alle volgende criteria voldoen:
1. In staat zijn om het patiënteninformatie-formulier te begrijpen, tekenen en dateren
2. Mannen/ vrouwen >= 18 jaar
3. Klinische symptomen passend bij acuut myocard infarct(pijn etc.), maximaal 12 uur durend
van ontstaan van de symptomen tot de einde vanPCI
4. De novo anterieur acuut myocardinfarct (AMI), gedefinieerd als:
*>= 0.2 mV ST-elevatie in 2 of meer V1 - V6 elektroden die aanhoudt gedurende maximaal
12 uur na aanvang van de symptomen .
Of:
*Veronderstelde nieuwe linker bundeltakblok met minimaal 0,1 mV met overeenstemmende
ST-elevatie die aanhoudt gedurende maximaal 12 uur na aanvang van de symptomen.
En:
*Occlusie of stroombeperkende laesie met TIMI-doorstromingsgraad 0 of 1 in de linker
anterieur descenderende (LAD) kransslagader.
5. Succesvolle revascularisatie van de betreffende laesie in de LAD maximaal 12 uur na aanvang van de symptomen van AMI, gedefinieerd als (1) primaire percutane coronaire interventie (PCI) met implantatie van een stent, resulterend in een TIMI-doorstromingsgraad 3 of 2 EN (2) een reststenose van minder dan 20% via on-line QCA.
OPMERKING: Patiënt komt in aanmerking als deze naast de vereiste van het hebben van een primaire PCl plus stenting voor de betreffende laesie, ook een stenose heft van de LAD dat los staat van de betreffende laesie en dat eveneens een PCl vereist op het moment van de index- hartkatherisatieprocedure. Als bijvoorbeeld de betreffende laesie zich in het midden van de LAD bevindt, maar er is ook een belangrijke stenose in de eerste diagonale tak (D1), dan kan deze laatste laesie een PCl (plusstenting) ondergaan tijdens de index-katherisatie. Dit sluit specifiek patiënten uit die een PCl nodig hebben voor een niet-LAD-kransslagader tijdens index-katherisatie.;6. Een vrouwelijke proefpersoon in de vruchtbare leeftijd (d.w.z., geen amenorrhoea gedurende 12 maanden of langer en/of niet chirurgisch steriel) moet bereid zijn om een zeer effectieve anticonceptiemethode te gebruiken (orale, injecteerbare of geïmplanteerde hormonale anticonceptiemethoden, plaatsing van een spiraaltje of intra-uterien systeem (IUS), condoom of occlusivum met een zaaddodende schuim/gel/film/crème/zetpil, mannelijke sterilisatie of echte onthouding) gedurende minstens 16 weken na de infusie met het onderzoeksmiddel.
7. Deelnemers moeten bereid en in staat zijn terug te komen voor follow-up visites
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Eerder myocard infarct, bekende cardiomyopathie, eerdere ziekenhuisopname voor hartfalen
2. Significante klepziekte (mitralis/aortaklep insufficiëntie 3/4 classificatie gedefinieerd door ESC/ACC)
3. Mislukte revascularisatie van de betreffende slagader, gedefinieerd als TIMI-doorstromingsgraad 1 of 0 of een reststenose met een diameter van >= 20% via on-line QCA-analyse.
4. Noodzaak voor gefaseerde behandeling van coronaire hartziekte of andere interventionele of chirurgische procedures om hartziekte te behandelen (bijv., klepvervanging, PCI of CABG) die gepland is binnen 6 maanden na de infusie met het onderzoeksmiddel. BEHALVE: Patiënten die bij de index-katherisatie een gefaseerde PCI van een niet-LAD-kransslagader nodig hebben, komen in aanmerking indien:
*Het bloedvat van de gefaseerde PCI geen belangrijke collateralen heft met de LAD, en
*Akkoord van de PI dat de gefaseerde PCI veilig gepland kan worden nadat het Imaging
Core Lab (ICL) voor cMR heft bepaald dat de cMRI van dag 30 aan de kwaliteitscriteria
voldoet
5. Cardiogene shock of hemodynamische instabiliteit binnen 24 uur voor randomisatie, gedefinieerd als
* systolische bloeddruk < 80 mmHg gedurende meer dan 30 minuten
* hart frequentrie > 120 spm gedurende meer dan 1 uur
6. Een eerdere CABG van de LAD
7. Een voorgeschiedenis van persisterend atrium fibrilleren
8. Eerdere PCI waarbij de LAD betrokken was
9. Maligniteit binnen 3 jaar voor de screening: een actieve maligniteit binnen 3 jaar uitgezonderd carinoma in situ van de baarmoederhals en niet-melanoom huidkanker dat succesvol behandeld is.
10. Acute of chronische bacteriële of virale infectie
11. Pacemaker, ICD of andere contra-indicaties voor cMR. Dit is inclusief patiënten met een MRI-compatible apparaat dat voor de mogelijke kwalificerende gebeurtenis is geïmplanteerd.
12. Bekende COPD (FEV1 <35% in 1 seconde)
13. Bekende GFR van minder dan 30mL/min bij aanvang van de studie
14. Bekende voorgeschiedenis van sensitisatie voor humane leukocyt antigenen (zoals via zwangershap, bloed transfusies en orgaan transplantaties).
15. Bekende allergie aan contrast stroffen gebruikt voor radiologie (bv gadolinium)
16. Bekende allergie voor dimethyl zwaveloxide (DMSO), muis eiwitten, rund eiwitten, acetylsalicylzuur (ASA), clopidogrel/, prasugrel en/of metalen stents
17. Eerdere of lopende deelname aan een onderzoek met van beenmerg afgeleide autologe of allogene stamcel- of gentherapie.
18. Eerdere deelname aan een ander klinisch geneesmiddelen onderzoek binnen 30 dagen voor screening
19. Zwangere of borstvoeding gevende vrouwen
20. De intentie hebben om deel te nemen aan een ander geneesmiddel, stamcel of gentherapie onderzoek gedurende de twee jaar follow-up fase van dit onderzoek.
21. Iedere ziekte of aandoening die in the mening van de onderzoeker de patient ongeschikt maakt voor het onderzoek.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2010-020497-41-NL |
CCMO | NL36947.000.11 |