1) Om het preventieve effect te bepalen van een hoger eiwit-lage GI versus gemiddeld eiwit-hoger GI-dieet in combinatie met ofwel een matige of hoge intensiteit van fysieke activiteit op de incidentie van type 2 diabetes bij pre-diabetische kinderen…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Glucosemetabolismestoornissen (incl. diabetes mellitus)
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Voor volwassenen:
Incidentie van type 2 diabetes, in een combinatie van eiwitten en
lichaamsbeweging combinaties, gemeten gedurende 3 jaar na aanvang en gebaseerd
op WHO / IDF criteria:
* Nuchter plasma glucose (FPG) > 7,0 mmol/l (126 mg/dl) of,
* 75 g orale glucose tolerantie test (OGTT) met FPG > 7,0 mmol/l (126 mg/dl) en
/ of 2 uur plasma glucose > 11,1 mmol/l (200 mg/dl) of,
Sub studie parameter / eindpunt
* Levervet zoals bepaald door MRS (TWEE studie-armen)
* Lichamelijke conditie (VO2 max) (TWEE studie-armen)
* Activiteit in de hersenen in reactie opde belonende waarde van voeding
gemeten met fMRI (TWEE studie-armen)
* Substraatmetabolisme, slaap, honger, verzadiging en hart en vaat metingen
(TWEE studie-armen)
Voor kinderen en adolescenten:
Verandering in insulineresistentie gedurende 2 jaar na de randomisatie over
hoger eiwitdieet versus medium eiwitdieet, gemeten door het homeostatische
model (HOMA-IR).
Secundaire uitkomstmaten
Voor volwassenen:
* De effecten van hoge versus matig intensieve lichamelijke activiteit op de
incidentie van type 2 diabetes, gebaseerd op de WHO/IDF criteria (gecorrigeerd
voor het dieet);
* Verandering in HbA1c, een maat voor de gemiddelde bloedglucosewaarden;
* Verandering in lichaamsgewicht en taille, heup en dij omtrek;
* Verandering in vetmassa (kg gemeten door BodPod, proportie van het
lichaamsgewicht);
* Percentage deelnemers wat in staat is om minstens 0, 5 of 10% gewichtsverlies
te handhaven (relatief aan het spronkelijk lichaamsgewicht);
* insulinegevoeligheid (bijvoorbeeld Matsuda Index op basis van de OGTT,
glucose en insuline oppervlakte onder de curve (AUC) tijdens OGTT, beta-cel
dispositie index)
* Risicofactoren voor hart-en vaatziekten, met ten minste de volgende metingen:
bloeddruk, lipiden (triglyceriden, totaal, lage-densiteit lipoproteïnen (LDL)
en hoge-densiteit lipoproteïnen (HDL) en cholesterol), C-reactief proteïne, en
leverenzymen;
* Veranderingen in de ervaren kwaliteit van leven en de praktische
uitvoerbaarheid gewone welzijn, en chronische stress, subjectief eetlust
sensaties, en de gewone fysieke activiteit.
* Effect van circadiane ritme op gewichtbehoud
Voor kinderen en adolescenten:
* Verandering in de vetmassa (kg, proportie van het lichaamsgewicht)
* Slaaparchitectuur
Achtergrond van het onderzoek
Type II diabetes is een van de snelst groeiende chronische ziekten wereldwijd.
Dit is voornamelijk te wijten aan de toenemende prevalentie van obesitas,
veroorzaakt door een sedentaire en inactieve levensstijl en de overvloedige
aanwezigheid van voedsel. Er wordt geschat dat er in het jaar 2000 ongeveer 150
miljoen mensen met type II diabetes waren en dat dit aantal waarschijnlijk zal
verdubbelen tegen 2025. Het relatieve risico op het krijgen van diabetes type
II stijgt exponentieel met een toenemende body mass index (BMI) en reeds bij
een BMI boven de 23 kg/m2 is het risico op het krijgen van diabetes type II
verdubbelt. Gedurende de afgelopen 20 jaar, kende de VS een sterke stijging van
overgewicht en obesitas, en de incidentie van type II diabetes is parallel
hieraan toegenomen. Mensen met diabetes hebben een 2 tot 4 maal hoger risico op
overlijden aan hart-en vaatziekten vergeleken met personen zonder diabetes en
over het algemeen zijn de gezondheids- en de economische kosten gerelateerd aan
deze toename in zowel jongeren als volwassenen met diabetes en de vergrijzing
van de bevolking enorm.
De wereldwijde toename in de prevalentie van obesitas wordt waarschijnlijk
gedreven door een gelijktijdige toename van de mondiale voedsel overvloed,
inclusief voedsel van verminderde voedingskwaliteit, samen met een verhoging in
sedentaire levensstijl en een vermindering in lichamelijke activiteit tijdens
werk en vrije tijd. Recente studies hebben ook aangegeven dat een afwijking van
het normale slaappatroon (7-8 uur slaap per nacht), en vooral korte slaap, de
eetlust bevordert en zwaarlijvigheid en de daarmee samenhangende ziekten (bv.
type II diabetes en hart-en vaatziekten) in de hand werkt.
Het wordt erkend dat veel van de volwassenen morbiditeiten, geassocieerd met
metabole ziekten, hun origine vinden in de kindertijd. Een toenemend aantal
Nederlandse kinderen en kinderen over de hele wereld leggen momenteel de
fundamenten voor metabole ziekten door overgewichtig te zijn. Overgewicht is
een bekende predisponerende factor voor co-morbiditeiten, zoals diabetes type
2, leverziekte en hart-en vaatziekten. Deze toenemende prevalentie van obesitas
bij kinderen vormt een enorme bedreiging voor de toekomstige generaties en een
enorme economische last, zeker gezien het feit, dat obesitas bij kinderen een
van de grootste risicofactoren is voor obesitas bij volwassenen.
Er zijn over het algemeen twee manieren om type II diabetes te voorkomen:
1) Door de preventie van gewichtstoename en diabetes type II in de algemene
bevolking (populatie-benadering)
2) Door de preventie van type II diabetes in individuen die het gevaar lopen om
diabetes te krijgen (pre-diabetici) door middel van gewichtsverlies en behoud
hiervan.
Belangrijkste drijfveren in beide manieren zijn veranderingen in eetgewoontes
en lichaamsbeweging, maar ook slaap en stress kunnen belangrijke factoren zijn.
Helaas, ondanks overtuigend bewijs uit klinische studies dat type II diabetes
kan worden voorkomen of uitgesteld door intensieve leefstijlinterventies die
resulteren in gewichtsverlies, is de realiteit vaak dat het gewichtsverlies
niet permanent is en dat het vaak stilletjes terug omhoog gaat, wat de
preventie van diabetes in gevaar brengt. De recente FP6 DiOGenes Study (Dieet,
Obesitas en Genen) identificeerde twee voedingsfactoren die werden geassocieerd
met korte termijn preventie van gewichtstoename na voorafgaand gewichtsverlies:
hogere eiwitinname en een lagere glycemische index (GI). De bevindingen toonden
aan dat overgewichtige en obese proefpersonen toegewezen aan een ad libitum
dieet bestaande uit de combinatie van bescheiden hoger eiwit en lagere GI de
studie tot een significant betere beter einde brachten en op gewicht bleven na
6 maanden, wanneer vergeleken met proefpersonen die de officiële
voedingsrichtlijnen volgden. Bovendien, bleven proefpersonen die het hoge
eiwit-lage GI combinatie dieet volgenden gewicht verliezen tijdens de gewicht
onderhoudsfase en hadden ze twee keer zoveel kans om een gewichtsverlies van 5%
te behouden, in vergelijking met de andere groepen. Op basis van deze
bevindingen stellen wij dat dit dieet superieur is aan conventionele diëten
(dwz. deze die momenteel worden aanbevolen door de overheid) voor zowel de
preventie van diabetes als de vermindering van de complicaties ervan.
Hoewel de positieve rol van fysische activiteit in de preventie van type II
diabetes reeds goed werd vastgesteld, is de rol van trainingsintensiteit echter
onduidelijk. Bovendien zijn de gegevens over het toepassen van lichaamsbeweging
in combinatie met een verlaagde koolhydraatinname zeer beperkt.
Er zijn een paar belangrijke bemiddelende factoren, die te weinig worden
bestudeerd bij het vaststellen van de relatie tussen voeding, lichaamsbeweging
en het risico op type 2 diabetes:
1. Leeftijd
In de literatuur ontbreekt inzicht in de mogelijke interactie tussen leeftijd
en de preventie van type II diabetes. Het is niet bekend of de voorgestelde
strategieën effectief zijn bij jonge, volwassen en oudere personen. Obesitas
heeft de neiging om 'meegedragen' te worden van kindertijd tot volwassen
leeftijd. Er werd aangetoond dat de lichaamssamenstelling in de kindertijd en
de adolescentie een goede voorspeller is voor de samenstelling van het lichaam
gedurende de gehele levensloop. Daarom wordt vroegtijdige interventie
voorgesteld als een belangrijk middel in de strijd tegen de obesitas-epidemie.
2. Slaap
Op basis van de literatuur kunnen we aannemen dat er een interactie is tussen
obesitas, diabetes en het slaappatroon. Vooral slaapgedrag bij kinderen is
enorm veranderd in de afgelopen tien jaar met meer tv's en computers
beschikbaar in de slaapkamers en minder fysieke activiteit. Zowel een korte
slaapduur als een gebrek aan kwaliteit van de slaap worden geassocieerd met
eetlust. Slechts één nacht slaapfragmentatie, resulterende in een verminderde
REM slaap veroorzaakt een ongunstige verandering in insuline concentraties,
terwijl GLP-1 (een verzadiging hormoon) niveaus en verzadigingsscores
verminderd zijn en ghreline (een hongerhormoon) concentraties verhoogd zijn.
Deze resultaten laten zien hoe een vermindering in slaap en kwaliteit van de
slaap kunnen bijdragen tot een verhoogde voedselinname en insuline resistentie.
3. De hersenen
In menselijk onderzoek werd het bestaan **van insulineresistentie in de
hersenen samen met een perifere insulineresistentie voorgesteld na de
waarneming van verminderde insuline-geïnduceerde veranderingen in het cerebrale
metabolisme van glucose bij insulineresistentie proefpersonen vergeleken met
insuline gevoelige deelnemers. Insuline is niet enkel een belangrijk
verzadigingssignaal in het homeostatische systeem, maar ook in beloningscentrum
in de hersenen, daarom werd insulineresistentie geassocieerd met ongeremde
activiteit in deze beloningscentra, wat leidde tot overeten en een verhoogde
waarneming van honger.
Het primaire doel van PREVIEW is om het meest efficiënte levensstijl patroon te
identificeren voor de preventie van diabetes type 2 in een populatie van
pre-diabetes individuen met overgewicht of obesitas. Hiervoor zal er een
multi-center, multinationale, gerandomiseerde klinische trial worden uitgevoerd
met een looptijd van 3 jaar met een totaal van 2500 pre-diabetische deelnemers,
met inbegrip van kinderen en adolescenten, volwassenen en ouderen. Hiervan
zullen er 315 aan de Universiteit van Maastricht worden onderzocht .
Het onderzoek zal bestaan **uit een hoofdstudie (RCT), dewelke het effect van
de interactie van eiwit inname en fysieke activiteit op de incidentie van type
2 diabetes zal onderzoeken, en een aantal deelonderzoeken, dewelke de rol van
de mediërende variabelen zullen onderzoeken voor de uitkomst van het
hoofdonderzoek. Universiteit Maastricht zal deelnemen aan de multi-center
hoofdstudie, zal vier locatie-specifieke deelonderzoeken uitvoeren (alle n =
40), en zal deelnemen aan één multicenter deelonderzoek. Meer specifiek, één
deelstudie zal kinderen (n = 40) onderzoeken om de bemiddelende rol van
slaappatroon (slaap kwaliteit en duur) te identificeren voor de uitkomst van
het hoofdonderzoek. Eén deelstudie zal volwassenen onderzoeken om de rol van de
hersenen te identificeren, één andere deelstudie zal de rol van vet in de lever
onderzoeken in de uitkomtvariabele 'de incidentie van type 2 diabetes' en een
deelstudy zal de condities van de RCT (eiwit/ activiteit) onder gecontroleerde
omstandigheden in een respiratie kamer onderzoeken met betrekking tot substraat
gebruik, slaap, honger, verzadiging en hart en vaat gezondheid. De deelnemers
van de substudie zullen enkel verschillen in eiwitinname en komen allemal uit
de matige fysieke aktiviteits conditie. Voor het bepalen van hersenen
plasticiteit en vet in de lever zullen 40 deelnemers in de matig fysieke
activiteit conditie vergeleken worden met elkaar, gebaseerd op medium versus
hoge eiwit-inname. Een 36 uur substudy respiratie kamer bij 40 deelnemers (20
uit elke voedingsinterventiegroep) zal onder gecontroleerde condities het
effect van de interventie op substraatmetabolisme, slaap, cardiovasculaire
factoren, en honger en verzadiging bepalen.
Het deelonderzoek bij kinderen zal de gematigde versus hogere eiwit conditie
vergelijken in een groep met matige fysieke activiteit. Voor het multi-center
substudie onderzoek over VO2 max zullen 40 volwassenen met matige eiwit inname
vergeleken worden op basis van matige versus hoge fysieke activiteit.
Doel van het onderzoek
1) Om het preventieve effect te bepalen van een hoger eiwit-lage GI versus
gemiddeld eiwit-hoger GI-dieet in combinatie met ofwel een matige of hoge
intensiteit van fysieke activiteit op de incidentie van type 2 diabetes bij
pre-diabetische kinderen met een predispositie en gij jonge en oudere
volwassenen (zowel mannen als vrouwen). Hiervoor zal er een gerandomiseerde,
gecontroleerde, multicenter trial (RCT) uitgevoerd worden bij proefpersonen met
een hoog risico op het ontwikkelen van diabetes (d.w.z.. overgewicht met een
BMI> 25 kg/m2 en verhoogde diabetes risicofactoren). De studie zal wereldwijd
worden uitgevoerd, waaronder in 6 EU-landen: Bulgarije, Denemarken, Finland,
Spanje, Nederland, het Verenigd Koninkrijk, en in Australië en Nieuw-Zeeland.
* Onze hypothese is, dat de combinatie van het hogere eiwit dieet en de hoog
intensieve lichaamsbeweging superieur is aan andere combinaties van
eiwitopnames en intensiteiten in lichaamsbeweging voor de preventie van type 2
diabetes.
Doel van de substudie bij kinderen:
2. Om de rol van slaappatroon te bepalen in het effect van een gematigd versus
een hoger eiwitdieet op insulinegevoeligheid bij kinderen met matig intensieve
lichaamsbeweging
* Onze hypothese is dat het hogere eiwit-dieet de slaaparchitectuur,
slaapkwaliteit en slaapduur kan verbeteren, wat leidt tot verbeterde
insulinegevoeligheid.
Doel van de substudies bij volwassenen:
3. Om de rol van de hersenen en het vet in de lever te evalueren in het effect
van een matig versus een hoger eiwitdieet op de incidentie van type 2 diabetes
bij volwassenen met matig intensieve fysieke activiteit.
* Onze hypothese is dat het hoger eiwitdieet de activiteit van de
beloningsmechanismen in de hersenen in reactie op visuele food / non-food
signalen zal doen dalen, wat zorgt voor het verminderen van overeten in de
afwezigheid van honger.
* Onze hypothese is dat het hoger eiwitdieet het vet in de lever zal
verminderen en daardoor zal zorgen voor een vermindering van de incidentie van
type 2 diabetes.
4. Om de rol te evalueren van een matig intensieve versus een hoog intensieve
fysieke activiteit op de VO2max bij volwassenen met een matige eiwitinname.
* Onze hypothese is dat de hoog intensive fysieke activiteit de VO2max zal
verbeteren en daardoor de incidentie van type 2 diabetes zal verminderen.
5. Om de rol van hoog en medium eiwit op metabolisme onder gecontroleerde
omstandigheden te testen zullen 20 vrijwilligers uit elke interventiegroep voor
48 uur de respiratie kamers in gaan.
* Onze hypothese is dat de hoog eiwit interventie substraat metabolisme, slaap,
cardiovasculaire factoren en honger en verzadiging sterker beïnvloed dan de
medium eiwit interventie.
Onderzoeksopzet
1. Studiedesign hoofdonderzoek volwassenen:
Het onderzoek zal worden uitgevoerd als een 3-jarige (156 weken) multi-center,
gerandomiseerde, klinische interventie studie op 8 locaties in verschillende
landen. De studie bestaat uit twee delen, namelijk een 8-wk gewichtsreductie
periode (hetzelfde voor alle volwassen deelnemers, ongeacht tot welke
interventiegroep ze behoren), gevolgd door een 148-wk gerandomiseerde
gewichtsbehoud interventie. Voor de start van het eerste deel van de studie
vindt er een screening plaats van de deelnemers die in aanmerking komen. Na
het eerste deel worden deelnemers gerandomiseerd over vier groepen en er
zullen in totaal 2.500 in aanmerking komende volwassen deelnemen (met een
screening van rond 5000 personen) in twee leeftijdgroepen: 1) jongvolwassenen
(25 - 54 jaar, n = 800), en 2) oudere volwassenen (55-70 jaar, n = 1500).
Bovendien zullen er 200 kinderen (10 - 18 jaar) worden aangeworven.
Het is het plan om een **gelijk aantal deelnemers (n = 310 tot 315) te werven
op elk van de 8 studieplaatsen. In het MUMC + zullen 135 kinderen en 215
volwassenen onderzoekt worden als bijdrage aan de PREVIEW interventie studie.
Volwassenen zullen worden gerekruteerd uit alle 8 locaties. Volwassen
deelnemers die de gewichtsreductie periode tot een succesvol einde brachten
(minstens 8% van het aanvankelijk lichaamsgewicht; schatting = 75% van het
aangeworven aantal deelnemers) zullen worden opgenomen in de gewichtsbehoudfase
van de studie.
De belangrijkste meetpunten na het screening bezoek (klinisch onderzoek dagen,
CID) zijn in de volgende weken:
* Week 0 (CID1, baseline meting, begin van gewichtsreductie met laag calorisch
dieet (LCD))
* Week 8 (CID2, einde van gewichtsreductie / begin van gerandomiseerde
interventie)
* Week 26 (CID3, 6 maanden vanaf de baseline meting en 4 maanden na
randomisatie)
* Week 52 (CID4, 12 maanden vanaf de baseline meting en 10 maanden na
randomisatie)
* Week 78 (CID5, 18 maanden vanaf de baseline meting en 16 maanden na
randomisatie; lichter protocol)
* Week 104 (CID6, 24 maanden vanaf de baseline meting en 22 maanden na
randomisatie/ End of Trial (EOT) for children only)
* Week 156 (CID7, 36 maanden vanaf de baseline meting en 34 maanden na
randomisatie / End of Trial, (EOT) for adults)
Voorafgaand aan de randomisatie zullen de deelnemers gewicht verliezen tijdens
de 8-weken durende inloopfase met behulp van een caloriearm dieet (LCD) wat hun
800 tot 1000 kcal per dag zal verstrekken. Dit LCD zal worden verstrekt door
het 'Cambridge Weight Plan ®'. Deelnemers die de gewichtsreductiefase tot een
succesvol einde brengen (8% of meer van het oorspronkelijke lichaamsgewicht)
worden in de tweede fase van het onderzoek opgenomen (wordt geschat op 75% van
de aangeworven deelnemers).
De tweede fase zal bestaan **uit 148 weken gewichtsbehoud. Deelnemers aan de
gewichtsbehoudfase zullen centraal en in cluster gerandomiseerd worden voor
zowel, de voedings- als de lichamelijke activiteits-armen. Deelnemers worden
geïnstrueerd om hun gewichtsverlies te behouden, hoewel verdere
gewichtsreductie zal worden toegestaan. Na de studie kunnen de deelnemers de
adviesen blijven volgen op eigen initiatief, echter zal er geen supervisie meer
plaatsvinden daar de studie afgelopen is.
De vier studiegroepen zijn:
1. Hoger eiwit (25 E%), Moderate koolhydraten (45 E%), lage GI (<50) voeding
(=HP)
2. Matig eiwit (15 E%), Hoge koolhydraten (55 E%), Medium GI (> 56) voeding
(=MP)
3. Hoge intensiteit fysieke activiteit (> 6 MET) (=HI): Groep 1: HP-HI, Groep
3: MP-HI
4. Matig inspannende lichamelijke activiteit (3-6 MET) (=MI): Groep 2: HP-MI,
Groep 4: MP-MI
De afkortingen verwijzen naar het dieet (HP / MP) en de intensiteit van de
lichamelijke activiteit (HI / MI).
MET = Metabool equivalent van de taak (energiegebruik ten opzichte van rust
energiegebruik). We merken op dat METkan varieren op individuele basis omwille
van de variatie in conditie (intensiteit is altijd relatief aan de maximale
fitheid van de deelnemer).
Gedurende drie jaar na de studie worden proefpersonen twee keer per jaar via
email naar hun diabetes status gevraagd door middel van een kleine vragenlijst.
De deelname aan deze follow up is geheel vrijwillig. Deze follow up is
belangrijk om langdurige effecten van de interventie na te gaan en om
statistische power te verhogen met betrekking tot het primaire eindpunt van de
studie.
2. Design Substudies volwassenen (beeldvorming van de hersenen, lichamelijke
conditie, verdeling van lichaamsvet en respiratie kamer)
Een subgroep van n = 50 volwassenen zullen deelnemen aan een 'repeated measured
design' voor functionele magnetische beeldvorming (fMRI), een subgroep van n =
50 wordt gebruikt voor de bepaling van fitheid (VO2max) een subgroep van n =
50 wordt gebruik voor de bepaling van de verdeling van lichaamsvet (vooral vet
in de lever (MRS)) en een subgroep van 50 volwassenen is nodig voor de bepaling
van substraat metabolisme in de respiratie kamers. De deelnemers aan deze
substudies, (behalve de respiratie kamer studie, die maar een bijeenkomst
eist), zullen in totaal drie keer langskomen gedurende de looptijd van de hoofd
studie (op baseline, na gewichtsverlies op week 26, en na gewichtsbehoud op
week 104). Tijdens deze 3 bezoeken zullen de volgende metingen plaatsvinden:
bepalen van de belonende waarde van voeding in de hersenen in reactie op
visuele aanbieding van voedingsitems, bepaling van hun fysieke conditie of
meting van de vetinhoud van hun lever. Voor de specificatie van de methodologie
van deze substudies: zie studie procedures. Inclusie van de deelnemers zal
worden gebaseerd op de behandelingsgroepen: alle deelnemers van het
hoofdonderzoek wordt gevraagd of ze bereid zijn om deel te nemen. Degenen die
geïnteresseerd zijn zullen worden gestratificeerd op basis van leeftijd en
geslacht (voor fMRI en MRS), waarbij dan matige versus hogere eiwitinname zal
vergeleken worden, in combinatie met matige intensiteit lichamelijke
activiteit. Voor de vergelijking met betrekking tot de VO2 max, zullen de
deelnemers worden gestratificeerd op basis van leeftijd en geslacht. Alleen
deelnemers met matige eiwitinname zal worden vergeleken met betrekking tot
matige versus hoge intensiteit fysieke activiteit.
3. Design hoofdstudie kinderen
De studie bij kinderen en adolescenten (10 - 18 jaar, n = 200) zal worden
uitgevoerd als een gerandomiseerde klinische interventie studie, waarbij de
kinderen zullen worden gerekruteerd uit 4 locaties (Maastricht University n =
135, Universiteit van Kopenhagen n = 50, Universiteit van Nottingham, n = 25 en
de Universiteit van Navarra, n = 25). Kinderen en adolescenten worden
gerandomiseerd vanuit hetzelfde principe als de volwassenen, maar zonder enige
vereisten voor gewichtsverlies tijdens de gewichtsreductiefase. Het doel voor
kinderen en adolescenten is om het gewicht te behouden (en ondertussen te
groeien in de lengte) tijdens de eerste 8 weken, hetgeen resulteert in een
vermindering van de BMI tijdens die 8 weken. Tijdens deze 8 weken, zullen de
deelnemers geadviseerd en begeleid worden door een getrainde diëtist om hun in
staat te stellen om een dieet te volgen wat gebaseerd is op hun individuele
behoeften. Kinderen die deelnemen aan de Universiteit Maastricht zullen komen
van het COACH-programma, een standaardzorg behandelingsprogramma in het MUMC +,
van eerdere (afgeronde) studies van de Vakgroep Kindergeneeskunde van het
MUMC+, door flyers te distribueren op de poli kindergeneeskunde van het MUMC+
of van de kinderobesitasklinieken van het Atrium MC te Heerlen of Orbis MC te
Sittard. Na de studie zullen de kinderen nog steeds deel uit blijven maken van
het kinderobesitasprogramma programma bij hun eigen ziekenhuis.
4. Design Subonderzoek kinderen
In een subgroep van 40 kinderen en adolescenten, leeftijd 10-18 jaar, zal
slaaparchitectuur worden onderzocht tijdens een nacht in de PICU (pediatrische
intensive care unit), een standaard meting van het COACH-programma.
Veranderingen in de totale slaaptijd, slaap latentie, REM-slaap en 'Slow-wave
sleep' (SWS) zal worden gerelateerd aan de ingreep gerelateerde effecten op de
insulinegevoeligheid, respectievelijk lichaamssamenstelling, tailleomtrek,
lichaamsgewichtsbehoud. Slaaparchitectuur zullen worden beoordeeld met
polysomnografie. Inclusie van de deelnemers zal worden gebaseerd op
behandelingsgroepen: alle deelnemers van het hoofdonderzoek die behoren tot de
matig intensieve lichamelijke activiteit conditie worden gevraagd of ze bereid
zijn om deel te nemen. In het geval dat de PICU niet genoeg ruimte en
polysomnografie apparaten biedt, zullen de kinderen een nacht doorbrengen in
een S1 kamer van
het MRUM (metabole onderzoekseenheid Maastricht, GEEN respiratiekamer). Hier
wordt hun polysomnografie gemeten door een ervaren onderzoeker, net als bij de
meting in de PICU. De onderzoeker zal 's nachts bij de kinderen blijven. Tevens
zal aan de kinderen gevraagd worden of zij bij CID4 en CID6 gedurende 7 dagen
(vanaf opname) een iButton willen dragen, om het circadiane ritme te meten.
Degenen die geïnteresseerd zijn zullen worden gestratificeerd worden op basis
van leeftijd en geslacht waarbij het matige eiwit-dieet zal vergeleken worden
met het hogere eiwit-dieet met betrekking tot slaap gerelateerde uitkomsten. De
hoeveelheid metingen van het deelonderzoek zullen niet meer zijn dan de
metingen die deel uitmaken van het standaard COACH programma.
Onderzoeksproduct en/of interventie
1. Dieetinterventie A. Het energie beperkend LCD dieet (alleen voor volwassenen) bestaat uit 800-1000 kcal per dag en de beoogde macronutriënten samenstelling van de voeding wordt 15-20% van de totale energie uit vet, 35-40% uit eiwit en 45-50% uit koolhydraten. Gedurende deze periode zullen de proefpersonen vijf groepsbijeenkomsten bij te wonen waar hun lichaamsgewicht, bijwerkingen (AE) en hun medicatie gebruik zal worden geregistreerd verder zullen er dieet-en gedragsverandering instructies worden gegeven. ER zullen geen specifieke instructies gegeven worden in verband met lichamelijke activiteit tijdens de gewichtsreductiefase. Alle volwassen deelnemers moeten hun LCD volgen totdat ze worden gemeten tegen hun bezoek in week 8. De gewichtsreductiefase wordt versterkt met groepsbijeenkomsten onder leiding van een diëtist / gewichtsverlies counselor. Ook is er een bijeenkomst op week 8, na de CID2 (klinisch onderzoeksdag 2), waarbij de deelnemers bekend zullen gemaakt worden met de interventie tot dewelke zij gerandomiseerd werden. B. Volwassen deelnemers met minstens een gewichtsverlies van 8% bij het CID2 bezoek mogen de gerandomiseerde interventie fase te starten. De deelnemers werden reeds gerandomiseerd over de verschillende diëten na het screeningsbezoek, HP = Hoger eiwit (25 E%), matig koolhydraten (45 E%), zetmeelrijke voedingsmiddelen met een lage GI, of MP = Matige eiwit (15 E %), veel koolhydraten (55 E%), zetmeelrijke voedingsmiddelen met een matige GI. De diëten worden geconsumeerd ad libitum wat betreft energie, er zal dus niet aan de deelnemers gevraagd worden om calorie-inname te tellen, en ze krijgen geen individueel doel wat betreft energie-inname. Ze krijgen echter wel instructies wat betreft de belangrijkheid van controle over portiegrootte van bepaalde voedingsitems om op deze manier de beoogde macronutrient / GI inhoud te bereiken. Verder krijgen ze instructies wat betreft zelfcontrole en het aanpassen van portiegrootte over het algemeen, om op deze manier gewicht te verliezen.Ze worden ook geadviseerd om er een regelmatig eetpatroon op na te houden. Tijdens de groepsbijeenkomsten zullen ze regelmatig herinnerd worden aan de belangrijkheid van het behouden van het gewicht op het niveau wat ze bereikt hebben na de gewichtsreductiefase. Extra gewichtsverlies is toegestaan, maar zonder enige andere middelen dan de voeding en lichamelijke activiteit voorgeschreven door de studie >>(bv. LCD's met commerciële producten en / of gewichtsreducerende drugs zijn niet toegestaan >>in de gewicht onderhoudsperiode). Het idee achter deze op voeding gebaseerde richtlijnen is dat beide dieeten zo zijn opgesteld dat ze gezond zijn en ondersteunend voor gewichtsverlies. Dit impliceert dat er minstens suggestieve wetenschappelijke bewijzen bestaan dat de etenswaren die meer gebruikt zullen worden door de deelnmers zorgen voor een preventie van gewichtstoename en / of type 2 diabetes. Respectievelijk bestaan er minstens suggestieve wetenschappelijke bewijzen dat voedingsmiddelen met verminderd gebruik zorgen voor het verhogen gewichtstoename en / of type 2 diabetes. De deelnemers hebben de groepsbijeenkomsten begeleid door een diëtist (of een andere gekwalificeerde ervaren beroepsbeoefenaars in de gezondheidszorg) op het meetpunt tijdens studieweken 8 (einde van het LCD / begin van de gerandomiseerde interventie), 10, 12, 16, 20, 26, 32, 44, 52 , 64, 78, 104, 130 en 156. Een typische groepsbijeenkomst duurt rond 60 minuten. Deze bijeenkomsten vinden plaats in kleine groepen (6-12 deelnemers per groep). Deelnemers van de twee verschillende voedingsinterventies (HP en MP) zullen niet worden gemengd tijdens de groepsbijeenkomsten. Het eerste deel van elke bijeenkomst is gewijd aan toezicht op het dieet. Het tweede deel van de bijeenkomst is gewijd aan de fysieke activiteit. Net als voor de voeding, zullen de twee beweegprogramma's (HI en MI) niet gemengd worden tijdens deze bijeenkomsten. Bovendien worden de deelnemers ook aangemoedigd om contact op te nemen met het personeel als ze vragen hebben met betrekking tot de voeding, het lichamelijke activiteitsprogramma of andere items van de studie. Voedselinname wordt bijgehouden met 4-d voedingsregistratie en de controle van de naleving van de eiwitinname door het analyseren van stikstof in de urine. C. Alle deelnemers zullen gerandomiseerd over 1 van de twee fysieke activiteitsinterventies, HI = hoge intensiteit (krachtige) of MI = matige intensiteit. Gemeten hartslag (door hartslagmeter of palpatie) is de hoofdmanier voor het bepalen van de MET-niveaus. Fysieke activiteit vindt in het algemeen plaats zonder toezicht. Vandaar dat de deelnemers kunnen kiezen uit verschillende opties met gelijkaardige niveaus van metabole turnover (energiegebruik gedeeld door rust stofwisseling, d.w.z.: MET-waarden). De twee fysieke activiteit interventies zullen ongeveer hetzelfde doel hebben wat betreft energie gebruik (1000 kcal / week), maar het specifieke advies wordt gebaseerd op het ' maar de specifieke adviezen zijn gebaseerd op de aanbevelingen van het 'Centre for Disease Control' (CDC) wat betreft 75 min krachtig of 150 minuten matig inspannende lichamelijke activiteit per week. In het begin van de gewichtbehoudfase (week 8), plannen de deelnemers, bijgestaan >>door een fitness instructeur (of een andere ervaren beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg), hun persoonlijke fysieke activiteit programma. In de groepssessies, worden de deelnemers ook geïnstrueerd over de basisprincipes van het verhogen van lichamelijke activiteit. Bovendien worden hun probleemoplossend technieken aangeleerd die hun in staat stellen om de drang om zich te onthouden van de geplande fysieke activiteiten te overwinnen. Alle sessies voor de fysieke activiteit zijn gepland op hetzelfde moment als wanneer het bezoek voor het toezicht op het dieet in het centrum gepland staat. De eerste interventiemaand (onderzoeksweken 9-12) wordt gebruikt om het wekelijkse fysieke activiteitsvolume te verhogen tot 75 minuten. De intensiteit wordt gematigd gehouden voor alle deelnemers. De volgende maand (studie weken 13-16) wordt gebruikt om het beoogde voorgeschreven programma te bereiken. Voor de HI-groepen, betekent dit dat het activiteitsvolume constant wordt gehouden (d.w.z. duratie van 75 min per week) terwijl de intensiteit geleidelijk wordt verhoogd, zodat aan het einde van deze periode alle fysieke activiteitensessies sessies een intensiteit hebben van ten minste 6 Mets . Er zal geen intensiteit verandering plaatsvinden voor de MI-groep, maar het activiteitsvolume zal geleidelijk verhoogd worden van 75 min tot 150 minuten per week gedurende deze periode van 4 weken.
Inschatting van belasting en risico
Voor volwassenen: Het onderzoek is gunstig voor de deelnemer, gezien het feit
dat iedereen de behandeling krijgt met het doel om af te vallen en de metabole
gezondheid te verbeteren door middel van een verhoogde lichamelijke activiteit.
Het totaal van 8 laboratoriumbezoeken is een aanvaardbare hoeveelheid over de
periode van 156 weken. Voor degenen die deelnemen aan 1 van de sub-onderzoeken
naar de rol van neurale activiteit, fysieke condititie of de vet in de lever
voor de incidentie van type 2 diabetes zal de last iets groter zijn, aangezien
ze 3 extra studiebezoeken hebben. Deze zullen echter dienovereenkomstig
gecompenseerd worden. Bloedafname zal gebeuren bij elk bezoek voor het
hoofdonderzoek. De totale hoeveelheid bloed genomen is minimaal gezien de
periode waarover deze gespreid wordt en er zijn geen extra risico's verbonden
aan de bloedafnames, buiten dan het normale risico voor kleine blauwe plekken.
FMRI is een niet-invasieve standaardmethode, zonder enige significante
risico's, om de bloedoxygenatie te bepalen in gebieden van de
hersenen (zie ook 'standardized and approved methods for conducting fMRI
experiments involving human subjects'). De hersenstructuren en de functie
worden met fMRI gevisualiseerd door het gebruik van een magnetisch veld.
Het LCD omvat geen extra risico's voor de deelnemers, aangezien de de
macronutriëntensamenstelling en vitaminen / mineralen inhoud voldoen aan de
Nederlandse dagelijks aanbevolen hoeveelheden. Vanwege uitgebreide ervaring met
de LCD's in ons laboratorium en de ondersteuning vanuit de groepsbijeenkomsten
zijn wij van mening dat de naleving van het dieet zeker mogelijk zal zijn voor
de deelnemers, vooral gezien de motivatie om af te vallen.
Respiratie kamer studie wordt uitgevoerd volgens standard operating procedures.
De onderzoeksgroep heeft heel uitgebreide ervaring met deze methode en het
uitvoeren van respiratie kamer onderzoek. De deelnemer zal nooit alleen zijn in
de afdeling, er zal altijd een onderzoeker in een buurkamer verblijven en zal
altijd via intercom of mobiel bereikbaar zijn. Het schakelbord bij de receptie
laat zien als er proefpersonen in de kamers aanwezig zijn in geval van een
evacuatie.
De cardiovasculaire metingen zijn routine metingen en worden veel uitgevoerd op
de afdeling. Ze verlopen allemaal volgens standaard protocols and er wordt niet
verwacht dat er bijwerking bij optreden.
Voor kinderen: Alle deelnemende kinderen maken deel uit van het COACH programma
op het MUMC + of de kinderobesitas programma's uit het Atrium MC (Heerlen) of
Orbis MC (Sittard) of zijn gerecruteerd door advertenties, uit eerdere
onderzoeken van de Vakgroep Kindergeneeskunde van het MUMC+ of door het
neerleggen van flyers op de polikliniek kindergeneeskunde van het MUMC+. Het
interventie programma integreert zorg en preventie en biedt de mogelijkheid om
fysieke en psychische comorbiditeiten te evalueren bij kinderen en adolescenten
met overgewicht of obesitas met een langdurige zorg op maat. Het doel is om de
gezondheid van kinderen met overgewicht te verbeteren en om te voorkomen dat
een ongezonde levensstijl zal worden overgenomen door de volgende generatie.
Dit programma is een standaard behandelingsrogramma in het MUMC +. Kinderen en
adolescenten met overgewicht en obesitas hebben een predispositie voor
significante gezondheidsproblemen. Het is bekend dat obesitas tijdens de
kindertijd nadelige gevolgen heeft voor bijna elk organensysteem, en indien
onbehandeld, zal de grote impact van overgewicht bij kinderen ook getransleerd
worden naar de volgende generatie volwassenen. Daarom is het van groot belang
om te bestuderen of intensieve (op life-style gebaseerde)
interventieprogramma's zo jong mogelijk moet beginnen, of om te kijken of het
mogelijk is dat obesitas-gerelateerde pathologie zelfs kan worden omgekeerd
naar "normaal" indien het programma begint tijdens de adolecentie.
Publiek
Rolighedsvej 23
Frederiksberg C 1958
NL
Wetenschappelijk
Rolighedsvej 23
Frederiksberg C 1958
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Leeftijd tussen 25 en 70 jaar; BMI> 25kg / m2;
De criteria van de IDF (International Diabetes Foundation) voor de beoordeling van pre-diabetes zal worden gebruikt als de formele inclusie criteria, dwz met gestoorde nuchtere glucose (IFG):
Nuchtere plasma glucose concentratie 5,6-6,9 mmol / l
of verminderde glucosetolerantie (IGT): plasma glucoseconcentratie van 7,8 tot 11,0 mmol / l bij
2 uur na orale toediening van 75 g glucose (orale glucose tolerantie test, OGTT).
Kinderen"
Leeftijd: 10-18
Voor kinderen HOMA-IR moet >=2 zijn.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1.Personrn met een eerdere diagnose van diabetes mellitus, anders dan zwangerschapsdiabetes
mellitus.
2. Het gebruik van voorgeschreven medicatie (waaronder steroïden en sprays), met uitzondering van antihypertensive medicatie, lipiden verlagende middelen, orale contraceptiva.
3. Systolische blood druk, SBP, boven 160 en diastolische bloeddruk, DBP, boven de 100 mmHg
(Deelnemers met SBP = 159 en / of DBP = 99 zijn toegestaan). Goed geregeld BP
(<140/90 mmHg) het gebruik van drugs (met uitzondering van B-blokkers) is toegestaan **indien er geen verandering in de BP en drugs behandeling binnen de laatste 3 maanden.
4) Geavanceerde chronische nierinsufficiëntie;
5) Significante leverziekte bijv. cirrose (leververvetting ziekte toegestaan);
6) Malignancy die momenteel actief is of in remissie voor minder dan vijf jaar na de laatste behandeling (lokale basale en plaveiselcelcarcinoom huidkanker toegestaan);
7) actieve inflammatoire darmziekte, coeliakie, chronische pancreatitis of andere aandoening met mogelijk malabsoption;
8) Vorige bariatrische chirurgie;
9) Chronische respiratoire, neurologische, spier-of andere aandoeningen waarbij, naar het oordeel van de onderzoeker, zouden deelnemers onaanvaardbaar risico of moeilijkheden bij de naleving van het protocol (bv. lichaamsbeweging programma);
10) Een recente chirurgische ingreep tot na volledige herstelperiode (onderzoekers arrest);
11) Overdraagbare bloedoverdraagbare ziekten bijv. hepatitis B, HIV;
12) Psychiatrische aandoening (bijv. depressie, bipolaire stoornis).;Medicatie:
13) Gebruik momenteel of binnen de voorgaande 3 maanden van voorgeschreven medicatie die het potentieel van invloed zijn op het lichaamsgewicht of glucose metabolisme, zoals glucocorticoïden heeft (maar met uitzondering van geïnhaleerde en topische steroïden; luchtwegverwijders zijn toegestaan), psychoactieve medicatie, epileptische medicatie, of gewichtsverlies medicatie (hetzij recept, over the counter of kruidenthee). Lage dosis antidepressiva worden toegestaan **indien zij, naar het oordeel van de onderzoeker, hebben geen invloed op het gewicht of deelname aan de studie protocol. Levothyroxine voor de behandeling van hypothyreoïdie is toegestaan **indien de deelnemer is op een stabiele dosis gedurende minstens 3 maanden.;Persoonlijke / andere:
14) Engagement in competitieve sporten;
15) Self-gerapporteerde verandering in gewicht van> 5% (toename of afname) binnen 2 maanden voorafgaand aan de screening;
16) Speciale diëten (bv. veganistisch, Atkins) binnen 2 maanden voor aanvang studeren. Een lacto-vegetarisch dieet is toegestaan;
17) Ernstige voedselintolerantie verwacht te bemoeien met de studie;
18) Regelmatig drinken van> 21 alcoholische eenheden / week (mannen) of> 14 alcoholische eenheden / week (vrouwen); kinderen jonger dan 16 meer dan 0 glasen alcohol per week; ouder dan 16 > 10 glasen per week;
19) Het gebruik van drugs van misbruik in de afgelopen 12 maanden;
20) bloed geven of transfusie in de afgelopen 1 maand voor aanvang of CID is;
21) Self-gerapporteerde eetstoornissen;
22) zwangerschap of borstvoeding, waaronder plannen om binnen de komende 36 maanden zwanger geworden.
23) Geen toegang tot beide telefoons of internet (dit noodzakelijk is, wanneer zij worden benaderd door de instructeur tijdens de onderhoudsfase);
24) Onvoldoende inzicht in de nationale taal;
Psychische of gedragsproblemen, die, naar het oordeel van de onderzoeker, zou leiden tot problemen bij de naleving van het protocol.
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
ClinicalTrials.gov | NCT01777893 |
CCMO | NL43054.068.13 |