Primair: · Bepalen van de werkzaamheid van DARA plus durvalumab (DURVA) bij proefpersonen met RRMM die progressie hebben vertoond met DARA tijdens behandeling met een DARA-bevattend regime als de meest recente behandeling voor MM.Secundair:· Bepalen…
ID
Bron
Verkorte titel
MEDI4736-MM-005
0451/0234
Aandoening
- Plasmacelneoplasmata
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
· Totaal responspercentage (ORR: Tumorrespons (partiële respons [PR] of beter),
en het percentage progressieve ziekte (PD) overeenkomstig de Uniform Response
Criteria van de International Myeloma Working Group (IMWG) (Rajkumar, 2011).
Secundaire uitkomstmaten
Secundaire parameters:
· Veiligheid: Type, frequentie, ernst en hevigheid van ongewenste voorvallen
(AE's), en de relatie tussen AE's en de onderzoeksbehandeling
· Tijd-tot-respons (TTR): Tijd van aanvang van de behandeling tot de eerste
documentatie van respons (PR of groter)
· Duur van de respons (DOR): Tijd van de eerste documentatie van respons
(PR of groter) tot de eerste documentatie van PD of overlijden, afhankelijk van
wat zich het eerste voordoet, op basis van de beoordelingen van de onderzoeker
overeenkomstig de Uniform Response Criteria van de IMWG.
· Progressievrije overleving (PFS): Tijd van aanvang van de behandeling tot de
eerste documentatie van PD of overlijden door alle oorzaken tijdens het
onderzoek, afhankelijk van wat zich het eerste voordoet
· Totale overleving (OS): Tijd van aanvang van de behandeling tot overlijden
door alle oorzaken
· Farmacokinetische (PK) parameters: Kenmerkende serum/plasma-PK-parameters
voor DURVA en DARA, zoals maximaal waargenomen concentratie (Cmax), oppervlakte
onder de concentratie-tijdkromme (AUC), tijd tot maximale concentratie (Tmax),
terminale eliminatiehalfwaardetijd (t1/2), klaring (clearance, CL/F) en
distributievolume (Vz/F)
Verkennende parameters:
· Immunogeniciteit: Het aantal proefpersonen dat antigeneesmiddelantilichamen
tegen DURVA en/of DARA ontwikkelt
· Biomarker: Genexpressiesignaturen van beenmergaspiraten bij recidief met DARA
en op gespecificeerde tijdpunten na combinatietherapie met DURVA en DARA
· Biomarker: Evaluatie van de micro-omgeving van de tumor bij recidief met DARA
en met DURVA- en DARA-behandeling op het niveau van eiwit, ribonucleïnezuur
(RNA) en desoxyribonucleïnezuur (DNA). Biomarkers van belang zijn expressie
van PD-L1, CD38, CD55 en CD59, alsook immuuncelsubsets en activatiemarkers.
· Biomarker: De immuunactivatiestatus van de gastheer in perifeer bloed bij
recidief met DARA en op gespecificeerde tijdpunten tijdens DURVA- en
DARA-behandeling.
· Farmacodynamische (Pd) biomarkers: Individuele oplosbare factoren en
concentraties van immuuncelsubsets in perifeer bloed bij baseline en op
gespecificeerde tijdpunten tijdens de behandeling
· Klinische uitkomst: Het evalueren van de negativiteit van minimale residuale
ziekte (MRD) en het verband ervan met belangrijke klinische uitkomsten.
· Biomarker: Genetische mutaties en cytogenetische afwijkingen in beenmerg bij
baseline
Achtergrond van het onderzoek
Multipel myeloom (MM) is een zeldzame en ongeneeslijke progressieve
neoplastische ziekte die verantwoordelijk is voor 10% van alle hematologische
maligniteiten. Naar schatting zijn er in 2013 wereldwijd 63.700 nieuwe gevallen
en 79.410 sterfgevallen door MM opgetreden (GBD, 2015).
Ondanks de vooruitgang in de behandelingsopties voor MM heeft de ziekte bij de
meeste patiënten een recidiverend verloop, ongeacht het behandelingsregime of
de initiële respons op de behandeling. Multipel myeloom blijft ongeneeslijk met
de conventionele behandelingen, met een totaal relatief
5-jaarsoverlevingspercentage van 48,5% (Howlader, 2016). Er zijn nieuwe
behandelingen nodig voor de behandeling van patiënten met RRMM.
Gedurende de afgelopen tien jaar is het belang erkend van het immuunsysteem bij
de ontwikkeling en progressie van kanker (Hanahan, 2000). Het tekortschieten
van immuunsurveillance van preneoplastische laesies en micrometastasen is een
belangrijke stap bij de ontwikkeling van kanker. Sommige sporadische tumoren
zijn zeer immunogeen, maar onderdrukken actief de plaatselijke immuunomgeving
door middel van de productie van immunosuppressieve cytokinen (Shields, 2010).
Als zodanig is de plaatselijke tumoromgeving waarschijnlijk een zeer dynamische
omgeving waarin de meeste tumoren groeien en metastaseren door middel van
adaptieve responsen die de antitumorimmuniteit moduleren.
Daratumumab (DARA) is een humaan IgG1k monoklonaal antilichaam dat met hoge
affiniteit bindt aan een uniek epitoop op CD38. Het is een gerichte
immunotherapie die bij diverse hematologische maligniteiten, waaronder multipel
myeloom, tumorcellen aanvalt die CD38, een transmembraanglycoproteïne, tot
overexpressie brengen. DARA werkt door middel van meerdere
immuuneffectorgemedieerde mechanismen, waaronder CDC, ADCC en
antilichaamafhankelijke cellulaire fagocytose. Naast het direct targeten van
CD38+ myeloomcellen duiden recentelijk gepubliceerde gegevens op een
immuunstimulerende/-modulerende rol van DARA.
Het mechanisme van resistentie tegen DARA is nog niet volledig opgehelderd,
maar verondersteld wordt dat ontsnapping aan het immuunsysteem door middel van
regulatie naar omhoog van PD-L1-signalering via PD-1 bijdraagt aan resistentie.
Een recent onderzoek heeft aangetoond dat PD-L1-expressie positief correleert
met een verhoogd proliferatief vermogen van tumorcellen en resistentie tegen
therapieën bij MM (Tamura, 2013). Durvalumab (MEDI4736; DURVA) is een humaan
IgG1-kappa-mAb dat gericht is tegen humaan PD-L1-eiwit. Combinatiebehandeling
van anti-PD-L1-mAb, zoals DURVA, met andere anti-MM-therapieën die
immuunresponsen van MM-gastheren moduleren, zoals DARA, kan mogelijk zowel de
anti-MM-immuniteit als de klinische respons van de gastheer versterken en
verder onderzoek rechtvaardigen bij de recidiverende/refractaire populatie die
in dit onderzoek in aanmerking wordt genomen.
Doel van het onderzoek
Primair:
· Bepalen van de werkzaamheid van DARA plus durvalumab (DURVA) bij
proefpersonen met RRMM die progressie hebben vertoond met DARA tijdens
behandeling met een DARA-bevattend regime als de meest recente behandeling voor
MM.
Secundair:
· Bepalen van de veiligheid van DARA plus DURVA bij proefpersonen met RRMM die
progressie hebben vertoond met DARA tijdens behandeling met een DARA-bevattend
regime als de meest recente behandeling voor MM.
· Verder evalueren van de werkzaamheid van de combinatie van DARA plus DURVA
bij proefpersonen met RRMM die progressie hebben vertoond met DARA tijdens
behandeling met een DARA-bevattend regime als de meest recente behandeling voor
MM. Belangrijke maten voor de werkzaamheid zijn tijd-tot-respons (TTR), duur
van de respons (duration of response, DOR), progressievrije overleving
(progression-free survival, PFS) en totale overleving (overall survival, OS).
· Evalueren van de farmacokinetiek (pharmacokinetics, PK) van DARA en DURVA bij
proefpersonen met RRMM die progressie hebben vertoond met DARA tijdens
behandeling met een DARA-bevattend regime als de meest recente behandeling voor
MM.
Verkennend:
· Bepalen van de immunogeniciteit van de combinatie van DARA plus DURVA bij
proefpersonen met RRMM die progressie hebben vertoond met DARA tijdens
behandeling met een DARA-bevattend regime als de meest recente behandeling voor
MM.
· Evalueren van de dynamische veranderingen in de micro-omgeving van de tumor
en in subsets van perifere immuuncellen bij proefpersonen voorafgaand aan
DURVA-behandeling en tijdens combinatiebehandeling met DURVA/DARA om te
onderzoeken of DURVA de immuundefecten in verband met resistentie tegen DARA
kan herstellen.
· Verkennen van de farmacodynamische (pharmacodynamic, Pd), mechanistische en
voorspellende biomarkers van DARA en DURVA wanneer in combinatie gegeven aan
proefpersonen met RRMM.
· Evalueren van de negativiteit van minimale residuale ziekte (minimal residual
disease, MRD) en de correlatie met belangrijke maten voor klinische uitkomsten.
Onderzoeksopzet
Dit is een eenarmig, multicenter fase 2-onderzoek ter evaluatie van de
werkzaamheid en veiligheid van het combinatieregime van DARA plus DURVA (D2)
bij proefpersonen met recidiverend en refractair multipel myeloom na het falen
van eerdere behandelingen die een PI, immunomodulerend geneesmiddel en DARA
bevatten.
Het onderzoek bestaat uit de volgende opeenvolgende fasen: Screening,
behandeling en follow-up. De screeningsfase mag niet langer zijn dan een
venster van 28 dagen vóór het begin van de onderzoeksbehandeling (cyclus 1 dag
1). Proefpersonen kunnen de onderzoeksbehandeling blijven krijgen tot het
optreden van PD of onaanvaardbare toxiciteit. Alle proefpersonen hebben binnen
7 dagen na het beëindigen van alle onderzoeksbehandelingen een bezoek einde
behandeling (End of Treatment, EOT). Proefpersonen moeten 28 (+3) dagen na het
EOT-bezoek en 90 (+3) dagen na de laatste dosis DURVA of DARA, afhankelijk van
wat zich het laatste voordoet, terugkomen naar het onderzoekscentrum voor
follow-upbezoeken met betrekking tot de veiligheid.
Het onderzoek zal in 2 delen worden uitgevoerd: deel 1 en deel 2.
Deel 1 heeft een geselecteerde opzet met 2 stadia, waarbij een beperkt aantal
proefpersonen zal worden ingeschreven in stadium 1 om ervoor te zorgen dat een
toereikend werkzaamheidssignaal wordt waargenomen vóór het inschrijven van
verdere proefpersonen in stadium 2. Als de gegevens beschikbaar zijn en het
veiligheidsprofiel van DARA plus DURVA is beoordeeld als verdraagbaar, zal de
inschrijving in stadium 1 van deel 1 niet worden onderbroken.
Deel 2 zal bestaan uit een uitbreidingsfase en zal worden begonnen zodra deel 1
is voltooid en als de sponsor een toereikend werkzaamheidssignaal heeft
vastgesteld aan het einde van stadium 2 van deel 1.
Maximaal ongeveer 120 proefpersonen met RRMM zullen wereldwijd worden
ingeschreven.
* Deel 1, stadium 1: maximaal 18 proefpersonen
* Deel 1, stadium 2: maximaal 32 proefpersonen
* Deel 2, uitbreiding: maximaal 70 proefpersonen
Onderzoeksproduct en/of interventie
De proefpersonen krijgen intraveneus (i.v.) DARA in een dosering van 16 mg/kg met hetzelfde doseringsschema (wekelijks [qw], om de 2 weken [q2w] of om de 4 weken [q4w] van iedere behandelingscyclus van 28 dagen) dat ze kregen tijdens hun laatste DARA-bevattende behandeling op het moment van progressie met DARA. Voor de toediening van DARA kunnen de doseringsschema's tijdens het verloop van het onderzoek worden aangepast, zoals beschreven in sectie 7.2, op voorwaarde dat de proefpersoon een respons van stabiele ziekte (stable disease, SD) of beter heeft. De proefpersonen krijgen ook i.v. DURVA in een dosering van 1500 mg op dag 2 (cyclus 1) en op dag 1 (cyclus > 2) van iedere behandelingscyclus van 28 dagen.
Inschatting van belasting en risico
Zie Bijlage D: 'Risico's en bijwerkingen' van de Informatiebrief voor
proefpersonen/Toestemmingsformulier.
Publiek
rue des Moulins 4 NA
Couvet 2108
CH
Wetenschappelijk
rue des Moulins 4 NA
Couvet 2108
CH
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. De proefpersoon kreeg ten minste 3 eerdere antimyeloomregimes, met inbegrip van een PI en een immunomodulerend middel, of is dubbel refractair voor een PI en een immunomodulerend middel. ;* Inductie, beenmergtransplantatie met of zonder onderhoudsbehandeling wordt beschouwd als één regime.;* Refractair wordt gedefinieerd als ziekte die niet-responsief is met behandeling, of die binnen 60 dagen na de laatste behandeling progressie vertoont. Niet-responsieve ziekte wordt gedefinieerd als het niet bereiken van een minimale respons of de ontwikkeling van progressieve ziekte tijdens de behandeling. ;* Voor proefpersonen die meer dan 1 regime met een PI kregen, moet de ziekte refractair zijn voor het meest recente PI-bevattende regime.;* Voor proefpersonen die meer dan 1 regime met een immunomodulerend middel kregen, moet de ziekte refractair zijn voor het meest recente immunomodulerend middel-bevattende regime.;2. Bij alle proefpersonen moet DARA als enkelvoudig middel of in combinatie bij de laatste MM-behandeling mislukt zijn. Mislukken wordt gedefinieerd als PD met DARA als enkelvoudig middel of in combinatie.;3. De proefpersoon heeft meetbare ziekte, gedefinieerd als:;a. M-proteïne (serumproteïne-elektroforese [serum protein electrophoresis, sPEP] of urineproteïne-elektroforese [urine protein electrophoresis, uPEP]: sPEP * 0,5 g/dl of uPEP * 200 mg/24 uur) en/of ;b. Lichteketen-MM zonder meetbare ziekte in het serum of de urine: serumimmunoglobuline-vrije lichte keten *10 mg/dl en verhouding tussen abnormale serumimmunoglobuline-kappa- en lambda-vrije lichte ketens;4. De proefpersoon bereikte een respons (minimale respons [MR] of beter) op ten minste 1 eerder behandelingsregime.;5. De proefpersoon heeft een functionele status volgens ECOG (Eastern Cooperative Oncology Group) van 2 of minder.;6. Toxiciteiten bij de proefpersoon die voortvloeiden uit eerdere behandeling (met inbegrip van perifere neuropathie) zijn verdwenen of gestabiliseerd tot * graad 1.;7. De proefpersoon is ten minste 18 jaar oud op het moment van ondertekening van het toestemmingsformulier. ;8. De proefpersoon moet een toestemmingsformulier begrijpen en vrijwillig ondertekenen voordat er onderzoeksgerelateerde bepalingen/procedures worden uitgevoerd. ;9. De proefpersoon is bereid en in staat om zich te houden aan het bezoekschema van het onderzoek en andere vereisten van het protocol.;10. Vrouwen die een kind kunnen krijgen (Females of childbearing potential, FCBP ):;a. moeten twee negatieve zwangerschapstests hebben zoals geverifieerd door de onderzoeker vóór aanvang van de onderzoeksbehandeling. Dit geldt zelfs als de proefpersoon volledige onthouding betracht van heteroseksueel contact.;i. Negatieve zwangerschapstest op serum bij screening ;ii. Negatieve zwangerschapstest op serum of urine (ter beoordeling van de onderzoeker) binnen 72 uur vóór aanvang van de onderzoeksbehandeling (cyclus 1, dag 1) en vóór het beginnen met iedere volgende behandelingscyclus, en na het einde van de onderzoeksbehandeling. ;Opmerking: De zwangerschapstest hoeft vóór cyclus 1 niet te worden herhaald als de zwangerschapstest op serum voor de screening is uitgevoerd binnen 72 uur vóór de eerste dosis van de onderzoeksbehandeling.;b. moeten ofwel volledige onthouding2 van heteroseksueel contact betrachten (dit moet maandelijks opnieuw worden besproken en gedocumenteerd), ofwel toestemmen effectieve anticonceptie te gebruiken en in staat zijn zich hieraan te houden, zonder onderbreking (bv. oraal, injecteerbaar of implanteerbaar hormonaal voorbehoedsmiddel; tubaligatie; spiraaltje; barrièrevoorbehoedsmiddel met zaaddodend middel; volledige onthouding; of partner die vasectomie heeft ondergaan), 28 dagen vóór aanvang van de onderzoeksbehandeling, tijdens de onderzoeksbehandeling (met inbegrip van dosisonderbrekingen) en gedurende ten minste 90 dagen na stopzetting van de onderzoeksbehandeling. ;c. moeten erin toestemmen geen borstvoeding te geven tijdens deelname aan het onderzoek en gedurende ten minste 90 dagen na de laatste dosis DARA of DURVA, afhankelijk van wat zich het laatste voordoet.;d. mogen geen eicellen doneren gedurende ten minste 90 dagen na de laatste dosis DURVA of DARA, afhankelijk van wat zich het laatste voordoet.;11. Mannelijke proefpersonen:;a. moeten volledige onthouding betrachten (wat maandelijks opnieuw moet worden besproken) of ermee instemmen een condoom te gebruiken tijdens seksueel contact met een zwangere vrouw of een vrouw die een kind kan krijgen, tijdens de deelname aan het onderzoek, tijdens dosisonderbrekingen en gedurende ten minste 90 dagen na stopzetting van de onderzoeksbehandeling, zelfs als ze een succesvolle vasectomie hebben ondergaan. ;b. mogen geen sperma doneren gedurende ten minste 90 dagen na de laatste dosis DURVA of DARA, afhankelijk van wat zich het laatste voordoet.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. De proefpersoon heeft een eerdere blootstelling aan anti-CTLA-4-, anti-PD-1-, anti-PD-L1-mAb's of kankervaccins gehad;2. De proefpersoon heeft binnen 12 weken vóór de datum van randomisatie autologe stamceltransplantatie (ASCT) ondergaan.;3. Voorgeschiedenis van orgaan- of allogene stamceltransplantatie;4. De proefpersoon heeft binnen de laatste 14 dagen vóór aanvang van de onderzoeksbehandeling een van de volgende behandelingen ondergaan:;a. Plasmaferese;b. Zware operatie (zoals bepaald door de onderzoeker)
c. Andere bestralingstherapie dan lokale therapie voor botlaesies die verband houden met myeloom;d. Gebruik van systemische antimyeloomgeneesmiddeltherapie (behalve DARA alleen of in combinatie met andere middelen gegeven met DARA);5. De proefpersoon heeft binnen 5 halfwaardetijden vóór aanvang van de onderzoeksbehandeling behandeling met een ander monoklonaal antilichaam dan DARA gekregen.;6. De proefpersoon krijgt gelijktijdige chemotherapie of een biologische of hormonale therapie voor de behandeling van kanker. Opmerking: Gelijktijdig gebruik van hormonen voor niet aan kanker gerelateerde aandoeningen (bv. insuline voor diabetes en hormoonsubstitutietherapie) is aanvaardbaar.;7. De proefpersoon heeft een van de volgende afwijkende laboratoriumresultaten:;a. absoluut aantal neutrofielen < 1,000/*l;b. Aantal bloedplaatjes: < 75.000/µl (het is niet toegestaan om een proefpersoon een transfusie te geven om deze waarde te bereiken);c. Hemoglobine < 8 g/dl (< 4,9 mmol/l) (het is niet toegestaan om een proefpersoon een transfusie te geven om deze waarde te bereiken);d. Creatinineklaring (creatinine clearance, CrCl) < 45 ml/min (berekend met behulp van de cockcroft-gaultformule of direct berekend op basis van de methode voor verzameling van 24-uursurine);e. Gecorrigeerd serumcalcium >13,5 mg/dl (>3,4 mmol/l);f. Aspartaataminotransferase (ASAT) of alanineaminotransferase (ALAT) in serum > 2,5 × bovengrens van normaal (upper limit of normal, ULN);g. Totaal serumbilirubine > 1,5 x bovengrens van normaal (ULN) of > 3,0 mg/dl voor proefpersonen met gedocumenteerd syndroom van Gilbert ;8. De proefpersoon heeft klinische aanwijzingen voor centraalzenuwstelsel (CZS)- of longleukostase, gedissemineerde intravasculaire coagulatie of CZS-MM;9. De proefpersoon heeft bekende COPD (chronic obstructive pulmonary disease) met een geforceerd expiratoir volume in 1 seconde (FEV1) van 50% van de voorspelde normaalwaarde. NB Testen van het geforceerde expiratoire volume (FEV1) is vereist voor proefpersonen met vermoedelijke COPD en proefpersonen moeten worden uitgesloten als FEV1 < 50% van de voorspelde normaalwaarde is. ;10. De proefpersoon heeft binnen de afgelopen 2 jaar bekende matige of ernstige aanhoudende astma (zie bijlage F) of ongecontroleerde astma van welke classificatie ook. NB Proefpersonen die momenteel gecontroleerde intermitterende astma of gecontroleerde lichte aanhoudende astma hebben, mogen aan het onderzoek deelnemen.;11. De proefpersoon heeft plasmacelleukemie, macroglobulinemie van Waldenström, POEMS-syndroom (polyneuropathie, organomegalie, endocrinopathie, monoklonale gammopathie en huidafwijkingen) of amyloïdose;12. De proefpersoon heeft niet-secreterend MM;13. De proefpersoon heeft een bekende allergie of overgevoeligheid voor producten die het onderzoeksgeneesmiddel bevatten;14. De proefpersoon heeft binnen de afgelopen 3 jaar vóór aanvang van de behandeling actieve of eerdere gedocumenteerde auto-immuun- of ontstekingsaandoeningen (waaronder inflammatoire darmziekte [bv. colitis, ziekte van Crohn], diverticulitis, coeliakie, prikkelbaredarmsyndroom of andere ernstige chronische maag-darmaandoeningen die gepaard gaan met diarree; systemische lupus erythematodes; syndroom van Wegener; myasthenia gravis; ziekte van Graves; reumatoïde artritis, hypofysitis, uveïtis, etc.). Uitzonderingen op dit criterium zijn:
a. Proefpersonen met vitiligo of alopecia.;b. Proefpersonen met hypothyreoïdie (bv. na de ziekte van Hashimoto) die stabiel zijn met hormoonsubstitutie.;c. Psoriasis die geen systemische behandeling vereist.;15. De proefpersoon heeft een voorgeschiedenis van primaire immunodeficiëntie;16. De proefpersoon is positief voor humaan immunodeficiëntievirus (hiv-1), chronische of actieve hepatitis B of actieve hepatitis A of C.;17. De proefpersoon heeft binnen 30 dagen vóór de eerste dosis DURVA levend, verzwakt vaccin gekregen (OPMERKING: Proefpersonen mogen, als ze zijn ingeschreven, gedurende het onderzoek tot en met 30 dagen na de laatste dosis DURVA geen levend vaccin krijgen;18. De proefpersoon gebruikt momenteel immunosuppressiva of heeft deze binnen 14 dagen vóór de eerste onderzoeksdosis van de onderzoeksbehandeling gebruikt. Uitzonderingen op dit criterium zijn:;a. intranasale, topische, geïnhaleerde steroïden of lokale injecties met steroïden (bv. intra-articulaire injectie).;b. systemische corticosteroïden bij fysiologische doses die niet hoger zijn dan 10 mg/dag prednison of equivalent.;c. steroïden als premedicatie voor overgevoeligheidsreacties (bv. infusiegerelateerde reacties, premedicatie voor CT-scan).;19. De proefpersoon heeft een van de volgende:;a. Klinisch significante ecg-afwijking bij screening;b. Congestief hartfalen (New York Heart Association klasse III of IV);c. Myocardinfarct binnen 12 maanden vóór aanvang van de onderzoeksbehandeling;d. Instabiele of slecht gecontroleerde angina pectoris, met inbegrip van de Prinzmetal-variant van angina pectoris;20. De proefpersoon heeft een voorgeschiedenis van andere maligniteiten dan MM, tenzij de proefpersoon * 5 jaar vrij is geweest van de ziekte, met uitzondering van de volgende niet-invasieve maligniteiten:;a. basaalcelcarcinoom van de huid;b. plaveiselcelcarcinoom van de huid;c. carcinoma in situ van de baarmoederhals;d. carcinoma in situ van de borst;e. incidentele histologische bevinding van prostaatkanker (T1a of T1b aan de hand van het TNM [tumor, lymfeklieren, metastase]-systeem voor klinische stadiëring) of prostaatkanker die geneesbaar is;21. De proefpersoon is een vrouw die zwanger is, borstvoeding geeft of van plan is zwanger te worden tijdens haar deelname aan het onderzoek. ;22. De proefpersoon heeft een ernstige medische aandoening, afwijkend laboratoriumresultaat of psychiatrische ziekte die/dat hem/haar zou verhinderen om deel te nemen aan het onderzoek;23. De proefpersoon heeft een aandoening, met inbegrip van de aanwezigheid van afwijkende laboratoriumresultaten, die een onaanvaardbaar risico voor de proefpersoon zou vormen als hij/zij zou deelnemen aan het onderzoek;24. De proefpersoon heeft een aandoening die de interpretatie van de onderzoeksgegevens zou kunnen verstoren
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2016-003801-32-NL |
Ander register | IND number: 127058, US NCT number: NCT03000452, WHO Universal Trial Number (UTN): U1111-1191-1405 |
CCMO | NL60506.028.17 |