Het primaire doel van het onderzoek is om de effectiviteit van een multimodaal preventieprogramma voor adolescenten te evaluaren. Het secundaire doel is het definieren van kindfactoren die samenhangen met de effectiviteit en prognose. Daarnaast…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Stemmingsstoornissen en -afwijkingen NEG
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Suicidaal gedrag
Secundaire uitkomstmaten
Depressie
Stigma
Mastery
Sociale identiteit
Piekeren
Life Events
Perfectionisme
Schoolgerelateerde factoren zoals cijfers, verzuim, spijbelgedrag en
schoolverlaters
Achtergrond van het onderzoek
Sinds 2010 is suicide doodsoorzaak nummer 1 in de leeftijdcategorie 15-29 jaar
in Nederland. Depressie is bij jongeren de meest belangrijke risicofactor die
geassocieerd wordt met suicide. Het is dan ook logisch om suicides aan te
pakken door de kans op een depressie zo klein mogelijk te maken. Depressieve en
suicidale symptomen in de adolescentie kunnen aanleiding zijn voor
zelfbeschadiging, middelenmisbruik, leerproblemen, sociale problemen en
obesitas. Dit leidt weer tot slechte schoolresultaten, schooluitval of
spijbelgedrag. Daarnaast zijn de zorgkosten van een depressie of suicidaliteit
erg hoog.
Vaak worden depressieve symptomen of suicidaal zelfs niet herkend in de jongere
en dus ook niet behandeld. Dit geldt niet alleen voor de hulpverlening en de
zogenaamde gatekeepers (zoals bijvoorbeeld school), maar vooral ook voor de
jongere zelf. Dit zorgt ervoor dat het hulpzoekende gedrag van jongeren erg
laag is en ze pas laat de hulp krijgen die ze nodig hebben. Dit komt ook mede
door het stigma en het gevoel van de jongere dat ze nu alles zelf moet kunnen.
Het is dus juist noodzaak om te voorkomen dat jongeren het gevoel hebben dat
hulpzoeken niet nodig is en dat ze juist wel herkennen wanneer hun problemen
hulp behoeven. Preventie van depressie en suicide is ondanks dit alles toch nog
erg ondergewaardeerd.
Daarnaast is het net zo belangrijk om jongeren op te sporen die al klachten
ervaren, maar nog geen depressie hebben ontwikkeld. Dit kan eveneens voorkomen
dat een depressie zich ontwikkeld en de zorgkosten kunnen hierdoor gedrukt
worden.
Gegeven de prevalentie, de negatieve uitkomsten voor adolescenten en de
zorgkosten die een depressie met zich meebrengt, is het cruciaal om een
preventieprogramma te implementeren dat multimodaal het risico verkleint op de
ontwikkeling van een depressie.
Doel van het onderzoek
Het primaire doel van het onderzoek is om de effectiviteit van een multimodaal
preventieprogramma voor adolescenten te evaluaren. Het secundaire doel is het
definieren van kindfactoren die samenhangen met de effectiviteit en prognose.
Daarnaast wordt ook de effectiviteit onderzocht van de screening in combinatie
met een gatekeeperstraining.
Onderzoeksopzet
De huidige studie is een cluster randomized controlled trial (RCT) met twee
condities (interventie versus controle) waarmee de effectiviteit van een
preventieprogramma zal worden geëvalueerd. Daarnaast worden leerlingen met een
acuut suiciderisico gemonitord door het invullen van vragenlijsten.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Het multimodale preventieprogramma bestaat uit vier modules. Ten eerste zullen zowel in de interventie- als controleconditie alle leerlingen gescreend worden en indien er sprake is van acuut suiciderisico doorverwezen naar de hulpverlening. Daarnaast zullen ook in beide condities de leraren getraind worden als gatekeeper om signalen van suicidaal gedrag beter te herkennen. Deze modulen zullen niet worden geëvalueerd aangezien zij in beiden condities gelijk zijn. De interventie die wordt geëvalueerd bestaat uit twee modules, namelijk de universele en de geïndiceerde module. Beiden worden alleen aangeboden op de scholen in de interventieconditie. De universele module heet >Moving Stories>. Het is een serious game die de leerlingen met behulp van een app op hun smartphone gedurende vijf dagen zullen spelen, steeds 10 minuten per dag en daarnaast 2 mentorlessen van ongeveer één uur. Tijdens de eerste mentorles wordt uitgelegd hoe ze de app moeten spelen en hoe ze hem kunnen downloaden. Er wordt aan de kinderen verteld dat ze vijf dagen lang een app gaan spelen met de hele klas, maar dat ze het wel individueel spelen. Niemand kan zien wat zij in de app hebben gedaan. Ze krijgen te horen dat ze vijf dagen blijven logeren bij hun virtuele nichtje Sanne en Sanne komt haar bed niet uit. Het is de bedoeling dat de leerlingen Sanne helpen om zich beter te voelen en uit bed te komen. Verder krijgen ze een kort achtergrondverhaal over Sanne en haar familie, en de relatie die de leerling zou hebben met Sanne. Als de jongere daarna eenmaal in de app zit, komen ze in een virtueel huis terecht waarin ze kunnen rondlopen, acties kunnen doen en met Sanne praten. Iedere ochtend hebben ze hiervoor 10 minuten en mogen ze maximaal 10 acties uitvoeren. >s Middags krijgen de leerlingen feedback van Sanne over wat ze gedaan hebben. Het doel van het spel is dat leerlingen erachter komen dat Sanne depressief is en dat de enige actie die inderdaad bereikt dat Sanne zich beter gaat voelen op lange termijn is het inschakelen van hulp van een volwassene. Na het spelen van de app is er een tweede mentorles waarbij wordt uitgelegd met behulp van een ervaringsdeskundige dat Sanne tekenen vertoonde van een depressie en geeft de ervarinsgdeskundige uitleg over wat een depressie inhoudt, hoe het verschilt van somberheid en wat de jongeren het beste kunnen doen als ze zelf deze klachten ervaren of als ze deze herkennen bij iemand anders. Verder is er ruimte voor een nabespreking over hun ervaringen en gevoelens tijdens het spelen van de app. De geïndiceerde module heet >Op Volle Kracht>. Het programma bestaat uit acht bijeenkomsten van ieder 60 minuten. In de eerste bijeenkomst leren de adolescenten over emoties en depressieve symptomen, en hoe ze die mogelijk kunnen herkennen en ervaren. Gedurende het preventieprogramma wordt het G-schema gebruikt om uit te leggen wat de relatie is tussen Gebeurtenis, Gedachte, Gevoel en Gedrag. In de tweede bijeenkomt leren de adolescenten over de relatie tussen gebeurtenissen, gedachten en gevoel. Gedachten kunnen helpend zijn en niet-helpend zijn, en ze spelen een grote rol in hoe je je voelt bij een bepaalde gebeurtenis. Ze leren hoe ze niet-helpende gedachten kunnen herkennen. In de derde bijeenkomst worden verschillende strategieen geleerd hoe ze gedachtepatronen en >valkuilen kunnen herkennen. In de vierde les leren adolescenten hoe ze hun gedachten kunnen onderzoeken en bewijs kunnen vinden voor- en tegen hun gedachten. In de vijfde les oefenen adolescenten opnieuw met het zoeken naar bewijs voor en tegen hun gedachten en leren ze hun gedachten te toetsen op waarheid. In de zesde les leren adolescenten om hun gedachten in twijfel te trekken door zich af te vragen wat het ergste zou zijn wat zou kunnen gebeuren. Vervolgens leren ze om een plan van actie op te stellen om te voorkomen dat het ergste scenario uitkomt, maar ook om dit ergste scenario te relativeren. In de zevende les leren adolescenten om de niet-helpende gedachten om te vormen naar helpende gedachten. De achtste en laatste les is bedoeld als leuke afsluiter van de interventie. Leerlingen kunnen hun ervaringen delen en er is een quiz over alles wat ze geleerd hebben. Er is een app ontwikkeld ter ondersteuning van het programma. Deze app kan gebruikt worden voor het huiswerk en monitoren van hun stemming. De lessen worden gegeven tijdens schooltijd om de belasting voor de jongeren zo laag mogelijk te houden.
Inschatting van belasting en risico
De potentiele waarde van de studie is dat we adolescenten met suicide risico
eerder signaleren en kunnen doorverwijzen. Verder wordt ook hulpzoekend gedrag
juist meer gestimuleerd door de universele preventie. Daarnaast worden ook
adolescenten met verhoogde depressieve klachten gesignaleerd en kunnen we hen
een preventieprogramma aanbieden dat effectief is. Om de effectiviteit van het
programma in deze specifieke doelgroep, adolescenten tussen 11 en 15, te
bepalen moeten tijdens het onderzoek ook gebruik gemaakt worden van een
onderzoekspopulatie die aan deze kenmerken voldoet.
Het deelnemen aan het onderzoek heeft naar ons idee verwaarloosbare risico*s.
De belasting bestaat uit het invullen van vragenlijsten door de adolescenten.
Beide preventiemodules worden gegeven tijdens schooltijd waarbij er zo min
mogelijk lessen gemist mogen worden. Daarnaast is er bij de opzet van deze
studie rekening gehouden met de richtlijnen voor het omgaan van suiciderisico
bij RCTs zoals beschreven door Ad Kerkhof. Om te bepalen of dit programma
bijdraagt aan het welzijn van de adolescenten, moeten we bepalen of het
programma effectief is. De risico*s voor de belasting van de deelnemers levert
mogelijk effectievere preventie op.
Publiek
Berlicumseweg 8
Rosmalen 5248 NT
NL
Wetenschappelijk
Berlicumseweg 8
Rosmalen 5248 NT
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
adolescenten zijn tussen de 11 en 15 jaar oud
voldoende kennis van de Nederlandse taal
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
geen toestemming
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL61559.091.17 |