Het doel van het huidige project is inzicht te verkrijgen in de effecten van onderbreking en/of spreiding van kraamzorguren op de slagingskans van borstvoeding en de ervaren zelfredzaamheid en kwaliteit van zorg door de moeder tijdens en na de…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Postpartum en puerperium afwijkingen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Geslaagde borstvoeding (volledige borstvoeding, géén bijvoeding) op dag 1 na de
geboorte en op het eind van de kraamperiode. Geslaagde borstvoeding wordt
beschouwd als de meeste optimale surrogaatparameter voor gezondheidswinst voor
moeder en kind op korte en zeker ook lange termijn, op vele gezondheidsvlakken
zowel in laag- en middeninkomenslanden als hooginkomenslanden. Meta-analyses
tonen aan dat borstvoeding bescherming biedt tegen kinderinfecties, het
intelligentie verhoogt en mogelijke reducties in overgewicht levert. Voor de
vrouw zou het geven van borstvoeding mogelijk bescherming bieden tegen
borstkanker en mogelijk ook eierstokkanker en type 2 diabetes. Er wordt gesteld
dat, wanneer het geven van borstvoeding mondiaal wordt opgeschaald, de sterfte
van duizenden kinderen onder de vijf jaar en de sterfte van duizenden vrouwen
door borstkanker kan worden voorkomen.
BRON:
Victoria CG, Bahl R, Barros AJD, França GVA, Horton S, Krasevec J, Murch S,
Sankar MJ, Walker N, Rollins NC, for the Lancet Breastfeeding Series Group.
Breastfeeding in the 21st century: epidemiology, mechanisms, and lifelong
effect. Lancet. 2016; 387: 475-90.
Secundaire uitkomstmaten
- Ervaren zelfredzaamheid door moeder na de kraamzorgperiode, gebaseerd op de
Maternal Empowerment Questionnaire (MEQ), die onderdeel is van de CLiK en vier
weken na de bevalling wordt ingevuld. Deze vragenlijst meet de mate van
empowerment van de moeder.
- Ervaren kwaliteit van kraamzorg door moeder, gebaseerd op de CLiK, die vier
weken na de bevalling wordt ingevuld. Specifiek wordt gekeken naar de
evaluatievragen die betrekking hebben op 5 items: algemeen oordeel over de
kerntaken kraamzorg, aantal uren ontvangen kraamzorg, ervaren gezondheid
vandaag, oordeel over de kraamverzorgende in het gezin en de keuze van cliënte
voor deze kraamzorgorganisatie.
- Geslaagde borstvoeding (volledige borstvoeding, géén bijvoeding) vier weken
na de bevalling; omstreeks vier weken postpartum brengt de kraamvrouw haar
eerste bezoek aan het consultatieburo.
- Ervaringen met de interventie van de cliënt en de medisch verantwoordelijk
zorgverlener die de partus en het kraambed begeleidt
(verloskundige/gynaecoloog), de kraamzorgconsulent, de kraamverzorgende, de
lactatiekundige en de verpleegkundige/arts van het consultatieburo: nadruk ligt
op de bevorderende en belemmerende factoren van de interventie.
- Kosteneffectiviteit van de interventie: bepaald op basis van de daadwerkelijk
gemaakte kraamzorguren en zorgbehoefte cliënt na kraamzorgperiode tot vier
weken na de bevalling.
- Om de veiligheid van de interventie te kunnen onderbouwen, worden enkele
uitkomstparameters uit de landelijke Perinatale Registratie NL gebruikt, zoals:
gezondheidscomplicaties, ziekenhuisopnamen en mortaliteit moeder/kind tijdens
kraamperiode (tot 28 dagen na de bevalling).
BRON:
Factsheet CLiK (CLient Informatie Kraamzorg) en MEQ (Maternal Empowerment
Questionnaire). Academische Werkplaats Kraamzorg in Geboortezorg, 2017.
Achtergrond van het onderzoek
Het Nederlandse geboortezorgmodel, met daarin de kraamzorg, is uniek. Deze
uniciteit heeft als nadelig neveneffect dat er weinig tot geen
wetenschappelijke kennis bestaat over de effectiviteit en doelmatigheid van
kraamzorg. Invulling van deze kennislacune is een voorwaarde voor bestendiging
van de kraamzorg. Parallel aan de tendens van steeds meer gepersonaliseerd
zorgaanbod, is het uitgangspunt zorg op maat. Het huidige project deelt deze
visie en legt de focus op flexibiliteit in verdeling van kraamzorg, waarmee
het ingaat op de indicatiestelling. Het gaat om praktijkgericht innovatief
onderzoek, waarbij, zónder aanvullende uren, onderzocht wordt of spreiding
en/of onderbreking van kraamzorg een meerwaarde levert voor moeder en kind.
De verwachting is dat vergrote flexibiliteit in de verdeling van kraamzorguren
de slagingskans van borstvoeding verhoogt en de ervaren zelfredzaamheid en
kwaliteit van kraamzorg door de moeder verbetert. Daarbij wordt er verwacht
dat betere en efficiëntere inschakeling van hulpinstanties kan worden
gerealiseerd en dat de jeugdgezondheidszorg met minder startproblemen wordt
geconfronteerd. Wetenschappelijke onderbouwing van noodzakelijke en effectieve
kraamzorg kan bijdragen aan de verbetering van kraamzorg en het doel om iedere
moeder en kind een goede start te geven. In het groter geheel kan deze
kennisontwikkeling bijdragen aan het terugdringen van de maternale en
perinatale mortaliteit en morbiditeit in Nederland.
Doel van het onderzoek
Het doel van het huidige project is inzicht te verkrijgen in de effecten van
onderbreking en/of spreiding van kraamzorguren op de slagingskans van
borstvoeding en de ervaren zelfredzaamheid en kwaliteit van zorg door de moeder
tijdens en na de kraamtijd.
De focus ligt bij deze interventie op de planning van kraamzorguren en niet op
het aantal kraamzorguren; dat laatste zal binnen de gestelde restricties van
het huidig gehanteerde LIP blijven (range 24-80u), zodat er geen additionele
zorgkosten worden gemaakt. Tevens is continuïteit van zorg een voorwaarde bij
herverdeling van kraamzorguren. Het is ook denkbaar dat er, als gevolg van
onderbreking en/of spreiding van kraamzorguren, minder zorgkosten worden
gemaakt. Ook dat aspect mag tot de mogelijkheden behoren.
Om bovenstaand doel te bereiken zijn de volgende vraagstellingen opgesteld:
1. Welk effect heeft flexibiliteit in planning van geïndiceerde kraamzorguren
op de slagingskans van borstvoeding en de ervaren zelfredzaamheid en kwaliteit
van zorg door de moeder tijdens en na de kraamtijd?
2. Hoe ervaren de cliënt, de medisch verantwoordelijk zorgverlener die de
partus en het kraambed begeleidt en de kraamverzorgende de flexibiliteit in
verdeling van de geïndiceerde kraamzorguren, wanneer die niet aan de restrictie
van acht of tien aangesloten dagen hoeft te voldoen?
3. Welk effect heeft flexibiliteit in planning van geïndiceerde kraamzorguren
op het werkelijk aantal afgenomen kraamzorguren en daarmee op de
kraamzorgkosten? Hier mag dus ook sprake zijn van vermindering van afgenomen
uren.
Onderzoeksopzet
Randomised controlled trial, met randomisatie op het niveau van de individuele
cliënt.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Interventie groep: Cliënten ontvangen flexibiliteit in planning (d.w.z. spreiding en/of onderbreking) van geïndiceerde kraamzorguren, zonder het maken van additionele zorgkosten. Concreet gezien: de 24-49 regulier geïndiceerde kraamzorguren mogen worden verdeeld over de gehele dag én over niet aangesloten dagen, tot een maximum van 14 dagen. De tot maximaal 80 geïndiceerde kraamzorguren mogen eveneens worden verdeeld over de gehele dag én over niet aangesloten dagen, tot een maximum van 14 dagen. Additioneel kan ook worden gekozen voor vermindering van het aantal kraamzorguren. Belangrijk uitgangspunt hierbij is dat de continuïteit van zorg gewaarborgd blijft. (Her)verdeling van kraamzorguren vindt altijd plaats in overleg tussen de cliënt, de medisch verantwoordelijk zorgverlener die de partus en het kraambed begeleidt en de kraamverzorgende, op een vergelijkbare wijze zoals dat in de huidige situatie gebeurt m.b.v. LIP. Controle groep: Cliënten ontvangen het huidige pakket van zorguren, te weten een reguliere indicatie van 24-49 uur binnen 8 aaneengesloten dagen, eventueel gevolgd door een bij-indicatie tot maximaal 80 uur binnen 10 aaneengesloten dagen. BRON: Landelijk Indicatieprotocol Kraamzorg. Instrument voor toekenning van kraamzorg: Partusassistentie en kraamzorg geurdende de kraamperiode. BTN, Z-org, STING, ZN en KNOV, 2008.
Inschatting van belasting en risico
Naar onze mening zijn de risico's voor deelname aan het onderzoek
verwaarloosbaar klein. Mochten er dan toch risico's optreden dan zijn deze
uitsluitend aanwezig bij proefpersonen in de interventiegroep die minder
kraamzorguren per dag ontvangen dan regulier (omdat de voorkeur uitgaat naar
een langere kraamperiode, bijv 14 dagen x 3.5u). Men kan dan denken aan een
valrisico of potentieel latere signalering van (gezondheids)problemen. Graag
willen wij nogmaals benadrukken dat deze risico's altijd in acht worden genomen
door de desbetreffende zorgverleners bij een (her)verdeling van kraamzorguren.
Belasting voor de proefpersonen is minimaal. Het aantal kraamzorguren blijft
voor beide groepen (interventie én controle) altijd gelijk aan de wettelijk
gestelde eisen. Naast de mogelijkheid tot spreiding en/of onderbreking
kraamzorguren (deelnemers in de interventiegroep hebben de keuzevrijheid om
altijd te kiezen voor de 'reguliere' verdeling), wordt er van de proefpersonen
gevraagd dat zij een vragenlijst (CLiK) invullen en eventuele deelname aan
focusgroepsdiscussies.
Publiek
Geert Grooteplein Zuid 10
Nijmegen 6525 GA
NL
Wetenschappelijk
Geert Grooteplein Zuid 10
Nijmegen 6525 GA
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
zwangeren die (in week 30 van zwangerschap, tijdens intake door kraamzorgorganisatie) de intentie hebben tot het geven van borstvoeding, verloskundige zorg in de Regio Nijmegen ontvangen en geen uitgebreide aanvullende kraamzorgverzekering hebben (bijv. IZZ Zorg voor de Zorg + Extra 2/3)
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
zwangeren die (in week 30 van zwangerschap, tijdens intake door kraamzorgorganisatie) niet de intentie hebben tot het geven van borstvoeding OF verloskundige zorg buiten de Regio Nijmegen ontvangen OF een uitgebreide aanvullende kraamzorgverzekering hebben (bijv. IZZ Zorg voor de Zorg + Extra 2/3)
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL61474.091.17 |
OMON | NL-OMON25085 |