Primair:* Het evalueren van het vermogen van elamipretide in vergelijking met placebo om de hartfunctie te verbeteren, gemeten door een vermindering in N-terminaal pro-hersennatriuretisch peptide (NT-proBNP) tot en met dag 8 (of eerder bij ontslag)…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Falen van de hartfunctie
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Wijziging in NT-proBNP tussen de baseline en dag 8/vroegtijdig ontslag uit het
ziekenhuis
Secundaire uitkomstmaten
* Het evalueren van het effect van elamipretide op wijzigingen tussen de
baseline en zowel dag 3 als dag 8/vroegtijdiger ontslag uit het ziekenhuis
inzake:
o nierfunctie (eGFR volgens de MDRD)
o lichaamsgewicht
o lichaamsgewicht per mg toegediend furosemide
* Klinische status (bijv. algemene beoordeling door patiënten en arts en
behandelingsfalen) op Dag 3 en Dag 8.
* De gemiddelde dagelijkse dosis van een diureticum (furosemide - gecorrigeerd
voor thiazide dosis indien toegediend) tussen baseline en dag 3 en dag 8 /
vroegtijdig ontslag.
* De veiligheid en verdraagbaarheid van elamipretide
* De plasmafarmacokinetiek (FK) van elamipretide, de metabolieten ervan, en
furosemide na één enkele dosis en na meerdere dosissen elamipretide bij een
bepaald aantal patiënten.
Farmacokinetiek
De volgende plasma-FK-parameters zullen bepaald worden voor elamipretide
(MTP-131), de metabolieten ervan (M1 en M2), en voor furosemide, wanneer
mogelijk en gepast:
* Dag 1: Cmax, Tmax, AUC(0-laatst), AUC(0-inf), AUC%extrap, t*, Cl, Vd, MRT
* Dag 7: Cmin,ss, Cmax,ss, Tmax, AUC(0-tau),ss, AUC(0-laatst), AUC(0-inf),
AUC%extrap, t*, Vd
* Bijkomende parameters:
- Cmax, Cmin op dag 2 - 6
- P/T fluctuatie (%) onder steady state-condities, accumulatiepercentage voor
Cmax en AUC(0-tau)
Achtergrond van het onderzoek
Elamipretide werkt in op mitochondriale cardiolipine en men gelooft dat het de
functie van de mitochondriale ademhalingsketen verbetert, de vrije radicalen
productie doet afnemen en de adenosine trifosfaat (ATP) productie doet stijgen.
Het is orgaan agnostisch en zou dus de functie van de nier, lever, bloedvaten,
skeletspier en de hersenen en het hart kunnen verbeteren. De multi-orgaan
potentieel gunstige maatregelen op de functie en het metabolisme waargenomen in
vitro en in diermodellen maakt het een veelbelovende kandidaat om de complexe
wisselwerking van factoren die uiteindelijk resulteert in het syndroom van
klinische hartinsufficiëntie te targeten.
In een kleine studie bij patiënten met chronisch hartfalen, vermindert een
eenmalig vier uur durende infusie van elamipretide acuut de eind-diastolische
en eind-systolische volumes vastgesteld door echocardiografie.
In een diermodel van nierinsufficiëntie, verbeterde elamipretide de
doorbloeding van de nier, de glomerulaire filtratiesnelheid en verzwakt het de
omvang van de tubulaire schade en fibrose.
Het vertegenwoordigt een belangrijke kans om aan een kritieke en onvervulde
medische behoefte te voldoen.
Doel van het onderzoek
Primair:
* Het evalueren van het vermogen van elamipretide in vergelijking met placebo
om de hartfunctie te verbeteren, gemeten door een vermindering in N-terminaal
pro-hersennatriuretisch peptide (NT-proBNP) tot en met dag 8 (of eerder bij
ontslag) bij patiënten die gehospitaliseerd zijn met congestie omwille van
hartfalen.
Secundair:
* Het evalueren van het effect van elamipretide op wijzigingen tussen de
baseline en zowel dag 3 als dag 8/vroegtijdiger ontslag uit het ziekenhuis
inzake:
o nierfunctie (eGFR volgens de MDRD)
o lichaamsgewicht
o lichaamsgewicht per mg toegediend furosemide
* klinische status (bijv. algemene beoordeling door patiënten en arts en
behandelingsfalen) op Dag 3 en Dag 8.
* De gemiddelde dagelijkse dosis van een diureticum (furosemide - gecorrigeerd
voor thiazide dosis indien toegediend) tussen baseline en dag 3 en dag 8 /
vroegtijdig ontslag.
* De veiligheid en verdraagbaarheid van elamipretide
* De plasmafarmacokinetiek (FK) van elamipretide, de metabolieten ervan, en
furosemide na één enkele dosis en na meerdere dosissen elamipretide bij een
bepaald aantal patiënten
Onderzoeksopzet
Een prospectief, gerandomiseerd, dubbelblind, placebogecontroleerd onderzoek
met parallelle groepen en meerdere dosissen ter vergelijking van placebo en
elamipretide, dagelijks voor maximaal 7 dagen intraveneus toegediend aan
patiënten die voor de behandeling van congestie als complicatie bij hartfalen,
intraveneuze infusie van furosemide nodig hebben.
De patiënten zullen toestemming hebben gegeven, baseline-onderzoeken ondergaan,
beginnen (of verdergaan) met een intraveneuze infusie met furosemide aan 10
mg/uur en daaropvolgend binnen de 72 uur (ideaal gezien tussen 12 en 36 uur) na
aanbieding in het ziekenhuis, gerandomiseerd worden naar ofwel elamipretide of
placebo. Patiënten zullen de intraveneuze infusie met furosemide idealiter voor
minstens 48 uur verderzetten, alhoewel de dosis kan aangepast worden indien de
klinische situatie dat voorschrijft.
Patiënten die naar mening van de onderzoeker klinisch voldoende verbetering
vertonen voor ontslag uit het ziekenhuis voorafgaand aan dag 8, kunnen minder
dan 7 dagen behandeling krijgen. Merk op dat patiënten die vroeger dan dag 8
uit het ziekenhuis ontslagen worden, de laatste dosis behandeling op de dag van
ontslag moeten ontvangen.
De veiligheid zal beoordeeld worden, beginnend bij de randomisatie en tot en
met dag 40. Er zullen na ontslag uit het ziekenhuis twee bezoeken voor de
veiligheid zijn, één op dag 21 en één op dag 40.
De doeltreffendheid zal geëvalueerd worden door het beoordelen van wijzigingen
in NT-proBNP, lichaamsgewicht, lichaamsgewicht/mg furosemide, totale dosis
diuretica, eGFR en door de patiënt gerapporteerde resultaten.
De veiligheid zal geëvalueerd worden door het beoordelen van bijwerkingen en
ernstige bijwerkingen, vitale parameters, ecg*s en laboratoriumevaluaties. In
bepaalde centra zullen stalen worden afgenomen voor plasma-FK-analyse van
elamipretide, de metabolieten ervan en van furosemide.
Een onafhankelijke gegevens- en veiligheidscontroleraad (Data and Safety
Monitoring Board, DSMB) zal tijdens het onderzoek de veiligheid van de
proefpersoon beoordelen.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Alle patiënten ondergaan de volgende interventies: - EKG - Bloedafnames voor veiligheid (scheikunde en hematologie) - Bloedafnames voor farmacokinetische parameters bij geselecteerde sites - Echocardiografie bij geselecteerde sites - Dagelijks IV infuus met IP of placebo gedurende 7 dagen - IV infuus met furosemide gedurende 48 uren gevolgd door tabletten volgens de beslissing van de onderzoeker
Inschatting van belasting en risico
4.2.1. Mogelijke voordelen
In diermodellen van hartfalen, is aangetoond dat elamipretide een veelbelovend
effect heeft op verschillende potentiële therapeutische doelen voor hartfalen.
In hondenstudies van ernstige goed gekend hartfalen verbeteren zowel een enkele
infusie als dagelijkse elamipretide injecties gedurende 3 maanden, de links
ventriculaire (LV) ejectiefractie, de LV eind diastolische druk, en de snelheid
van de stijging van LV druk (dP / dtmax), zonder veranderingen in de hartslag
of gemiddelde aortadruk. In muismodellen van hartfalen, verbetert elamipretide
cardiale hypertrofie en de vergroting, systolische en diastolische disfunctie
en myocardiale fibrose.
De effecten van elamipretide op de hartfunctie beoordeeld met echocardiografie
werden bestudeerd in een fase 1 studie (SPIHF-101) die enkele oplopende
intraveneuze (IV) dosissen evalueert bij 24 patiënten met matig chronische
hartfalen die tegelijkertijd de standaard farmacologische therapie voor
chronisch hartfalen kregen. Een onafhankelijk geblindeerde basis
laboratoriumanalyse van Duke Clinical Research Institute suggereerde dat de
hoogste dosis van elamipretide (0,25 mg / kg / uur intraveneus toegediend
gedurende 4 uur) de gemiddelde LV eind systolisch volume (absolute verandering
ten opzichte van baseline -11,1 ml versus 1,5 ml voor placebo; gemiddeld
verschil = -12,6 ml; p = 0,0157) en de gemiddelde LV eind diastolisch volume
(absolute verandering ten opzichte van baseline -17,9 ml versus 2,9 ml voor
placebo; gemiddeld verschil = -20,8 ml; p = 0,002) aan het einde van de infusie
verbetert. Die veranderingen kwamen voor in afwezigheid van hartslag of
bloeddruk veranderingen. Deze bevindingen, na een enkele dosis elamipretide,
suggereren een gunstig effect dat verder onderzoek met herhaalde dosering
vereist.
Er zijn momenteel twee andere lopende studies met elamipretide bij patiënten
met hartfalen. Deze studies onderzoeken de effecten na 28 dagen subcutane (SC)
elamipretide behandeling.
De SPIHF-201 studie onderzoekt de effecten van 4 mg en 40 mg elamipretide op de
linker ventrikel functie bij ongeveer 45 patiënten met stabiel hartfalen met
verminderde ejectiefractie (HFrEF).
De SPIHF-203 studie onderzoekt de effecten van 40 mg elamipretide op de linker
ventrikel functie bij ongeveer 45 patiënten met stabiel hartfalen met
doorgezette ejectiefractie (HFpEF).
4.2.2. Mogelijke Risico's
4.2.2.1. Bevindingen ivm veiligheid - Niet-klinische studies
Toxicologische studies bij ratten en honden toonden aan dat Elamipretide een
aanvaardbaar profiel heeft dat klinisch onderzoek bij de mens voor de
voorgestelde duur van het onderzoek mogelijk maakt.
Er werden geen veiligheidsproblemen die verband houden met ofwel IV infusie of
subcutane toediening bij therapeutische doses vastgesteld bij ratten en honden
tijdens de niet-klinische evaluatie van Elamipretide. Elamipretide veroorzaakte
geen eind-orgaan toxiciteit bij om het even welke geteste dosis bij ratten en
honden. Systemische toxiciteit bij hoge dosering kwam voornamelijk tot uiting
door acute en voorbijgaande klinische symptomen mogelijks beïnvloed door
histaminergisch-achtige reacties. De effecten waren gekoppeld aan maximale
Elamipretide Plasma Concentratie (Cmax) en waren snel omkeerbaar zodra de
plasmaconcentraties van Elamipretide en histamine daalden. De toediening was
niet geassocieerd met negatieve effecten op de cardiovasculaire, respiratoire
of centrale zenuwstelsel functies; off-target niet-schadelijke effecten waren
beperkt tot een voorbijgaande daling van de bloeddruk en een toename van het
hartritme, waarvan men denkt dat dit verenigbaar is met de
histaminergisch-achtige reacties. In alle studies was de ernst van de effecten
in verhouding tot de Cmax voor Elamipretide. Aldus wordt de veiligheidsmarge
geschat op basis van Cmax en niet het gebied onder de plasma-concentratie-tijd
curve (AUC). De drempelconcentratie van het plasma Elamipretide voor klinisch
relevante bijwerkingen lijkt ~20.000 ng/mL zowel bij ratten als bij honden, een
concentratie welke meer dan 10 maal hoger ligt dan de maximale verwachte
menselijke blootstelling.
Lokale reacties ter hoogte van de injectieplaats verenigbaar met subcutane
toediening variëren met de soort, de dosis en de concentratie van de dosis. Bij
ratten werd vastgesteld dat respectievelijke dosissen van 40 mg/dag en 40mg/ml,
goed werden verdragen.
Elamipretide toonde geen genotoxiciteit in de volle batterij van testen en
veroorzaakte geen significante hemolyse of een remming van de receptorbinding.
Elamipretide werd niet geassocieerd met negatieve effecten op de fertiliteit of
op de embryo-foetale ontwikkeling.
Er werden geen formele immunotoxiciteit studies uitgevoerd. Het verwachte
immunogene potentieel van het geneesmiddel, een tetrapeptide, is laag.
4.2.2.2 Menselijke veiligheid
Het veiligheidsprofiel van 7 dagelijkse IV doses van Elamipretide werd nog niet
geëvalueerd bij patiënten met hartfalen.
In 7 voltooide éénmalige IV toediening studies bij gezonde proefpersonen, waren
de meest voorkomende behandeling gerelateerde optredende bijwerkingen (TEAEs)
bij patiënten gedoseerd met Elamipretide hoofdpijn, misselijkheid en
hyponatriëmie. Voor alle 3 studies met éénmalige IV toediening van Elamipretide
bij een cardio-renale patiëntenpopulatie (dat wil zeggen: chronisch hartfalen,
acuut nierfalen en acuut coronair syndroom) waren de éénmalige IV toedieningen
van Elamipretide in het algemeen veilig en werden goed verdragen zonder
opvallende verschillen tussen de Elamipretide en placebo behandelingsgroepen
wat betreft de frequentie of ernst van de negatieve effecten.
Zowel éénmalige subcutane toediening als meervoudige subcutane toedieningen
gedurende 7 dagen werden goed verdragen door gezonde volwassen proefpersonen
bij doseringen tot 40mg. Er zijn geen overlijdens of geneesmiddel gerelateerde
ernstige bijwerkingen (SAE*s) opgetreden, geen patiënten hebben zich
teruggetrokken uit de studie voor geneesmiddel gerelateerde redenen. De meest
gerapporteerde TEAE binnen de met Elamipretide behandelde groep was milde jeuk
ter hoogte van de injectieplaats, dit werd gemeld met soortgelijke frequentie
na éénmalige of meervoudige doseringen.
Patiënten met chronisch hartfalen: éénmalige Elamipretide dosering tot 1 mg/kg
intraveneus toegediend gedurende 4 uur, werd veilig en goed verdragen door 24
patiënten met een stabiel chronisch hartfalen in een fase I studie. Er werden
geen overlijdens of SAE*s geregistreerd. Een totaal van 4 TEAE*s werden gemeld
bij 3 patiënten behandeld met Elamipretide: verslechtering van nierfalen,
kortademigheid, hartkloppingen en lage hemoglobine. Deze gebeurtenissen werden
door de onderzoeker beoordeeld als mild tot matig ernstig en niet gerelateerd
aan het te bestuderen geneesmiddel.
Patiënten met een eerste anterior ST-segment verhoogd myocardinfarct (STEMI)
die een primaire PCI ondergaan voor een proximale of mild linker anterior
afdalende (LAD) slagader occlusie: 297 proefpersonen ontvingen Elamipretide of
placebo (1:1 randomisatie) toegediend aan een snelheid van 0,05 mg / kg / uur
gedurende 1uur. Studiemedicatie werd toegediend gedurende * 15minuten, maar <
60 minuten voor PCI en 1 uur na reperfusie. Elamipretide werd veilig en goed
verdragen. Er waren geen significante verschillen in aritmieën, overlijdens,
SAE*s, TEAEs of in het voorkomen van hyponatremia tussen de patienten behandeld
met Elamipretide en de controles.
Er waren 3 sterfgevallen (1 met hartaanval op dag 18, 1 geval door shock
vanwege corronaire dissectie gedurende angioplasty en 1 toevallig overlijden op
dag 7) in de elamipretide-behandelende patienten; en 1 overlijden
(multi-orgaanfalen op dag 13) in de placebo-behandelende patienten binnen de
eerste 30 dagen na STEMI.
Er werden tot nu toe geen zwangerschappen, blootstellingen tijdens
borstvoeding, overdoses, misbruik of verkeerdelijk gebruik van de medicatie,
noch medicatiefouten gemeld tijdens het Elamipretide klinisch programma.
4.2.3 Conclusies
Samenvattend, gebaseerd op de klinische en niet-klinische onderzoeksgegevens,
worden aanvaardbare veiligheidsrisico*s verwacht voor de voorgestelde huidige
studie. Vandaar het voordeel: de risico- verhouding van deze studie wordt
beschouwd als gunstig.
Publiek
Grove Street 275
Newton MA02466
US
Wetenschappelijk
Grove Street 275
Newton MA02466
US
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Is bereid en in staat een ondertekend formulier voor geïnformeerde toestemming (informed consent form, ICF) te geven voorafgaand aan deelname aan gelijk welke onderzoeksgerelateerde procedures
2. Leeftijd * 18 jaar
3. Een voorgeschiedenis van chronisch hartfalen gedurende minstens 1 maand
4. Behandeld met *40 mg/dag furosemide of bumetanide *1 mg/dag of torasemide *10 mg/dag gedurende minstens 1 maand
5. Observatie/opname en behandeling in een ziekenhuis voor *72 uur en primaire reden voor opname is hartfalen met aanhoudende congestie naar oordeel van de onderzoeker (d.w.z. minstens +2 pitting oedeem en/of een geschatte gewichtstoename van 8 kg ten opzichte van de baseline gedurende de voorbije 4 weken) die intraveneuze behandeling met lisdiuretica vereist
6. In staat gewogen te worden
7. Voldoende ernstig oedeem om behandeling met een intraveneuze infusie van furosemide aan 10 mg/uur gedurende minstens 48 uur te rechtvaardigen
Let op: de dosis moet aangepast worden indien aangegeven door de klinische situatie en moet aangepast worden aan de noden van de patiënt.
8. Systolische bloeddruk >/=90 mmHg en beschouwd als hemodynamisch stabiel, naar oordeel van de onderzoeker
9. Voorgeschiedenis van linkerventriculaire ejectiefractie (LVEF) *40% bevestigd in de voorbij 18 maanden
10. NT-proBNP >1500 pg/ml of BNP >500 pg/ml
11. Een eGFR van >/=30mL/min/1,73 m2 aan de hand van de MDRD-onderzoeksvergelijking:
eGFR (ml/min/1,73 m2) = 175 x (Scr)-1,154 x (leeftijd)-0,203 x (0,742 indien vrouw) x (1.212 indien Amerikaan van Afrikaanse origine)
12. Vrouwen die zwanger kunnen worden moeten instemmen met het gebruik van 1 van de volgende anticonceptiemethoden vanaf de datum waarop ze het ICF ondertekenen tot twee maand na de laatste dosis van het onderzoeksgeneesmiddel:
a. Onthouding, wanneer dit in lijn is met de verkozen en gebruikelijke levensstijl van de proefpersoon. De proefpersoon stemt in met het gebruik van een aanvaardbare anticonceptiemethode indien hij/zij seksueel actief zou worden
b. Onderhouden van een relatie met een mannelijke partner die operatief gesteriliseerd is via vasectomie (de vasectomieprocedure moet minstens 60 dagen voorafgaand aan het screeningbezoek zijn uitgevoerd of bevestigd via sperma-analyse)
c. Barrièremethode (bijv. condoom of cervixkapje) met zaaddodend schuim/gel/film/crème EN ofwel hormonale anticonceptie (oraal, geïmplanteerd, of injecteerbaar) of spiraaltje
Opmerking: Niet zwanger kunnen worden is gedefinieerd als operatieve sterilisatie (bijv. bilaterale oöforectomie, hysterectomie of tubaligatie) of postmenopausaal zijn (gedefinieerd als permanente stopzetting van menstruatie gedurende minstens 12 opeenvolgende maanden voorafgaand aan het screeningbezoek)
13. Is bereid de onderzoeksvereisten na te leven voor de duur van het onderzoek
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Volledig bedlegerig zijn voor > 2 weken voorafgaand aan opname. Patiënten moeten op een bepaald ogenblik tijdens deze periode minstens in staat zijn geweest om naar het toilet te gaan en terug, en om uit het bed te raken voor maaltijden
2. Gekende intolerantie voor furosemide
3. Acuut coronair syndroom, beroerte of transiënte ischemische aanval (TIA), coronaire of perifere revascularisatieprocedures, hartklepprocedures, OF gelijk welke belangrijke operatieve procedure binnen de voorbije 6 weken
4. Invasief hartonderzoek en/of behandeling (d.w.z. coronaire angiografie, percutane coronaire interventie [PCI] of operatie) of andere operatieve procedure gepland hebben in de komende 4 weken
5. Gebruik van intraveneus radiografisch contrastmiddel binnen de 72 uur voorafgaand aan de screening of gepland gebruik tijdens het onderzoek
6. Ernstige, naar mening van de onderzoeker, niet gecorrigeerde hartklepziekte of erfelijke hartziekte als de oorzaak voor hartdecompensatie
7. Acute mechanische oorzaak van gedecompenseerd hartfalen, zoals papillaire spierbreuk
8. Obstructieve of infiltratieve cardiomyopathie (bijv. amyloïde, sarcoïde, enz.), vermeende acute myocarditis of hartfalen in verband met een niet behandelde metabole conditie (bijv. hemachromatose)
9. Hartblok van tweede of derde graad, tenzij de proefpersoon een ventriculaire pacemaker heeft
10. Atriumfibrillatie/flutter met aangehouden ventriculaire response van > 130 spm
11. Plaatsing van een ventriculair hersynchronisatietoestel in de voorbije 6 weken
12. Behandeling of geplande behandeling met intraveneuze inotropische middelen, behalve digoxine, gelijk wanneer tijdens deze opname in het onderzoek
13. Ontvangst van intraveneuze vasodilatorbehandeling * 6 uur voorafgaand aan randomisatie
14. De aanwezigheid van gelijk welk toestel voor mechanische hulp of op een wachtlijst staan voor of met een voorgeschiedenis van een harttransplantatie
15. Vermeende systemische infectie of longontsteking en/of de nood voor antibiotische behandeling tussen de opname en het ogenblik van toestemming. Patiënten die antibiotica gegeven werden zonder duidelijke rechtvaardiging, kunnen opgenomen worden zolang als het gepast is om de antibiotica stop te zetten
16. Ernstige ademhalingsziekte of geanticipeerde nood voor mechanische ademhalingsondersteuning (d.w.z. mechanische ventilatie)
17. Anurisch in de voorbije 24 uur
18. Hemoglobine <9 g/dl bij de screening of geplande bloedtransfusies in de komende 30 dagen
19. Serumkalium >5,5 mEq/l
20. Gemarkeerde proteïnurie die nefrotisch syndroom suggereert
21. Geschatte GFR (eGFR) als per MDRD vergelijking < 30 ml/min
22. Serumalbumine van <2,8 g/dl
23. Verhoging >5 maal de bovengrens van de normaalwaarde (upper limit of normal, ULN) in leverenzymen (alanine-aminotransferase [ALT] en/of aspartaataminotransferase [AST])
24. Totaal bilirubine >2,0 maal ULN met afwezigheid van het syndroom van Gilbert
25. Bekende infectie met het humaan immunodeficiëntievirus (hiv), hepatitis B- of C-virus, of diagnose van immunodeficiëntie
26. Gekend actief geneesmiddel- of alcoholmisbruik binnen 1 jaar voorafgaand aan het screeningbezoek, naar oordeel van de onderzoeker (d.w.z. 15 of meer glazen per week voor mannen of 8 of meer voor vrouwen)
27. Krijgt momenteel behandeling met chemotherapeutische middelen of immunosuppresiva, of heeft eerdere radiotherapie op de borst gekregen
28. Huidige of geplande ultrafiltratie, paracentese, hemofiltratie of dialyse
29. Op dit moment behandeld worden met gelijk welk intraveneuze steroïde of > 5 mg oraal prednison (of equivalent)
30. Ontvingen stamcel- of gentherapie of huidige experimentele therapeutische hulpmiddelen
31. Deelname aan een ander klinisch onderzoek met een experimenteel product in de 3 maanden voorafgaand aan het screeningbezoek
32. Gelijk welke significante acute of chronische medische of psychiatrische ziekte of sociale situatie die, naar oordeel van de onderzoeker, de veiligheid van een proefpersoon in het gedrang zou kunnen brengen, het vermogen van de proefpersoon om het onderzoek en de follow-upperiode te voltooien zou kunnen beperken, en/of de doelstellingen van het onderzoek in het gedrang zou kunnen brengen
33. Vrouwen die zwanger zijn, van plan zijn om zwanger te worden, of die borstvoeding geven
34. Momenteel een behandeling krijgen met therapeutische dosissen van gelijk welke van de nieuwe of rechtstreekse orale antistollingsmiddelen (vitamine K-antagonisten zijn toegelaten)
35. Momenteel een behandeling krijgen met sacubitril (Entresto*)
Opmerking: Dit is omdat er momenteel een gebrek aan beschikbare interactiegegevens is.
36. Overgevoeligheid aan elamipretide of één van zijn hulpstoffen
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2016-000126-19-NL |
CCMO | NL57646.042.16 |