Het effect van lever glycogeen beïnvloeding op levervet verbranding

Ophoping van vet in de lever wordt geassocieerd met een verslechtering van de
metabole gezondheid. Het levervet kan voortkomen uit verschillende metabole
pathways, waarvan de novo lipogenese (DNL) er een is. Aan de andere kant, zijn
er ook metabole pathways die bijdragen aan een verlaging van het levervet,
zoals levervet oxidatie. Daarom wordt aangenomen dat lage DNL en hoge levervet
oxidatie beschermend kunnen werken. Een afname in glycogeen voorraden in de
lever is causaal geassocieerd met een verbeterde lichaamsvet oxidatie. Ook
levervet oxidatie zou daarom beïnvloedt kunnen worden door lever glycogeen
voorraden. Daarnaast zijn lichaamsglycogeen voorraden gerelateerd aan DNL en in
diermodellen waarin lichaamsglycogeen voorraden hoog zijn bleek DNL ook hoog.
Dus ook DNL zou beïnvloed kunnen worden door lever glycogeen voorraden. Studies
hebben laten zien dat langer vasten de glycogeen voorraad in de lever verlaagd.
Daarom verwachten wij dat langer vasten in de avond/nacht zal resulteren in een
lagere lever glycogeen voorraad in de lever en zo de levervet oxidatie kan
verhogen en DNL kan verlagen.

Het primaire doel van het onderzoek is om na te gaan in welke mate de levervet
oxidatie gestimuleerd kan worden door de glyocgeen hoeveelheid in de lever te
verlagen wanneer *s nachts een langere tijd gevast wordt. Het secundaire doel
is om na te gaan of een verlaging in lever glycogeen voorraad samengaat met een
verlaging in DNL. Daarnaast zal de maaltijd respons (metabolieten gerelateerd
aan energie metabolisme en substraat oxidatie) bekeken worden wanneer 's nachts
langer gevast wordt. Tevens zal bekeken worden of het verlagen van lever
glycogeen door 's nachts langer te vasten gedurende een aantal dagen de
hoeveelheid levervet verlaagt.

Dit is een gerandomiseerde cross-over studie welke verschillende duur van
vasten tijdens de nacht (9,5 en 16uur vasten) vergelijkt en welke uitgevoerd
zal worden in 13 mannen en postmenopauzale vrouwen met overgewicht/obesitas en
NAFL. Omdat er een selectie wordt gemaakt gebaseerd op levervet en niet alle
mensen met overgewicht/obesitas NAFL hebben, zullen meer deelnemers
geïncludeerd moeten worden. Verwacht wordt dat ongeveer 27 deelnemers
geïncludeerd worden voor de eerste MRS scan om te bepalen of het
levervetpercentage 5% of hoger is. De korte en lange tijd vasten condities
zullen gerandomisserd worden en er zal een wash-out periode van minimaal 2
weken tussen zitten. In de studie wordt in beide contities lever glycogeen
(MRS), de novo lipogenesis (D2O in VLDL-TG), levervet oxidatie (plasma
beta-hydroxybutyrate), andere plasma metabolieten gerelateerd aan energie
metabolisme, substraat oxidatie (indirecte calorimetrie) en
lichaamssamenstelling (BodPod) gemeten.

Het protocol zal gelijk zit in de korte en lange tijd vasten tijdens de nacht, behalve dat het tijdstip van de gestandaardiseerde avondmaaltijd zal verschillen. De avondmaaltijd zal worden genuttigd om 16.30 samen met een snack in het lang vasten protocol en zal worden genuttigd om 23.00 in het kort vasten protocol. Kort vasten protocol In het kort vasten protocol krijgen deelnemers om 16.30u een snack en om 23.00u een avondmaaltijd. Daarna blijven deelnemers nuchter voor 9,5 uur. Lang vasten protocol In het lang vasten protocol krijgen deelnemers om 16.30u een avondmaaltijd en een snack. Daarna blijven deelnemers nuchter voor 16 uur.

Resultaten van deze studie zullen inzicht verschaffen in het gebruik van
leverglycogeen als mogelijk target om de levervet oxidatie en DNL te
beïnvloeden. Verder zal de studie inzicht verschaffen in het belang van
levervet oxidatie en DNL in het bepalen van levervetgehalte. De risico's van de
metingen en het fysieke ongemak zijn laag; risico's gerelateerd aan de MRS
metingen en maaltijdtest zijn laag omdat er duidelijke exclusie criteria
gehanteerd worden die erop gericht zijn de risico's te verlagen en de metingen
uitgevoerd worden door ervaren onderzoekers en inname van isotoop gelabeled
water geheel is veilig en niet toxisch tot een lichaamswater verrijking van 20
mol%.