Kan een beter voedingsprotocol spierverlies helpen voorkomen bij patiënten die een slokdarmoperatie ondergaan?

Algehele overleving van patiënten met een operabele slokdarmkanker blijft
slecht, met een 5-jaars overleving van 23-47%. Op het moment van diagnose zijn
50-85% van de patiënten met slokdarm- en maagkanker ondervoed. Deze studie
onderzoekt of een doelgericht voedingsprotocol bij oncologische patiënten die
een slokdarmresectie ondergaan, sarcopenie (spierverlies) en complicaties kan
helpen voorkomen.

Deze studie onderzoekt de impact van een doelgericht voedingsprotocol op
sarcopenie in oncologische patiënten die een oesofagectomie ondergaan en
secundair de incidentie van naadlekkage en longontsteking, infectie,
opnameduur, heropname en 1-jaars overleving.

In deze voor-na multicenter studie worden de resultaten van een strikt
voedingsprotocol vergelijken met het gebruikelijke voedingsprotocol. In het
UMCG zullen nog retrospectief 50 patiënten gevraagd worden om een aanvullende
CT-scan 1 jaar na de operatie te ondergaan en zal de interventie plaatsvinden
in 50 patiënten. In het ZGT zullen eerst 50 patiënten worden geïncludeerd met
het huidige protocol. Daarna zullen hier ook 50 patiënten in de
interventiegroep worden geïncludeerd.

De interventie is een doelgerichte voedingsondersteuning, die bestaat uit: -Meten van de energiebehoefte dmv indirecte calorimetrie (Geeft betere resultaten dan alleen het gebruik van formules)- -Één diëtist als casemanager gedurende het gehele behandeltraject (tijden de radiochemotherapy, opname en na de operatie -Nutritional assessment via de PG-SGA (betere screening van voedingsproblemen) -Wekelijkse registratie van voedingsinname -Proactief gebruik van drinkvoeding, enterale en parenterale voeding gedurende de gehele behandeling

Aansluitend aan de reguliere bezoeken aan het ziekenhuis komt de patiënt 7 keer
in 15 maanden bij de verpleegkundige of diëtist. Een bezoek duurt ongeveer
30-60 minuten extra.

Er zal dan het volgende extra gebeuren:
-meten van de bovenarm en handknijpkracht
-Bij gewone bloedafnames wordt 1 buisje bloed extra afgenomen om te kunnen zien
hoe het met de voedingstoestand is. Hiervoor hoeft de patiënt niet extra te
worden geprikt.
-We vragen de patiënt 3x om 24 uur de urine te verzamelen voor de bepaling van
de spiermassa
-De patient krijgt een voedingsondersteuning op maat door een diëtist
-We laten de patiënt twee korte vragenlijsten invullen voor elk
polikliniekbezoek en tijdens opname (totaal 5 keer). Deze vragenlijst is
bedoeld om te zien hoe het met het eten gaat (deze geeft direct aan of er
problemen zijn met de voeding, waarop direct kan worden ingespeeld)en hoe de
patiënt zijn/haar kwaliteit van leven vindt.
-Het dagelijkse energieverbruik in rust wordt 2x bepaald (waarvan 1x tijdens
opname). Hiervoor wordt de hoeveelheid zuurstof en koolstofdioxide in de in- en
uitgeademde lucht gemeten terwijl de patiënt 15 minuten op bed ligt. Ook zal
dan door middel van 4 plakkertjes op zijn/haar hand en voet het spier-, vet- en
vochtgehalte worden bepaald.
-We vragen de patiënt een stappenteller mee naar huis te nemen en deze 2 dagen
voor controle bij de chirurg te dragen.
-De patiënt krijgt een extra CT-scan met een lagere stralingsdosis. Deze
CT-scan is alleen bedoeld om te kijken naar de spiermassa. Er wordt hierbij
niet gekeken naar de kanker en eventuele uitzaaiingen.
-De geringe extra stralingsbelasting van de extra low dose CT-scan en de extra
tijd die het onderzoek kost, zijn verwaarloosbaar en weegt niet op tegen het
potentieel beter voelen van de patiënten, de mogelijk beter voedingstoestanden
de mogelijk langere overleving van deze patiënten. De extra stralingsbelasting
is zeer gering (0,5-1 mSV) bij patiënten die radiochemotherapie hebben
ondergaan. De meeste mensen zijn erg geïnteresseerd in hun
lichaamssamenstelling.