Het doel van deze studie is het onderzoeken van de beschermende effectiviteit van herhaalde kortdurende infectie met mijnwormen.
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Wormaandoeningen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Primaire uitkomst: het verschil tussen de interventie- en placebogroep in de
gemiddelde eitelling middels Kato-Katz op week 12 t/m 16 in de challengefase
Secundaire uitkomstmaten
Secondaire uitkomsten:
- Het onderzoeken van de immunologische respons na herhaalde kortdurende
mijnworminfectie
- Het onderzoeke van de veiligheid en aantal adverse events na kortdurende
humane mijnworminfectie
Achtergrond van het onderzoek
Mijnworm-infectie treft meer dan 450 miljoen mensen wereldwijd. Chronische
infectie leidt tot ondervoeding en ijzergebreksanemie, met name bij kinderen en
vrouwen in de vruchtbare leeftijd. Helaas is massale medicatieverstrekking, een
belangrijke pilaar van programma's voor het bestrijden van mijnwormen, er nog
niet in geslaagd om mijnworminfectie uit te roeien vanwege de hoge mate van
herinfectie.
Gecontroleerde humane mijnworminfectie (CHHI) werd aanvankelijk ontwikkeld als
een model om de gunstige effecten van een mijnworminfectie op
auto-immuunziekten te beoordelen. CHHI-modellen worden ook ontwikkeld om de
werkzaamheid van vaccins te beoordelen. Een ander voordeel van het
gecontroleerde humane mijnworminfectiemodel is de unieke mogelijkheid om
immunologische reacties in een sterk gecontroleerde omgeving te bestuderen,
waardoor waardevolle kennis van de immuunreacties van de gastheer tegen
infectie wordt opgedaan. Er is weinig bekend over de factoren die van invloed
zijn op de bescherming van de gastheer tegen herhaalde infecties. Bij
natuurlijke infectie ontwikkelt de menselijke gastheer een ontoereikende
immuunrespons tegen infectie. Dit kan worden veroorzaakt door het
immuunsupressieve effect van de Th2-respons die wordt veroorzaakt door de
volwassen wormen in de darm. In diermodellen hebben kortdurende infecties en
infecties met bestraalde larven die zich niet ontwikkelen tot volwassen wormen
bescherming laten zien tegen een volgende echte infectie. Een soortgelijk model
bij de mens, waarbij kortdurende infecties worden gebruikt die zijn opgeheven
door behandeling, kan waardevolle kennis toevoegen over de aanvankelijke
immuunrespons tegen mijnworminfectie die op zijn beurt kan helpen bij het
ontwikkelen van nieuwe vaccins.
Doel van het onderzoek
Het doel van deze studie is het onderzoeken van de beschermende effectiviteit
van herhaalde kortdurende infectie met mijnwormen.
Onderzoeksopzet
Dubbelblind placebo-gecontroleerd gerandomiseerde studie
Onderzoeksproduct en/of interventie
Vrijwilligers worden gedurende de immunisatiefase blootgesteld aan inoculatie met 50 L3 larven van Necator americanus of aan placebo. In de challengefase worden alle vrijwilligers blootgesteld aan gecontroleerde humane mijnworminfectie met tweemaal 50 L3 larven van Necator americanus.
Inschatting van belasting en risico
Belasting: vrijwilligers moeten het studiecentrum bezoeken voor acht bezoeken
tijdens de immunisatiefase en voor twintig bezoeken tijdens de gecontroleerde
humane mijnworminfectie. Het aantal follow-upbezoeken is hetzelfde voor alle
groepen. De hoeveelheid afgenomen bloed per vrijwilliger is maximaal 500 ml per
16 weken. Ontlastingmonsters worden elke twee tot vier weken genomen tijdens de
immunisatiefase en wekelijks in de challengefase. Lichamelijk onderzoek wordt
uitgevoerd als dit klinisch geïndiceerd is. Proefpersonen zullen worden
gevraagd dagelijks een dagboek van klachten bij te houden. Vrijwilligers kunnen
jeuk krijgen op de plaats van infectie en kunnen gastro-intestinale
bijwerkingen ervaren vanaf twee tot vier weken na de gecontroleerde infectie.
Risico's: vrijwilligers zullen twee of vijf keer worden blootgesteld aan larven
afhankelijk van de toewijzing van de groep. Risico's die verband houden met
infectie zijn onder andere huiduitslag en gastro-intestinale symptomen.
Symptomen zijn omkeerbaar en kunnen indien nodig worden behandeld. In een
eerder onderzoek had één op de acht vrijwilligers ernstige buikpijn, waardoor
een eerdere behandeling noodzakelijk was, vier op acht vrijwilligers
ondervonden geen of slechts milde bijwerkingen. Na behandeling werden alle
vrijwilligers asymptomatisch. Bij natuurlijke infecties zijn de belangrijkste
risico's bloedarmoede met ijzerdeficiëntie en eiwitverlies, maar bij CHHI met
gezonde vrijwilligers is dit tot op heden niet waargenomen. Vrijwilligers
worden in de loop van het onderzoek viermaal behandeld met albendazol.
Mogelijke bijwerkingen die een risico vormen voor vrijwilligers die verband
houden met de behandeling met albendazol zijn hoofdpijn, duizeligheid,
reversibele alopecia en verhoogde leverenzymen. De klaring van de infectie
wordt bevestigd door fecale Kato-Katz en qPCR. Vrijwilligers worden gevolgd en
indien nodig opnieuw behandeld totdat de infectie volledig is verdwenen. Er
worden geen langetermijnrisico's verwacht.
Publiek
Albinusdreef 2
Leiden 2333 ZA
NL
Wetenschappelijk
Albinusdreef 2
Leiden 2333 ZA
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Om deel te kunnen nemen aan deze studie moet een proefpersoon voldoen aan de volgende voorwaarden:
1. Proefpersoon is * 18 en * 45 jaar oud en in goede gezondheid
2. Proefpersoon begrijpt de studieprocedures en stemt toe zich aan de bijbehorende afspraken te houden
3. Proefpersoon kan voldoende communiceren met de onderzoeker en is beschikbaar voor alle studiebezoeken
4. Proefpersoon stemt toe geen bloed te doneren bij Sanquin of voor een andere reden gedurende de loop van het onderzoek
5. Voor vrouwelijke proefpersonen: stemt toe adequate anticoncepte te gebruiken en geen borstvoeding te geven gedurende het onderzoek
6. Proefpersoon stemt to niet naar gebieden te reizen waar mijnwormen endemisch zijn gedurende het onderzoek
7. Proefpersoon heeft getekend voor informed consent
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Een potentiële proefpersoon die aan een van de volgende criteria voldoet, wordt uitgesloten van deelname aan deze studie:
1. Aanwijzingen bij screening van klinisch significante symptomen, fysieke klachten of abnormale laboratoriumwaarden die wijzen op systemische aandoeningen, zoals cardiovasculaire, pulmonale, renale, hepatische, neurologische, dermatologische, endocriene, maligne, hematologische, infectieuze, immuun-deficiëntie, psychiatrische en andere aandoeningen, die de gezondheid van de vrijwilliger tijdens de studie in gevaar kunnen brengen of de interpretatie van de studieresultaten kunnen verstoren. Deze omvatten, maar zijn niet beperkt tot, een van de volgende:
* positieve screeningtests met HIV, HBV of HCV;
* het gebruik van immuunmodificerende geneesmiddelen binnen drie maanden voorafgaand aan het begin van het onderzoek (geïnhaleerde inhalatie en lokale corticosteroïden en orale antihistaminica) of het verwachte gebruik hiervan tijdens de onderzoeksperiode;
* een van de volgende laboratoriumafwijkingen: ferritine <10 *g/L, transferrine <2,04 g/L of Hb <6,5 mmol/L voor vrouwen of <7,5 mmol/L voor mannen.
* voorgeschiedenis van een maligniteit van enig orgaanstelsel (anders dan gelokaliseerd basaalcelcarcinoom van de huid), behandeld of onbehandeld, in de afgelopen 5 jaar;
* voorgeschiedenis van de behandeling van ernstige psychiatrische aandoeningen door een psychiater in het afgelopen jaar;
* voorgeschiedenis van drugs- of alcoholmisbruik die de normale sociale functie verstoren in het jaar voorafgaand aan het begin van het onderzoek;
* ziekte van Crohn of colitis ulcerosa;
* regelmatige obstipatie, wat resulteert in ontlasting minder dan drie keer per week.
2. Bekende overgevoeligheid voor of contra-indicaties voor het gebruik van albendazol, inclusief comedicatie waarvan bekend is dat het een wisselwerking heeft met het metabolisme van albendazol (bijvoorbeeld carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne, cimetidine, theofylline, dexamethason).
3. Bekende allergie voor amfotericine B of gentamicine.
4. Voor vrouwelijke proefpersonen: positieve urinezwangerschapstest bij screening.
5. Positieve faecale qPCR voor mijnworm bij screening, bekende voorgeschiedenis van mijnworminfectie of behandeling voor mijnworminfectie.
6. Medewerker of student van de afdeling Parasitologie van het LUMC.
7. Littekens, tatoeages of andere verstoringen van de integriteit van de huid op de beoogde plaats van toediening van de larven.
Opzet
Deelname
metc-ldd@lumc.nl
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL66725.058.18 |
Ander register | volgt |