Op basis van de hierboven beschreven informatie, doet zich de vraag voor welke rol de ervaring van eenzaamheid in het dagelijks leven kan spelen bij het ontwikkelen en behouden van somatische symptomen en slecht aangepaste reacties zoals typisch…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Somatisch-symptoomstoornis en verwante stoornissen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Fase 1
Eenzaamheid als toestand: De Jong Gierveld Eenzaamheidsschaal
Evaluatie van sociale steun: Sociale Steun Lijst * Interacties and Sociale
Steun Lijst * Discrepanties
Fase 2
ESM-vragen
Secundaire uitkomstmaten
Klachtenvragenlijsten:
HADS-NL
SCL-90
Achtergrond van het onderzoek
De Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders 4e editie (DSM-IV)
beschreef somatoforme stoornissen als een psychische stoornis die wordt
gekenmerkt door lichamelijke klachten waarvoor geen somatische oorzaak is
gevonden. Deze klachten zijn niet ingebeeld en worden niet nagebootst of
gesimuleerd. Eerder onderzoek heeft aangetoond dat deze groep patiënten vrij
veel voorkomt in de gezondheidszorg: in de eerstelijns gezondheidszorg zijn een
op de drie somatische symptomen medisch onverklaard en in de secundaire
gezondheidszorg zijn deze aantallen zelfs nog hoger (Khan, Khan, Harezlak, Tu,
& Kroenke, 2003; Kroenke, 2003; Nimnuan, Hotopf, & Wessely, 2001). Patiënten
die medisch onverklaarbare somatische symptomen ervaren, blijven vaak zoeken
naar een verklaring of behandeling van hun symptomen door verschillende artsen
te bezoeken. Deze groep patiënten veroorzaakt daardoor hoge kosten voor de
gezondheidszorg. De medische en sociale kosten bedragen ongeveer 7000 euro per
patiënt per jaar (Zonneveld, Sprangers, Kooiman, Van 't Spijker, & Busschbach,
2013).
Sinds de publicatie van de Diagnostic and Statistical Manual of Mental
Disorders 5e editie (DSM-5) in 2013 is de classificatie van somatoforme
stoornissen veranderd. De classificatie van somatoforme stoornissen in DSM-IV
kan als controversieel gezien worden. Er is geen consistente uitspraak over het
omgaan met comorbiditeit. Ook het gebruik van het criterium voor onverklaarde
somatische symptomen roept heel wat vragen op. Als gevolg hiervan zijn de
somatoforme stoornissen zoals geclassificeerd door de DSM-IV slechts
gedeeltelijk vervangen in de DSM-V door somatisch symptoom en verwante
stoornissen. In tegenstelling tot de somatoforme stoornissen van DSM-IV,
waarbij een of meerdere somatische symptomen onverklaard moeten zijn, kunnen de
symptomen medisch worden verklaard of onverklaard om de diagnose van een
somatische symptoomstoornis (SSD) te stellen (Van der Feltz-Cornelis, & Van
Houdenhove, 2014). Het meest relevant zijn de onaangepaste responsen die deze
patiënten hebben wanneer ze worden geconfronteerd met hun somatische symptomen.
Zoals beschreven in DSM-V kan dit leiden tot overmatige gedachten, emoties en
gedrag in samenhang met de somatische symptomen. Een ander criterium is de
persistentie van somatische symptomen, meestal meer dan zes maanden. Op dit
moment is er weinig bekend over de prevalentie en kosten van SSD en daarom
zullen we ons baseren op de literatuur over somatoforme stoornissen zoals
geclassificeerd door de DSM-IV. Naast implicaties en gevolgen zijn ook
oorzakelijke en ondersteunende factoren van SSD momenteel onbekend.
Mensen met somatoforme stoornissen voelen zich vaak verkeerd begrepen en
sociaal afgewezen. Ze ervaren ook eenzaamheid. Onderzoek heeft aangetoond dat
het aantal chronische ziekten een voorspeller van eenzaamheid kan zijn (Van
Dam, 2012; Dirkzwager, & Verhaak, 2007; Kara, & Mirici, 2004; Kool, Middendorp,
Boeije, & Geenen, 2009; Theeke, 2009) . Eenzaamheid kan worden gedefinieerd als
een onplezierig gevoel bij het ervaren van een discrepantie tussen het gewenste
en het actuele sociale netwerk van een persoon (Perlman, & Peplau, 1981). De
kwantiteit of de kwaliteit van iemands sociale relaties zijn niet conform
iemands behoeften (Hawkey, & Cacioppo, 2010; Van Roekel, 2014). Eenzaamheid is
in de huidige samenleving een groot probleem. In Nederland is er een hoge
prevalentie van eenzaamheid. In totaal geeft 43% van de volwassen bevolking (19
jaar en ouder) aan zich eenzaam te voelen, op basis van een vragenlijst
ingevuld door 457.153 Nederlanders (Gezondheidsmonitor Volwassenen GGD-nl, CBS
en RIVM, 2016).
Er zijn duidelijke verbanden tussen eenzaamheid, sociale steun en gezondheid.
Terwijl sociale steun is geassocieerd met een betere gezondheid, is eenzaamheid
in verband gebracht met een slechtere gezondheid. Bovendien kan sociale steun
eenzaamheid minimaliseren (Segrin, & Domschke, 2011; Segrin, & Passalacqua,
2010). The Social Support Theory of Cohen (1985) verklaart de relatie tussen
sociale steun en welzijn. Ten eerste zorgt het deel uitmaken van een sociaal
netwerk voor positieve ervaringen en stabiele, sociaal lonende rollen. Ten
tweede stelt een sociaal netwerk middelen in staat om te reageren op de
behoeften van een persoon tijdens stressvolle gebeurtenissen. Onderzoek heeft
aangetoond dat eenzaamheid gerelateerd is aan verschillende medische problemen.
Sociale epidemiologie heeft aangetoond dat, onder andere, het ontbreken van
positieve sociale relaties een belangrijke risicofactor is voor morbiditeit en
mortaliteit. Mensen die zich eenzaam voelen, hebben een grotere kans om
hartziekten te ontwikkelen in vergelijking met mensen die zich sociaal
verbonden voelen. Eenzaamheid blijkt ook een risicofactor te zijn voor de
ontwikkeling van pijn, depressie en vermoeidheid, wat veel voorkomt bij SSD
(Cacioppo, & Cacioppo, 2014; Jaremka et al., 2014; Jaremka, Fagundes, Glaser,
Bennett, Malarkey , & Kiecolt-Glaser, 2013; Mushtag, Shoib, Shah, & Mushtag,
2014; Stadler, Snyder, Horn, Shrout en Bolger, 2012).
In de meeste onderzoeken naar de negatieve gezondheidseffecten van eenzaamheid
werd de eenzaamheid gemeten als een toestand (Hawkey, & Cacioppo, 2010). In de
afgelopen jaren is onderzoek begonnen om de focus te verleggen naar het meten
van variabiliteit en fluctuaties in gevoelens van eenzaamheid, ook wel
eenzaamheid als kenmerk genoemd. In veel van deze studies zijn fluctuaties
onderzocht met behulp van de Experience Sampling Method (ESM). ESM is een
procedure om de deelnemers te beoordelen in hun dagelijkse omgeving, waarbij
herhaalde moment-tot-momentmetingen worden gedaan. Het meest interessante
aspect van ESM is dat het afhankelijk is van een app in plaats van papieren
dagboeken (Myin-Germeys, Oorschot, Collip, Lataster, Delespaul, & van Os,
2009). ESM heeft verschillende voordelen ten opzichte van vragenlijsten of
dagboeken. Ten eerste is de ecologische validiteit hoger, omdat de meting kan
plaatsvinden in de normale leefomgeving van de deelnemer. Ten tweede
minimaliseert het een recall-bias, omdat deelnemers hun ervaringen in het
moment evalueren. Door het gebruik van papieren dagboeken is het moeilijker om
op verschillende momenten van de dag te meten en deze dagboeken worden vaak aan
het einde van de dag ingevuld, waardoor de recall-bias toeneemt. Dit is een
belangrijke beperking in de huidige populatie, omdat onderzoek heeft aangetoond
dat mensen die lijden aan somatische klachten de symptomen meestal overschatten
(Houtveen, & Oei, 2006). Ten slotte maakt het gebruik van ESM metingen het
mogelijk om invloeden van de context waarin mensen zich bevinden te onderzoeken
(Brown, Strauman, Barrantes-Vidal, Silvia, & Kwapil, 2011). Onderzoek naar
niveaus van eenzaamheid in het dagelijkse leven van adolescenten heeft
aangetoond dat eenzaamheid wordt beïnvloed door temporele kenmerken en sociale
contexten (Doane, & Adam, 2010; Van Roekel, 2014). Meten in het dagelijks leven
geeft inzicht in moment-tot-momenteffecten (Roekel, Scholte, Engels, Goossens,
& Verhagen, 2014). In depressie zijn bijvoorbeeld verschillen in eenzaamheid
van moment tot moment onderzocht door ESM te gebruiken om de causale
mechanismen van depressie op te helderen. De resultaten hebben aangetoond dat
eenzaamheid als kenmerk werd gevolgd door een toename van negatieve evaluaties
van sociaal gezelschap en meer alleen zijn. Eenzaamheid als toestand voorspelde
symptomen van depressie (van Winkel, Wichers, Collip, Jacobs, Derom, Thiery,
Myin-Germeys, & Peeters, 2017).
Doel van het onderzoek
Op basis van de hierboven beschreven informatie, doet zich de vraag voor welke
rol de ervaring van eenzaamheid in het dagelijks leven kan spelen bij het
ontwikkelen en behouden van somatische symptomen en slecht aangepaste reacties
zoals typisch gezien bij een somatische symptoomstoornis. Tot nu toe kan
onderzoek geen solide conclusies trekken over de causale relatie tussen
eenzaamheid en somatische symptomen. Aan de ene kant kunnen somatische
symptomen en chronische ziekten functioneren als risicofactoren voor
eenzaamheid. Aan de andere kant kan eenzaamheid zelf een risicofactor zijn voor
verschillende somatische symptomen. Kennis over de relatie tussen eenzaamheid
en somatische symptoomstoornis kan helpen bij de ontwikkeling van meer op maat
gesneden interventies bij deze groep patiënten.
Het huidige onderzoek bestaat uit twee fasen, die elk één onderzoek
vertegenwoordigen. In de eerste fase zullen mogelijke verschillen in
eenzaamheid als toestand en de evaluatie van sociale ondersteuning tussen
patiënten met SSD en een gezonde controlegroep worden onderzocht met behulp van
gestandaardiseerde vragenlijsten. Ervan uitgaande dat patiënten met SSD meer
eenzaamheid zullen rapporteren, zal het tweede onderzoek de rol van eenzaamheid
op een gedetailleerdere manier onderzoeken door fluctuaties van eenzaamheid
gedurende de dag te meten, ook wel de eenzaamheid als kenmerk genoemd, met
behulp van ESM. Meer specifiek zal de relatie tussen fluctuaties in eenzaamheid
en fluctuaties in de ervaring van somatische symptomen worden onderzocht. Een
van de krachtigste kenmerken van ESM-onderzoek is dat het niet alleen inzicht
biedt in de relatie tussen variabelen, maar ook in de causale richting van die
relatie. Het huidige onderzoek zal de richting van de relatie tussen
eenzaamheid en somatische symptomen onderzoeken.
Onderzoeksopzet
Fase 1
In een between group design zullen patiënten met SSD en gezonde controles
worden vergeleken met betrekking tot hun gemiddelde niveau van eenzaamheid
(d.w.z. eenzaamheid als toestand) en hun evaluatie van de huidige sociale
ondersteuning die zij ervaren.
Fase 2
Een observationeek design op basis van de Experience Sampling Method (ESM) zal
worden gebruikt voor het meten van eenzaamheid en somatische symptomen op
meerdere momenten in het dagelijks leven van de deelnemers. Individuen zullen
worden gevraagd om dezelfde vragen in te vullen over verschillende, quasi-
willekeurige (willekeurige pieptonen met vaste intervallen) tijdstippen
gedurende de dag. Zij zullen een 'piep' op hun smartphone ontvangen om de
vragen direct of op zijn minst binnen 10 minuten te beantwoorden.
Inschatting van belasting en risico
Er zijn geen risico's en nadelige gevolgen verbonden aan deelname aan de
studie. Deelnemers kunnen hun deelname op ieder gewenst moment stoppen.
Publiek
Henri Dunantstraat 5
Heerlen 6419 PC
NL
Wetenschappelijk
Henri Dunantstraat 5
Heerlen 6419 PC
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Somatisch symptoom stoornis
18 jaar en ouder
Voldoende begrip van de gesproken en geschreven Nederlandse taal
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
In het verleden bekend met psychose of bipolaire stoornis
Middelenmisbruik
Cogniteve beperkingen, waardoor begrip van vragenlijsten niet mogelijk is
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL65769.096.18 |