De primaire doelstelling is het evalueren van de werkzaamheid van daratumumab als aanvulling op een standaard chemotherapie bij gerecidiveerde/refractaire B-cel acute lymfatische leukemie (ALL) en T-cel ALL zoals gemeten aan de hand van het CR-…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Overige aandoening
- Leukemieën
Synoniemen aandoening
Aandoening
Voorloper B en T-cel Acute lymfatische leukemie en Lymfoblastair lymfoom,
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaat
De primaire uitkomstmaat is een CR-percentage binnen 2 behandelingscycli voor
B-cel ALL en aan het eind van cyclus 1 in de behandeling voor T-cel ALL. CR
wordt gedefinieerd als:
• minder dan 5% blasten in het beenmerg;
• geen aanwijsbaar bewijs van circulerende blasten of extramedullaire ziekte;
• volledig herstel van perifere bloedwaarden:
o bloedplaatjes >100x109/l;
o absolute neutrofieltelling (ANC) >1,0x109/l.
Secundaire uitkomstmaten
Secundaire uitkomstmaten
De secundaire uitkomstmaten zijn:
• ORR, gedefinieerd als CR of CRi bij ALL;
o CR wordt gedefinieerd zoals hierboven wordt vermeld;
o CRi wordt gedefinieerd als:
* minder dan 5% blasten in het beenmerg;
* geen aanwijsbaar bewijs van circulerende blasten of extramedullaire ziekte;
* gedeeltelijk herstel van perifere bloedwaarden die niet voldoen aan de
criteria voor CR die hierboven worden vermeld;
• EFS, gedefinieerd als de tijd die wordt berekend vanaf de datum van de eerste
behandeling tot de eerste gedocumenteerde gefaalde behandeling (d.w.z.,
progressie van de ziekte) of de datum van een recidief van CR of overlijden
door welke oorzaak dan ook, wat er het eerste voorkomt;
• RFS, gedefinieerd als de tijd die wordt berekend van CR tot een recidief van
CR of overlijden door welke oorzaak dan ook, wat er het eerste voorkomt;
• OS, gedefinieerd als de tijd die wordt berekend vanaf de datum van de eerste
behandeling tot de datum van overlijden door welke oorzaak dan ook;
• negatief MRD-percentage, gedefinieerd als het percentage van de patiënten die
MRD-negatief zijn;
• het percentage patiënten dat een allogene HSCT krijgt na behandeling met
daratumumab;
• PK van daratumumab in pediatrische en jongvolwassen patiënten (Cmax en Cmin);
• immunogeniciteitsincidentie van daratumumab bij pediatrische en jongvolwassen
patiënten met B-cel of T-cel ALL/LL
• concentratie daratumumab in CSF.
Oriënterende uitkomstmaten
De oriënterende uitkomstmaten omvatten:
• biomarkers voorspellend voor de respons op therapie of de resistentie tegen
therapie,
• expressie van CD38 bij aanvang van het onderzoek en bij een recidief.
Achtergrond van het onderzoek
Acute lymfoblastische leukemie (ALL) en lymfoblastisch lymfoom (LL) vormen een
heterogene groep lymfoïde aandoeningen die het gevolg zijn van een monoklonale
proliferatie en expansie van onvolgroeide lymfoïde cellen in het beenmerg,
bloed en andere organen. Met behulp van immunofenotypische analyse wordt
onderscheid gemaakt op basis van B-cel- en T-cellijnen. Als gevolg van
infiltratie van leukemische blastcellen in het beenmerg, tonen de patiënten
verschijnselen van beenmergfalen, zoals anemie, trombocytopenie en neutropenie.
Klinische manifestaties zijn moeheid, bloedingen en koorts. Klinische symptomen
zijn bleekheid, petechiae, gewichtsverlies, lymfadenopathie en
hepatosplenomegalie. Andere symptomen van ALL en LL zijn botpijn en dyspneu.
Als er sprake is van aantasting van het centrale zenuwstelsel, dan is dit
mogelijk een leptomeningeale ziekte of een intracraniale of spinale massa.
Aantasting van de testikels komt bij minder dan 3% van de jongens voor, waarbij
pijnloze vergroting van de testikels zich kan voordoen. Dit is meestal
unilateraal bij de eerste verschijnselen. Patiënten met mediastinale massa's,
veel voorkomend bij T-cel ALL en LL, kunnen verschijnselen tonen van dyspneu,
piepende ademhaling of kortademigheid en mogelijk vena cava superior-syndroom
ALL is de meest voorkomende pediatrische maligniteit; tot wel 30% van de nieuw
gediagnosticeerde gevallen van kanker bij kinderen wordt toegeschreven aan ALL.
Naar schatting is de jaarlijkse incidentie van ALL 6.500 in de Verenigde Staten
(VS) en 5.000 in de Europese Unie (EU). B-cel ALL vertegenwoordigt 80 tot 85%
van de gevallen van ALL en T cel ALL vertegenwoordigt ongeveer 10 tot 15% van
de gevallen van ALL. LL wordt gezien als vorm van non-hodgkinlymfoom (NHL). 20%
van NHL bij kinderen betreft LL. T-cel LL vertegenwoordigt 75% van de gevallen
van LL en B-cel LL vertegenwoordigt 25% van de
gevallen van LL. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) classificeert LL als
dezelfde ziekte als ALL.Daarom worden beide ziekten gewoonlijk onderzocht aan
de hand van dezelfde behandelingsprotocollen.
Hoewel ALL en LL bij pediatrische patiënten goed geneesbaar is, zal 20 tot 25%
van de patiënten na de eerstelijnsbehandeling refractair blijken of
recidiveren. Bij B-cel ALL wordt op basis van het recidiefrisico
gestratificeerd en wordt de behandeling toegepast aan de hand van de van de
timing van het recidief vanaf de eerste diagnose en aan de hand van de locatie
van het recidief (extramedullair of medullair of een combinatie).2 Afhankelijk
van de locatie en de timing van het recidief varieert bij B-cel ALL de 5-jarige
totale overleving (overall survival, OS) van 25% voor patiënten met een
beginnend medullair of gecombineerd recidief, tot 60%-70% voor patiënten met
geïsoleerd extramedullair recidief.2 Gerecidiveerd T-cel ALL wordt geassocieerd
met een slechtere prognose waarbij slechts 7 tot 23% van de patiënten 3 tot 5
jaar overleeft. Patiënten met B-cel LL en T-cel LL hebben bijzonder sombere
langetermijnresultaten vanwege de moeilijkheden van het bereiken van een tweede
remissie, met een gerapporteerde 5-jarige OS van 14% en 8-jarige OS van 9%.
Voor T-cel ALL en LL biedt het induceren van een tweede volledige remissie
gevolgd door hematopoëtische stamceltransplantatie (HSCT) de beste
overlevingskansen op de lange termijn.De eerste herinductie bestaat uit een
meervoudige chemotherapiemiddelen met het bereiken van CR als doel. Bovendien
wordt de therapie gericht op het centrale zenuwstelsel met behulp van
intrathecale chemotherapie, toegepast met alleen methotrexaat of methotrexaat
met cytarabine en hydrocortison (drievoudige intrathecale chemotherapie), om
leukemie uit het centrale zenuwstelsel te verwijderen of ter profylaxe van het
centrale zenuwstelsel tegen de verspreiding van ziektes. Voor veel patiënten
die CR bereiken, wordt dit gevolgd door een allogene HSCT.
Eén herinductiekuur (prednison, vincristine, doxorubicine en PEG-asparaginase)
is beoordeeld in een niet-gerandomiseerd fase 2-onderzoek van patiënten met
gerecidiveerd B-cel en T-cel ALL ten tijde van het eerste recidief. Het
CR-percentage was 68% voor patiënten met een beginnend recidief van B-cel ALL
(n=63) en 17% voor patiënten met een beginnend recidief van T-cel ALL (n=6).37
De voorvalvrije overleving van 4 maanden (event-free survival, EFS) was 62% en
de EFS van 12 maanden was slechts 35% bij elk beginnend recidief (<36 maanden);
er zijn geen patiënten met gerecidiveerd T-cel ALL die langer dan 10 maanden
hebben overleefd. De meest voorkomende bijwerkingen van graad 3 of hoger bij in
totaal 124 patiënten, anders dan hematologische toxiciteit (neutropenie 97,6%,
thrombocytopenie 79,8% en anemie 62,9%), waren febriele neutropenie (40,3%),
hypofibrinogenemie (32,3%) en infecties met neutropenie van graad 3 of 4
(19,4%). Gezien het hoge CR-percentage en het aanvaardbare veiligheidsprofiel
van deze behandelingskuur, wordt dit gezien als de standaard basisbehandeling
volgens de Children's Oncology Group (COG, Amerikaanse
kinderoncologievereniging). De toevoeging van nieuwe therapieën wordt aan de
hand van deze behandelingskuur beoordeeld. Daarom wordt bortezomib gecombineerd
met deze standaardbehandelingskuur van prednison, vincristine, doxorubicine en
PEG-asparaginase, in een fase 2-onderzoek van de COG AALL07P1 die nu actief is
voor patiënten met een beginnend recidief van B-cel ALL of met een eerste
recidief van T-cel ALL/LL.
Diverse nieuwe benaderingen voor de behandeling van patiënten met gerecidiveerd
B-cel ALL/LL zijn de afgelopen 5 jaar ontwikkeld, waaronder middelen gericht
tegen CD19 zoals het biospecifieke blinatumomab. Het CR-percentage na een
blinatumomabbehandeling met één bestanddeel voor gerecidiveerd/refractair B-ALL
was 39%. Dit middel wordt momenteel beoordeeld in combinatie met chemotherapie
voor de behandeling van patiënten met gerecidiveerd B-cel ALL. Neurologische
toxiciteit is echter zorgelijk bij dit middel en dit kan leiden tot
onderbreking of stopzetting van de behandeling.
Een andere strategie die actief wordt onderzocht voor ALL is immunotherapische
T-celtherapie op basis van een chimere antigeenreceptor (CAR). Onder de 30
patiënten (25 kinderen, 5 volwassenen) met gerecidiveerd of refractair ALL die
zijn behandeld met CTL019, was het CR-percentage 1 maand na de infusie 90%.Na 6
maanden was het EFS-percentage 67% en het OS-percentage was 78%.
Cytokine-afgiftesyndroom werd waargenomen bij alle patiënten (mild tot matig
bij 22 patiënten en bij 8 personen ernstig [waarbij intensieve zorg met
ademhalingsondersteuning nodig was]), terwijl neurologische toxische effecten
bij 13 patiënten werden waargenomen. Langetermijnresultaten van deze nieuwe
therapie blijven onduidelijk.
Inotuzumab ozogamicine, een antilichaamgeneesmiddelconjugaat gericht op CD22,
is beoordeeld bij volwassenen; hoewel de initiële responspercentages in het
fase 3-hoofdonderzoek hoog zijn (CR van 80,7%), blijft dit echter van korte
duur met een mediane OS van slechts 5 maanden. Levergerelateerde toxiciteit is
veelvoorkomend, waarbij 11% van de patiënten last kregen van een
veno-occlusieve aandoening. Dit middel wordt momenteel beoordeeld bij kinderen.
Het meest recente middel dat is goedgekeurd voor T-cel ALL/LL is nelarabine,
dat in 2005 werd goedgekeurd. In een fase 2-onderzoek resulteerde de
behandeling met nelarabine in een totaal responspercentage (overall response
rate, ORR) van 55% (n=34) en een CR-percentage van 47% voor patiënten met een
eerste recidief of refractair ziektebeeld van T-cel ALL en een ORR van 43% met
een CR-percentage van 14% bij patiënten met gerecidiveerd T-cel LL (n=7). De
significante neurologische toxiciteit van nelarabine kan onomkeerbaar zijn. De
combinatie van nelarabine met cyclofosfamide en etoposide als herinductiekuur
voor gerecidiveerd T-cel ALL/LL resulteerde in een CR-percentage van 44% bij
patiënten
Doel van het onderzoek
De primaire doelstelling is het evalueren van de werkzaamheid van daratumumab
als aanvulling op een standaard chemotherapie bij gerecidiveerde/refractaire
B-cel acute lymfatische leukemie (ALL) en T-cel ALL zoals gemeten aan de hand
van het CR-percentage (complete respons).
De secundaire doelstellingen zijn de volgende:
• Beoordelen van de werkzaamheid van daratumumab, met inbegrip van het
totale-responspercentage (ORR), recidiefvrije overleving (RFS),
gebeurtenisvrije overleving (EFS) en totale overleving (OS) bij pediatrische en
jonge volwassen proefpersonen met B-cel en T-cel ALL/lymfatisch lymfoom (LL),
en het negatief resultaat voor minimale restziekte (MRD) bij proefpersonen met
B-cel en T-cel ALL
• Beoordelen van de veiligheid en verdraagbaarheid van daratumumab bij
pediatrische en jonge volwassen proefpersonen met B-cel en T-cel ALL/LL
• Beoordelen van de farmacokinetiek (FK) van daratumumab bij pediatrische en
jonge volwassen proefpersonen met B-cel en T-cel ALL/LL
• Beoordelen van de immunogeniciteit van daratumumab bij pediatrische en jonge
volwassen proefpersonen met B-cel ALL en T-cel ALL/LL
• Beoordelen van de concentratie daratumumab in de cerebrospinale vloeistof
(CSF)
De verkennende doelstellingen zijn de volgende:
• Verkennen van biomarkers die de respons op of de resistentie tegen de
therapie voorspellen
• Beoordelen van de expressie van CD38 bij de opname in de studie en bij
recidief
Onderzoeksopzet
Dit is een open-label, multicentrische fase 2-studie van de werkzaamheid,
veiligheid en FK van daratumumab bij ongeveer 49 proefpersonen >=1 tot <18 jaar
oud met gerecidiveerde/refractaire ALL en een maximum van in totaal 69
proefpersonen >=1 en <=30 jaar oud met gerecidiveerd(e) of refractair(e) ALL/LL.
In cohort 1 zal daratumumab in combinatie met vincristine en prednison worden
geëvalueerd bij proefpersonen met een tweede of nog later recidief van B-cel
ALL/LL. In cohort 2 zal daratumumab in combinatie met een standaard
re-inductieregime van 4 geneesmiddelen worden geëvalueerd bij proefpersonen met
een eerste recidief van T-cel ALL/LL. Er is eerst een aanloopperiode voor de
veiligheid waarbij dosisbeperkende toxiciteiten geëvalueerd worden. Voor deze
studie zal een team worden opgericht dat de veiligheid evalueert. De
opdrachtgever is van plan om minstens 3 proefpersonen met ALL in elk van de
volgende leeftijdsgroepen in beide cohorten op te nemen: 1 tot 6, 7 tot 12 en
13 tot <18 jaar als dat cohort verder gaat naar fase 2 van de studie.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Proefpersonen met B-cel ALL/LL blijven onophoudelijk behandeld worden in cycli van 28 dagen tot ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit. De behandeling bestaat uit 8 doses daratumumab 16 mg/kg i.v. wekelijks, daarna 8 doses om de 2 weken en vervolgens om de 28 dagen; 4 doses vincristine 1,5 mg/m2 (maximaal 2 mg) i.v. wekelijks, daarna 2 doses om de 2 weken en vervolgens om de 28 dagen; en prednison 40 mg/m2 oraal dagelijks gedurende 28 dagen en vervolgens een pulsbehandeling tijdens de eerste 5 dagen van elke cyclus. Proefpersonen met T-cel ALL/LL krijgen gedurende twee cycli van 28 dagen een behandeling. Proefpersonen die CR bereiken, ondergaan beter een allogene hematopoëtische stamceltransplantatie buiten het kader van de studie. De behandeling van cyclus 1 bestaat uit 4 doses daratumumab 16 mg/kg i.v. wekelijks, 4 doses vincristine 1,5 mg/m2 (maximaal 2 mg) i.v. wekelijks, prednison 40 mg/m2 oraal dagelijks gedurende 28 dagen, doxorubicine 60 mg/m2 i.v. eenmaal en PEG-asparaginase 2500 E/m2 i.v. tweemaal. De behandeling van cyclus 2 bestaat uit 4 doses daratumumab 16 mg/kg i.v. wekelijks, cyclofosfamide i.v. 1 g/m2 eenmaal, 8 doses cytarabine 75 mg/m2 i.v./subcutaan, 14 doses 6-mercaptopurine 60 mg/m2 oraal dagelijks en methotrexaat 5 g/m2 i.v. eenmaal. Proefpersonen in beide cohorten krijgen ook een aan de leeftijd aangepaste behandeling met intrathecaal methotrexaat (voor proefpersonen bij wie het centrale zenuwstelsel [CZS] betrokken is) of intrathecaal methotrexaat-hydrocortison-cytarabine (voor proefpersonen bij wie het CZS betrokken is).
Inschatting van belasting en risico
Voor een gedetailleerd overzicht van alle bepalingen die tijdens het onderzoek
gedaan worden, zie het " Time and events schedule" in het protocol.
Publiek
Graaf Engelbertlaan 75
Breda 4837 DS
NL
Wetenschappelijk
Graaf Engelbertlaan 75
Breda 4837 DS
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
- >= 1 en <= 30 jaar oud.;- Bewijs van ALL of LL, bepaald aan de hand van onderstaande criteria:
a. B-cel cohort:
Stadium 1:
- ALL in tweede of later recidief of refractair voor 2 voorgaande inductiekuren met >= 5% blasten in het beenmerg en in de leeftijd van 1 tot < 18 jaar.;Stadium 2:
- ALL in tweede of later recidief of refractair voor 2 voorgaande inductiekuren met >= 5% blasten in het beenmerg en in de leeftijd van 1 tot 30 jaar.
- LL in tweede of later recidief of refractair voor 2 voorgaande inductiekuren en aangetoond met biopsie en met bewijs van meetbare ziekte volgens radiologische criteria en in de leeftijd van 1 tot 30 jaar .;b.T-cel cohort:
Stadium 1:
- ALL in eerste recidief of refractair voor 1 voorgaande inductie-/consolidatiekuur met >= 5% blasten in het beenmerg en in de leeftijd van 1 tot < 18 jaar.;Stadium 2:
- ALL in eerste recidief of refractair voor 1 voorgaande inductie-/consolidatiekuur met >= 5% blasten in het beenmerg en in de leeftijd van 1 tot 30 jaar.
- LL in eerste recidief of refractair voor 1 voorgaande inductie-/consolidatiekuur en aangetoond met biopsie en met bewijs van meetbare ziekte volgens radiologische criteria en in de leeftijd van 1 tot 30 jaar.;- Performance status >= 70 met de Lansky-schaal (voor proefpersonen < 16 jaar oud) of de Karnofsky-schaal (voor proefpersonen >= 16 jaar oud);- Adequate hematologische waarden op dag 1 van cyclus 1 voorafgaand aan de medicatietoediening:
a. Hemoglobine >= 7,5 g/dl (>= 5 mmol/l; eerdere transfusie met rode bloedcellen [RBC] is toegestaan)
b. Aantal bloedplaatjes >= 10 × 109/l (eerdere transfusie met bloedplaatjes is toegestaan);- Adequate nierfunctie gedefinieerd als normaal serumcreatinine voor de leeftijd van de proefpersoon of creatinineklaring of glomerulusfiltratiesnelheid (GFR) gemeten met radio-isotopen 70 ml/min/1,73 m2 op dag 1 van cyclus 1 voorafgaand aan de medicatietoediening.;- Adequate leverfunctie op dag 1 van cyclus 1 voorafgaand aan de medicatietoediening, gedefinieerd als:;a. Alanineaminotransferase <= 2,5x de bovengrens van normaal (ULN),
b. Aspartaataminotransferase <= 2,5x ULN, en
c. Totaalbilirubine <= 2x ULN of directe bilirubine <= 2,0x ULN;- Vrouwelijke proefpersonen die voordat de studie van start gaat of tijdens de studie (indien de voortplantingscapaciteit tijdens de studie zou veranderen) in staat zijn kinderen te krijgen, moeten ermee akkoord gaan zich ofwel onafgebroken van heteroseksuele betrekkingen te onthouden, ofwel gelijktijdig 2 betrouwbare anticonceptiemethoden te gebruiken tijdens de behandelingsperiode, tijdens eventuele onderbrekingen van de medicatie, en tot 6 maanden na de laatste dosis van een of meer van de onderdelen van de behandeling. Seksuele onthouding wordt enkel beschouwd als een zeer doeltreffende methode indien het gaat om het zich onthouden van heteroseksuele betrekkingen gedurende de volledige periode dat er een risico is gerelateerd aan het onderzoeksgeneesmiddel. De anticonceptiemethoden moeten bestaan uit één zeer doeltreffende anticonceptiemethode (afbinden van de eileiders, intra-uterien middel, hormonale anticonceptie [de pil, injecties, pleisters, vaginale ringen of implantaten] of vasectomie bij de partner) en één bijkomende doeltreffende anticonceptiemethode (latex of synthetisch mannencondoom, pessarium of portiokapje). De anticonceptie dient 4 weken voorafgaand aan de medicatietoediening gestart te zijn. Betrouwbare anticonceptie is geïndiceerd zelfs wanneer er een voorgeschiedenis is van onvruchtbaarheid, tenzij die te wijten is aan een hysterectomie.;-Tijdens de studie en tot 6 maanden na de toediening van de laatste dosis van een of meer van de onderdelen van de behandeling, moeten vrouwelijke proefpersonen ermee akkoord gaan geen eicellen te doneren (ova, oöcyten) voor kunstmatige voortplanting.;-Mannelijke proefpersonen die kinderen kunnen krijgen en seksueel actief zijn met vrouwen die kinderen kunnen krijgen, moeten te allen tijde een latex of synthetisch condoom gebruiken tijdens de studie en tot 6 maanden na het stoppen met de studiebehandeling (zelfs na een succesvolle vasectomie).;-Mannelijke proefpersonen die kinderen kunnen krijgen, mogen geen sperma doneren tijdens de studie en tot 6 maanden na de laatste dosis van de studiebehandeling.;-Het formulier voor geïnformeerde toestemming (ICF) moet worden ondertekend door een wettelijke vertegenwoordiger of door de proefpersoon zelf indien die de wettelijke leeftijd om toestemming te geven heeft bereikt, om aan te geven dat de doelstelling en vereiste procedures van de studie zijn begrepen en dat hij/zij bereid is aan de studie deel te nemen. Er is ook een instemming vereist van kinderen die in staat zijn de aard van de studie te begrijpen volgens de normen die van kracht zijn in het land of centrum.;-De proefpersoon moet bereid en in staat zijn zich aan de verboden en beperkingen te houden die in dit protocol staan gespecificeerd.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Onderging een allogene hematopoëtische transplantatie binnen de 3 maanden voor de screening.;2. Actieve acute graft-versus-hostziekte ongeacht de graad, of chronische graft-versus-hostziekte van graad 2 of hoger.;3. Onderging immunosuppressie na hematopoëtische transplantatie binnen 1 maand van toetreding tot de studie.;4. Philadelphia-chromosoompositieve (Ph+) B-cel ALL die in aanmerking komt voor behandeling met tyrosinekinaseremmer.;5. Heeft een van volgende:;a. Bewijs van dyspneu in rust of zuurstofsaturatie <= 94%.
b. Vastgestelde matige of ernstige persisterende astma in de voorbije 2 jaar of astma die niet onder controle is, ongeacht de classificatie. Let wel, proefpersonen die momenteel gecontroleerde intermitterende astma of gecontroleerde lichte persisterende astma hebben, mogen aan de studie deelnemen.;6. Down-syndroom, juveniele myelomonocytaire leukemie, Fanconi-anemie, syndroom van Kostmann, Shwachman-syndroom, of enig ander vastgesteld syndroom met beenmergfalen.;7. Eerdere blootstelling aan daratumumab of andere behandelingen gericht op CD38.;8. Eerdere immunotherapie voor kanker (d.w.z. CAR-T, inotuzumab) binnen de 4 weken vóór de start van de behandeling met daratumumab, of blinatumomab binnen de 2 weken vóór de start van de behandeling met daratumumab.;9. Voor proefpersonen met enkel T-cel ALL/LL: eerdere cumulatieve blootstelling aan anthracycline mag niet hoger zijn dan 400 mg/m2 (elke 10 mg/m2 van idarubicine moet worden berekend als het equivalent van 30 mg/m2 doxorubicine).;10. Van de proefpersoon is geweten dat hij seropositief is voor het humaan immunodeficiëntievirus, hepatitis B (gedefinieerd als een positieve test voor hepatitis B-oppervlakteantigeen of antistoffen voor hepatitis B-oppervlakte- en kernantigenen), of hepatitis C (behalve in de context van een duurzame virale klaring (*sustained virologic response*, SVR), gedefinieerd als afwezigheid van virus in het bloed minstens 12 weken na het eind van de antivirale behandeling).;11. 12-afleidingen-ECG (elektrocardiogram) bij de screening toont een baseline QT-interval > 470 msec of een hartaandoening van graad 3 of hoger (volgens de National Cancer Institute Common Terminology Criteria for Adverse Events [NCI CTCAE] versie 4.03).;12. Gekende allergie, overgevoeligheid of intolerantie voor mannitol, glucocorticoïde, doxorubicine, cytarabine, methotrexaat, vincristine, cyclofosfamide, 6-mercaptopurine, mAb (IRR wordt niet beschouwd als overgevoeligheid) of menselijke eiwitten, of de hulpstoffen daarvan (raadpleeg de respectievelijke bijsluiters en het onderzoekersdossier), of gekende gevoeligheid voor van zoogdieren afgeleide producten.;13. Kreeg een onderzoeksmedicatie, werd gevaccineerd met levend-verzwakte vaccins, of gebruikte een invasief medisch hulpmiddel wat nog onderzocht wordt, in de 4 weken voor de geplande eerste toediening van onderzoeksgeneesmiddel, of wordt momenteel behandeld in een onderzoeks studie ;14. Is zwanger, geeft borstvoeding of is van plan zwanger te worden tijdens de deelname aan deze studie of in de 6 maanden na de laatste dosis van eender welk onderdeel van de behandelingskuur.;15. Is van plan een kind te verwekken tijdens de deelname aan deze studie of in de 6 maanden na de laatste dosis van eender welk onderdeel van de behandelingskuur.;16. De proefpersoon heeft een concomitante medische of psychiatrische aandoening of ziekte (bv. actieve systemische infectie, ongecontroleerde diabetes, acute diffuse invasieve longziekte) waarvan de kans groot is dat die een obstakel vormt voor de procedures of resultaten van de studie, of die naar mening van de arts-onderzoeker bij deelname aan deze studie een gevaar zou vormen.;17. Een zware operatie minder dan 2 weken voor de screening, of zal niet volledig hersteld zijn van een operatie, of er is een operatie gepland in de periode dat de proefpersoon aan de studie zou deelnemen of in de 2 weken na de laatste dosis onderzoeksgeneesmiddel.;Opmerking: proefpersonen waarvoor een operatieve procedure is gepland die onder plaatselijke verdoving zal worden gedaan, kunnen deelnemen.;18. Van de proefpersoon is geweten of wordt vermoed dat hij niet in staat zal zijn aan het onderzoeksprotocol te voldoen (bv. door alcoholisme, een drugsverslaving of een geestelijke aandoening). De proefpersoon heeft een aandoening waardoor deelname, naar mening van de arts-onderzoeker, niet de beste oplossing voor de patiënt zou zijn (die bv. het welzijn in het gevaar zou brengen) of die de in het protocol vastgelegde beoordelingen onmogelijk zou maken, zou beperken of zou verstoren. De proefpersoon neemt een of meer van de niet-toegestane geneesmiddelen die worden opgesomd in rubriek 8 van het protocol;OPMERKING: de artsen-onderzoekers dienen erop toe te zien dat aan alle criteria voor opname in de studie is voldaan bij de screening. Indien de klinische status van een proefpersoon verandert (zoals beschikbare laboratoriumresultaten of ontvangst van bijkomende medische gegevens) na de screening maar voordat de eerste dosis van het onderzoeksgeneesmiddel wordt toegediend, waardoor hij of zij niet langer aan alle inclusiecriteria voldoet, dan moet de proefpersoon van deelname aan de studie worden uitgesloten.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2017-003377-34-NL |
ClinicalTrials.gov | NCT03384654 |
CCMO | NL64350.078.18 |