1. Het opzetten van referentie intervallen voor schildklierhormonen in plasma ten tijde van de neonatale hielprik screening (levensdag 3-7). 2. Het opzetten van referentie intervallen voor schildklierhormonen in plasma rond de leeftijd van 14 dagen…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Hypothalamus- en hypofyseaandoeningen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
1. Concentraties van plasma schildklierhormonen in gezonde neonaten ten tijde
van de neonatale screening (levensdag 3-7) .
2. Concentraties van plasma schildklierhormonen in gezonde neonaten rond de
leeftijd van 14 dagen.
3. Concentraties van schildklierhormonen in gezonde neonaten gemeten in
hielprikbloed ten tijde van de neonatale screening.
Secundaire uitkomstmaten
4. Voorkeur van ouders voor een veneuze bloedafname of een hielprik voor de
neonatale screening.
Achtergrond van het onderzoek
Nederland heeft wereldwijd een unieke neonatale hielprikscreening voor
congenitale hypothyreoïdie. Helaas hebben we nog maar weinig inzicht in de
schildklierfunctie op neonatale leeftijd. Direct na de geboorte maakt een
neonaat een TSH-piek door, waardoor schikdklierhormonen sterk stijgen en
vervolgens dalen in de eerste vier levensweken. Door de geleidelijke daling van
hormonen na de TSH-piek zijn schildklierhormoon concentraties in de neontale
periode niet vergelijkbaar met die van volwassenen. Er zijn geen
referentiewaarden voor deze periode beschikbaar. Dit maakt het bijzonder
lastig om een goede diagnose te stellen naar aanleiding van een afwijkende
hielprik. Daarbij maakt de Nederlandse screening (als enige ter wereld) gebruik
van een T4/TBG ratio gemeten in hielprikbloed als parameter voor FT4
concentraties in plasma. Het gebruik van deze ratio in de hielprikscreening is
nog niet gevalideerd, en de associatie tussen de ratio in hielprikbloed en FT4
in plasma op hetzelfde moment is nog niet onderzocht. Met meer inzicht in de
schildklierfunctie op neonatale leeftijd, en de associatie tussen de
T4/TBG-ratio in hielprikbloed en FT4 in plasma kan er sensitiever gescreend
worden, en kunnen neonaten met een afwijkende screening sneller en efficiënter
gecontroleerd en behandeld worden. Intussen wordt in andere Europese landen de
neonatale screening verricht middels een veneuze bloedafname. Nu er meerdere
ziekten worden toegevoegd aan de screening, en het moeilijk blijkt voldoende
bloed af te nemen met een hielprik, kan overwogen worden over te stappen van
hielprik naar een veneuze afname. Als duidelijk is dat ouders voorkeur hebben
voor een van de methoden, kan dit worden meegenomen in de overweging of de
Nederlandse screening ook over zou moeten stappen op veneuze afnames.
Doel van het onderzoek
1. Het opzetten van referentie intervallen voor schildklierhormonen in plasma
ten tijde van de neonatale hielprik screening (levensdag 3-7).
2. Het opzetten van referentie intervallen voor schildklierhormonen in plasma
rond de leeftijd van 14 dagen.
3. Het vergelijken van concentraties schildklierhormonen gemeten in
hielprikbloed met die gemeten in plasma ten tijde van de neonatale hielprik
screening.
4. Het evalueren welke methode van bloedafnemen bij neonaten tijdens de
neonatale screening door ouders als prettigst wordt ervaren.
Onderzoeksopzet
Een cross-sectionele observatiestudie.
Inschatting van belasting en risico
Ouders en/of voogden van de deelnemer zal worden verzocht om een extra veneuze
bloedafname tijdens de routine hielprik voor de neonatale screening.
Onderzoekers verrichten 2 weken na de geboorte opnieuw een veneuze bloedafname.
De risico's bij het afnemen van veneus bloed zijn minimaal, maar kunnen gepaard
gaan met pijn en hematoomvorming. Ouders wordt na afloop van de studie gevraagd
een vragenlijst in te vullen over hun voorkeur voor de methode van bloedafname
in de neonatale screening.
Publiek
Meibergdreef 9
Amsterdam 1105 AZ
NL
Wetenschappelijk
Meibergdreef 9
Amsterdam 1105 AZ
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
• Leeftijd van 3-7 days tijdens de neonatale screening
• Neemt deel aan neonatale screening in of in de omgeving van het AMC of OLVG
• Deelnemers ouders en/of voogden kunnen en willen toestemming geven voor deelname.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
• Bekende maternale schildklieraandoening
• Dagelijks van medicatie met invloed op neonatale schildklierfunctie door moeder
• Prematuriteit (amenorroeduur <37 weken)
• Neonatale ziekte waarvoor opname in ziekenhuis
• APGAR onder 7 na 5 minuten.
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL48105.018.15 |