Primair doel:Onderzoek naar hoe training, acuut en chronisch, genexpressiepatronen van individuele atleten beïnvloedt. Genexpressiewaarden van bloedmonsters afgenomen rond een inspanningstest (45 min 60% Wmax, 15 min tijdrit) zullen worden gebruikt…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Overige aandoening
Synoniemen aandoening
Aandoening
vermogen tot herstel van lichte spierschade en adaptatie aan inspanning en training bij gezonde personen
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
RNA-profielen uit bloed cellen, als indicatie van functionele veranderingen in
genexpressie in leukocyten.
Inspanningsprestatieparameters beschreven in het model van Joyner en Coyle
(2008) zoals bepaald gedurende de maximale inspanningstesten voor de start en
aan het eind van het project: Performance VO2 - VO2max, VO2 op de lactaat en
ventilatoire drempel 1, anaerobe capaciteit, gross efficiency, piek vermogen en
gemiddeld vermogen gemeten gedurende een Wingate test.
Secundaire uitkomstmaten
De secundaire doelen zijn:
1) Onderzoek naar de correlatie tussen veranderingen in genexpressiepatronen en
veranderingen in inspanning bij individuen om de effecten van training
gedurende en na een reguliere trainingsperiode van circa 12 weken te bepalen.
De secundaire parameters zijn hetzelfde als de primaire uitkomstmaten.
2) Onderzoek naar de correlatie tussen veranderingen in genexpressiepatronen
met veranderingen in verschillende fysiologische inspanningsvariabelen en
veranderingen in metabolieten. In het model van Joyner en Coyle (2008) worden 4
fysiologische parameters het belangrijkst geacht voor inspanningsprestaties:
Performance VO2 - VO2max, VO2 op de lactaat en ventilatoire drempel,
performance O2 deficit, gross efficiency.
Daarom zijn de secundaire parameters met deze fysiologische parameters
geassocieerd.
3) Onderzoek naar de geschiktheid van kleine bloedmonsters verkregen met
vingerprik voor het genereren van genexpressiepatronen.
De kwaliteit van RNA geïsoleerd uit vingerprikmonsters en veneuze bloedmonsters
zal worden vergeleken. Als vingerprikmonsters van voldoende kwaliteit zijn,
zullen RNA-profielen van beide bronnen worden gegenereerd. Deze zullen worden
vergeleken om te zien of vingerprikprofielen vergelijkbare effect grootten
kunnen detecteren en gebruikt kunnen worden om veranderingen in genexpressie
adequaat vast te stellen.
4) Het selecteren en testen van een set van differentieel tot expressie komende
genen voor de ontwikkeling van een specifieke test voor het monitoren van
trainingseffecten.
RNA-Seq is een gevoelige techniek, maar tijdrovend en nog duur. Om
trainingseffecten effectief te kunnen meten is een specifieke test gebaseerd op
een subset van differentieel tot expressie komende genen nodig. Voor de
ontwikkeling van deze test zal een set van differentieel tot expressie komende
genen worden geselecteerd in de pilotstudie. Deze set zal met kwantitatieve
RT-PCR worden gevalideerd in de hoofdstudie.
Achtergrond van het onderzoek
Sporters streven samen met hun trainers en coaches naar de beste prestaties. In
de (top)sport is er vaak een klein verschil tussen winst en verlies. Optimale
afstemming van trainingen op de individuele sporter vergroot de kans op winst.
Objectieve vaststelling van trainingseffecten is daarvoor van groot belang.
Hiervoor is een gepersonaliseerde monitoring onmisbaar. Sporters veranderen
door training de expressiepatronen van hun genen, waardoor ze zich kunnen
aanpassen aan de inspanningen voor hun prestaties. Die persoonlijke
veranderingen in genexpressie zijn zichtbaar in RNA-profielen. Eerdere studies
suggereren dat RNA-profielen uit bloed voor en na inspanning verschillen tussen
getrainde en ongetrainde personen. Waarschijnlijk zijn die veranderingen in
genexpressie gecorreleerd met adaptatie aan trainingsstimuli. Deze studie
beoogt de acute en chronische effecten van training zichtbaar te maken door
rond inspanningstesten de genexpressie te analyseren. Onze hypothese is dat
genexpressiepatronen als objectieve maat gebruikt kunnen worden om het
prestatievermogen en de gezondheidstoestand van individuele atleten te
monitoren.
Doel van het onderzoek
Primair doel:
Onderzoek naar hoe training, acuut en chronisch, genexpressiepatronen van
individuele atleten beïnvloedt. Genexpressiewaarden van bloedmonsters afgenomen
rond een inspanningstest (45 min 60% Wmax, 15 min tijdrit) zullen worden
gebruikt om de acute effecten van fysieke inspanning te bepalen. De chronische
effecten van reguliere training zullen worden bepaald met een
gestandaardiseerde inspanningstest en met genexpressiewaarden die op
vergelijkbare tijdstippen rond inspanningstesten zijn bepaald.
Secundaire doelen:
1) Onderzoek naar de correlatie tussen veranderingen in genexpressiepatronen en
veranderingen in inspanning bij individuen.
2) Onderzoek naar de correlatie tussen veranderingen in genexpressiepatronen
met veranderingen in verschillende fysiologische inspanningsvariabelen en
veranderingen in metabolieten.
3) Onderzoek naar de geschiktheid van kleine bloedmonsters verkregen met
vingerprik voor het genereren van genexpressiepatronen.
4) Het selecteren en testen van een set van differentieel tot expressie komende
genen voor de ontwikkeling van een specifieke test voor het monitoren van
trainingseffecten.
Onderzoeksopzet
Prospectieve cohort observatiestudie, waarin de deelnemers een trainingsschema
van 3 maanden volgen. De studie is verdeeld in een pilot studie en een
hoofdstudie. In de pilot studie wordt de geschiktheid van kleine bloedmonsters
verkregen met vingerprik voor het genereren van genexpressiepatronen
onderzocht. Wanneer voldoende RNA van goede kwaliteit met vingerprik kan
worden verkregen, zal de hoofdstudie valideren of deze monsters later monsters
venepunctie kunnen vervangen. Dezelfde interventie vindt plaats in beide
studies gedurende een periode van 3 maanden. Standaard inspanningstesten (45
min fietsen bij 60% Wmax direct daarna gevolgd door een 15 min tijdrit) worden
voor de start en met 1 maand interval uitgevoerd gedurende 3 maanden.
Van elke deelnemer wordt vooraf en aan het einde van de trainingsperiode de
Wmax bepaald met de VO2 max test.
Inschatting van belasting en risico
Deelnemers volgen een gratis trainingsschema gedurende 3 maanden. Dit kan
leiden tot verbetering van hun prestatie en hun algemene gezondheid. Daarnaast
zijn metingen van de maximale zuurstofopname (VO2max) en piekvermogen
interessant voor deze groep getrainde wielrenners. De gezondheidsrisico's zijn
minimaal voor de proefpersonen. VO2max wordt bepaald voor de start en aan het
eind van de studie met een maximale inspanningstest. Het piekvermogen is wordt
bepaald voor de start en aan het eind van de studie met een Wingate test. Een
submaximale inspanningstest bestaand uit 45 min fietsen op 60% van het Wmax
gevolgd door een 15 min tijdrit wordt voor de start en iedere maand tijdens de
trainingsperiode verricht. Deze tests zijn geen probleem voor getrainde
wielrenners.
Bovendien zal de trainingsintensiteit in het trainingsschema relatief goed
getolereerd worden omdat de proefpersonen getrainde sporters zijn. Bloed voor
RNA-profielen zal rond iedere submaximale inspanningstest (4 testen per
persoon, gedurende 3 maanden) worden afgenomen. Hiervoor moeten de deelnemers 2
uur in het lab zijn. Circa 24 h na de start van de inspanningstest worden weer
bloedmonsters afgenomen. Er is een klein risico op blauwe plekken door het
afnemen van de bloedsamples. Verder moeten de proefpersonen een 24-uurs
voedingsdagboek en een trainingsdagboek invullen, naast rapportage van ziekte
en blessures gedurende de hele studieperiode
Er is geen directe gezondheidswinst voor de proefpersonen. De Wmax en VO2max
metingen zijn van grote waarde voor de proefpersonen, omdat zij deze kunnen
gebruiken om hun trainingsprogramma te optimaliseren en progressie te maken.
Daarnaast ziet deze groep goed getrainde proefpersonen de mogelijkheid om hun
vermogen met maximale inspanningstest te bepalen als een grote uitdaging.
Publiek
Darwinweg 24
Leiden 2333 CR
NL
Wetenschappelijk
Darwinweg 24
Leiden 2333 CR
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
- Gezonde mannen
-18-50 jaar oud
- Recreatief getrainde baan- of wegwielrenners (VO2-max >= 45ml/kg/min), met tenminste twee jaar wielrenervaring van tenminste twee keer per week
- Valide maximale inspanningstest
- Body mass index (BMI) 20-25 kg/m2
- Geschikte bloedvaten voor bloedafname, beoordeeld bij screening
- Volgens de uitkomst van het anamnese formulier moeten deelnemers in de laag-risico categorie vallen.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Mannen met gezondheidsproblemen en/of mannen die geen sport beoefenen of ouder dan 50 jaar
- Bekend met diagnose immuunziekte, zoals diabetes, coeliakie, rheumatoide arthritis
- Bekend met diagnose maagdarmziekte, zoals ziekte van Crohn, colitis ulcerosa, prikkelbare darm syndroom
- Roken
- Drugsgebruik
- Gebruik van pre- en probiotica
- (Chronisch) gebruik van specifieke medicatie zoals
*NSAIDs: aspirine, ibuprofen, corticosteroids
* medicatie voor maagdarmfunctie
- Deelname aan ander wetenschappelijk onderzoek
Opzet
Deelname
metc-ldd@lumc.nl
metc-ldd@lumc.nl
metc-ldd@lumc.nl
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL59983.058.17 |