Het onderzoeken van de veiligheid en klinische prestaties van de DREAMS-scaffold van de 2e generatie voor de novo-laesies in een oorspronkelijke kransslagader.
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Kransslagaderaandoeningen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Het primaire eindpunt is het in-segment late lumenverlies (LLL) 6 maanden na de
indexprocedure.
Secundaire uitkomstmaten
Klinisch
• Falen van doellaesie (TLF, combinatie van hartdood, Q-golf- of
niet-Q-golf-myocardinfarct (MI) van het doelbloedvat, coronaire bypassoperatie
(CABG), klinisch gerelateerde revascularisatie van de doellaesie (TLR)) na 1,
6, 12, 24, 36 en 60 maanden.
• Trombosepercentage door scaffold na 1, 6, 12, 24, 36 en 60 maanden (volgens
de ARC-definitie).
• Procedureel succes en geslaagde toepassing scaffold.
Angiografisch
• Binair in-scaffold en in-segment restenosepercentage na 6, 12 en 36 maanden.
• Percentage van de in-scaffold en in-segment stenosediameter na 6, 12 en 36
maanden.
• Later in-scaffold lumenverlies na 6, 12 en 36 maanden en in-segment na 12 en
36 maanden.
OCT en IVUS
• Beschrijvende analyse van de bloedvatmorfologie, laesiestructuur en gegevens
over het scaffoldskelet.
Vasomotie
• Beschrijvende analyse van de vaatbeweging.
Achtergrond van het onderzoek
Vergeleken met ongecoate metalen stents (BMS: bare metal stent) hebben
geneesmiddel-eluerende stents (DES) het restenosepercentage bij de behandeling
van arteriosclerose aanzienlijk verlaagd, maar ze hebben wel een risico op late
trombose. Deze complicatie kan door langdurige toediening van een anticoagulans
beperkt worden, maar jaarlijkse trombosepercentages van 0,5 - 0,8 % worden nog
steeds beschreven.
Biologisch resorbeerbare scaffolds zijn ontwikkeld voor het opheffen van de
bekende beperkingen van permanente stents met als doel om het
trombosepercentage te verlagen met daardoor een kortere toediening van
anticoagulantia, het vermijden van een het *achter tralies zetten* van een
bloedvat en een verbeterde beweging en genezing van het bloedvat, alsmede het
voorkomen van chronische vaatontstekingen. Een scaffold maakt bovendien een
duidelijkere interpretatie mogelijk van niet-invasieve beeldvormende
onderzoeksmethoden, zoals CT of MRI en eenvoudige chirurgische of transluminale
ingrepen aan de doellaesie en het doelbloedvat.
Op dit moment worden twee verschillende technologieën voor biologisch
resorbeerbare scaffolds ontwikkeld. Het gaat enerzijds om scaffolds van
absorbeerbaar metaal, zoals het geval is bij de DREAMS van magnesium dat de
vergelijkbare mechanische eigenschappen van een permanente stent als voordeel
heeft, en anderzijds om scaffolds die gemaakt zijn van een polymeerskelet. Uit
de klasse van polymere scaffolds zijn reeds twee producten goedgekeurd en deze
lieten in klinische studies8 een werkzaamheid zien die vergelijkbaar was met
die van een permanente stent.
In het kader van de ontwikkeling van de DREAMS-scaffold zijn eerdere versies
van het product bij ca. 120 patiënten geïmplanteerd en in diverse
dieronderzoeken op hun veiligheid onderzocht. De bestaande klinische studies
met twee eerdere versies hebben een goed veiligheidsprofiel aangetoond, maar
het late lumenverlies en het aantal herinterventies was relatief hoog.
Om een klinische effectiviteit te bereiken die vergelijkbaar is met die van de
huidige DES, werd de DREAMS-scaffold verder ontwikkeld met een flexibelere en
sterkere skeletstructuur, een hogere radiaalkracht en andere medicatie voor het
remmen van littekenweefselvorming in de binnenwand van het vat. Deze nieuwe
versie wordt nu in het onderhavige klinische onderzoek voor het eerst op mensen
getest.
Doel van het onderzoek
Het onderzoeken van de veiligheid en klinische prestaties van de
DREAMS-scaffold van de 2e generatie voor de novo-laesies in een oorspronkelijke
kransslagader.
Onderzoeksopzet
Er worden maximaal 121 patiënten opgenomen in het prospectieve,
multicentrische, first-in-man-onderzoek. Na 1, 6 en 12 maanden vinden klinische
follow-up-onderzoeken plaats en daarna ieder jaar tot 3 jaar na de
indexprocedure en 5 jaar na de procedure indien proefpersonen instemmen met
verlenging van de follow-upperiode tot 5 jaar. Als een patiënt tussen de
follow-up van 3 en 5 jaar komt te overlijden en de aanvullende toestemming niet
kon geven, moeten de datum en de doodsoorzaak worden vastgelegd. Deze gegevens
worden niet gebruikt bij de definitieve analyse, maar er moet een overzicht
worden verstrekt waarop staat waarom welke patiënten niet meededen aan de
verlenging van het onderzoek.
Na 6 maanden is voor alle patiënten een angiografisch controleonderzoek
gepland. Aanvullende beeldvormende procedures zijn IVUS (inclusief extra
evaluatie van IVUS-VH) en OCT. Deze worden bij een groep van 30 evalueerbare
patiënten uitgevoerd. Een vrijwillig extra controleonderzoek (angiografie, IVUS
en OCT) wordt uitgevoerd bij de controleangiografie na 12 maanden en na 3 jaar.
De vasomotie (vaatbeweging) wordt angiografisch met behulp van acetylcholine en
daarna door nitroglycerine onderzocht, indien de patiënt daar apart toestemming
voor geeft.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Transluminale coronaire angioplastiek (PTCA) met gelijktijdig toegediend anticoagulans, volgens protocol en implantatie van de DREAMS-scaffold. Bij een subgroep van patiënten wordt een IVUS en OCT verricht voor verdere beeldvorming na implantatie van de scaffold.
Inschatting van belasting en risico
Net als alle patiënten die een percutane coronaire interventie krijgen, hebben
de onderzoeksdeelnemers ook een risico op ongewenste effecten. Hieronder vallen
de volgende bekende risico*s van de interventie, maar andere onbekende
complicaties kunnen evenwel niet uitgesloten worden.
Complicaties aan het hart:
Hartinfarct of verminderde doorbloeding van het hart, afsluiting van de
kransslagader, cardiogene shock, pijn op de borst, harttamponnade, perforatie
of dissectie van kransslagader, aorta of hart, spoedoperatie aan het hart,
pericardeffusie, aneurysmavorming, overlijden.
Hartritmestoornissen:
Ventriculaire tachycardie; ventrikel- of atriumfibrilleren; bradycardie.
Scaffoldgerelateerde complicaties:
Het inbrengen van de scaffold op de daarvoor bestemde plek mislukt, loskomen
van de scaffold van het inbrengsysteem, onjuiste scaffoldplaatsing,
scaffoldvervorming, scaffoldembolisatie, scaffoldtrombose of -afsluiting,
scaffoldbreuk, scaffoldmigratie, ontoereikende scaffoldbevestiging aan de
vaatwand of compressie van de scaffold, problemen bij het opblazen van de
ballon, een scheur of klein gaatje in de ballon van het inbrengsysteem,
problemen bij de afvoer van lucht, moeilijkheden bij het terugtrekken,
embolisatie van het kathetermateriaal.
Voorvallen betreffende de ademhalingswegen:
Acuut longoedeem, hartinsufficiëntie, ademhalingsinsufficiëntie of respiratoir
falen.
Voorvallen betreffende de bloedvaten:
Bloeduitstorting bij de toegangsplaats, verlaagde/verhoogde bloeddruk,
pseudoaneurysma, arterioveneuze fistel, retroperitoneale bloeduitstorting,
scheur of breuk in de vaatwand, hernieuwde vernauwing, trombose of afsluiting,
vaatkrampen, perifere doorbloedingsstoornis, scheur in vaatwand, distale
embolie.
Bloedingsvoorvallen:
Bloeding bij de toegangsplaats of een andersoortige bloeding waarvoor een
transfusie of een andere behandeling nodig is.
Voorvallen betreffende het zenuwstelsel:
Beroerte of een transient ischemic attack (TIA) in de hersenen, schade aan
zenuwen in dijbeen of aan perifere zenuwen.
Allergische reacties:
Allergische reacties tegen de contrastvloeistof, de trombocytenaggregatieremmer
(middel ter voorkoming van bloedstolsels), het scaffoldmateriaal, de
polymeercoating of sirolimus resp. de afbraakproducten daarvan.
De mogelijkheid bestaat dat het lichaam de werking van de medicamenteuze
bestanddelen van de DREAMS op ongewenste wijze beïnvloedt. De uiterst geringe
hoeveelheid sirolimus in het bloedplasma verlaagt het risico op de klassieke
bijwerkingen van sirolimus vergeleken met een systemische behandeling. De
volgende bijwerkingen zijn bekend: afwijkende leverwaarden, anemie,
gewrichtspijn, diarree, hypercholesterolemie, hypertriglyceridemie,
hypokaliëmie, infecties, interstitiële longaandoening, lymfoom of andere
maligne aandoeningen, trombocytopenie.
De controleangiografie die na 6 en na 12 maanden plaatsvindt, heeft risico's of
kan leiden tot klachten. Deze treden echter maar zelden op. De meest frequent
optredende complicaties zijn bloedingen, infecties en pijn op de aanprikplaats,
beschadiging van de bloedvaten, allergische reacties op de contrastvloeistof of
de medicatie. Voor het uitvoeren van angiografisch onderzoek is het gebruik van
röntgenstraling nodig. De ervaring bij patiënten met een gelijkaardige
behandeling leert dat de extra röntgenbestraling in totaal ca. 5 tot 10 minuten
duurt. Dit komt overeen met een stralingsdosis van ca. 4 tot 16 millisievert
(mSv; afhankelijk van de röntgenapparatuur). Ter vergelijking: de belasting
door natuurlijke straling komt ieder jaar neer op ca. 2,5 mSv.
De aanvullende diagnostische IVUS- en OCT-onderzoeken verlengen de angiografie
en kunnen daardoor leiden tot een grotere hoeveelheid röntgenstraling en
contrastvloeistof.
De vasomotietest omvat een infuus met acetylcholine. Dit kan leiden tot een
vaatvernauwing met eventueel pijn op de borst, een verminderde doorbloeding van
het hart, hartritmestoornissen of een afsluiting van het bloedvat. Aangezien de
vasomotietest tijdens de angiografie wordt gedaan, zijn deze bijwerkingen in de
regel goed beheersbaar.
Publiek
Ackerstrasse 6
Bülach 8180
CH
Wetenschappelijk
Ackerstrasse 6
Bülach 8180
CH
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. De patiënt is >= 18 jaar en <= 80 jaar oud.
2. De patiënt heeft een schriftelijke toestemmingsverklaring afgegeven.
3. Patiënten met stabiele of instabiele angina pectoris of aangetoonde stille ischemie.
4. De patiënt is geschikt voor een percutane coronaire interventie.
5. De patiënt is een geschikte kandidaat voor een coronaire bypassoperatie (CABG).
6. Patiënten met maximaal twee de novo-laesies in afzonderlijke kransslagaders.
7. De referentiediameter van het doelbloedvat bedraagt 2,2 - 3,8 mm (visuele beoordeling), afhankelijk van de gebruikte scaffoldmaat.
8. De lengte van de doellaesie <= 21 mm (visuele beoordeling), afhankelijk van de scaffoldmaat.
9. De stenose van de doellaesie bedraagt >= 50% - < 100% (visuele beoordeling, ondersteund door QCA/IVUS).
10. De patiënt is geschikt voor een dubbele plaatjesremmende therapie (DAPT).
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Vrouwen die zwanger zijn of tijdens het onderzoek zwanger willen worden of borstvoeding willen geven.
2. Aanwezigheid/symptomen van een acuut myocardinfarct binnen 72 uur voor de indexprocedure.
3. Patiënten met een >= 2-voudige CK-waarde boven normaal of als er geen CK-waarde is vastgesteld met een >= 3-voudige CK-MB-waarde boven de normale waarden binnen 24 uur voor de indexprocedure.
4. Onbeschermde coronaire hartziekte van de linker hoofdstam.
5. Acuut coronair drievatslijden ten tijde van de indexprocedure.
6. Trombus in het doelbloedvat.
7. Deelname aan een andere klinische studie met een onderzoeksproduct of onderzoeksgeneesmiddel voor zover het primaire eindpunt nog niet is bereikt.
8. Geplande interventie aan een ander vat dan het doelbloedvat binnen 30 dagen na de indexprocedure.
9. Patiënten die gedialyseerd worden.
10. Geplande interventie van het doelbloedvat binnen 6 maanden na de indexprocedure.
11. Ostiale doellaesie (binnen 5,0 mm van de vaataftakking)
12. De doellaesie heeft een zijtak met een diameter van >2 mm.
13. Gedocumenteerde uitgangs-LVEF van <= 30%.
14. Sterk verkalkte laesie.
15. Doellaesie ligt in een arteriële of veneuze bypass of wordt door een bypass gevoed.
16. De doellaesie heeft vóór de scaffoldimplantatie een andere behandeling nodig dan een predilatatieballon of cutting balloon (met inbegrip van maar niet beperkt tot directionele coronaire atherectomie, excimerlaser, rotatie-atherectomie etc.).
17. Mislukte predilatatie, gedefinieerd als: indien de minimumdiameter van het lumen kleiner is dan het respectievelijke passageprofiel van DREAMS, en angiografische complicaties (zoals distale embolisatie, afsluiting van een zijtak, uitgebreide dissecties die niet verholpen kunnen worden met één enkele scaffold), bij visuele inschatting.
18. Bekende allergieën voor: acetylsalicylzuur (ASA), heparine, contrastvloeistof, sirolimus of vergelijkbare geneesmiddelen, of voor het scaffoldmateriaal.
19. Nierfunctiestoornis (serumcreatinine > 2,5 mg/dl of 221 mmol/l, vastgesteld binnen 72 uur voor de ingreep).
20. De patiënt krijgt een orale of intraveneuze immunosuppressieve behandeling (inhalatiesteroïden zijn niet uitgesloten) of heeft een bekende, de levensverwachting beperkende immunosuppressieve aandoening of auto-immuunziekte (bijv. hiv, systemische lupus erythematodes, maar geen diabetes mellitus).
21. Een laesie proximaal of distaal van de doellaesie die mogelijkerwijs een revascularisatie nodig heeft of de bloeddoorstroming kan belemmeren.
22. Een levensverwachting van minder dan één jaar.
23. Een geplande operatie of kaakoperatie binnen 6 maanden na de indexprocedure.
24. Patiënten die naar oordeel van de onderzoeksarts niet in staat zijn aan de follow-upverplichtingen te voldoen.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
ClinicalTrials.gov | NCT01960504 |
CCMO | NL45338.044.13 |