Het primaire doel van deze studie is het onderzoeken van de veiligheid van systemische toediening van AAV5-hFIX, een adeno geassocieerde virale vector met een codon-geoptimaliseerd menselijk FIX-gen, aan volwassen patiënten met een ernstige of matig…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Stollingsstoornissen en bloedingsdiathesen (excl. trombocytopenische)
- Bloed- en lymfestelselaandoeningen, congenitaal
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Het primaire doel zal worden beoordeeld op basis van bijwerkingen.
Secundaire uitkomstmaten
Werkzaamheid
- Het onderzoeken van het effect van AAV5-hFIX op het niveau van de
FIX-activiteit.
- Het onderzoeken van het effect van AAV5-hFIX op het gebruik van
FIX-vervangende therapie.
- Het onderzoeken van het effect van AAV5-hFIX op bloedingsepisodes.
- Het onderzoeken van het effect van AAV5-hFIX op parameters voor de kwaliteit
van leven.
Veiligheid
- Het monitoren van shedding (verspreiding) van de vector in verschillende
lichaamssubstanties (d.w.z. vloeistoffen/uitscheidingsproducten)
- Het monitoren van de immuunrespons op AAV5-capside-eiwitten in reactie op
AAV5-hFIX.
- Het monitoren van de immuunrespons op FIX-eiwit na toediening van AAV5-hFIX.
- Het onderzoeken van het effect van AAV5-hFIX op ontstekingsmarkers.
Achtergrond van het onderzoek
De huidige behandeling voor hemofilie B in de westerse wereld bestaat uit
intraveneuze infusen van recombinant FIX concentraten op het moment van een
bloeding ("on demand" therapie). Dit is zeer effectief voor het stoppen van
bloedingen, maar kan spontane bloedingen of chronische schade die ontstaat na
een bloeding niet voorkomen. Bij patiënten met ernstige hemofilie B, kunnen
spontane bloedingen drastisch worden verminderd wanneer plasma FIX niveaus
continu worden gehandhaafd op of boven 1% van de normale waarde (0.01 IU / ml)
door profylactische toediening van FIX eiwit. Echter, de relatief korte
halfwaardetijd van hFIX maakt frequente intraveneuze toediening van FIX
concentraten (2-3 keer per week) noodzakelijk om de minimum waarde van * 1% te
handhaven. Frequente intraveneuze injecties zijn invasief, onhandig en zeer
problematisch voor kinderen. Omdat profylaxe het risico op spontane bloedingen
kan verminderen en kan bijdragen tot het verminderen of voorkomen van
gewrichtsschade, is dit de zorgstandaard aan het worden in landen met toegang
tot adequate hoeveelheden stollingsfactorconcentraten. Voor de Westerse landen,
is de zorgstandaard om profylaxe te beginnen vanaf 1 jaar, of na de eerste
gewrichtsbloeding.
De behandeling door regelmatige profylactische intraveneuze injecties is niet
curatief en is zeer veeleisend. Om de regelmatige injecties makkelijker te
maken, kan een port-a-cath geïmplanteerd worden onder de huid, meestal in de
borst. Het gebruik van port-a cath heeft profylactische behandeling
gemakkelijker gemaakt omdat zij veneuze toegang verstrekken, maar deze
apparaten zijn ook geassocieerd met een risico op bacteriële infecties.
Ongeveer 3-5% van de patiënten met ernstige hemofilie B ontwikkelen
alloantilichaam inhibitors die het effect kunnen neutraliseren van zowel
recombinant en plasma-afgeleide toegediende FIX. Inhibitor ontwikkeling wordt
beschouwd als het meest ernstige probleem in de huidige hemofiliezorg, omdat
het de effectiviteit van de behandeling beïnvloedt, de kans op
gewrichtsaandoeningen verhoogt, de kosten van hemofiliezorg verhoogt, en leidt
tot verhoogde morbiditeit.
Therapietrouw neemt sterk af wanneer patiënten de tienerjaren bereiken. 41% van
de patiënten meldt dat ze niet altijd hun voorgeschreven behandelregime volgen.
Dit is van grote zorg gezien het feit dat enkel 1-2 bloedingen al kunnen leiden
tot progressieve, onomkeerbare gewrichtsziekte.
De last van de ziekte is hoog, zowel voor de individuele patiënt en hun familie
als voor de samenleving. Patiënten zijn misschien niet in staat om deel te
nemen aan bepaalde activiteiten (bijv. contactsporten), en kunnen langdurige
beperkingen ondervinden in mobiliteit en functionaliteit hetgeen kan leiden tot
afwezigheid van school of werk. Problemen met maatschappelijke participatie en
integratie kunnen zich voordoen, in het bijzonder wanneer kinderen opgroeien.
Hemofiliepatiënten hebben minder kans op een full-time dienstverband en
arbeidsongeschiktheid komt vaker voor.
Leven met hemofilie kan een duidelijke invloed hebben op het geestelijk
welzijn, met name onder jongeren, en tekenen van depressie zijn niet ongewoon.
De economische last voor de samenleving is aanzienlijk. Hemofiliepatiënten
krijgen gemiddeld 2-3 keer meer gezondheidszorg dan een gemiddelde inwoner in
de ontwikkelde landen.Het beschreven gebruik van FIX vervangende therapie
varieert sterk in de nationale economieën, zelfs onder de rijkste landen.
Trends suggereren dat het gerapporteerde FIX-gebruik toeneemt met een
toenemende economische draagkracht, en dat deze is toegenomen in de tijd.
Trends suggereren ook dat de consumptie van FIX met een hogere snelheid is
toegenomen in landen met een hoog gemiddeld inkomen. Echter, ongeveer 70-80%
van de hemofilie B populatie op de wereld, vooral in de ontwikkelingslanden,
krijgt een inadequate of helemaal geen behandeling wegens het niet beschikbaar
zijn van en / of het onbetaalbaar zijn van de factorconcentraten.
Somatische gentherapie voor hemofilie B biedt de mogelijkheid om de ernst van
de ziekte te verschuiven van een ernstig fenotype naar een matig of mild
fenotype door continue endogene productie van FIX na een enkele toediening van
de vector, vooral omdat een kleine stijging van de circulerende FIX het
fenotype aanzienlijk kan verbeteren.
Pre-klinische gegevens suggereren dat intraveneuze toediening van AAV5-hFIX het
lichaam in staat stelt om langdurig FIX te produceren, en dat een dergelijke
toediening niet geassocieerd is met significante veiligheidsproblemen.
Doel van het onderzoek
Het primaire doel van deze studie is het onderzoeken van de veiligheid van
systemische toediening van AAV5-hFIX, een adeno geassocieerde virale vector met
een codon-geoptimaliseerd menselijk FIX-gen, aan volwassen patiënten met een
ernstige of matig-ernstige vorm van hemofilie B.
De secundaire doelen betreffen de werkzaamheid en veiligheid van systemische
toediening van AAV5-hFIX aan volwassen patiënten met een ernstige of
matig-ernstige vorm van hemofilie B.
Onderzoeksopzet
Dit is een open-label, ongecontroleerd onderzoek met enkelvoudige dosis en
oplopende dosering. Het onderzoek bestaat uit twee cohorten met elk 5-7
proefpersonen. Elke proefpersoon krijgt een enkelvoudige dosis van het
onderzoeksmiddel (AAV5-hFIX) en wordt vervolgens 5 jaar gevolgd wat betreft
veiligheid en werkzaamheid op basis van FIX concentraties, bloedingspatronen en
gebruik van FIX-vervangende therapie.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Het onderzoeksmiddel (Investigational Medicinal Product - IMP), AAV5-hFIX, wordt eenmalig toegediend als intraveneuze infusie. Proefpersonen worden ingedeeld in een van de twee cohorten waarin de volgende doseringen gepland zijn: - Cohort 1 (5 proefpersonen): AAV5-hFIX 5 × 10E12 gc/kg - Cohort 2 (5-7 proefpersonen): AAV5-hFIX 2 × 10E13 gc/kg
Inschatting van belasting en risico
Tijdens de studie zijn er, per proefpersoon, 35 reguliere studie bezoeken aan
de kliniek gepland. Als de onderzoeksarts, of de proefpersoon, dit noodzakelijk
acht kunnen er aanvullende bezoeken worden gepland. Ook zullen er aanvullende
bezoeken zijn tijdens het afbouwen en na het stoppen van de preventieve
FIX-substitutietherapie.
Tijdens elk bezoek zal de proefpersoon de arts/onderzoeker zien, zullen
bijwerkingen en medicatie genoteerd worden, zal er een lichamelijk onderzoek
plaatsvinden, zullen bloeddruk/pols/ temperatuur gemeten worden, zullen er
bloedafnames plaatsvinden, en zal er een gesprek plaatsvinden betreffende de
data die de proefpersoon heeft ingevuld in zijn electronisch dagboek tussen de
veschillende bezoeken.
Tijdens sommige van deze bezoeken zal er tevens een uitvoerig
gewrichtsonderzoek plaatsvinden, en zal de proefpersoon gevraagd worden een
gezondheidsgerelateerde vragenlijst over de kwaliteit van leven in te vullen.
In de eerste 12 weken na de infusie zal de proefpersoon de kliniek twee keer
per week bezoeken; een van deze bezoeken zal enkel een afspraak zijn voor
bloedafname om leverenzymen en Factor IX-activiteitsniveau te monitoren (deze
bezoeken zijn gemarkeerd met *b* in het protocol en ICF). Met deze bezoeken
meegerekend zijn er, per proefpersoon, in totoaal 47 studie bezoeken aan de
kliniek gepland tijdens de studie.
De volgende mogelijke risico's/bijwerkingen kunnen optreden na toediening van
AAV5-hFIX:
* Er bestaat een risico op AAV5-hFIX infusiegerelateerde bijwerkingen.
* De intraveneuze toediening van AAV5-hFIX kan tot verhoogde leverenzym waarden
leiden.
* Na het intraveneuze infuus wordt de AAV-vector in het lichaam verspreid en
zou deze eventueel ook in andere cellen dan de levercellen terecht kunnen
komen.
* Er is een risico dat er in het immuunsysteem antistoffen aanwezig zijn tegen
de AAV5-vector. Daarnaast bestaat er een risico dat het lichaam antistoffen
tegen de AAV5-vector gaat produceren na het AAV5-hFIX-infuus en dat deze
antistoffen niet zullen verdwijnen.
* Er bestaat een risico dat het immuunsysteem antistoffen gaat ontwikkelen
tegen de door het lichaam geproduceerde factor IX (FIX).
* Als te snel na de AAV5-hFIX-dosering gestopt wordt met substitutietherapie
bestaat er een risico op bloedingen.
* Tijdens de studiebezoeken worden er bloedmonsters afgenomen, bij het nemen
van bloedmonster, bestaat er een risico op; blauwe plekken op de afnamelocatie,
een pijnlijk gevoel, mogelijk bloedingen, duizeligheid en/of flauwvallen, en er
bestaat een kleine kans op een infectie.
De onderzoeksarts en het onderzoeksteam hebben in de loop van deze studie
regelmatig contact met de proefpersoon en zullen de proefpersoon nauwlettend in
de gaten houden. Er is echter geen garantie dat de proefpersoon ook
daadwerkelijk profijt van deze studie zal hebben. Indien deze studie positieve
resultaten oplevert, kan dit de eerste stap zijn om dit product ter beschikking
te stellen aan alle patiënten met hemofilie B.
Publiek
Paasheuvelweg 25
Amsterdam 1105BP
NL
Wetenschappelijk
Paasheuvelweg 25
Amsterdam 1105BP
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1.Mannelijk
2.Leeftijd * 18 jaar
3.Patiënten met congenitale hemofilie B met een van de volgende classificaties:
- Bekende ernstige FIX-deficiëntie met FIX-activiteitsniveau in plasma van < 1% en een ernstig bloedingsfenotype die als volgt is gedefinieerd:
o Ondergaat op dit moment profylactisch FIX-vervangende therapie vanwege een voorgeschiedenis van bloedingen; of
o Ondergaat op dit moment een *on-demand* FIX-vervangende behandeling in het kader van huidige frequente bloedingsepisodes of een voorgeschiedenis daarvan, gedefinieerd als vier of meer bloedingsepisodes in de afgelopen 12 maanden of chronische hemofiele artropathie (pijn, gewrichtsdestructie en verlies van bewegingsbereik) in een of meerdere gewrichten.
- Bekende matig-ernstige FIX-deficiëntie met FIX-activiteitsniveau in plasma tussen * 1% en * 2% en een ernstig bloedingsfenotype die als volgt is gedefinieerd:
o Ondergaat op dit moment profylactisch FIX-vervangende therapie vanwege een voorgeschiedenis van bloedingen; of
o Ondergaat op dit moment een *on-demand* FIX-vervangende behandeling in het kader van huidige frequente bloedingsepisodes of een voorgeschiedenis daarvan, gedefinieerd als vier of meer bloedingsepisodes in de afgelopen 12 maanden of chronische hemofiele artropathie (pijn, gewrichtsdestructie en verlies van bewegingsbereik) in een of meerdere gewrichten.
4.Meer dan 150 eerdere blootstellingsdagen aan behandeling met FIX-eiwit.
5.Aanvaarden van het gebruik van een condoom tijdens geslachtsgemeenschap in de eerste drie maanden na dat het onderzoeksmiddel wordt toegediend of totdat AAV5 niet meer aanwezig is in het sperma na een periode van 75 dagen na toediening van het onderzoeksmiddel, aangetoond door het centrale laboratorium op basis van negatieve uitslagen van ten minste 3 achtereenvolgende spermamonsters (dit criterium geldt ook voor proefpersonen die chirurgisch zijn gesteriliseerd).
6.Na ontvangst van mondelinge en schriftelijke informatie over het onderzoek, heeft de proefpersoon schriftelijk toestemming verleend voordat er handelingen in het kader van het onderzoek worden verricht.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Voorgeschiedenis van een positeve FIX-remmer test
2. Positieve FIX-remmers test bij het screenings bezoek (bepaling door het lokale laboratorium)
3. Neutraliserende antilichamen tegen AAV5 bij het screenings bezoek (bepaling door het centrale laboratorium)
4. Laboratoriumuitslagen bij bezoek het screenings bezoek (bepaling door het centrale laboratorium):
a. ALAT > 2 keer de bovengrens van normaal
b. ASAT > 2 keer de bovengrens van normaal
c. totaal bilirubine > 2 keer de bovengrens van normaal
d. AF > 2 keer de bovengrens van normaal
e. creatinine > 1,5 keer de bovengrens van normaal
5. Positieve serologische hiv-test bij het screenings bezoek, niet onder controle gebracht met antivirale behandeling zoals blijkt uit CD4+-telling van * 200 per *L of een virale belasting van >200 kopieën per mL (bepalingen door het centrale laboratorium).
6. Actieve infectie met het hepatitis B- of C-virus zoals blijkt uit positieve tests op respectievelijk HBsAg (Hepatitis B surface Antigen), HBeAg (Hepatitis B extracellular Antigen), HBV-DNA (Hepatitis B Virus DeoxyriboNucleic Acid) of HCV-RNA (Hepatitis C Virus RiboNucleic Acid) bij het screenings bezoek (bepalingen door het centrale laboratorium).
7. Voorgeschiedenis van blootstelling aan hepatitis B of C, op dit moment onder controle met antivirale behandeling.
8. Een andere stollingsziekte dan hemofilie B.
9. Trombocytopenie, gedefinieerd als een trombocytentelling onder 50 × 10E9 / L, bij het screenings bezoek (bepaling door het centrale laboratorium)
10. Body-mass index < 16 of * 35 kg/m^2
11. Geplande operatie in de eerste 6 maanden na toediening van het onderzoeksmiddel in het onderhavige onderzoek.
12. Eerder arterieel of veneus-trombotisch voorval (bijv. acuut myocardinfarct, cerebrovasculaire ziekte en veneuze trombose).
13. Actieve, ernstige infectie of een andere significante gelijktijdige, medische aandoening die niet onder controle is, waaronder een nier- of leveraandoening, een hematologische, gastro-intestinale, endocriene, pulmonale, neurologische, cerebrale of psychische aandoening, alcoholisme, afhankelijkheid van geneesmiddelen/drugs of een andere psychologische stoornis die naar het oordeel van de onderzoeker interfereert met het vermogen van de proefpersoon om zich te houden aan de procedures van het protocol of met de mate van tolerantie voor het onderzoeksmiddel.
14. Bekende significante medische aandoening waaronder diffuse intravasale stolling, fibrinolyse en leverfibrose, die naar het oordeel van de onderzoeker de interpretatie van de veiligheids- of werkzaamheidsgegevens kan doorkruisen of beperken, dan wel tot verwarring kan leiden.
15. Bekende voorgeschiedenis van een allergische reactie of anafylaxe op FIX-producten.
16. Bekende, niet onder controle gebrachte allergische aandoeningen of allergie/overgevoeligheid voor een van de bestanddelen van de hulpstoffen van het onderzoeksmiddel.
17. Eerder ondergane gentherapie
18. Behandeling met een onderzoeksmiddel in de 60 dagen voorafgaand aan bezoek 1.
19. Huidige of beoogde deelname aan een ander klinisch interventie-onderzoek met geneesmiddelen of medische hulpmiddelen binnen één jaar na toediening van het onderzoeksmiddel in het onderhavige onderzoek
20. Klinische aanwijzingen/symptomen voor een actieve virale infectie met een helpervirus.
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2013-005579-42-NL |
ClinicalTrials.gov | NCT02396342 |
CCMO | NL50200.000.14 |