De studie heeft als doel te onderzoeken of alexithymie een medierende rol vervuld binnen het verband tussen borderline persoonlijkheidspathologie en niet-suicidaal zelfbeschadigend gedrag (NSSI).
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Persoonlijkheids- en gedragsstoornissen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De primaire onderzoeksvariabele is het indirecte effect van BPP op NSSI
(niet-suïcidaal zelfverwondend gedrag) via alexithymie, of met andere woorden
het mogelijke mediator effect van alexithymie in de associatie tussen BPP en
NSSI.
Secundaire uitkomstmaten
Andere variabelen zijn potentiële storende variabelen (confounders): het niveau
van ervaren dissociatieve symptomen en het niveau van de gerapporteerde
depressieve symptomen.
Achtergrond van het onderzoek
Borderline persoonlijkheidsstoornis (vaak afgekort tot BPS) is een ernstige
psychische stoornis die vrijwel alle levensgebieden beïnvloedt. De stoornis
wordt gekenmerkt door een ernstige mate van pathologie: een diepgaand patroon
van instabiele relaties, een verstoord zelfbeeld en ernstige
emotie-regulatieproblemen. Borderline persoonlijkheidspathologie (afgekort BPP)
openbaart zich doorgaans vanaf de vroege volwassenheid (18 * 25 jaar). Het
beeld wordt veelal milder met de jaren (vanaf 40 * 50 jaar). BPP komt meer voor
bij vrouwen dan mannen (ongeveer 70% van de patiënten met BPS is vrouw.) De
effectiviteit van behandeling van borderlinepersoonlijkheidsproblematiek en *
symptomen is in de laatste decennia toegenomen. Toch laten recente cijfers over
het behandeleffect zien dat de resultaten van gebruikelijke behandeling (*
treatment as usual* ) 2-3 jaar na afronding vaak niet meer dan marginaal zijn.
Een recente in Nederland uitgevoerde prevalentiestudie laat zien dat 1.1% van
de bevolking voldoet aan 5 of meer borderline persoonlijkheidsstoorniskenmerken
en dus ook voldoet aan de classificatie BPS; 3.8% voldoet aan meerdere (d.w.z.
3-4) kenmerken * maar blijft daarmee net onder het categorische klinische
*afkappunt*. Studies naar prevalentie (ook buiten Nederland) tonen percentages
tussen 0.5 en 1.8%.
*Uitgesproken moeite met het reguleren van affecten en impulsen* is onderdeel
van de generieke diagnostische beschrijving van (alle)
persoonlijkheidsstoornissen, al is wordt het specifiek gerelateerd aan
borderline persoonlijkheidsproblematiek. Van alle vormen en varianten van
emotieregulatieproblemen, is de meest in het oog springende waarschijnlijke het
voorkomen van opzettelijke zelfbeschadiging, ook wel 'niet-suïcidaal
zelfverwondend gedrag' genoemd. In het Engels: non-suicidal self-injury of
NSSI. Voorbeelden van NSSI zijn in het eigen lichaam snijden, bijten, schaven,
door de huid heen steken/inbrengen van (scherpe) voorwerpen, verbranden, of het
slaan van zichzelf. NSSI wordt vooral gezien als een dysfunctionele
copingstrategie (= manier om om te gaan met tegenslagen, problemen en lastige
emoties) die wordt toegepast door personen die worstelen met een breed scala
aan emotie-gerelateerde problemen. Er wordt verondersteld dat NSSI
verschillende doeleinden dient. Bestudering van het beschikbare studiegegevens
laat echter zien dat het belangrijkste motief voor bewuste zelfbeschadiging
(NSSI) is om te kunnen ontsnappen van de lijdensdruk door hoge niveaus van
negatief affect of *diffuse emotionele spanning* * of deze op zijn minst te
verminderen tot *draaglijk* niveau. NSSI kan voorkomen bij meerdere
persoonlijkheidsstoornissen en andere psychische stoornissen, maar wordt met
name in verband gebracht met BPP. Dit wil niet zeggen dat ieder persoon met
borderline persoonlijkheidspathologie doet aan zelfbeschadiging (=NSSI). Wat
wel zo is, is dat verschillende studies laten zien dat de aanwezigheid van BPP
een algemene voorspeller vormt voor de mogelijke aanwezigheid van NSSI bij
volwassenen. Het is van belang om de kennis en begrip van de onderliggende
werkingsmechanismen van dit type gedragingen te vergroten.
Het is niet alleen dat de emotieregulatieproblematiek bij mensen een hoge mate
van BPP in allerlei varianten en vormen komt; ook de er aan ten grondslag
liggende verstoringen en psychische tekorten zijn divers. Een daarvan is
*alexithymie*, een psychologisch begrip dat toenemende belangstelling kent in
de laatste jaren. Alexithymie is een Griekse term en betekent *geen woorden
voor gevoelens*.
De kern van alexithymie is dat er sprake is van een lage mate van emotionele
gewaarwording. *Emotionele gewaarwording* gaat over het vermogen om emoties te
herkennen en te kunnen benoemen in jezelf en anderen. Emotionele gewaarwording
speelt een cruciale rol in de emotieregulatie. Emotionele gewaarwording hangt
samen met betere zelf-gerapporteerde impulscontrole en stresshantering, met
meer openheid naar gevoelens, en meer stabiliteit in de ervaring van welzijn.
Het hangt positief samen met het vermogen tot empathie, de geneigdheid om hulp
te zoeken bij emotionele problemen, en de feitelijke hoeveelheid van sociale
ondersteuning die iemand heeft in zijn leven. Er bestaat een duidelijk verband
tussen alexithymie en emotieregulatie problemen. Studies laten een duidelijk
verband zien tussen het gebrek aan emotionele gewaarwording dat alexithymie
kenmerkt, en de geneigdheid tot impulsief zelfdestructief gedrag zoals NSSI.
Verondersteld wordt dat wanneer gevoelens niet op een juiste manier worden
herkend en beschreven, dit de emotionele expressie en
probleemoplossingsstrategieën hindert. Dit zou dan vervolgens leiden tot een
toename van emotionele spanning. Het optreden van zelfbeschadigend gedrag
(NSSI) wordt gezien als een manier om deze spanning te uiten en verminderen.
Verschillende onderzoekers en clinici stellen dat *de vermogens om emoties te
identificeren, beschrijven en volledig kunnen beleven zich kunnen ontwikkelen
tijdens de behandeling voor BPS en dat ze samengaan met een succesvol
therapieresultaat*
Hoewel alexithymie (als transdiagnostische factor) niet alleen voorkomt in
combinatie met BPP, bestaat er wel een verband tussen de twee. Dit verband is
gemiddeld sterk; wat bleek uit een recente meta-analyse (door ons).
De hypothese voor onze studie luidt als volgt:
(H1) Het verband tussen BPP en NSSI wordt gemedieerd door alexithymie.
Voor zover wij weten zijn er geen empirische studies gepubliceerd die licht
schijnen op de vraag of alexithymie de relatie tussen BPP en NSSI medieert. We
vonden één studie binnen een populatie van patiënten met verslavingsproblemen
waarin alexithymie en meerdere persoonlijkheidsstoornissen werden onderzocht in
relatie tot opzettelijk zelfbeschadigend gedrag. De onderzoekers in deze studie
vonden dat zelfbeschadigend gedrag toenam met een hogere een hogere mate van
BPP. Ook vonden ze een positief verband tussen NSSI en de alexithymie-kenmerken
*identificeren van gevoelens* en *beschrijven van gevoelens*. Deze effecten
waren significant. Helaas zijn er in deze studie geen nadere analyses
uitgevoerd naar het samenspel tussen genoemde variabelen. Daarnaast werd deze
studie uitgevoerd in een specifieke groep van patiënten met
verslavingsproblemen en werden daarbij diverse groepen (met diverse vormen van
persoonlijkheidsproblematiek) met elkaar vergeleken, waardoor de grootte van de
groepen (de sample sizes) per analyse klein waren.
De in de klinische psychologie bekende psychotherapeuten Farrell en Shaw
stelden zo*n 22 jaar geleden dat psychologische behandelingen voor mensen met
borderline problematiek zouden moeten met het aanpakken van alexithymie en het
vergroten van de emotionele gewaarwording, voordat de aandacht gericht wordt op
andere problemen. Mocht het veronderstelde verband gevonden worden, dan zou dit
hun stelling ondersteunen.
Doel van het onderzoek
De studie heeft als doel te onderzoeken of alexithymie een medierende rol
vervuld binnen het verband tussen borderline persoonlijkheidspathologie en
niet-suicidaal zelfbeschadigend gedrag (NSSI).
Onderzoeksopzet
Deze studie maakt gebruik van een cross-sectioneel design.
Na het aanmelden voor deelname, zullen de deelnemers twee [2] keer worden
gecontacteerd:
De eerste keer zullen ze worden gevraagd om vijf (5) zelfrapportage
vragenlijsten in te vullen. Deelnemers vullen een zelfrapportage vragenlijst in
over alexithymie, over borderline pathologie en over niet-suïcidale
zelfverwonding (NSSI). Om te corrigeren voor mogelijke bias door andere
variabelen, zullen ze ook worden gevraagd een vragenlijst over depressieve
symptomen in te vullen en een over dissociatieve ervaringen. Dit zal
kwantitatieve gegevens opleveren die statistisch zullen worden onderzocht op
steekproefniveau. Het invullen van de vragenlijst duurt tussen één [1] en
anderhalf [1,5] uur.
Na het invullen van de vragenlijsten zal elke deelnemer gecontacteerd worden op
een ander punt in de tijd voor een semi-gestructureerd interview naar
alexithymie. Dit interview zal ongeveer 45 tot 60 minuten duren.
Totale tijdsinvestering voor de deelnemers ligt tussen een uur en drie kwartier
[1h45m] en twee-en-een-half uur [2h30m].
Het onderzoek vindt plaats binnen de GGz-instelling (GGNet) waar de deelnemers
reeds komen voor behandeling. Voor elke patiënt, zal het onderzoek plaatsvinden
op dezelfde locatie / gebouw dat ze bezoeken voor behandeling. Indien dit niet
mogelijk is, zal dit de voor de deelnemer dichtstbijzijnde locatie van de
instelling zijn.
De datums en tijden voor beide afspraken zullen vooraf worden gemaakt, na de
beslissing van de deelnemer aan de studie deel te nemen. Vanzelfsprekend kunnen
de afspraken worden verzet of opnieuw worden ingepland indien de deelnemer dit
wenst.
Inschatting van belasting en risico
Hoewel deze studie geen betrekking heeft op 'wilsonbekwame personen', betreft
het wel patiënten binnen de GGz.
Risico's waaraan deelnemers worden blootgesteld worden ingeschat als klein tot
verwaarloosbaar.
Deelname aan dit onderzoek is pas na informed consent. Hoewel de onderzochte
variabelen kunnen worden ervaren als ongemakkelijke onderwerpen - zoals met
betrekking tot zelfbeschadigend gedrag -, worden deze onderwerpen alleen door
middel van vragenlijsten behandeld en daarmee een discrete en zo min mogelijk
invasieve manier. Vragenlijsten worden niet op niveau van de persoon besproken
noch bekeken.
Publiek
Drienerlolaan 5
Enschede 7522 NB
NL
Wetenschappelijk
Drienerlolaan 5
Enschede 7522 NB
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Deelnemers:
- voldoen aan de criteria voor een psychische stoornis volgens de DSM IV/5
- zijn 18 jaar of ouder
- zijn de Nederlandse taal machtig, ten minste in zoverre dat zij zonder hulp kunnen deelnemen aan het onderzoek
- zijn onder behandeling van een verantwoordelijk hoofdbehandelaar GGz
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Een persoon wordt geweigerd voor deelname aan het onderzoek wanneer er sprake is van:
- een floride psychotische stoornis, een actieve manische episode of vitale depressie
- een matig of meer ernstige leerbeperking, of andere aanwijzingen voor aantoonbaar benedengemiddelde intelligentie ( bijvoorbeeld zwakbegaafdheid)
- verslaving/ middelenafhankelijkheid anders dan tabaks- of caffeine-afhankelijkheid
- wanneer behandeling van het individu plaats vindt binnen een forensisch kader (vanwege agressie naar anderen, antisociale persoonlijkheidsstoornis of psychopathie, pedofilie);[N.B. de 3 laatstgenoemde patiëntgroepen zullen zeer waarschijnlijk geen deel uitmaken van de populatie die benaderd zal worden voor deelname, aangezien zij de geestelijke gezondheidszorg binnenstromen via gespecialiseerde afdelingen van GGNet]
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL59088.044.17 |
OMON | NL-OMON22449 |