1. Verbeteren van de overleving in vergelijking met de eerdere protocollen van de SKION, in het bijzonder ALL-9 and ALL-10.Doelstelling is omtherapie te verminderen voor een deel van de patienten (TEL/AML1, Down syndroom, geïsoleerd slechte…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Leukemieën
- Lever- en galwegneoplasmata maligne en niet-gespecificeerd
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
1. Primaire eindpunten zijn overleving, EFS, CIR, dood in inductie, dood in
remissie en toxiciteit.
2. Primaire eindpunt bij ASP studie is het aantal allergische reacties/silent
inactivation; secondaire eindpunt is toxiciteit, EFS and survival.
3. Primaire eindpunt bij de IVIG studie is het aantal infectieuze episodes
waarvoor de patienten opgenomen moeten worden in het ziekenhuis om antibiotica
of anit-schimmelmedicatie te ontvangen.
4. Primaire eindpunt is het aantal patienten met een allergische reactie of
silent inactivation op PEGasparaginase en die om deze reden een wijziging in
behandeling kregen, switched tot Erwinase. Secondaire eindpunt is de
gemiddelde cummulatieve dosering van PEGasparaginase die toegediend is aan
patienten behandeld in de MR arm A in vergelijking met de historische controles
van de ALL-10 MR study.
Secundaire uitkomstmaten
Niet van toepassing.
Achtergrond van het onderzoek
Sinds 1999 worden kinderen jonger dan 1 jaar met diagnose ALL behandeld met
specifiiekeprotocollen van de Interfant collaborative group. Patienten die
positief zijn voor het Philadelphia chromosoom worden behandeld met specifieke
protocollen gebaseerd op de bevindingen van de EsPhALL group sinds 2004.
Alle andere ALL patienten werden behandeld volgens het ALL-10 protocol dat
startte in 2004. Het ALL11 protocol is gebaseerd op het ALL10 protocol.
In deze behandeling zitten 3 verschillende stratificatie armen (standaard
risico, medium risico en hoog risico) die verschillend zijn in intensiteit van
behandeling. De factoren die gebruikt werden voor risico stratificatie in het
ALL-10 protocol waren de aanwezigheid van t[4;11], een slechte respons op
initiele therapie, als gemeten in het perifere bloed als response op prednison
en één intrathecale dosis van methotrexate (MTX) na een week therapie (zgn.
prednison respons), falen van inductie therapie na 33 dagen van combinatie
chemotherapie en de minimale residuale ziekte als gemeten met PCR op day 33 and
day 79. Het ALL-10 protocol was het eerste SKION protocol waar therapie
stratificatie was gebruikt middels analyse van MRD. MRD wordt gebruikt omdat
een eerdere studie heeft aangetoond dat MRD een sterke prognostische waarde
heeft: patienten met lage MRD waarden (standard risk group) hadden een
excellente outcome, patienten met hoge waarden MRD (high risk group) hadden een
slechte outcome en patienten met gemiddelde MRD waarden (medium risk group)
hadden een gemiddelde outcome.
In protocl ALL-11 worden diverse verbeteringen doorgevoerd naast het stellen
van bovengenoemde gerandomiseerde vragen, Het gaat hier om aanpassingen in
risico-classificatie, het langer behandelen van pateinte nmet IKAROS-deleties,
het aanpassen van stamceltransplantatie criteria, etc.
Doel van het onderzoek
1. Verbeteren van de overleving in vergelijking met de eerdere protocollen van
de SKION, in het bijzonder ALL-9 and ALL-10.
Doelstelling is omtherapie te verminderen voor een deel van de patienten
(TEL/AML1, Down syndroom, geïsoleerd slechte prednison response), en
intensivering van therapie voor IKZF1 gemuteerde patienten, vermindering van de
cumulative dosis van anthracyclines, het niet geven van craniële bestraling en
totale lichaamsbestraling en individualisering van asparaginase therapie voor
alle patienten.
2. Zal een continu doseringsschema van Asparaginase leiden tot minder
allergische reacties/inactivatie van Asparaginase dan het gebruikelijke
discontinue doseringsschema van Asparaginase?
Patienten worden gerandomiseerd voor discontinue toediening van PEGasparaginase
in IA (induction) en intensificatie van de Medium Risico group (standaard arm
A) of om continue toediening van PEGasparaginase te ontvangen in IA, IB, M and
intensificatie, (continuous arm B) met hetzelfde cummulative aantal doseringen
van PEGasparaginase.
3. Zal profylactische toediening van intraveneuze immuunglobulines het aantal
infecties verminderen gedurende intensieve behandelingsfases?
Patienten worden gerandomiseerd in de inductie-fase en MR groep, om al dan
niet profylactische immuunglobulines te ontvangen.
4. Individualisering van doseringsschemas van asparaginase door middel van
theraputische spiegelbepaling met als doel "silent inactivation" van
asparaginase te detecteren, om allergische/anaphylactische reacties te
voorkomen, op tijd te switchen naar een andere Asparaginase bereiding en om
te hoge spiegels met te hoge toxiciteit te voorkomen.
Onderzoeksopzet
National multicenter open-label gerandomiseerde klinische trial (Fase III)
1) Stratificatie in risicogroepen, gebaseerd op risiscofactoren.
Standaard risico (SR) groep:
* MRD-negatief op TP1 (dag 33) en op TP2 (dag 79 voor de start van Protocol M)
EN
* geen CZS betrokkenheid of testis betrokkenheid bij diagnosis EN
* geen slechte prednison response op dag 8 EN
* afwezigheid van enig HR criterium
Medium risico (MR) groep
* onduidelijke/missende MRD resultaten of MRD-positiviteit op TP1 (dag 33)
en/of op TP2 (dag 79 voor start protocol M), maat MRD level op dag 79 < 10*3
EN
* afwezigheid van enig HR criterium
Hoog Risico (HR) groep:
* MRD level > 10-3 of onbekend op TP1 en MRD level * 10*3 op TP2, OF
* aanwezigheid van t(4;11)(q11;q23) translocation of het corresponderende
fusie gen MLL/AF4, OF
* geen complete remission op dag 33
* Note: kinderen met Down syndroom die aan de HR criteria voldoen, worden
ingedeeld in de MR groep
2) Randomisations:
A. Leidt een continue toediening van Asparaginase tot minder allergische
reaction/inactivation van Asparaginase dan de standaard non continue toediening
van Asparaginase?
Patienten worden gerandomiseerd om noncontinu PEGasparaginase in IA (induction)
en intensificatie van de Medium Risk groep (standaard arm A) of om continu
PEGasparaginase in IA, IB, M en intensificatie te verkrijgen, (continuous arm
B) met hetzelfde cummulatieve aantal doseeringen van PEGasparaginase.
B. Leidt een prophylactische toediening van intraveneuze immunoglobulines tot
een reductie van het aantal infecties gedurende de intensieve behandelfase?
Patienten worden gerandomiseerd in de inductie en MR behandelgroep om al dan
niet prophylactische toediening van immunoglobulines te verkrijgen.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Twee randomisaties: 1) Zal een continu doseringsschema van Asparaginase leiden tot minder allergische reacties/inactivatie van Asparaginase dan het gebruikelijke discontinue doseringsschema van Asparaginase? Patienten worden gerandomiseerd voor discontinue toediening van PEGasparaginase in IA (induction) en intensificatie van de Medium Risico group (standaard arm A) of om continue toediening van PEGasparaginase te ontvangen in IA, IB, M and intensificatie, (continuous arm B) met hetzelfde cummulative aantal doseringen van PEGasparaginase. 2) Zal profylactische toediening van intraveneuze immuunglobulines het aantal infecties verminderen gedurende intensieve behandelingsfases? Patienten worden gerandomiseerd in de inductie-fase en Medium Risk groep, om al dan niet profylactische immuunglobulines te ontvangen.
Inschatting van belasting en risico
Met name in de immunoglobuline studie kan extra risico en belasting onmtstaan
gerelateerd aan de extra IVIg toedieningen. Deze studie beoogt echter het
aantal infecties te reduceren, die met ernstige morbiditiet en mortaliteit
gepaard kunnen gaan, wat ons inziens de extra belasting rechtvaardigt.
Publiek
Heidelberglaan 25
Utrecht 3584 CS
NL
Wetenschappelijk
Heidelberglaan 25
Utrecht 3584 CS
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Nieuw gediagnostiseerde patienten met T- of precursor B ALL (patienten met Mature B-ALL zijn niet eligible)
2. Leeftijd tussen > 1 and < 19 years
3. Informed consent van ouders/verzorgers en patient (als 12 jaar of ouder)
4. Diagnose bevestigd door SKION laboratorium
5. Patient wordt behandeld binnen Kinderoncologisch centrum
6. Patient is > 3 maanden woonachtig in Nederland
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Leeftijd * 19 jaar bij diagnose
2. Leeftijd < 366 dagen bij diagnose (infant ALL)
3. Patienten met secundaire ALL
4. Patienten met mature B-ALL (immunologisch bevestigd of aanwezigheid van karyotype t(8;14), t(2;8), t(8;22) en fusieproduct als in B-ALL
5. Patienten met recidief ALL
6. Pre-existente contra-indicaties voor behandeling met (delen) protocol ALL11
7. Essentiele data ontbreken (in overleg met protocol Voorzitter)
8. Systemische behandeling met corticosteroiden en/of cytostatica in de 4-weken voorafgaand aan diagnose. Uitzondering is het gebruik van corticosteroiden als 'noodbehandeling'.
9. Patienten met Ph-positieve ALL (aanwezigheid t(9;22)(q34;q11) en/of aanwezigheid BCR-ABL fusietranscript). Deze patienten zullen behandeld worden volgens het EsPhALL protocol in de inductie, volgens de richtlijnen van het EsPhALL protocol.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2012-000067-25-NL |
CCMO | NL39400.078.12 |
OMON | NL-OMON29675 |