Primaire doel: Het evalueren van de proportie niet-ernstige hemofilie A patiënten die binnen de FVIII-streefwaarden is gedurende de eerste 72 uur na de start van de combinatiebehandeling.Secondaire doelen:1. Het verkrijgen van data om het populatie…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Stollingsstoornissen en bloedingsdiathesen (excl. trombocytopenische)
- Bloed- en lymfestelselaandoeningen, congenitaal
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De proportie patiënten die de streefwaarden voor FVIII behaald gedurende de
eerste 72 uur na de start van de combinatiebehandeling, zonder het gebruik van
extra FVIII-concentraat buiten het doseringsadvies om.
Secundaire uitkomstmaten
1. Een populatiefarmacokinetisch model
2. Aantal en aard van de 'adverse events' gedurende de combinatiebehandeling
3. Incidentie en ernst van bloedingen
4. Incidentie van trombose
5. Incidentie en omvang van tachyfylaxie
6. Economische evaluatie
7. Ervaren kwaliteit van zorg
Achtergrond van het onderzoek
Hemofilie A is een zeldzame, x-gebonden stollingsstoornis, waarbij de
secundaire hemostase is aangedaan door een tekort aan stollingsfactor VIII
(FVIII). Hierdoor kunnen patiënten lijden aan bloedingen na een klein trauma of
rondom een ingreep. Behandeling met FVIII-concentraten is effectief, maar erg
duur. In milde en matige hemofilie A-patiënten behoren chirurgische ingrepen
en bloedingen tot de belagrijkste behandelindicaties. De behandeling met
FVIII-concentraten kost per milde hemofilie A-patiënt gemiddeld ¤17,520 per
chirurgische ingreep. Bovendien zijn hoge doses FVIII-concentraten een
risicofactor voor het ontwikkelen van FVIII-remmers. Remmers zijn een
belangrijke uitdaging in de zorg voor hemofilie A-patiënten, aangezien de
werking van de behandeling met FVIII-concentraten hierdoor teniet wordt gedaan.
Dit leidt tot meer complicaties en een hogere mortaliteit. In sommige gevallen,
wordt tevens endogeen FVIII geremd door deze remmers, wat leidt tot een ernstig
bloedingsfenotype doordat de FVIII-spiegel daalt tot onder 0,01 IE/mL. Daarom
is het van het grootste belang om de toediening van FVIII-concentraten te
verminderen wanneer er geen strikte indicatie bestaat of er geschikte
alternatieven voor handen zijn. De hypothese van deze studie, dat de
aanwezigheid van geringe tot matige hoeveelheden endogeen FVIII in milde en
matige hemofilie A-patiënten, meer behandelopties mogelijk maakt in deze
categorie patiënten. Meer specifiek kan desmopressine (DDAVP) het vrijkomen van
endogeen FVIII stimuleren. De endogene FVIII-plasmaspiegels, tijdelijk verhoogd
door de DDAVP, kunnen worden aangevuld met FVIII-concentraten tot de
FVIII-streefwaarden.
Doel van het onderzoek
Primaire doel:
Het evalueren van de proportie niet-ernstige hemofilie A patiënten die binnen
de FVIII-streefwaarden is gedurende de eerste 72 uur na de start van de
combinatiebehandeling.
Secondaire doelen:
1. Het verkrijgen van data om het populatie PK-model voor combinatiebehandeling
met DDAVP en FVIII-concentraten in niet-ernstige hemofilie A-patiënten te
verbeteren.
2. Het vaststellen van (mogelijke) ongunstige effecten van de
combinatiebehandeling: bijvoorbeeld bijwerkingen van DDAVP, bloedingen,
ontwikkeling van remmers en trombotische episodes
3. Het vaststellen van de proportie patiënten die de FVIII-streefwaarde behaald
van de topspiegel voor de operatie/vlak na start van de behandeling.
4. Het vaststellen van de benodigde hoeveelheid FVIII-concentraat.
5. Het evalueren van de intra-individuele reproduceerbaarheid van de
FVIII-respons op DDAVP
6. Het evalueren van tachyfylaxie en de omvang hiervan.
7. Het uitvoeren van een economische evaluatie om de potentiële
kostenvermindering te kwantificeren
8. Het evalueren van de ervaren kwaliteit van zorg in de deelnemende patiënten
Onderzoeksopzet
Een multicenter niet-gerandomiseerde klinische trial
Inschatting van belasting en risico
Deze studie heeft als doel de combinatiebehandeling met DDAVP en
FVIII-concentraten in milde en matige hemofilie A-patiënten te onderzoeken in
de perioperatieve periode en de periode rondom bloedingen. Gedurende de
combinatiebehandeling, worden de FVIII-waarden minstens tweemaaldaags gemeten
om de veiligheid te garanderen. In de reguliere zorg wordt dit namelijk vaak
slechts eenmaaldaags gedaan.
Bij iedere patiënt zal er voorafgaand aan de operatie, een DDAVP-test worden
verricht volgens het protocol van het desbetreffende behandelcentrum. Bij deze
procedure, wordt er een standaarddosis DDAVP toegediend per infuus. Hierna
wordt de respons van FVIII (en Von Willebrand factor) geëvalueerd door de
absolute stijging in deze waarde(n) te meten op verschillende tijdspunten na de
toediening. Patiënten waarvan reeds testresultaten beschikbaar zijn, zullen
afhankelijk van de manier waarop de test is afgenomen, niet opnieuw getest
worden.
Publiek
Wytemaweg 80
Rotterdam 3015 CN
NL
Wetenschappelijk
Wytemaweg 80
Rotterdam 3015 CN
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
- Milde of matige hemofilie A (FVIII gelijk aan of hoger dan 0,01 IU/mL)
- Operatie benodigd of lijdend aan een bloeding
- Leeftijd 12-70 jaar
- stolfactorconcentraten benodigd, perioperatief of rondom een bloeding
- behandelduur met FVIII-concentraten van tenminste 48 uur
- mannelijk geslacht
- resultaten van een eerdere DDAVP-test. Indien deze niet aanwezig zijn, dan
bereidheid tot het ondergaan van een DDAVP-test.
- (ouderlijk) informed consent
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
- patiënten met een andere aangeboren of verworven hemostatische aandoening
- erg lage respons op DDAVP 1 uur na toediening: FVIII-stijging <0,2 IU/mL
- Klinisch relevante FVIII-remmers (>0,5 BU) in de voorgeschiedenis of
pre-operatief, tenzij deze succesvol is behandeld met immunotolerantietherapie
- Start van behandeling met FVIII-concentraat >24 uur geleden
- contraindicaties voor DDAVP, zoals cardiovasculaire aandoeningen (zie het
protocol, appendix IV)
- Gebruik van comedicatie met een interactie met DDAVP (zie het protocol,
appendix IV)
- Intolerantie jegens voorgaande DDAVP-toedieningen
- DDAVP niet raadzaam in verband met de chirurgische ingreep, volgende de
chirurg of hematoloog
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2014-005435-14-NL |
CCMO | NL53686.078.15 |
OMON | NL-OMON23569 |