Respons van monocyten na acute weefselschade

Informatie over de mate van weefselschade na trauma, chirurgie, ziekte of
therapie is een belangrijke parameter bij het maken van beleid voor patiënten,
en kan complicaties voorkomen. Helaas zijn er momenteel geen betrouwbare
minimaal invasieve methoden om dergelijke schade objectief vast te stellen.

Nieuwe inzichten in de kinetiek van bloed leukocyten na chirurgie hebben
aangetoond dat ze gebruikt kunnen worden voor de monitoring van weefsel schade.
De POLADA studie (RTPO 894), een samenwerking tussen het Martini ziekenhuis te
Groningen en het Erasmus MC Rotterdam, heeft laten zien dat leukocyt aantallen
en dan met name subpopulaties van de monocyten, snel veranderen na totale heup
arthroplastiek.

In deze eerdere studie werd een forse stijging van het aantal klassieke
monocyten gezien, 24 uur na de chirurgische ingreep. Deze werd vooraf gegaan
door een forse daling van de cel aantallen. Eén van de mogelijke verklaringen
voor deze forse veranderingen is dat er na uitgebreide migratie naar de
weefsels, er sprake was van massale rekrutering van cellen vanuit het beenmerg.
Deze beenmerguitstroom zou dan lijken op de granulocytaire links-verschuiving
zichtbaar tijdens acute infecties. Als deze toename van monocyten inderdaad
wordt veroorzaakt door uitgebreide beenmerg rekrutering dan zouden deze
monocyten een immatuur(der) immunofenotype moeten hebben.

Om te onderzoeken of er inderdaad sprake is van een monocytaire
'links-verschuiving' bij uitgebreide weefselschade (bijvoorbeeld als gevolg van
een chirurgische interventie), zal in de MORE DATa-studie uitgebreide
fenotypering van monocyten in bloed en beenmerg worden uitgevoerd op
verschillende momenten na chirurgische interventies met ofwel minimale dan wel
uitgebreide weefselschade.

Evaluatie van de verschillen in immunofenotype en cel aantallen van leukocyten
(m.n. monocyten) in het beenmerg tijdens een totale heuparthroplastiek en het
bloed na een uitgebreide chirurgische interventie (totale heuparthroplastiek)
en een chirurgische behandeling met gelimiteerde weefselschade (knie
arthroscopie), om de monocytaire respons op weefselschade inzichtelijk te
maken. Hiermee is het dan in de toekomst mogelijk om weefselschade te monitoren
aan de hand van een minimaal invasieve test.

Een prospectieve cohort studie, waarbij op verschillende tijdspunten voor en na
een chirurgische procedure bloed wordt afgenomen van 6 knie arthroscopie en 6
totale heup athroplastiek patiënten. Tevens zal er beenmerg gewonnen worden uit
de bij de totale heuparthroplastiek operaties verwijderde heupkop.

De belasting voor patiënten bestaat uit een aantal additionele vena puncties
gedurende hun opname in het ziekenhuis en eenmalig in poliklinische setting.
Patiënten zullen een maximum van 7 bloedafnames ondergaan over een periode van
een week waarbij maximaal 9 mL bloed per keer extra zal worden verzameld, dit
zal zoveel als mogelijk in combinatie zijn met de bloedafnames voor de
klinische monitoring. Ten aanzien van de beenmerg monsters is er geen sprake
van extra belasting en/of risico voor de deelnemende proefpersonen aangezien
het hier medisch restmateriaal (de verwijderde heupkop) betreft.