Dit is een exploratieve studie met als doel veranderingen in inflammatie van het colon te evalueren na 8 weken behandeling met tofacitinib (XELJANZ) 10 mg BID in patiënten met matige tot ernstige CU.
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Maagdarmstelselontstekingsaandoeningen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Om de effectiviteit van tofacitinib gedurende 8 weken (2x 5 mg 2dd) te
evalueren in het verminderen van histologische ontstekingsparameters in biopten
van patiënten met matige tot ernstige CU, zullen wij de volgende metingen
verrichten:
De gemiddelde verandering in infiltraten op week 8 in 2 colon biopten zullen
worden gescoord door een onafhankelijke GE patholoog volgens de Robarts
Histopathology Index [Mosli, Gut, 2015] en de Geboes index [Geboes, Gut,
2000.]
Secundaire uitkomstmaten
- De gemiddelde verandering in symptomen, gemeten met de Simple Clinical
Colitis Activity Index (SCCAI) op week 0, 2, 4 en 8.
- De gemiddelde verandering in serum CRP en fecal calprotectine na
behandeling met tofacitinib gedurende 8 weken.
- Gemiddelde verbetering van endoscopische ziekteactiviteit, gemeten met de
Mayo endoscopische score. Het percentage van patiënten bij wie mucosale
heling (Mayo 0/1) wordt vastgesteld na 8 weken behandeling met tofacitinib.
Het percentage van patiënten bij wie er sprake is van endoscopische remissie na
8 weken behandeling met tofacitinib. Endoscopische remissie is gedefinieerd
als een Mayo endoscopische subscore van 0.
- De incidentie en ernst van bijwerkingen tot 84 dagen na start van de
behandeling.
- Het percentage van patiënten bij wie er sprake is van klinische respons op
week 8. Klinische respons is gedefinieerd als een afname van de baseline Mayo
score met tenminste 3 punten en tenminste 30 procent, met een begeleidende
afname in de subscore voor rectaal bloedverlies met tenminste 1 punt of een
absolute subscore voor rectaal bloedverlies van 0 of 1 punt.
- Het percentage van patiënten in klinische remissie op week 8. Klinische
remissie is gedefinieerd als een totale Mayo score van 2 punten of lager,
waarbij de individuele score niet hoger is dan 1 punt.
- Het percentage van patiënten in symptomatische remissie op week 8.
Symptomatische remissie is gedefinieerd als een totale Mayo score van 2 punten
of lager, waarbij de individuele score niet hoger is dan 1 punt, en zowel de
score voor rectaal bloedverlies als de score voor de frequentie van de
stoelgang 0 zijn.
- Het percentage van patiënten bij wie sprake is van diepe remissie op week 8.
Diepe remissie is gedefinieerd als een totale Mayo score van 2 punten of lager,
waarbij de individuele score niet hoger is dan 1 punt, en de endoscopische
score en de score voor rectaal bloedverlies beiden 0 zijn.
Achtergrond van het onderzoek
De pan-JAK inhibitor tofacitinib (CP-690,550; XELJANZ) wordt momenteel
ontwikkeld voor diverse immuun-gemedieerde ziekten, zo ook voor colitis
ulcerosa (CU). Een fase 2 studie toonde aan dat behandeling van matige tot
ernstige CU met tofacitinib klinische respons en remissie induceerde in
patiënten [Sandborn, 2012]. Het middel is sindsdien in twee fase 3 inductie
studies onderzocht en in een placebo-gecontroleerde maintenance studie,
waarvan de inclusie gesloten werd in maart 2015. De resultaten uit deze studies
duidden op een sterk anti-inflammatoir effect in CU. Noch in de fase 2 studie,
noch in de fase 3 registratie studies werden biopten verzameld tijdens de
endoscopieën. Desalniettemin is het van belang de histologische en
immunopathologische veranderingen in de mucosa te bestuderen om het
werkingsmechanisme van tofacitinib te kunnen begrijpen. Daarnaast is het bekend
dat patiënten met resterende microscopische colitis meer kans hebben op
reactivatie van ziekte [Riley, 1991]. Dit is de eerste studie waarbij wij in
patiënten die behandeld zijn met tofacitinib, mucosale veranderingen zullen
bestuderen, als aanvulling op parameters als effectiviteit, verdraagzaamheid en
veiligheid.
Doel van het onderzoek
Dit is een exploratieve studie met als doel veranderingen in inflammatie van
het colon te evalueren na 8 weken behandeling met tofacitinib (XELJANZ) 10 mg
BID in patiënten met matige tot ernstige CU.
Onderzoeksopzet
Dit is een open-label monocenter studie in patiënten met matige tot ernstige CU.
De studie bestaat uit een screeningsperiode van maximaal 30 dagen en een
open-label behandeling van 8 weken met tofacitinib 10 mg twee maal daags. De
patiënten zullen 12 weken na start van de behandeling worden gezien voor een
follow-up wat betreft de veiligheid. Circa 40 patiënten zullen worden
geïncludeerd voor deze studie.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Tofacitinib (CP-690,550) 2x 5 mg tabletten b.i.d. oraal
Inschatting van belasting en risico
Gebaseerd op eerdere klinische data, omvatten potentieel belangrijke
veiligheidsrisico*s: infecties, neutropenieen, anemieen, een verhoogd serum
kreatinine , verhoogd serum cholesterol en verhoogde transaminases. Aanvullende
veiligheidsrisico*s die kunnen voorkomen bij het gebruik van tofacitinib zijn
lymfoproliferatieve afwijkeningen, lymfomen of andere tumoren. Daarnaast kan
het gebruik van tofacitinib nadelige effecten hebben tijden de zwangerschap
voor het ongeboren kind.
Uitgebreide informatie kan worden gevonden in de SmPC Xeljanz
Publiek
Meibergdreef 9
Amsterdam 1105 AZ
NL
Wetenschappelijk
Meibergdreef 9
Amsterdam 1105 AZ
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. De patiënt moet ten minste 18 jaar oud zijn.
2. Mannen en vrouwen met een gedocumenteerde diagnose van UC * 4 maanden voor
inclusie in de studie. Brondocumenten met een biopsierapport moeten aanwezig
zijn dat de diagnose ondersteunt.
3. Patienten met matig tot ernstig actieve UC, gedefinieerd als een totale
Mayo-score van *6, en een endoscopie subscore van * 2 op de Mayo-score, bepaald
binnen 7 dagen voor de start van de inname van het onderzoeksgeneesmiddel.
4. De patienten moeten niet gereageerd zijn op, of onverdraagzaam ( de
medicatie is stopgezet vanwege een bijwerking zoals bepaald door de
onderzoeker) zijn gebleken voor ten minste een van de volgende behandelingen
van UC :
-orale corticosteroïden
-Azathiopurine of 6-mercaptopurine
- Anti-TNF behandeling: infliximab, adalimumab of golimumab
5.Geen bewijs van actieve of latente of niet goed behandelde infectie met
Mycobacterium tuberculosis (tbc) gedefinieerd door een negatieve QuantiFERON-TB
Gold (QFT-G) test en een röntgenfoto van de borst,genomen maximaal 3 maanden
voor of tijdens het screeningsbezoek, zonder veranderingen die wijzen op
actieve tbs-infectie zolas bepaald door eeen gekwalificeerde radioloog. .
6. Als een patient eerder een adequate behandeling heeft ontvangen voor latente
( 9 maanden isoniazide in een omgeving waarin de percentages primaire
multiresitente tcb <5% zijn of een acceptabel alternatief
behandelingsprogramma) of actieve( acceptabel behandelingsprogramma met
meerdere geneesmiddelen) tbc-infectie, is noc een QFR-test , noch een PPD test
noodzakelijk. Er moet echter wel een röntgenfoto van de borst worden genomen ,
als dit binnen 3 maanden voor de screeningsbezoek nog niet is gebeurd.
7. Vrouwelijke patiënten die zwanger kunnen worden, moeten ermee instemmen om
een zeer effectieve anticonceptiemethode te gebruiken, zowel tijdens het gehele
onderzoeken ten minste 4 weken na de laaste dosering studiemedicatie. Een
patiënt kan zwanger worden als hij/zij , naar het oordeel van de onderzoeker,
biologisch in staat is om kinderen te krijgen en seksueel actief is.
8. Vrouwelijke patienten die zwanger kunnen worden, moeten voor baseline een
zwangerschapstest ondergaan, die negatief moet zijn.
9. Patiënten die bereid en in staat zijn zich te houden aan de geplande
bezoeken, het behandelingsschema, de laboratoriumtesten, het dagelijkse
ontlastingdagboek invullen, en andere onderzoeksprocedures.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Aanwezigheid van aspecifieke colitis, microscopische colitis, ischemische
colitis, infectieuze colitis of klinische bevindingen de duiden op de ziekte
van Crohn.
2. Patiënten die nog nooit voor UC zijn behandeld (behandelingsnaïef)
3. Patiënten met klinische symptomen van fulminante colitis of toxish
megacolon.
4. Patiënten met bewezen colonadenomen of dysplasie. Patiënten met een
voorgeschiedenis van adenomateuze poliepen komen echter in aanmerking als de
poliepen volledig zijn verwijderd en de patiënt bij baseline geen poliepen meer
hebben.
5. Patiënten met een risico van colorectale kanker moeten een colonoscopie
ondergaan. Een colonoscopierapport en het pathologierapport (als biopten
afgenomen zijn) moeten in het brondocument aanwezig zijn.
- Als de patiënt 50 jaar of ouder is, moet er binnen 10 jaar van het
screeningsbezoek een colonoscopie zijn uitgevoerd om adenomateuze poliepen uit
te sluiten.
-Als de patiënt meer dan 8 jaar uitgebreide colitis heeft gehad, of als de
aandoening beperkt is tot de linkerzijde van het colon (d.w.z.. distaal van
flexura hepatica) voor 10 jaar of langer moet een colonoscopie ( binnen 1 jaar)
worden uitgevoerd om te controleren of dysplasie aanwezig is.
6. Patiënten die een UC-operatie hebben ondergaan of naar het oordeel van de
onderzoeker tijdens de onderzoeksperiode waarschijnlijk een UC-operatie moeten
ondergaan.
7. Patiënten die bij ontlastingsonderzoek tijdens de screening positief zijn
getest op darmpathogenen, ova of parasieten of het clostridium
difficile-toxine.
8. Patiënten die momenteel of binnen 6 maanden voor baseline klinisch
significante infecties hebben, een voorgeschiedenis van infecties waarvoor een
antimicrobiele behandeling vereist is 2 weken voor baseline, of met een
voorgeschiedenis van infecties die anderszinds volgens de onderzoeker door
deelname aan het onderzoek zouden kunnen verslechteren.
9. Patiënten met een voorgeschiedenis van mee dan 1 episode van herpes zoster,
een voorgeschiedenis van verspreide herpes zoster of verspreide herpes simplex.
10. Patiënten die zijn geïnfecteerd met het HIV of het hepatitis B- of C virus.
11. Patiënten die binnen 6 weken voor baseline zijn gevaccineerd met een levend
of verzwakt vaccin of die deze vaccins zullen ontvangen tijdens de
onderzoeksperiode of binnen 6 weken na de laatste dosis van de
onderzoeksmedicatie.
12.Patiënten met een voorgeschiedenis van lymfoproliferatieve aandoeningen
(zoals EBV) voorgeschiedenis van lymfoom, leukemie, myeloproliferatieve
aandoeningen, multipel myeloom of
tekenen en symptomen die duiden op een actieve lymfatische ziekte.
13. Patiënten met maligniteiten of een voorgeschiedenis van maligniteiten, met
uitzondering van goed behandelde of weggesneden niet-metastische basaalcel-of
plaveiselcelhuidkanker.
14. Patiënten die binnen 6 maanden voor de baseline een darmoperatie hebben
ondergaan.
15. Patiënten die binnen 4 weken voor het screeningsbezoek een aanzienlijk
trauma hebben gehad of een omvangrijke operatie hebben ondergaan.
16. Patiënten die waarschijnlijk tijdens de onderzoeksperiode een of ander
operatie moeten ondergaan.
17. Patiënten met de volgende labwaarden bij screening:
- Hemoglobine minder dan 9 g/dl of een hematocriet waarden minder dan 30 %
- Een absoluut witte bloedcel telling minder dan 3.0 x109/L of een neutrofiel
telling lager dan 1.2 x 109/L of een absoluut lymfocyt telling lager dan 0.5 x
109/L
- trombocytopenie, gedefinieerd als een telling lager dan 110 x 109/L
- patiënten met een GFR minder dan 50ml/min gebaseerd op de Cockcroft-Gault
calculatie.
- Patiënten met een bilirubine, AST, of ALT meer dan 1.5 meer dan de bovengrens
van normaal
18. Patiënten met bewezen leverziekten zoals leverbeschadiging als gevolg van
het gebruik van methotrexaat of primaire scleroserende cholangitis.
Voor de overige exclusiecriteria zie het protocol.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2016-002691-27-NL |
CCMO | NL57944.018.16 |
OMON | NL-OMON25297 |