Het doel van dit onderzoek is het verwerven van inzicht en kennis over de beleving van jongeren, hulpverleners en hun ketenpartners die te maken hebben met leefgroepen waar suïcide-problematiek speelt. Om dit doel te bereiken is er een…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Overige aandoening
Synoniemen aandoening
Aandoening
leefklimaat op leefgroepen
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De semigestructureerde diepte-interviews zullen bestaan uit open vragen om zo
de ervaringen van de deelnemers zo volledig mogelijk uit te vragen. Er wordt
gewerkt met een topiclist. De topiclist zal exploratief van aard zijn en zich
toespitsen op het verzamelen van kennis en ervaringen rondom het onderwerp. In
de voorbereidende fase zal door het projectteam, met daarin
ervaringsdeskundigen, hulpverleners en onderzoekers, de vragen van de topic
list participatief worden gegenereerd. De topic list zal in de loop van het
onderzoek, op basis van voortschrijdend inzicht, aangepast worden tijdens
bijeenkomsten met het projectteam. Per doelgroep zullen in elk geval
onderstaande thema*s ter sprake komen (deze thema*s zullen uiteraard nader
uitgewerkt worden en geven slecht een indicatie):
Groep 1: Jongeren(12 tot 18 jaar) die verblijven in een JeugdzorgPlus
instelling
- Hoe zouden hulpverleners moeten handelen bij suïcidale gedachten en/of wat
zijn de maatregelen van instellingen?
- Wat is het effect op de groep bij een suïcide of suïcidale uitingen door een
groepsgenoot?
- Hoe ga je om met een groepsgenoot die suïcidale uitingen heeft?
Groep 2: Hulpverleners binnen de JeugdzorgPlus
- Wat is het suïcide preventie beleid van de instelling?
- Welke evidence-based interventies voor psychische problemen (zoals trauma of
depressie) worden ingezet?
- Hoe wordt er in de keten gehandeld (of nagelaten) op (ortho)pedagogisch
gebied en/of in relatie tot suïcide preventie?
- Hebben zij de indruk dat er veel meer psychiatrische problematiek is en zo
ja, ruwweg in hoeveel procent van de gevallen en welke problematiek vooral?
- Hoe wordt in de driehoek van jongere - ouders - hulpverlener gehandeld in het
geval van signaleren van suïcidaal gedrag?
- Wat zijn de ervaringen van hulpverleners in de JeugdzorgPlus t.a.v. suïcidale
gedachten/suïcidaal gedrag?
- Wat is het effect van een suïcide op het handelen van de hulpverlener (en de
behoeften)?
- Waaruit bestaat het handelen?
- Wat zijn de behoeften van hulpverleners in de jeugdzorgplus t.a.v. het
handelen?
- Wat zijn mogelijk redenen waardoor jongeren die met deze problematiek kampen
eerder in de JeugdzorgPlus worden geplaatst?
- Op welke manier zou de JeugdzorgPlus een antwoord ten aanzien de
suïcideproblematiek (gelegen in het behandelklimaat of in de geboden
veiligheid)?
Groep 3: Hulpverleners van samenwerkende ketenpartners
- Hoe wordt er in de keten gehandeld (of nagelaten) op (ortho)pedagogisch
gebied en/of in relatie tot ketenpartners?
- Wat zijn de ervaringen van hulpverleners t.a.v. suïcidale gedachten/suïcidaal
gedrag: waaruit bestaat het handelen?
- Wat zijn de behoeften van hulpverleners in de keten t.a.v. samenwerking?
- Op welke manier zou de ketenpartners van JeugdzorgPlus een antwoord ten
aanzien de suïcideproblematiek (gelegen in het behandelklimaat of in de geboden
veiligheid)?
- Als er sprake is van een toename van plaatsingen van jongeren met suïcidaal
gedrag in de JeugdzorgPlus, wat ligt daaraan ten grondslag?
Secundaire uitkomstmaten
Niet van toepassing
Achtergrond van het onderzoek
Gedurende de zomer en het najaar van 2018 kopten diverse media over de zorgen
bij de gesloten jeugdhulp en met name over het gestegen aantal suïcide pogingen
in deze instellingen.
ZonMw heeft, in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport (VWS), directie Jeugd en inbreng van de betrokken instellingen, het
programma Longitudinale effectmonitor JeugdzorgPlus opgestart met verschillende
onderzoeksthema*s. Bij een van deze thema*s staat de vraag centraal hoe
suïcidale gedachten en suïcide onder jongeren van invloed is op de samenwerking
tussen ketenpartners en op de (groeps)dynamiek in de J JeugdzorgPlus.
JeugdzorgPlus is een vorm van gesloten jeugdhulp die wordt geboden aan kinderen
en jongeren die niet bereikbaar zijn voor lichtere vormen van hulpverlening.
JeugdzorgPlus heeft als doel een dusdanige gedragsverandering te realiseren dat
de jongere weer kan participeren in de maatschappij. JeugdzorgPlus wordt zo
kort als nodig en zo lang als noodzakelijk opgelegd.
Een aantal problemen binnen de JeugdzorgPlus zijn mogelijk relevant voor de
problematiek rondom suïcides. Ten eerste zijn instellingen binnen de Jeugdhulp
van oudsher gespecialiseerd in bepaalde problematiek. Jeugdzorgplusinstellingen
zijn gericht op jongeren met (voornamelijk) gedragsmatige problematiek.
Jeugd-GGZ instellingen zijn er met name voor jongeren met psychiatrische
problemen. Door de recente bezuinigingen binnen de Jeugd-GGZ, waardoor er
minder bedden beschikbaar zijn, komen jongeren met internaliserende problemen
(zoals faalangst, automutilatie, suïcidale gedachten, stemmingswisselingen,
angst, depressie, etc.) steeds vaker in de JeugdzorgPlus terecht. Hoewel er al
veel differentiatie heeft plaatsgevonden, is de aanpak op de leefgroepen vaak
met name gericht op jongeren met externaliserend gedrag (zoals, liegen, geen
respect voor anderen, zelfbepalend gedrag, seksueel grensoverschrijdend gedrag,
vernieling, diefstal, geweldpleging, verbale en/of fysieke agressie, etc.). De
aanpak op de leefgroep binnen de JeugdzorgPlus lijkt daarmee niet altijd aan te
sluiten op de problemen van de jongeren met internaliserende problemen. En
juist jongeren met internaliserende problemen hebben vaker een of meer van de
drie belangrijkste psychosociale risicofactoren voor suïcidaliteit:
psychologische factoren, stressvolle gebeurtenissen en
persoonlijkheidsproblematiek.
Ten tweede verblijven jongeren zowel in JeugdzorgPlus als
jeugd-GGZ-instellingen meestal in leefgroepen. Gelet op hun problematiek,
waarbij er mogelijk sprake is van een mix aan stoornissen, is juist verblijf in
een groep voor deze jongeren erg ingewikkeld. Is er daarnaast ook nog sprake
van jongeren met suïcidale gedachten en/of pogingen tot suïcide op de
leefgroepen, dan verhoogt dit de druk op het personeel. Gevolg zijn oplopende
spanningen bij zowel de jongere zelf, het personeel als bij andere bewoners.
Ten derde is het van belang een positieve, responsieve relatie tussen
groepsopvoeder en jongere en een groepsklimaat met een goede balans tussen
ondersteuning en structuur te bieden. Suïcidaliteit en suïcidale uitingen
roepen vaak bij hulpverleners en omstanders op dat er gecontroleerd en
beschermd moet worden. Het gevaar van deze repressieve, beheersende maatregelen
is dat de aansluiting met de jongere verloren gaat. In een situatie waarin,
regelmatig sprake is van overtreding van regels, negatief gedrag, agressie en
dreigend geweld is het allesbehalve eenvoudig om een positieve relatie aan te
gaan met jongeren. Angst en onzekerheid over het handelen bij hulpverleners is
begrijpelijk. Medewerkers raken overbelast, mede door snelle
personeelswisselingen en het tekort aan ervaren professionals. Dat is het beeld
dat over de hele linie naar voren komt - uitzonderingen daargelaten. Daardoor
is er te vaak weinig ruimte voor iets anders dan beveiligen en beheersen.
Met dit kwalitatieve onderzoek willen we antwoord krijgen op de vraag of
bovenstaande geschetste problematiek herkent wordt bij onder andere de jongeren
die verblijven binnen de JeugdzorgPlus, medewerkers binnen de instellingen en
hun ketenpartners.
Doel van het onderzoek
Het doel van dit onderzoek is het verwerven van inzicht en kennis over de
beleving van jongeren, hulpverleners en hun ketenpartners die te maken hebben
met leefgroepen waar suïcide-problematiek speelt.
Om dit doel te bereiken is er een hoofdvraagstelling geformuleerd met een
aantal subvragen. Uiteindelijke resultaat van het onderzoek geeft handvaten aan
de professionele begeleiding hoe om te gaan met suicide-problematiek (met name
interactie tussen jongeren en behandelaren op de leefgroepen).
De centrale vraagstelling in dit onderzoek is:
hoe beïnvloeden suïcidale gedachten en suïcide van groepsgenoten het
leefklimaat binnen de behandelgroepen op de gesloten jeugdzorg?
Subvragen zijn:
1) Hoe verloopt de samenwerking tussen ketenpartners op het moment dat een
jongere zich suïcidaal uit? Hoe verloopt de samenwerking, met name in het
moment van overdracht.
2) Wat is de rol van de hulpverlener t.a.v. het groepsproces op het moment dat
een jongere zich suïcidaal uit?
3) Hoe gaan jongeren om met een groepsgenoot die zich suïcidaal uit of zich
suïcidaal gedraagt?
Het product van dit onderzoek zal sterk toepassingsgericht zijn en een
combinatie van wetenschappelijke en praktische kennis voor het veld genereren,
waarbij meerdere kennisbronnen geïntegreerd zullen worden. Naast het
kwalitatieve onderzoek wordt ook gebruik gemaakt van alledaagse kennis,
observaties, documentanalyse, ervaringskennis en ervaringsleren.
Onderzoeksopzet
Met behulp van kwalitatieve methoden wordt bij tenminste drie JeugdzorgPlus
-instellingen, te weten Pluryn HoenderlooGroep, de Stichting Ottho Gerhard
Heldring en Ambulatorium en Horizon Jeugdzorg en Onderwijs (en twee van haar
ketenpartners te weten karakter en Entrea/Lindenhout ) onderzoek uitgevoerd..
Kwalitatief onderzoek is met name een geschikte onderzoeksstrategie om te
exploreren. Dit betekent dat de onderzoeksopzet flexibel en open (en voorlopig)
van aard zal zijn. Er wordt gewerkt met een topic-list. De topic list wordt
opgesteld door het projectteam, bestaande uit ervaringsdeskundigen,
hulpverleners jeugdzorgplus en ketelpartners en onderzoekers. De uitvoering is
van tevoren niet geheel vast te leggen is, aangezien een deel afhangt van wat
er zich tijdens het onderzoek afspeelt, en wat we al onderzoekend tegenkomen.
Er is sprake van een iteratief proces.
Om de betrouwbaarheid en validiteit van de resultaten te verhogen, zal de COREQ
(Consolidated criteria for Reporting Qualitative research) checklist gevolgd
worden gevolgd. De kwalitatieve studie omvat individuele, semigestructureerde
interviews.
In dit onderzoek is afstemming en samenwerking met de landelijke werkgroep van
113 die onderzoek doet naar de 81 suïcides van 2017. Zij richten zich vooral op
de nabestaanden. In dat onderzoek wordt ook het hulpverleningstraject
inzichtelijk gemaakt en worden ouders bevraagd over hun ervaringen. Het huidige
voorliggende onderzoek sluit hierop aan en legt juist de focus op de jongeren
zelf en op de hulpverleners. Ouders van jongeren die verblijven of hebben
verbleven binnen een JeugdzorgPlus instelling worden daarom niet in deze
onderzoeksaanvraag opgenomen als onderzoekspopulatie.
Ervaringsdeskundigen spelen een cruciale rol in dit project. Alle interviews in
dit onderzoek worden uitgevoerd door de projectleider en de
ervaringsdeskundige. De projectleider van deze aanvraag, heeft een groot aantal
projecten gedaan waarbij ervaringsdeskundige jongeren betrokken zijn geweest.
De inbreng van een ervaringsdeskundige zorgt ervoor dat de jongere zich
makkelijker openstelt en daardoor voor het interview een duidelijke meerwaarde
en diepgang oplevert. Met de inbreng van een ervaringsdeskundige worden
ervaringen en inzichten vanuit een insidersperspectief ingebracht. Dit
perspectief heeft een belangrijke aanvullende waarde op het wetenschappelijk
onderzoeksperspectief.
De verwachting is dat er 8-10 deelnemers geïncludeerd zullen worden per groep.
Het aantal proefpersonen zal echter bepaald worden aan de hand van het
saturatieprincipe en kan dus pas achteraf definitief vastgesteld worden. Dit is
een gangbare manier binnen kwalitatief onderzoek en om die reden is een
power-analyse niet gemaakt.
De inclusie van proefpersonen zal lopen tot uiterlijk 1 april 2020. Daarna zal
niet meer geïncludeerd worden omwille van de voortgang van het project. Het
includeren van proefpersonen zal mogelijk in een vroeger stadium stoppen,
wanneer het saturatiepunt bereikt is.
Indien nodig, zullen meer interviews worden afgenomen. In overleg met de
betrokken instellingen worden de deelnemers geworven waarbij gestreefd wordt
naar een evenredige verdeling van demografische variabelen
Inschatting van belasting en risico
Er is naar verwachting geen risico voor de deelnemers. Er worden geen ingrepen
verricht. De projectleider is verantwoordelijk voor de interviews en heeft
ruime ervaring met deze doelgroep en het afnemen van interviews zowel bij
jongeren als bij behandelaren. In de klinische praktijk wordt opgemerkt dat het
jongeren oplucht om te praten over wat ze meemaken. De deelnemende
JeugdzorgPlus instellingen hanteren suïcide preventie protocollen. In geval van
escalaties worden er verschillende acties uitgezet. In gesprek gaan met
jongeren is hier een van. De deelnemende JeugdzorgPlus instellingen geven aan
dat praten over dit onderwerp niet schadelijk is voor jongeren, maar helpend
is.
Groepsleiders van de jongere die meedoet aan het onderzoek, worden ingelicht
over het onderzoek. Zij zijn inhoudelijk op de hoogte en weten wanneer een
jongere meedoet aan het interview. Zij monitoren de jongere en zijn beschikbaar
na afloop van het interview, mocht de jongere behoefte hebben aan een gesprek.
Ook de dagen erna wordt hier aandacht aan besteed door de groepsleiders.
De onderzoekers nemen na het interview contact met de jongere op (per mail, app
of telefoon) om te vragen hoe het met de jongere gaat, hoe hij/zij terugkijkt
op het gesprek en deze behoefte heeft aan een gesprek (nazorg).
In de informatiebrief voor jongeren is informatie opgenomen over de hulplijnen
van Mind Korrelatie en 113.
Publiek
Reinier Postlaan 12
Nijmegen 6525 GC
NL
Wetenschappelijk
Reinier Postlaan 12
Nijmegen 6525 GC
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Groep 1: Jongeren die verblijven in een JeugdzorgPlus instelling
Groep 2: Hulpverleners binnen de JeugdzorgPlus
Groep 3: Hulpverleners van samenwerkende ketenpartners
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Groep 1: Jongeren die verblijven in een JeugdzorgPlus instelling
- Jongeren die de Nederlandse taal onvoldoende beheersen.
- Jongeren < 12 jaar.
- Jongeren waarbij zorgen zijn over actuele veiligheid.
- Jongeren waarbij ouders of andere direct betrokkenen inschatten dat zij niet
in staat zijn een interview van 30 * 60 min te voltooien.
- Jongeren die korter dan 4 weken geleden binnen de JeugdzorgPlus instelling
geplaatst zijn
- Jongeren met een recent suïcidaal verleden
Groep 2: Hulpverleners binnen de JeugdzorgPlus
- Stagiaires
- Uitzendkrachten korter dan een maand in dienst
Groep 3: Hulpverleners van samenwerkende ketenpartners
- Stagiaires
- Uitzendkrachten korter dan een maand in dienst
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL70722.091.19 |