1. Komen beoordeling via telemedicine en een face-to-face beoordeling met elkaar overeen? 2. Komen beoordeling via telemedicine vanuit een huisartsenpraktijk en een face-to-face beoordeling met elkaar overeen? 3. Hoe waarderen ouders/patiënt de…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Luchtweginfecties
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Patient wordt op basis van klinisch beeld bij het lichamelijk onderzoek via
beeldbellen door de kinderarts ingedeeld in één van de volgende drie groepen:
Groep 1: Patient moet worden opgenomen
Groep 2: Patient mag naar huis
Groep 3: *Ik twijfel tussen groep 1 en groep 2, ik wil patiënt in het echt zien*
Tijdens de FTF beoordeling wordt de patient ingedeeld in 2 groepen, namelijk:
1. Patient moet worden opgenomen
2. Patient mag naar huis
Er zijn 4 relevante combinaties mogelijk:
1. De patient wordt via TM en FTF in dezelfde groep ingedeeld.
2. De patient wordt via TM ingedeeld in groep 2 (mag naar huis) en via FTF in
groep 1 (moet worden opgenomen). Dit is de meest risicovolle groep, wanneer er
meer dan 10% van patiënten die via FTF moeten worden opgenomen maar via TM
worden ingeschaald als mag naar huis zal voorafgaand aan deel 2 van het
onderzoek worden overlegd met de METC. Naar onze mening is de TM beoordeling
dan te risicovol om te continueren en/of een vervolgonderzoek te organiseren.
3. De patient wordt via TM in groep 3 (twijfelgeval, SEH-beoordeling)
ingedeeld. Dit is een veilige keuze, echter deze groep moet niet te groot
worden omdat dan TM weinig toevoegt aan de praktijk.
4. De patient wordt via TM ingedeeld in groep 1 (moet worden opgenomen) en
via FTF beoordeling in groep 2 (mag naar huis). Net als de vorige groep is dit
niet erg, het betekent dat er via TM (te) voorzichtig wordt ingeschaald. Echter
ook deze groep moet niet te groot worden. Indien de combinatie van 3. en 4.
samen meer dan 50% van de patiënten behelst voegt naar onze mening TM te weinig
toe aan de praktijk om een vervolgonderzoek te initiëren
Secundaire uitkomstmaten
Respiratory Observation Checklist voor objectiveren respiratoire symptomen
Duur van vertraging als gevolg van de beoordeling via telemedicine
Patienttevredenheid
Artsentevredenheid (zowel huisarts als kinderarts)
Achtergrond van het onderzoek
Kinderen met (acute) benauwdheidsklachten zijn een veelvoorkomende verschijning
op de spoedeisende hulp in Nederland. In het Rijnstate zien wij jaarlijks 1000
kinderen met benauwdheidsklachten op de spoedeisende hulp. Er is sprake van een
seizoenspatroon met meer patiënten in het eerste en laatste kwartaal met een
incidentiepiek in de maanden januari en februari conform het landelijke patroon
(RIVM, 2013). Deze patiënten hebben een gemiddelde SEH- doorlooptijd van 2 uur
oplopend tot 4 uur. Vijftig procent van de patiënten die op de SEH worden
beoordeeld wordt opgenomen. Waarschijnlijk zijn de cijfers in andere perifere
ziekenhuizen vergelijkbaar.
De patiënten die niet worden opgenomen hebben wel een significante belasting in
het reizen naar het ziekenhuis en de wachttijd en behandeltijd op de
spoedeisende hulp, welke wellicht kan worden voorkomen met behulp van
beoordeling op afstand.
Te verwachten is dat het mogelijk is om met behulp van technologische
hulpmiddelen het benauwde kind betrouwbaar op afstand te beoordelen, zowel in
het ziekenhuis als in de huisartsenpraktijk. Door het op afstand beoordelen kan
de kinderarts een inschatting maken of de patiënt naar huis kan of op de SEH
moet worden gezien waardoor we verwachten dat minder patiënten de SEH zullen
hoeven bezoeken. Tevens zijn de kinderen die wel op de SEH worden gezien al
beoordeeld waardoor we verwachten dat de doorloop op de SEH sneller zal zijn.
We verwachten dat de ouders / patiënt moeten wennen aan het op afstand
beoordeeld worden, echter dat ze tevreden zullen zijn door de verminderde
wacht- en reistijd.
Doel van het onderzoek
1. Komen beoordeling via telemedicine en een face-to-face beoordeling met
elkaar overeen?
2. Komen beoordeling via telemedicine vanuit een huisartsenpraktijk en een
face-to-face beoordeling met elkaar overeen?
3. Hoe waarderen ouders/patiënt de beoordeling met behulp van telemedicine?
4. Hoe waarderen huisarts/kinderarts de beoordeling met behulp van
telemedicine?
Onderzoeksopzet
Deel 1:
Onderzoeken of apparatuur functioneert
Benauwde kinderen reeds op de spoedeisende hulp worden met behulp van
telemedicine apparatuur beoordeelt door een kinderarts, waarna nadien de
kinderarts nog langsloopt op de spoedeisende hulp om te verifiëren of het
lichamelijk onderzoek van beide keren overeenkomt.
Indien het beeld overeenkomt kan worden overgegaan op deel 2 van het onderzoek.
Deel 2:
Onderzoeken of beoordeling op grotere afstand en op een andere plek ook
functioneert, namelijk huisartsenpraktijken danwel de huisartsenpost.
Benauwde kinderen die de huisarts wil insturen worden allereerst in de
huisartsenpraktijk beoordeeld op afstand, waarna ze op de spoedeisende hulp
opnieuw worden beoordeeld om te verifiëren of het lichamelijk onderzoek van
beide keren overeenkomt.
Inschatting van belasting en risico
Belasting is één of twee extra lichamelijke onderzoek waarvan één onderzoek via
beoordeling op afstand is wat nieuw is voor patiënt en hulpverlening.
Vragenlijst na beoordeling op afstand.
Risico op patienten in deel 2 betreft een vertraging van een potentiele
behandeling van 15-30 minuten
Dit risico schatten wij in als minimaal omdat patiënt tijdens deze vertraging
altijd in het bijzijn van een (huis)arts is.
Patiënten waar direct 1-1-2 voor wordt gebeld worden sowieso niet geïncludeerd.
Indien kinderarts op afstand een ernstig benauwd kind ziet kan er alsnog
ambulance worden geadviseerd in plaats van eigen vervoer wat potentiele
transporttijd versneld.
Indien tijdens de beoordeling de aanwezige huisarts de patiënt klinisch vindt
verslechteren is het ook vanuit de huisarts mogelijk 1-1-2 te alarmeren.
Een benauwde patiënt kan in theorie respiratoir insufficiënt worden, acute
uitputting is met name relevant bij de allerkleinsten, welke echter niet worden
geïncludeerd in deze studie. De andere patiënten kunnen ook respiratoir
insufficiënt worden, echter met een trager beloop waarbij het niet aankomt op
15-30minuten.
Publiek
Wagnerlaan 55
Arnhem 6815AD
NL
Wetenschappelijk
Wagnerlaan 55
Arnhem 6815AD
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Kinderen met benauwdheidsklachten die door de huisarts worden ingestuurd voor
beoordeling door kinderarts
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
- Jonger dan 2 maanden
- Ouder dan 18 jaar
- Ex-prematuren geboren <37 weken met post-conceptionele leeftijd < 48 weken
- Congenitale hartafwijking
- Syndroom van Down
- Immuundeficiëntie
- Longafwijking (Bronchopulmonale dysplasie, cystische fibrose)
- Onderliggende neurologische problemen
- (Anamnestisch) Apnoe's
- Pediatrische patiënten met respiratoire klachten met intakeproblemen waar
dreigende dehydratie op de voorgrond staat
- Patienten reeds door de huisarts behandeld met salbutamolpuffen danwel
verneveling of gelijksoortige medicatie
- Vitaal bedreigde patiënt waarbij huisarts per direct 1-1-2 belt
- Technische problemen waardoor er na 10 minuten nog geen
telemedicine-verbinding tot stand is gekomen
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL68739.091.19 |