Het primaire doel van dit onderzoek is het testen van de hypothese dat behandeling van patiënten met respiratoire klachten op de spoedeisende hulp gebaseerd op de resultaten van een veneus bloedgas niet verschilt van de behandeling gebaseerd op de…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Overige aandoening
Synoniemen aandoening
Aandoening
Respiratoire klachten veroorzaakt door verschillende onderliggende ziektebeelden
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De primaire uitkomstmaat is de frequentie van veranderingen in de behandeling
van patiënten met respiratoire klachten op de spoedeisende hulp gebaseerd op de
resultaten van een veneus bloedgas vergeleken met de behandeling gebaseerd op
resultaten van een arterieel bloedgas.
Welke veranderingen plaatsvinden, de karakteristieken van deze veranderingen en
welk resultaat van het arterieel bloedgas (de pH, bicarbonaat, partiële
koolstofdioxide druk (pCO2), lactaat of partiële zuurstof druk (pO2)) de
veranderingen veroorzaken worden beschreven.
Secundaire uitkomstmaten
Secundaire uitkomstmaten zijn de overeenkomst tussen veneuze en arteriële pH,
bicarbonaat, partiële koolstofdioxide druk (pCO2), lactaat en partiële zuurstof
druk (pO2) en de correlatie tussen veneuze en arteriële partiële zuurstof druk
en de perifere zuurstofsaturatie gemeten met pulsoximeter.
Achtergrond van het onderzoek
Een belangrijk onderdeel van beoordeling van patiënten met respiratoire
klachten op de spoedeisende hulp is het bepalen van de zuur-base, ventilatie en
oxygenatie status. Dit wordt gedaan aan de hand van de uitslagen van een
arterieel bloedgas, de gouden standaard. Het prikken van een arterieel bloedgas
wordt vaak als pijnlijk ervaren en is moeilijker en meer risicovol.
Eerder onderzoek laat zien dat een veneus bloedgas een betrouwbaar alternatief
is met een goede correlatie tussen de veneuze en arteriële pH en bicarbonaat
waarde. Ook kunnen de veneuze partiële koolstofdioxide druk (pCO2) en de
veneuze lactaat waarde gebruikt worden als een betrouwbare screeningsmethode
voor hypercapnie en hyperlactatemie. Daarnaast maakt de ontwikkeling en het
wijd verspreide gebruik van pulsoximeters het makkelijk om de oxygenatie status
van patiënten te bepalen.
Desondanks blijft het arterieel bloedgas de meest gebruikte methode voor het
bepalen van de zuur-base, ventilatie en oxygenatie status van patiënten met
respiratoire klachten op de spoedeisende hulp.
Doel van het onderzoek
Het primaire doel van dit onderzoek is het testen van de hypothese dat
behandeling van patiënten met respiratoire klachten op de spoedeisende hulp
gebaseerd op de resultaten van een veneus bloedgas niet verschilt van de
behandeling gebaseerd op de resultaten van een arterieel bloedgas. De
frequentie van de verandering in de behandeling gebaseerd op de resultaten van
een veneus bloedgas vergeleken met de behandeling gebaseerd op de resultaten
van een arterieel bloedgas worden beoordeeld. Welke veranderingen plaatsvinden,
de karakteristieken van deze veranderingen en welk resultaat van het arterieel
bloedgas (de pH, bicarbonaat, partiële koolstofdioxide druk (pCO2), lactaat of
partiële zuurstof druk (pO2)) de veranderingen veroorzaken worden beschreven.
Onderzoeksopzet
Postpectieve cohort studie.
Inschatting van belasting en risico
Op de spoedeisende hulp wordt bij patiënten met respiratoire klachten altijd
veneus bloed geprikt voor de algemene laboratoriumbepalingen. Ook wordt er een
arterieel bloedgas afgenomen voor het bepalen van de zuur-base, ventilatie en
oxygenatie status. Bij de standaard venepunctie of via het perifere infuus
wordt een extra bloedbuis afgenomen, het veneuze bloedgas. Er vindt geen extra
venepunctie plaats. De patiënt/proefpersoon wordt voor zijn of haar klachten
behandeld volgens de geldende richtlijnen.
Publiek
Henri Dunantstraat 5
Heerlen 6419 PC
NL
Wetenschappelijk
Henri Dunantstraat 5
Heerlen 6419 PC
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Patiënten (* 18 jaar oud) op de spoedeisende hulp met dyspneu,
ademhalingsfrequentie > 20/min of een perifere zuurstofsaturatie < 95%, een
betrouwbare saturatie gemeten met pulsoximeter (gemeten met de Philips
IntelliVue MP30 patient monitor, een betrouwbare meting is gedefinieerd door
een pulsatiele flow met een perfusie indicatie waarde boven 0.3) en een
indicatie, bepaald door de behandelend arts, om de zuur-base, ventilatie en
oxygenatie status te bepalen met een arterieel bloedgas.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Een potentiële proefpersoon die voldoet aan een van onderstaande criteria zal
worden geëxcludeerd van deelname aan deze studie:
- Niet in staat om informed consent te geven binnen redelijke tijd na
stabilisatie en afnemen van de bijbehorende psychologische stress, en geen
vertegenwoordiger beschikbaar om namens de patiënt informed consent te geven.
- Andere redenen dan het bepalen van de zuur-base, ventilatie en oxygenatie
status voor het bepalen van de arterieel bloedgas resultaten, zoals het bepalen
van de alveolaire-arteriële zuurstof gradiënt (A-a gradiënt).
- Geen arts of gekwalificeerde verpleegkundige beschikbaar voor het afnemen van
het arterieel bloedgas.
- Afname van het arterieel of veneus bloedgas is na twee pogingen niet gelukt.
- Eerdere deelname aan deze studie.
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL70394.096.19 |