Het primaire doel van het huidige onderzoek is om inzicht te verkrijgen in de achtergronden, en de aanleiding van suïcides onder jongeren in Nederland in 2017, in de leeftijd 10 tot 20 jaar, door een focus op vijf domeinen en de laatste periode voor…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Stemmingsstoornissen en -afwijkingen NEG
- Leeftijdsgebonden factoren
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Interview
Het interview instrument is deels gebaseerd op bestaande instrumenten uit
psychologische autopsie studies van Portsky, Audenaert & van Heeringen, 2005;
2009), Rasmussen (2013) en Dyregrov (2011), aangevuld met open vragen die in
samenspraak met suïcide experts uit de multidisciplinaire werkgroep zijn
opgesteld (zie Appendix B). Onze werkwijze valt dus samen met de in het
buitenland regelmatig toegepaste psychologische autopsie methode. Door middel
van triangulatie middels interviews met circa vier informanten wordt in de
diepte een beeld verkregen van de levensloop van de jongere, inclusief
oorzaken, aanleiding, gebeurtenissen in de levensloop, en de betekenissen die
hieraan gegeven worden door de betrokkenen. Deze methode is reeds met succes
toegepast door suicidologen in bijvoorbeeld België (Portsky Audenaert & van
Heeringen, 2005 & 2009), Ierland (Arensman et al., 2016), Israël (Zilsman et
al., 2016), Noorwegen (Rasmussen, 2013), en het Verenigd Koninkrijk (Hawton,
Houston, Malbergand & Simkin, 2003).
Het interviewinstrument bestaat uit twee componenten. Ten eerste een open
narratief component, waarin ouders in hun eigen woorden hun verhaal doen op
basis van een brede, open geformuleerde startvraag over het ontstaan van de
suïcidaliteit bij hun kind, als ook de (mogelijk) uitlokkende factoren in de
laatste vier weken voor het overlijden. Een tweede component bestaat uit een
vast aantal gestructureerde vragen over de vijf domeinen. De interviews worden
digitaal opgenomen (voice recording) en worden verbatim getranscribeerd door
een professionele transcribent.
Vragenlijsten
De vragenlijst voor ouders/verzorgers is tot stand gekomen op basis van de
domeinen die in het onderzoek centraal staan en de hypothesen van experts uit
de multidisciplinaire werkgroep en klankbordgroep. De vragenlijst bestaat uit
gestructureerde vragen van het interviewinstrument, standaardvraagstellingen
van de jeugdmonitors van GGD-GHOR Nederland en RIVM en CBS
(monitorgezondheid.nl/gezondheidsmonitor-jeugd) en (items van) gevalideerde
vragenlijsten. De standaardvraagstellingen van de jeugdmonitors zijn
zelfrapportagevragen over bijvoorbeeld alcohol en drugs. Voor het doel van dit
onderzoek zijn de vragen aangepast om ze door ouders te kunnen laten invullen.
Verder wordt de
gevalideerde PHQ-9 afgenomen om recente depressieve symptomen te meten
(Kleiboer et al., 2016), de ouderversie van de SDQ afgenomen om psychosociale,
emotionele en gedragsproblemen vast te stellen (Misterska et al., 2017), en
wordt suïcidaal gedrag in de voorgeschiedenis gemeten met enkele items uit het
signaleringsinstrument dat ontwikkeld is voor jongeren *Vragen over Zelfdoding
en Zelfbeschadiging* (VOZZ) (Huisman et al., 2015). Tot slot worden ingrijpende
gebeurtenissen en trauma*s voor jeugdigen uitgevraagd (Meerdinkveldboom et al.
2016).
De vragenlijst voor hulpverleners is grotendeels ontleend aan de vragenlijst
voor zorgprofessionals van Aarensman et al. (2016;2018) en door experts uit de
werkgroep vertaald naar de Nederlandse situatie en het doel van dit onderzoek.
Van de overleden jongeren die GGZ-zorg of jeugdzorg ontvingen brengen we de
volgende factoren in kaart: psychiatrische diagnostiek, lichamelijke
gezondheid, behandeling, recente symptomen, medicatie, middelenmisbruik en
medische geschiedenis. Tot slot wordt de KEHR-vragenlijst onder betrokken
hulpverleners afgenomen. Dit is een gevalideerd instrument dat speciaal
ontwikkeld is om suïcidegevallen systematisch en multidisciplinair te toetsen
aan de hand van de uitgangspunten van de Nederlandse multidisciplinaire
richtlijn voor diagnostiek en behandeling van suïcidaal gedrag (De Groot et
al., 2018). Voor de jongeren die niet in behandeling waren, inventariseren we
in hoeverre suïcidaal gedrag of depressieve klachten al eerder zijn
gesignaleerd, en of er problemen waren in de organisatie van de zorg.
Secundaire uitkomstmaten
Niet van toepassing
Achtergrond van het onderzoek
Rationale: Uit CBS data blijkt dat in 2017 81 jongeren in de leeftijd 10 tot 20
jaar door suïcide zijn overleden, terwijl gemiddeld 51 jongeren in 2012-2016
door suïcide zijn overleden. Deze zorgwekkende cijfers vragen om een gedegen
wetenschappelijk inventarisatie van de achtergronden en aanloopfase van deze
suïcides onder 10- tot 20- jarigen in Nederland (Gilissen et al. 2018). In dit
onderzoek willen we door middel van diepte-interviews en vragenlijsten met
verschillende informanten, zoals ouders en vrienden van de overleden jongeren,
betrokken hulpverleners en docenten, inzicht krijgen in factoren die bij het
overlijden van deze jongeren een rol speelden. Deze inzichten willen we
inzetten om op korte termijn beleidsmatige aanbevelingen voor suïcidepreventie
te kunnen doen en op langere termijn nieuwe wetenschappelijke kennis aan te
dragen over suïcidepreventie bij jongeren.
Vraagstellingen onderzoek
Algemeen
1. Waren er key turning points in de levensloop van de jongeren die in de ogen
van de nabestaanden doorslaggevend waren voor het optreden van suïcidaliteit
bij de jonge-ren?
2. Bestonden er aanwijzingen voor de suïcide van de jongeren in de laatste vier
weken voor hun overlijden, zoals opgemerkt door de nabestaanden en betrokken
professio-nals, en zo ja welke? Was er sprake van een tipping points (laatste
druppel)?
Domein specifiek
1. In hoeverre was er sprake van suïcideclusters en speelden imitatie effecten
via social media, series of games een rol, vooral in de provincies Brabant,
Gelderland, Zuid-Holland en Noord-Holland?
2. Welke cultuur en migratie factoren (acculturatiestress, eer-gerelateerde
problematiek, discriminatie, kloof t.a.v. *westerse* hulpverlening) speelden
een rol in het overlijden van de groep jongeren met een niet Nederlandse
herkomst?
3. Welke levensfaseproblematiek (onderwijsloopbaan, prestatiedruk,
middelenmisbruik) speelde een rol in het overlijden van de groep oudere
tieners (16-19 jaar)?
4. Welke factoren (minority stress, stigma*s maatschappij) speelden er een rol
in het overlijden van de groep lhbtg-jongeren?
5. Welk zorgkader hadden de overleden jongeren, zoals ontvangen behandeling en
dia-gnose? Waren er problemen in de organisatie en kwaliteit van zorg en is de
multidisci-plinaire richtlijn gevold? Welke kenmerken hadden jongeren die niet
in zorg waren en waren klachten al eerder gesignaleerd?
Doel van het onderzoek
Het primaire doel van het huidige onderzoek is om inzicht te verkrijgen in de
achtergronden, en de aanleiding van suïcides onder jongeren in Nederland in
2017, in de leeftijd 10 tot 20 jaar, door een focus op vijf domeinen en de
laatste periode voor het overlijden. Het beter begrijpen van de factoren die
bij het overlijden van deze jongeren een rol speelden, leidt tot onderbouwde
(praktische) aanbevelingen om suïcidepreventie voor jongeren in Nederland te
verbeteren (secundair doel).
Onderzoeksopzet
In dit onderzoek worden kwalitatief en kwantitatief onderzoek gecombineerd in
een mixed-methods design (Palinkas, 2014). De nadruk ligt op een kwalitatieve
onderzoeksopzet (diepte-interviews), daarnaast worden er kwantitatieve
componenten ingezet (vragenlijsten). De re-den voor deze onderzoeksopzet is dat
de kwalitatieve benadering het beste aansluit bij de verdiepende
onderzoeksvragen die we stellen en het lage (absolute) aantal suïcides. Ook
voor het verkennen van nieuwe, nog nauwelijks bestudeerde fenomenen (zoals de
rol van sociale media) is kwalitatief onderzoek passend (Silverman, 2000). De
onderzoeksvragen gaan vooral over het leren uit patronen rondom de suïcide van
de jongeren, door het nauwge-zet in kaart brengen van het samenspel tussen
oorzaken, aanleiding, gebeurtenissen in de levensloop, de laatste fase (weken),
en de betekenissen die hieraan gegeven worden met het oog op suïcidepreventie
(Hjelmeland, 2012). De onderzoekers willen begrijpen hoe en op welke wijze er
aanknopingspunten te destilleren zijn uit de key turning points en tipping
points uit het leven van jongeren (Rasmussen, 2013). Onderzoeksvragen die
vanuit een dergelijk pa-troon verkennend, betekenis gevend en holistisch
perspectief vertrekken, passen beter bij een overwegend kwalitatieve
onderzoeksopzet (Wengraf, 2003).
Aanvullend nemen we vragenlijsten (met gesloten antwoord categorieën) af bij
ouders en hulpverleners om op een efficiënte wijze inzicht te verkrijgen in
relevante domein specifieke en zorg gerelateerde factoren, die mogelijk van
invloed zijn geweest op het overlijden van de jongeren. Deze kwantitatieve
resultaten zullen worden gebruikt om in september 2019 voor het ministerie van
VWS beleidsmatige aanbevelingen voor suïcidepreventie te kunnen doen, tezamen
met de eerste inzichten uit de diepte-interviews.
Inschatting van belasting en risico
De ouders worden voorafgaand aan het interview gescreend op actuele
suïcidaliteit en de huisarts is geïnformeerd over de deelname aan het
onderzoek. Het interview bestaat uit een open en gestandaardiseerd gedeelte en
duurt maximaal 2,5 uur. Er zal een pauze worden aangeboden. De digitale
vragenlijst (met gesloten antwoord categorieën) wordt na afloop van het
interview aangeboden, duurt maximaal 30 minuten om in te vullen, en kan ook
later worden ingevuld. Drie weken na afloop van het interview is er een
follow-up contact om te informeren of er behoefte is aan nazorg. Het interview
met vrienden/vriendinnen en leerkracht(en) duurt maximaal 2 uur en bestaat uit
dezelfde onderdelen. De vragenlijst voor hulpverleners duurt maximaal 30
minuten om in te vullen en het telefonisch interview, waarin de KEHR wordt
afgenomen, duurt maximaal 1,5 uur.
Er zijn diverse voordelen voor nabestaanden om deel te nemen aan het onderzoek,
zoals het gehoord worden, in perspectief kunnen plaatsen van zaken rondom hun
overleden kind, en er gaat geleerd worden van de suïcide van hun naaste.
Nabestaanden werken mee aan een maatschappelijk relevant en urgent doel
(altruïstisme), krijgen een gesprek met speciaal opgeleide interviewers en
aanvullende ondersteuning indien zij daar behoefte aan hebben.
Bovendien zal dit onderzoek leiden tot adviezen om suïcidepreventie in de
Nederlandse praktijk te verbeteren, d.w.z. aanbevelingen voor verbeteracties in
de gezondheidszorg, publieke sector en in de gemeenschap (regio*s). Resultaten
van het verdiepende onderzoek worden zo snel mogelijk gedeeld met veldpartijen
zodat zij het beleid voor suïcidepreventie kunnen aanpassen. Daarnaast zal 113
de GGD-en stimuleren om het onderzoek naar (context specifieke) oorzaken van
suïcide onder jongeren in de toekomst op regionaal niveau voort te zetten.
Nabestaanden hebben een hoger risico op suïcidale gedachten en zullen nog bezig
zijn met het verwerken van het verlies van hun overleden kind. Door deze
rouwverwerking en eventuele psychische problemen kan het interview belastend
voor hen zijn. Als er sprake is van een suïcidale crisis tijdens het interview
zal de huisarts of de huisartsenpost worden ingeschakeld.
Publiek
Paasheuvelweg 25
Amsterdam 1105 BP
NL
Wetenschappelijk
Paasheuvelweg 25
Amsterdam 1105 BP
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
* Ouders/primaire verzorgers van wie in 2017 een kind in de leeftijd van 10 tot
20 jaar woonachtig in Nederland is overleden, en bij wie een forensisch arts
geconclu-deerd heeft dat er sprake is van zelfdoding.
* Broers/zussen en/of vrienden/vriendinnen die deze overleden persoon goed
hebben gekend en voor wie de wettelijk vertegenwoordigers toestemming geven
voor deelname
* Betrokken leerkracht(en)/werkgever, d.w.z. docent werkzaam op de middelbare
school of vervolgopleiding, waar de overleden persoon op moment van overlijden
onderwijs volgde, of bij wie de overleden persoon in dienst was op moment van
overlijden
* Betrokken hulpverlener(s), d.w.z. hulpverlener zoals psycholoog of psychiater
bij wie de overleden persoon op het moment van overlijden in behandeling was of
in het jaar voorafgaand aan het overlijden., Het onderzoek richt zich op de
hiervoor genoemd kenmerken van deelnemers. Er zijn geen specifieke
inclusiecriteria. Indien nabestaanden niet de Nederlandse taal spreken, zal het
interview hierop worden aangepast door een tolk mee te nemen naar het gesprek.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Een potentiële deelnemer wordt uitgesloten van deelname aan deze studie als
hij/zij voldoet aan de volgende exclusiecriteria:
* Ouders/verzorgers en andere naasten die zelf in ernstige mate last hebben van
suïcidale gedachten gemeten met de SIDAS als screeningsinstrument (afkappunt
totaalscore 21 of hoger, maximale totaalscore is 50).
* Ouders die zijn opgenomen in een psychiatrische instelling, ongeacht welke
psychiatrische klachten zij hebben, op het moment van het onderzoek
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL68348.029.18 |