De aanwezigheid en de mate van myocardiale inflammatie, fibrosering en myocardiale perfusie tussen SSc-patiënten met pulmonale hypertensie (PAH en/of PH-LHZ), in vergelijking met patiënten met idiopathische pulmonale arteriële hypertensie, door…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Falen van de hartfunctie
- Auto-immuunziekten
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Parametrische mapping wordt gebruikt om het myocard te karakteriseren. De
primaire eindpunten zijn verschillen in native T1 en T2-waarden, de
extracellular volume fraction, de globale myocardiale perfusie en stress-T1
waarden en de late gadolinium enhancement tussen SSc-patiënten met PAH en/of
PH-LHZ in vergelijking met IPAH-patiënten.
Natieve T1 mapping detecteert lokale en diffuse necrose en fibrose, terwijl T2
mapping de mate van oedeem detecteert, wat wordt gebruikt om (subklinische)
myocardiale inflammatie vast te stellen. Door middel van de globale myocardiale
perfusie en de stress T1-waarden zal er worden gekeken naar de
(microvasculaire) perfusie . De aanwezigheid en mate van myocardiale
inflammatie, fibrosering en myocardiale perfusie zal worden vergeleken met de
controle groep bestaande uit patiënten met idiopathische pulmonale arteriële
hypertensie. Ook zal de relatie tussen de ernst van de ziekte en de klinische
status worden bekeken, en worden vergeleken met de traditionele late gadolinium
enhancement-beelden voor de detectie van focale ziekte. Om te bepalen of er een
relatie is tussen de coronaire microvasculaire functie en de perifere
microvasculatuur bij SSc-patiënten, zal de globale myocardiale perfusie worden
gecorreleerd aan parameters op de nagelriem capillairoscopie (zoals de
capillaire rekrutering).
De gevalideerde ShMOLLI (Shortened Modified Look-Locker Inversion Recovery)
sequentie zal worden gebruikt voor de T1-mapping. Dit is een reproduceerbare
methode om normaal van aangedaan hartspierweefsel te onderscheiden, echter moet
een interne validatie plaatsvinden van de MRI-scan hier. Om de T1-relaxatie
waarden in onze MRI scan in gezond hartspierweefsel te valideren, zal er aan 20
patiënten, zonder hartziekten, die gepland staan voor een C-MRI (bijvoorbeeld
voor follow-up van een dilatatie in de aorta) worden gevraagd of er in het
kader van onderzoek deze extra opname mag worden gemaakt. Er zal getekend
informed consent worden verkregen.
Secundaire uitkomstmaten
Secundaire eindpunten zijn verschillen tussen SSc- en IPAH-patiënten in de
basis demografische gegevens, echocardiografische metingen, kenmerken op het
elektrocardiogram (zoals rechter hartas, rechter ventrikel strain patroon,
rechter atrium dilatatie). De echocardiografische gegevens zijn onder andere:
geschatte pulmonaaldrukken door de snelheid over de tricuspidalisklep en
pulmonalisklep, oppervlakte rechter atrium, rechter ventrikel fractional area
change, TAPSE, globale longitudinale rechterventrikel strain, de rechter- en
linkerventrikel einddiastolische en eindsystolische volumina, de linker
ventrikel ejectiefractie en de diastolische functie. Uit de bloedafname onder
andere het NT pro-BNP, hoog-sensitief troponine T, CRP en BSE. Hiernaast zullen
er analyses worden gedaan om subgroepen van T-cellen te karakteriseren, zowel
als analyses naar pro-inflammatoire en pro-fibrotische mediatoren in de
mononucleaire cellen in het perifere bloed. Tevens zal het RNA van deze
gestimuleerde cellen worden gebruikt voor gen expressie analyses.
Achtergrond van het onderzoek
Systemische sclerose (SSc) is een systemische auto-immuun ziekte dat wordt
gekarakteriseerd voor vasculopathie en fibrosering van de huid en interne
organen. Pulmonale hypertensie secundair aan linkszijdige hartziekten (PH-LHZ)
en pulmonale arteriele hypertensie (PAH) is een frequente en ernstige
complicatie van sytemische sclerose. Ondanks recente ontwikkelingen in de
behandeling, is de prognose van SSc-patiënten met PAH slecht gebleven met een
mediane overleving van 4 jaar. Er is steeds meer bewijs dat dit komt door
intrinsieke rechterventrikel dysfunctie door primaire myocardiale betrokkenheid
van de SSc, maar het werkingsmechanisme is nog onbekend. Parametrische mapping,
gebruik makende van een cardiovasculaire MRI (C-MRI), is een ontwikkelende
niet-invasieve techniek, welke zorgt voor kwantificatie van
weefselveranderingen in ziektes van het myocardium, zoals fibrose, necrose en
oedeem. De myocardiale microvasculatuur kan worden onderzocht door middel van
adenosine stress perfusie opnames en stress T1-mapping. Door deze technieken
kan de aanwezigheid en de uitgebreidheid van myocardiale inflammatie,
fibrosering en myocardiale perfusie tussen SSc-patiënten met pulmonale
hypertensie worden geëxploreerd. Hierdoor zou inzicht kunnen worden verkregen
in de onderliggende pathofysiologie, maar ook van additieve waarde kunnen zijn
voor het monitoren van therapie en/of vroege herkenning van pulmonale
hypertensie in SSc-patiënten.
Doel van het onderzoek
De aanwezigheid en de mate van myocardiale inflammatie, fibrosering en
myocardiale perfusie tussen SSc-patiënten met pulmonale hypertensie (PAH en/of
PH-LHZ), in vergelijking met patiënten met idiopathische pulmonale arteriële
hypertensie, door middel van C-MRI parametrische mapping en adenosine stress
perfusie opnames.
Onderzoeksopzet
Een prospectief consecutief onderzoek, een haalbaarheidsstudie.
Inschatting van belasting en risico
Er zijn slechts minimale risico's voor de proefpersonen. De risico's bestaan
uit de eenmalige vena punctie en de adenosine stress perfusie MRI opnames. De
venapunctie kan voor discomfort zorgen. Patiënten kunnen bijwerkingen ervaren
van de adenosine toediening, maar ze zijn vaak mild en verdwijnen snel na het
stoppen van de toediening. Patiënten zullen eenmalig meer tijd kwijt zijn, door
de vena punctie, langere duur van de MRI scan, de echocardiografie en de
nagelriem capillairoscopie.
Publiek
Geert Grooteplein Zuid 10
Nijmegen 6525 GA
NL
Wetenschappelijk
Geert Grooteplein Zuid 10
Nijmegen 6525 GA
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
- Leeftijd >=18
- Diagnose systemische sclerose volgens de 2013 ACR-EULAR classificatie criteria.
- Gediagnosticeerd met pulmonale hypertensie WHO groep 1 (pulmonale arteriële hypertensie) in combinatie met/of WHO groep 2 (pulmonale hypertensie secundair aan linkszijdige hartziekten).
- Getekend informed consent.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
- Ernstige longaandoeningen (ernstige interstitiële longziektes met een geforceerde vitale capaciteit <40%, COPD GOLD stadium III-IV, longembolieën in de voorgeschiedenis.
- In de voorgeschiedenis een myocardinfarct, ischemisch hartfalen, matig tot ernstige klepstenoses of klepinsufficiënties (met of zonder hartfalen).
- Patiënten met WHO groep 3 pulmonale hypertensie (secundair aan longziekten en/of hypoxie), gedefinieerd als een wiggedruk <15mmHg, in combinatie met een geforceerde vitale capaciteit <60% en/of matige tot ernstige interstitiële longziekte op de high resolution computed tomography.
- Bekende contra-indicaties voor een cardiovasculaire MRI (ernstige claustrofobie, metale implantaten, ernstig nierfalen, ernstige astma, hooggradig AV blok)
- Bekende GFR < 30 ml/min
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL66117.091.18 |