Primair:• Het evalueren van de effectiviteit van behandeling met AG-348 vergeleken met placebo voor het verhogen van de concentraties hemoglobine (Hb)Secundair:• Het evalueren van de veiligheid van AG-348• Het bepalen van het effect van de…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Overige aandoening
- Rode-bloedcelaandoeningen
Synoniemen aandoening
Aandoening
Lack of Pyruvate Kinase enzyme
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Het primaire eindpunt is de hemoglobinerespons (HR), gedefinieerd als een
stijging van >=1,5 g/dl (0.93 mmol/l) in Hb-concentratie ten opzichte van
baseline die aanhoudt op twee of meer geplande beoordelingen in week 16, 20 en
24 tijdens de vaste-dosisperiode. De Hb-concentratie van de individuele
proefpersoon bij baseline wordt gedefinieerd als het gemiddelde van alle
beschikbare Hb-concentraties van het centrale laboratorium voor die
proefpersoon tijdens de screeningsperiode tot aan de eerste dosis
onderzoeksgeneesmiddel.
Secundaire uitkomstmaten
Voornaamste secundaire eindpunt:
• Gemiddelde verandering ten opzichte van baseline in Hb-concentratie in week
16, 20 en 24
Overige secundaire eindpunten:
• Maximale Hb-concentratiestijging ten opzichte van baseline
• Tijd tot voor het eerst een stijging in Hb-concentratie van 1,5 g/dl (0.93
mmol/l) of meer ten opzichte van baseline wordt bereikt
• Gemiddelde verandering ten opzichte van baseline in week 16, 20 en 24 in
markers van hemolyse: bilirubine-, lactaatdehydrogenase- en haptoglobinespiegels
• Gemiddelde verandering ten opzichte van baseline in week 16, 20 en 24 in
markers van hematopoëseactiviteit: reticulocytpercentages
• Verandering ten opzichte van baseline in HRQoL PRO-scores:
pyruvaatkinasedeficiëntie-dagboek en beoordeling van de impact van
pyruvaatkinasedeficiëntie
• Veiligheidseindpunten, waaronder: het type, de incidentie, de ernst en de
relatie met de onderzoeksbehandeling van AE*s en ernstige ongewenste voorvallen
(serious adverse events; SAE*s); aantal stopzettingen als gevolg van AE*s;
resultaten van klinische laboratoriumtesten in de loop van de tijd (bijv.
serumchemie, leverfunctietest, hematologie, lipiden, geslachtshormonen,
urineanalyse, coagulatie); bevindingen van lichamelijk onderzoek; DXA-scans
(dual energy x-ray absorptiometry), vitale functies; gegevens uit
12-afleidingen-elektrocardiogrammen (ECG*s)
• Farmacokinetische eindpunten, waaronder plasmaconcentraties in de loop van de
tijd en farmacokinetische parameters van AG-348 (bijv. oppervlak onder de
concentratie-tijdcurve [AUC], maximale [piek]concentratie [Cmax], en andere
voor zover van toepassing)
• Blootstelling-responsrelatie tussen veiligheidsparameters en
AG-348-concentratie en relevante farmacokinetische parameters van AG-348
Achtergrond van het onderzoek
Mitapivatsulfaat is een oraal beschikbare, krachtige, breed-spectrum activator
van PKR met aangetoonde activiteit tegen zowel WT- en mPKR-enzymen in vitro.
Mitapivatsulfaat werkt door rechtstreeks aan het PKR-tetrameer te binden en de
affiniteit voor PEP allosterisch te verbeteren. Farmacologische studies hebben
de potentie van Mitapivatsulfaat aangetoond in het activeren van wide-type (WT)
PKR-enzymactiviteit en het moduleren van ATP en 2,3 DPG-niveaus bij gezonde
volwassen proefpersonen. Van Mitapivatsulfaat is ook aangetoond dat het
aanvaardbare
absorptie, distributie, metabolisme en excretie (ADME)- en toxicologieprofielen
heeft. Behandeling met Mitapivatsulfaat heeft de potentie om de onderliggende
pathologie van PK-deficiëntie te corrigeren door PKR te activeren en metabole
veranderingen te induceren, leidend tot verhoogde glycolytische
route-activiteit bij rode bloedcellen en een klinisch voordeel te bieden aan
patiënten met PK-deficiëntie.
Zoals beschreven in paragraaf 2.1.1.2 van de Investigator's Brochure, is de
activiteit van de glycolytische route verstoord bij patiënten met
PK-deficiëntie. Deze verstoring resulteert in een aanzienlijk verlaagde
RBC-levensduur en manifesteert zich klinisch als niet-sferische hemolytische
anemie. Bij patiënten met PK-deficiëntie worden RBC's en hun voorlopers
gekenmerkt door veranderingen in het metabolisme geassocieerd met defecte
glycolyse, waaronder een opbouw van PEP en het intermediaire 2,3-DPG en
verlaagde niveaus van ATP. Er wordt verondersteld dat Mitapivatsulfaat het
vermogen van RBC's om PEP + ADP om te zetten in pyruvaat + ATP herstelt en
daardoor het RBC-metabolisme normaliseert in patiënten met PK-deficiëntie.
Mitapivatsulfaat heeft ook het potentieel om de onderliggende pathologie van
thalassemie te wijzigen door het energiemetabolisme van rode bloedcellen te
verbeteren, wat leidt tot een verbeterde algehele cell geschiktheid en
levensduur, vermindering van hemolyse en een functionele en aanhoudende toename
van hemoglobine.
Mitapivatsulfaat is momenteel onder klinische ontwikkeling. (zie IB sectie 2.2)
Doel van het onderzoek
Primair:
• Het evalueren van de effectiviteit van behandeling met AG-348 vergeleken met
placebo voor het verhogen van de concentraties hemoglobine (Hb)
Secundair:
• Het evalueren van de veiligheid van AG-348
• Het bepalen van het effect van de onderzoeksbehandelschema's op markers van
hemolyse, hematopoëtische activiteit en andere indicatoren van klinische
activiteit
• Het bepalen van het effect van de onderzoeksbehandelschema's op de
gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven (health-related quality of life;
HRQoL), zoals bepaald op basis van door de patiënt gerapporteerde uitkomsten
(PRO's)
• Het evalueren van de farmacokinetiek van AG-348 na orale toediening
• Het evalueren van de relatie tussen de farmacokinetiek en
veiligheidsparameters van AG-348
Onderzoeksopzet
Dit is een gerandomiseerd, multicenter, dubbelblind, placebogecontroleerd fase
3-onderzoek bestaande uit een dosisoptimalisatieperiode (deel 1) gevolgd door
een vaste-dosisperiode (deel 2).
Na een screeningsperiode van maximaal 42 dagen worden geschikte proefpersonen
1:1 gerandomiseerd naar het krijgen van AG-348 of overeenkomende placebo
(d.w.z. onderzoeksbehandeling). De randomisatie wordt gestratificeerd naar het
gemiddelde van Hb-concentraties bij screening (<8,5 vs. >=8,5 g/dl) en de
PKLR-genmutatiecategorie (missense/missense vs. missense/niet-missense). In
zeldzame gevallen waarin de PKLR-genmutatiecategorie niet kan worden
vastgesteld (bijv. als een proefpersoon 3 mutante PKLR-allelen heeft), zal de
proefpersoon in de missense/niet-missense-categorie worden ingedeeld.
Na randomisatie gaan alle proefpersonen naar de dosisoptimalisatieperiode (deel
1), waarin het onderzoeksgeneesmiddel (d.w.z. AG-348/overeenkomende placebo)
naar hun individueel geoptimaliseerde dosis zal worden getitreerd. De
aanvangsdosis van het onderzoeksgeneesmiddel is voor alle proefpersonen 5 mg
tweemaal daags (b.i.d.) met 2 mogelijke achtereenvolgende
dosisverhogingsstappen (d.w.z. van 5 naar 20 mg b.i.d. en van 20 naar 50 mg
b.i.d.), afhankelijk van de veiligheid en Hb-verandering.
Onderzoeksproduct en/of interventie
AG-348 wordt twee maal daags oraal toegediend als tabletten van verschillende formaten voor de dosisniveaus van 5, 20 en 50 mg. Proefpersonen krijgen één van drie mogelijke doses, die elk in een tablet van een verschillend formaat wordt verstrekt. Dus om de blindering te handhaven, wordt elke dosis onderzoeksgeneesmiddel als drie tabletten van verschillend formaat verstrekt: één tablet is het actieve geneesmiddel en de andere twee tabletten zijn placebo voor proefpersonen die gerandomiseerd zijn naar actieve behandeling, en alle drie tabletten zijn placebo voor proefpersonen die gerandomiseerd zijn naar placebo. Doses AG-348 kunnen met of zonder voedsel worden ingenomen. Voor proefpersonen die naar AG-348 gerandomiseerd zijn, is de aanvangsdosis van AG-348 5 mg twee maal daags met twee mogelijke achtereenvolgende stappen van dosisverhoging (d.w.z. van 5 naar 20 mg twee maal daags en van 20 naar 50 mg twee maal daags).
Inschatting van belasting en risico
Mitapivatsulfaat wordt over het algemeen goed verdragen door zowel gezonde
volwassenen als volwassenen met PKdeficiëntie, hoewel aromataseremming en
transaminaseverhogingen zijn geconstateerd bij beide subjectpopulaties. Voor
toekomstige klinische onderzoeken zullen de doseringen van Mitapivatsulfaat,
200mg total dosering per dag niet overschrijden, waarvan wordt verwacht dat dit
de risico's vermindert die gepaard gaan met aromataseremming en potentiële
levertoxiciteit. In klinische onderzoeken met Mitapivatsulfaat zullen
leverfunctietesten worden gegedaan en transaminaseverhoging van meer dan 2,5 x
individuele patiëntbasislijn of tot graad 2 zullen worden gerapporteerd als
een AE van speciaal belang (AESI). Bovendien geven de op dit moment beschikbare
gegevens ook aan dat Mitapivatsulfaat geen significant QT /
QTc-verlengingseffect heeft. Op basis van de momenteel beschikbare gegevens
wegen de gerapporteerde voordelen van behandeling met Mitapivatsulfaat op tegen
de waargenomen risico's van de behandeling. (zie IB sectie 7).
Publiek
Agios Pharmaceutical, Inc. 88 Sidney Street
Cambridge MA 02139-4169
US
Wetenschappelijk
Agios Pharmaceutical, Inc. 88 Sidney Street
Cambridge MA 02139-4169
US
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Heeft een ondertekend schriftelijk formulier voor geïnformeerde toestemming
verstrekt voorafgaand aan de uitvoering van de onderzoeksprocedures, inclusief
de screeningsprocedures.
2. Is een 18 jaar of ouder.
3. Beschikt over gedocumenteerde bevestiging door klinisch laboratorium van
PK-deficiëntie, gedefinieerd als gedocumenteerde aanwezigheid van ten minste
twee mutante allelen in het PKLR-gen, waarvan ten minste één een
missense-mutatie is, zoals bepaald door middel van de genotypering die wordt
uitgevoerd door het centrale laboratorium voor genotypering.
4. Heeft een Hb-concentratie lager dan of gelijk aan 10,0 g/dl (6,21 mmol/l),
ongeacht geslacht (gemiddelde van ten minste 2 Hb-metingen [met een tussentijd
van minimaal 7 dagen] tijdens de screeningsperiode).
5. Wordt beschouwd als niet regelmatig transfusie ondergaand, gedefinieerd als
het niet hebben van meer dan 4 transfusie-episoden in de periode van 12 maanden
tot de eerste dag van onderzoeksbehandeling en geen transfusies in de 3 maanden
voorafgaand aan de eerste dag van onderzoeksbehandeling.
6. Heeft gedurende ten minste 21 dagen voorafgaand aan de eerste dosis van het
onderzoeksgeneesmiddel dagelijks ten minste 0,8 mg oraal foliumzuur gekregen,
wat gedurende de onderzoeksdeelname op dagelijkse basis moet worden voortgezet.
7. Heeft een adequate orgaanfunctie, zoals gedefinieerd door:
a. Aspartaataminotransferase (ASAT) in serum <=2,5 × de bovengrens van de
normaalwaarde (ULN) (tenzij de verhoogde ASAT-waarde volgens de
arts-onderzoeker veroorzaakt wordt door hemolyse en/of ijzerdepositie in de
lever) en alanine-aminotransferase (ALAT) in serum <=2,5 × ULN (tenzij de
verhoogde ALAT-waarde volgens de arts-onderzoeker veroorzaakt wordt door
ijzerdepositie in de lever)
b. Normale of verhoogde waarden serumbilirubine. Bij proefpersonen met
serumbilirubine >ULN mag de verhoging geen verband houden met
choledocholithiasis, cholecystitis, galwegobstructie of hepatocellulaire
ziekte. Een verhoogde bilirubinewaarde die toe te schrijven is aan hemolyse met
of zonder het syndroom van Gilbert leidt niet tot uitsluiting
c. Geschatte glomerulaire filtratiesnelheid (GFR) >=60 ml/min/1,73 m2, gemeten
GFR >=60 ml/min of berekende creatinineklaring (CrCL; Cockcroft-Gault) >=60 ml/min
d. Absoluut aantal neutrofielen >=1,0 × 109/l (op basis van een gemiddelde van
minstens 2 metingen [met een tussentijd van minimaal 7 dagen] tijdens de
screeningsperiode).
e. Aantal bloedplaatjes >=100 × 109/l in de afwezigheid van een milt, of aantal
bloedplaatjes >=50 × 109/l in de aanwezigheid van een milt en in de afwezigheid
van een andere oorzaak van trombocytopenie (op basis van een gemiddelde van
minstens 2 metingen [met een tussentijd van minimaal 7 dagen] tijdens de
screeningsperiode)
f. Geactiveerde partiële tromboplastinetijd en internationale genormaliseerde
ratio <=1,25 × ULN, tenzij de proefpersoon therapeutische anticoagulantia krijgt
8. Voor vruchtbare vrouwen: heeft een negatieve zwangerschapstest in serum
tijdens de screeningsperiode. Vruchtbare vrouwen zijn gedefinieerd als seksueel
volwassen vrouwen die geen hysterectomie, bilaterale ovariëctomie of
tubaocclusie hebben ondergaan; of die niet op natuurlijke wijze postmenopauzaal
zijn (d.w.z. in de periode van ten minste 12 maanden voorafgaand aan het geven
van geïnformeerde toestemming helemaal geen menstruatie hebben gehad en tijdens
de screeningsperiode een verhoogde waarde van follikelstimulerend hormoon
hebben, wat kenmerkend is voor de menopauze).
9. Voor vruchtbare vrouwen en voor vruchtbare mannen met vruchtbare vrouwelijke
partners: onthouding toepassen als onderdeel van zijn/haar gebruikelijke
leefstijl, of instemmen met het gebruik van twee vormen van anticonceptie,
waarvan er één als zeer effectief moet worden beschouwd, vanaf het moment van
het geven van de geïnformeerde toestemming, tijdens het onderzoek en gedurende
28 dagen na de laatste dosis onderzoeksgeneesmiddel voor vrouwen en gedurende
90 dagen na de laatste dosis onderzoeksgeneesmiddel voor mannen. Een zeer
effectieve vorm van anticonceptie wordt gedefinieerd als gecombineerde
(oestrogeen- en progestageen-bevattende) hormonale anticonceptiemiddelen
(oraal, intravaginaal of transdermaal) waarvan bekend is dat ze in verband
staan met remming van de ovulatie; uitsluitend progestageen bevattende
hormonale anticonceptiemiddelen (oraal, injecteerbaar of implanteerbaar)
waarvan bekend is dat ze in verband staan met remming van de
ovulatie;spiraaltje; intra-uterien hormoonafgiftesysteem; bilaterale
tubaocclusie of partner die vasectomie heeft ondergaan. De tweede vorm van
anticonceptie kan een aanvaardbare barrièremethode, zoals mannen- of
vrouwencondooms met of zonder zaaddodend middel, en cervixkapje, pessarium of
spons met zaaddodend middel zijn. Vruchtbare vrouwen die hormonale
anticonceptie als zeer effectieve vorm van anticonceptie toepassen, moeten ook
een aanvaardbare barrièremethode toepassen terwijl zij in het onderzoek
ingeschreven zijn en gedurende minstens 28 dagen na hun laatste dosis
onderzoeksbehandeling.
10. Is bereid om gedurende het gehele onderzoek medewerking te verlenen aan
alle onderzoeksprocedures.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Is homozygoot voor de R479H-mutatie of heeft twee niet-missense-mutaties,
zonder de aanwezigheid van een andere missense-mutatie in het PKLR-gen, zoals
bepaald door middel van de genotypering die wordt uitgevoerd door het centrale
laboratorium voor genotypering.
2. Heeft een significante medische aandoening die een onaanvaardbaar risico
vormt voor deelname aan het onderzoek en/of die de interpretatie van de
onderzoeksgegevens zou kunnen verstoren. Dergelijke significante medische
aandoeningen bestaan uit, maar zijn niet beperkt tot:
a. Slecht gecontroleerde hypertensie (gedefinieerd als systolische bloeddruk
[BD] >150 mmHg of diastolische BD >90 mmHg) die refractair is voor medische
behandeling.
b. Voorgeschiedenis van recent (binnen 6 maanden vóór het geven van de
geïnformeerde toestemming) congestief hartfalen; myocardinfarct of instabiele
angina pectoris; hemorragische, embolische of trombotische beroerte;
diep-veneuze trombose; of pulmonale of arteriële embolie.
c. Hartritmestoornissen die door de arts-onderzoeker als klinisch significant
worden beschouwd.
d. Voor hartslag gecorrigeerd QT-interval volgens de methode van Fridericia
(QTcF) >450 msec (gemiddelde van in triplo opgenomen elektrocardiogrammen
[ECG*s]) met uitzondering van proefpersonen met een rechter- of
linkerbundeltakblok.
e. Klinisch symptomatische cholelithiasis of cholecystitis. Een eerdere
cholecystectomie geldt niet als uitsluiting. Proefpersonen met symptomatische
cholelithiasis of cholecystitis kunnen opnieuw worden gescreend zodra de
aandoening behandeld is en de klinische symptomen verdwenen zijn.
f. Voorgeschiedenis van geneesmiddel-geïnduceerde cholestatische hepatitis.
g. Ijzer-overload die ernstig genoeg is om te resulteren in een klinische
diagnose door de arts-onderzoeker van cardiale (bijv. klinisch significant
verminderde linkerventrikelejectiefractie), hepatische (bijv. fibrose, cirrose)
of pancreatische (bijv. diabetes) disfunctie.
h. Heeft een diagnose van een andere aangeboren of verworven bloedziekte, of
een ander hemolytisch proces, met uitzondering van milde allo-immunisatie als
gevolg van transfusietherapie. Genetische bevindingen waarvan op zichzelf wordt
voorspeld dat ze onvoldoende zijn om het waargenomen klinische fenotype te
verklaren, kunnen toegestaan worden (bijv. heterozygote status voor bepaalde
recessieve rodebloedcelstoornissen).
i. Positieve test voor hepatitis B-oppervlakteantigeen of antilichamen (Ab)
tegen het hepatitis C-virus (HCV) met tekenen van een actieve infectie met het
hepatitis B- of C-virus. Als de proefpersoon positief is voor HCVAb, wordt een
reverse-transcriptase-polymerasekettingreactietest uitgevoerd. Proefpersonen
met hepatitis C kunnen opnieuw worden gescreend nadat zij een geschikte
behandeling voor hepatitis C hebben gehad.
j. Positieve test voor Ab tegen humaan immunodeficiëntievirus-1 of -2 (HIV-1 of
-2).
k. Actieve infectie waarvoor het gebruik van parenterale antimicrobiële
middelen noodzakelijk is of met een ernst >=graad 3 (volgens de CTCAE-criteria
[Common Terminology Criteria for Adverse Events] van het NCI [National Cancer
Institute]) binnen 2 maanden vóór de eerste dosis van het
onderzoeksgeneesmiddel.
l. Diabetes mellitus die naar het oordeel van de arts-onderzoeker slecht wordt
gecontroleerd of waarvoor >3 antidiabetische middelen noodzakelijk zijn,
waaronder insuline (alle insulines worden als één middel beschouwd); het
gebruik van insuline geldt op zich niet als uitsluiting.
m. Voorgeschiedenis van een primaire maligniteit, met uitzondering van:
curatief behandelde niet-melanome huidkanker; curatief behandeld cervix- of
borstcarcinoom in situ; of andere primaire tumor die in opzet curatief is
behandeld, zonder gekende aanwezige actieve ziekte, en zonder toegepaste
behandeling in de afgelopen 3 jaar.
n. Instabiele extramedullaire hematopoëse wat het risico van dreigende
neurologische schade met zich mee zou kunnen brengen.
o. Huidige aanwezigheid of recente geschiedenis van een psychiatrische
aandoening die naar het oordeel van de arts-onderzoeker of de medisch monitor,
of de door hem/haar aangewezen persoon afbreuk zou kunnen doen aan het vermogen
van de proefpersoon om medewerking te verlenen aan de onderzoeksbezoeken en
-procedures.
3. Heeft een splenectomie gepland staan tijdens de
onderzoeksbehandelingsperiode of heeft een splenectomie ondergaan binnen 12
maanden vóór het geven van geïnformeerde toestemming.
4. Doet op dit moment mee aan een ander therapeutisch klinisch onderzoek en
wordt in dat kader continu behandeld met een onderzoeksgeneesmiddel, in de
handel verkrijgbaar product of placebo. Eerdere en volgende deelname aan het
PKD-NHS (Pyruvate Kinase Deficiency Natural History Study) -onderzoek
(NCT02053480) of PKD-register (Pyruvate Kinase Deficiency Registry) is
toegestaan; gelijktijdige deelname is dat echter niet. Daarom wordt van
proefpersonen die aan dit onderhavige onderzoek meedoen verwacht dat zij hun
deelname aan het PKD-NHS-onderzoek of PKD-register tijdelijk opschorten.
5. Is blootgesteld aan een experimente(e)l(e) geneesmiddel, apparaat of
procedure binnen 3 maanden vóór de eerste dosis van het onderzoeksgeneesmiddel.
6. Heeft eerder een behandeling met een pyruvaatkinaseactivator ondergaan.
7. Heeft eerder een beenmerg- of stamceltransplantaat gekregen.
8. Is op dit moment zwanger of geeft op dit moment borstvoeding.
9. Heeft een voorgeschiedenis van een grote operatieve ingreep binnen 6 maanden
vóór het geven van de geïnformeerde toestemming. Opgemerkt dient te worden dat
procedures zoals laparoscopische galblaaschirurgie in deze context niet
beschouwd worden als grote ingrepen.
10. Krijgt op dit moment medicijnen die behoren tot de volgende: krachtige
remmers van cytochroom P450 (CYP) 3A4, krachtige inductoren van CYP3A4,
krachtige remmers van P-glycoproteïne (P-gp), of digoxine (een P-gp-gevoelig
substraatgeneesmiddel) waarvan het gebruik vóór de eerste dosis van het
onderzoeksgeneesmiddel niet is stopgezet gedurende een duur van ten minste 5
dagen of een tijdsbestek dat overeenkomt met 5 halfwaardetijden (afhankelijk
van welke als eerste optreedt).
11. Krijgt op dit moment hematopoëtische stimulerende middelen (bijv.
erytropoëtinen, granulocytkoloniestimulerende factoren, trombopoëtinen) waarmee
niet is gestopt gedurende ten minste 28 dagen voorafgaand aan de eerste dosis
onderzoeksgeneesmiddel.
12. Heeft een voorgeschiedenis van een allergie voor sulfonamiden indien
gekenmerkt door acute hemolytische anemie, geneesmiddel-geïnduceerd
leverletsel, anafylaxie, of uitslag van het type erythema multiforme of
Stevens-Johnson-syndroom, cholestatische hepatitis of andere ernstige klinische
manifestaties.
13. Heeft een voorgeschiedenis van allergie voor AG-348 of de hulpstoffen ervan
(microkristallijne cellulose, croscarmellosenatrium, natriumstearylfumaraat en
mannitol).
14. Ontvangt momenteel anabole steroïden, met inbegrip van
testosteronpreparaten, binnen 28 dagen voorafgaand aan de eerste dosis
onderzoeksbehandeling.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2017-003823-31-NL |
ClinicalTrials.gov | NCT03548220 |
CCMO | NL63923.041.18 |