Om de effectiviteit van continu, langdurig (weken) gebruik van een "closed-loop" FiO2 controlesysteem te beoordelen in vergelijking met handmatige FiO2 controle bij premature neonaten met niet-invasieve ademhalingssteun.
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Overige aandoening
Synoniemen aandoening
Aandoening
hypoxie en hyperoxie bij prematuriteit
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De primaire uitkomstvariabele is percentage tijd voor beide
controle-instellingen met SpO2 binnen de toegewezen saturatie bandbreedte
(90-95%), gemeten over een periode van weken.
Secundaire uitkomstmaten
Secundaire uitkomsten zullen de tijdsduur in hypoxie of hyperoxie zijn,
verdeling van SpO2 tussen de verschillende instellingen, en de cumulatieve
hoeveelheid zuurstof toegediend over 28 dagen en op de laatste studiedag.
Achtergrond van het onderzoek
Prematuur geboren kinderen hebben vaak extra zuurstof nodig om hypoxie te
voorkomen, een aandoening die verband houdt met orgaanschade en een toegenomen
sterfte. Te veel zuurstof toediening leidt tot hyperoxie, wat op zijn buurt
weer kan leiden tot systemische oxidatieve schade en complicaties op lange
termijn zoals retinopathie van prematuriteit (ROP). Om deze redenen wordt de
zuurstof saturatie voortdurend gemeten in premature zuigelingen met
pulsoximetrie (SpO2). Dit is erop gericht om, binnen een veilige bandbreedte,
de fractie geïnspireerde zuurstof (FiO2) handmatig te titreren. Echter, studies
in premature neonaten hebben aangetoond dat SpO2 targeting een klinische
uitdaging is waarbij patiënten slechts 50% van de tijd doorbrengen in de
gewenste SpO2 bandbreedte. Dit komt door klinische instabiliteit en de beperkte
tijd die verpleegkundigen hebben om de hoeveelheid toegediende zuurstof aan te
passen. Nieuw, ontwikkelde technieken zijn in de beademingsmachine opgenomen en
bieden de mogelijkheid om geautomatiseerde FiO2-controle (A-FiO2) te gebruiken.
Alleen korte termijn studies (dagen) hebben de A-FiO2-functie onderzocht en
lange termijn effecten moeten nog geëvalueerd worden. De korte termijn studies
wijzen erop dat deze "closed-loop" A-FiO2-functie de totale tijd buiten de
saturatie bandbreedte verlaagt, het aantal en de duur van hypo- en hyperoxische
episodes verlaagt, en bovendien de werkdruk van de verpleegkundigen vermindert.
Doel van het onderzoek
Om de effectiviteit van continu, langdurig (weken) gebruik van een
"closed-loop" FiO2 controlesysteem te beoordelen in vergelijking met handmatige
FiO2 controle bij premature neonaten met niet-invasieve ademhalingssteun.
Onderzoeksopzet
Een gerandomiseerde, gecontroleerde studie.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Om de doelmatigheid over een langere periode van de A-FiO2-functie van de beademingsmachine te onderzoeken worden premature neonaten willekeurig ingesteld voor het continu gebruik van de A-FiO2-functie of voor het continu gebruik van de handmatige FiO2-controle na de eerste levensweek tot maximaal dag 28.
Inschatting van belasting en risico
Eerdere studies hebben aangetoond dat het gebruik van de A-FiO2 functie om de
patiënt binnen gewenste bandbreedte van de saturatie te houden haalbaar en ook
veilig is. Deze studie zal de werkzaamheid van een dergelijke functie van het
beademingsapparaat over een langere periode evalueren. Het voorkomen van
hyperoxie en hypoxie door middel van een strenge controle van de saturatie kan
een voordeel zijn voor de geincludeerde patiënten. Studies laten namelijk zien
dat zowel hypoxie als hyperoxie meerdere orgaansystemen in de premature neonaat
kunnen beschadigen.
Er zijn geen extra risico's bekend anders dan die regelmatig worden ervaren bij
premature neonaten die aanvullend zuurstof nodig hebben gedurende de
behandeling op de neonatale intensive care.
Er zijn specifieke alarmen en gebruikersmeldingen ingebouwd in de
A-FiO2-functie om patientveiligheid te verbeteren ten opzichte van de standaard
alarmen van de saturatiemeter. Deze alarmen zullen de verpleegkundigen
waarschuwen indien beoordeling en eventuele interventie nodig is.
Onrijpe ademhalingsaansturing en longen waarvoor aanvullende zuurstof vereist
is, is een complicatie die uitsluitend voorkomt bij premature neonaten. Elke
interventie die gericht is op het verminderen van het risico op hyperoxie of
hypoxie, moet daarom in deze specifieke, kwetsbare populatie onderzocht worden.
Publiek
Meibergdreef 9
Amsterdam 1105 AZ
NL
Wetenschappelijk
Meibergdreef 9
Amsterdam 1105 AZ
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
- na de eerste levensweek indien geboren met een amenorrhoeduur van minder dan
28 weken
- een lage zuurstofspanning < 86% tenminste 8 keer per dag en/of een
structurele zuurstoftoediening van > 25%
- geschreven toestemming van de ouders
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
- grote aangeboren afwijkingen
- als de behandeld arts de studie niet in het belang van het kind vindt
- als er geen apparaat met automatische fundtie beschikbaar is
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL62589.018.17 |