Primaire doelstelling:* Veiligheid en verdraagbaarheid van VXM01 in combinatie met avelumabSecundaire doelstellingen:* Effectiviteit van VXM01 in combinatie met avelumab door beoordeling van de objectieve response rate (ORR) van de tumor aan de hand…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Overige aandoening
Synoniemen aandoening
Aandoening
Glioblastoma
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Primair eindpunt:
• Veiligheid en verdraagbaarheid tot maximaal 60 weken na eerste toediening van
het onderzoeksgeneesmiddel (inclusief afsluitend bezoek, week 60)
Secundaire uitkomstmaten
Secundaire eindpunten:
• Beste algehele respons (OR) en duur van respons (DoR) op
onderzoeksgeneesmiddel volgens iRANO bij proefpersonen met of zonder chirurgie
voor inclusie in het onderzoek (tot heroperatie)
• De klinische respons zoals beoordeeld door tijd tot progressie (TTP),
progressievrije overleving (PFS), recidiefvrije overleving na heroperatie (RFS)
en algehele overleving (OS) tot het einde van het onderzoek
Verkennende eindpunten:
• Patiënt-individuele VEGFR-2-specifieke IFN-gamma T-celreacties voor en na
vaccinatie, beoordeeld aan de hand van Enzyme Linked Immuno Spot (ELISpot) met
mononucleaire cellen uit gecryopreserveerd perifeer bloed (alle proefpersonen)
• Frequentie van perifere regulerende T-cellen (Tregs) en myeloid derived
suppressor cells (MDSCs), gemeten met flowcytometrie
• Beoordeling van kleuringen van tumorweefsel met
immunohistochemie/-fluorescentie waaronder, maar niet beperkt tot,
VEGFR-2-expressie op tumorcellen en tumorvasculatuur,
effector-T-celinfiltratie, Tregs, MDSCs, PD-1, PD-L1 (primaire tumoren van alle
proefpersonen en recidiverende tumoren van geheropereerde proefpersonen)
• Tumor-PTEN-mutatie/deletiestatus (primaire tumoren van alle proefpersonen en
recidiverende tumoren van geheropereerde proefpersonen)
• Microsatelliet-instabiliteit (MSI) / DNA-mismatchherstel (MMR) status
• TCR-sequencing van tumorinfiltrerende lymfocyten (TILs) en perifere T-cellen.
• FK-profiel van avelumab in combinatie met VXM01
• Anti-avelumab anti-geneesmiddelantilichamen (ADA)
• Darm microbioom status
Achtergrond van het onderzoek
VXM01 is een experimenteel oraal immuuntherapeutisch genoverdrachtproduct bij
kanker. Het bestaat uit een plasmide-DNA, pVAX10.VR2-1, die een
expressiecassette codeert voor de humane vasculaire endotheliale
groeifactorreceptor 2 (VEGFR-2). Dit DNA wordt na orale toediening aan de
patiënt afgegeven door een levende verzwakte bacterie (Salmonella enterica
subsp. enterica Serovar Typhi Strain Ty21a) die als levende drager dient. De
biologische activiteit van VXM01 is als volgt:
1. Oraal toegediende Salmonellae die de expressieplasmide draagt komt in de
gastheer via M-cellen in de darm. Na transcytose worden de bacteriën opgenomen
door fagocytische cellen zoals macrofagen en dendritische cellen.
2. De expressieplasmiden worden afgegeven na overdracht van de plasmiden in het
cytosol, hetzij via een specifiek transportsysteem of door endosomale lekkage.
3. De vector komt in de celkern en wordt getranscribeerd, wat tot
antigeenexpressie in het cytosol van de gastheercel leidt. Geïnfecteerde
macrofagen gaan in apoptose en worden door dendritische bystandercellen
opgenomen die antigenen van apoptotisch materiaal op MHC-I aanbieden.
4. Deze geactiveerde antigeenaanbiedende cellen induceren VEGFR-2-specifieke
cytotoxische CD8+ T-cellen die vervolgens op de VEGFR-2-vormende cellen van de
tumorvasculatuur of de tumor zelf aangrijpen.
5. Door op de tumorvasculatuur aan te grijpen, veroorzaakt VXM01 antiangiogene
effecten. Bij proefpersonen die VEGFR-2 op de tumorcellen vormen, dient VEGFR-2
als tumorgeassocieerd antigeen.
Resultaten uit eerdere en lopende klinische studies met VXM01 gaven een
aanvaardbaar veiligheidsprofiel te zien. Behandeling met VXM01 gaf duidelijke
anti-VEGFR-2-specifieke T-cel-immuunreacties bij proefpersonen, vooral na
toediening van boosterimmunisaties. Deze immuunreacties gingen gepaard met
veranderingen in de farmacodynamische biomarkers, wat wijst op antiangiogene
activiteit van VXM01. Langdurige algehele overleving ging gepaard met een
immuunreactie op VXM01.
Op basis van de farmacodynamische effecten van VXM01 en avelumab valt een
synergistische activiteit van beide middelen te verwachten. VXM01 blijkt
doelwitspecifieke CD8+ T-cellen bij dieren en proefpersonen met kanker te
induceren. In de klinische studie VXM01-02-DE zijn signalen waargenomen die
wijzen op een gunstig effect van de behandeling bij proefpersonen die aan
recidiverend glioblastoom met VXM01 lijden. Het effect was met name zichtbaar
bij proefpersonen met een hoge concentratie van het doelwitantigeen VEGFR-2 in
de tumor. Het aantal infiltrerende T-cellen in het uit de heroperatie verkregen
tumorweefsel was hoger dan in de primaire tumor.
Met een effect zowel op het niveau van binding van APC aan T-cellen en in het
T-celcompartiment van de tumorcel verhoogt avelumab het aantal CD8+PD-1+
T-cellen en de CD8+ effector geheugen T (TEM)-cellen en geeft
antitumor-T-cellen als gevolg van immuunsuppressie af door blokkering van de
interactie tussen PD-1/PD-L1. In tegenstelling tot wat men vroeger dacht, kan
met name PD-L1-remming bijzonder effectief zijn.
Het valt daarom te verwachten dat het aantal VEGFR-2-specifieke CD8+ T-cellen
die door VXM01 in de darm worden geïnduceerd, kan worden verhoogd door
gelijktijdige behandeling met avelumab met een effectievere werking in de
micro-omgeving van de hersenen.
Doel van het onderzoek
Primaire doelstelling:
* Veiligheid en verdraagbaarheid van VXM01 in combinatie met avelumab
Secundaire doelstellingen:
* Effectiviteit van VXM01 in combinatie met avelumab door beoordeling van de
objectieve response rate (ORR) van de tumor aan de hand van de Immunotherapy
Response Assessment in Neuro-Oncology (iRANO)-criteria en volgens Okada et al.,
2015 (zie bijlage I) in niet-geresecteerde en geresecteerde proefpersonen (tot
aan heroperatie)
* De effectiviteit van VXM01 in combinatie met avelumab door beoordeling van de
klinische respons
Verkennende doelstellingen:
* Effect van VXM01 plus avelumab op immuun- en biomarkers in tumorweefsel en
bloedmonsters voor en na behandeling
* De farmacokinetiek (FK) van avelumab in combinatie met VXM01 karakteriseren
* De immunogeniteit van avelumab in combinatie met VXM01 karakteriseren
* Het karakteriseren van de darmmicrobioom voor en na de behandeling
Onderzoeksopzet
Dit onderzoek wordt verricht als een multicenter, open-label, fase
I/II-onderzoek naar de effectiviteit en veiligheid van VXM01 in combinatie met
avelumab bij proefpersonen met resecteerbaar en niet-resecteerbaar progressief
glioblastoom na tumorresectie en chemotherapie met temozolomide.
Het onderzoek wordt verricht bij 30 proefpersonen met progressief glioblastoom:
• 24 proefpersonen die geen kandidaat voor een heroperatie van de tumor zijn
(niet-resecteerbare proefpersonen)
• 6 proefpersonen die kandidaat voor een heroperatie van de tumor zijn
(resecteerbare proefpersonen)
Patiënten die kandidaat voor heroperatie van de tumor zijn maar die om wat voor
reden dan ook deze standaard chirurgische resectie niet ondergaan, mogen worden
opgenomen in de niet-resecteerbare cohort, als de onderzoeker en medische
monitor hiermee instemt.
Het onderzoek begint met een aanloopperiode om vast te stellen welke dosis
VXM01 (10^6 of 10^7 CFU/ml) in combinatie met avelumab (800 mg) gebruikt gaat
worden. Dit deel van het onderzoek wordt alleen verricht bij de proefpersonen
met niet-resecteerbaar glioblastoom.
Het onderzoek zal voor elke proefpersoon bestaan uit een screeningsperiode, een
behandelings- en observatiefase van 60 weken inclusief een behandelingsfase van
maximaal 48 weken met primaire en boosterdoses VXM01 in combinatie met avelumab
en een observatiefase van 12 weken en met een afsluitend bezoek in week 60.
Proefpersonen worden binnen ongeveer 3 weken (dag -21 tot dag -1) voor
toediening van het onderzoeksgeneesmiddel gescreend. Inclusie vindt plaats
tijdens het inclusiebezoek (dag 0) nadat alle screenings- en
inclusiebeoordelingen zijn verricht en de patiënt geschikt voor dit onderzoek
wordt bevonden.
Proefpersonen ontvangen VXM01 in combinatie met avelumab gedurende maximaal 48
weken:
• VXM01 (10^6 of 10^7 CFU/ml) wordt toegediend als 4 eenmalige orale primaire
doses op dag 1, 3, 5 en 7, gevolgd door eenmalige orale 4-weekse boosterdoses
(van week 4 tot 48 bij niet-resecteerbare proefpersonen en van week 8 tot 48
bij resecteerbare proefpersonen).
• Avelumab (800 mg) wordt toegediend als eenmalige intraveneuze 2-weekse doses
(bij resecteerbare proefpersonen wordt de behandeling gestopt na de derde dosis
op dag 29 vanwege de heroperatie en wordt van week 8 tot 48 hervat).
De beoordelingen voor het afsluitend bezoek worden verricht in week 60.
Follow-upbezoeken worden verricht 1, 3, 6, 12 en 24 maanden na het afsluitende
bezoek.
Als de onderzoeker dit nodig acht, wordt behandeling met de combinatie van
VXM01 en avelumab na week 48 voortgezet in een voor de patiënt specifieke
verlengingsfase. Proefpersonen mogen de onderzoeksbehandeling blijven ontvangen
zolang zij naar het oordeel van de onderzoeker of gedelegeerde baat hebben bij
de behandeling en niet voldoen aan een in het protocol beschreven
stopzettingscriterium, of hun toestemming intrekken. De combinatie
VXM01/avelumab mag niet gelijktijdig met andere antikankerbehandelingen worden
gegeven.
Tijdens de verlengingsfase wordt VXM01 in combinatie met avelumab toegediend
vanaf week 52 tot week 96 (VXM01 in een 4-weeks toedieningsschema en avelumab
in een 2-weeks toedieningsschema). In dit geval zal de observatiefase 8 weken
duren waarbij het bezoek voor de afsluiting van de patiëntspecifieke verlenging
in week 104 plaatsvindt. Follow-upbezoeken vinden plaats 1, 3, 6, 12 en 24
maanden na het bezoek voor de afsluiting van de patiëntspecifieke verlenging.
In geval van een patiëntspecifieke verlenging duurt het onderzoek ongeveer 107
weken (van screening tot einde verlenging). Het gehele onderzoek inclusief
follow-up duurt ongeveer 5 jaar (rekruteringsfase van ongeveer 10 maanden,
behandelingsfase van maximaal 24 maanden, follow-upfase van 24 maanden).
Er wordt een veiligheidscommissie (Data Safety Monitoring Board - DSMB) gevormd
om periodiek het verloop van het onderzoek en de gegevens te beoordelen voor
wat betreft risico-voordeelbalans en aanbevelingen aan Vaximm te doen over
voortzetting of aanpassing van het onderzoek. Daarnaast wordt de DSMB
geconsulteerd als een van behandelingslimiterende toxiciteit (TLT) wordt
aangeduid als mogelijk verband houdend met een van de onderzoeksgeneesmiddelen.
Aanloopperiode: Volgens de planning worden in de aanloopperiode twee doses
VXM01 onderzocht, 10^6 CFU/ml en VXM01 10^7 CFU/ml.
De eerste 3 met VXM01 10^6 CFU/ml in combinatie met avelumab behandelde
niet-resecteerbare proefpersonen worden gespreid geïncludeerd (1+2). Dit
betekent dat er omwille van de veiligheid een tijdsinterval van minstens 5
weken is tussen de toediening aan de eerste patiënt en de volgende 2
proefpersonen (TLT-observatieperiode). Op voorwaarde dat er geen TLTs worden
waargenomen, wordt de dosis VXM01 verhoogd naar 10^7 CFU/ml.
Zo worden ook de eerste 3 met VXM01 10^7 CFU/ml in combinatie met avelumab
behandelde proefpersonen gespreid geïncludeerd (1+2). Dit betekent dat er
omwille van de veiligheid een tijdsinterval van minstens 5 weken zal zijn
tussen de toediening aan de eerste patiënt en de volgende 2 proefpersonen. Op
voorwaarde dat de veiligheid en verdraagbaarheid voor de dosis VXM01 10^7
CFU/ml in combinatie met avelumab acceptabel worden geacht, kunnen, na
goedkeuring van de DSMB, alle met VXM01 10^6 CFU/ml in combinatie met avelumab
behandelde proefpersonen worden behandeld met de hogere dosis (dosisescalatie
bij proefpersonen toegestaan), dit ter beoordeling van de onderzoeker.
Mochten er bij de eerste drie proefpersonen met VXM01 10^6 of 10^7 CFU/ml TLTs
worden waargenomen, worden er nog eens 3 proefpersonen in deze dosisgroep
opgenomen. Na een extra tijdsinterval van 5 weken en beoordeling van de
veiligheidsgegevens kan, na beoordeling door de DSMB, worden begonnen met
behandeling met de dosis 10^7 CFU/ml (voor de met 10^6 CFU/ml behandelde
proefpersonen) of de gelijktijdige inclusie van alle resterende
onderzoeksdeelnemers (in geval van behandeling met de dosis 10^7 CFU/ml).
In alle gevallen wordt de beslissing om de dosis van 10^6 CFU/ml te verhogen
naar 10^7 CFU/ml VXM01 en om na de inloopperiode van het onderzoek verder te
gaan met de dosis 10^7 CFU/ml, genomen na beoordeling door de DSMB, Vaximm en
de medische monitor. Daarbij wordt rekening gehouden met de in het protocol
omschreven regels voor *Stopzetting van behandeling*.
In het onwaarschijnlijke geval dat er bij de dosis 10^6 CFU/ml twee of meer
TLTs optreden, wordt een besluit om de dosis te verlagen en naar welke dosis,
en om het onderzoek al of niet voort te zetten, ook genomen na beoordeling door
de DSMB, Vaximm en de medische monitor.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Elke niet-resecteerbare patiënt ontvangt in totaal 4 primaire en 12 boosterdoses VXM01 tot week 48 en 25 doses avelumab. In geval van een patiëntspecifieke verlenging worden nog eens 12 doses VXM01 en nog eens 23 doses avelumab gegeven. Daarmee worden maximaal 28 doses VXM01 en 48 doses avelumab gegeven. Elke resecteerbare patiënt ontvangt in totaal 4 primaire en 11 boosterdoses VXM01 tot week 48 en 21 doses avelumab. In geval van een patiëntspecifieke verlenging worden nog eens 12 doses VXM01 en nog eens 23 doses avelumab gegeven. Daarmee worden maximaal 27 doses VXM01 en 44 doses avelumab gegeven. Voor avelumab wordt een vast doseringsregime van 800 mg, toegediend als een IV infusie van 1 uur Q2W gebruikt. Na de infusies van avelumab moeten patiënten tot 60 minuten na de infusie worden geobserveerd op mogelijke infusiegerelateerde reacties.
Inschatting van belasting en risico
VXM01
In het eerste onderzoek naar VXM01 bij mensen werd het geneesmiddel goed
verdragen. Er werden geen ernstige ongewenste bijwerkingen gemeld die leidden
tot onderbreking van de behandeling. Ook zijn er geen gevallen gemeld van
overlijden waarbij er een oorzakelijk verband was met VXM01.
Zeer vaak voorkomende bijwerkingen (komen voor bij 1 of meer op de 10
gebruikers)
• Buikpijn (27%, 27 op de 100 gebruikers),
• Diarree (27%, 27 op de 100),
• Misselijkheid en overgeven (beide 13%, 13 op de 100),
• Kleinere aantallen bloedplaatjes (17%, 17 op de 100) en witte bloedcellen
(20%, 20 op de 100).
• Vaak voorkomende bijwerkingen (komen voor bij 1 of meer op de 100, maar
minder dan 1 op de 10 gebruikers)
• Hoge bloeddruk
• Verlaagd aantal rode bloedcellen
• Verhoogd gehalte creatinine
• Verlaagd aantal bloedplaatjes
Soms voorkomende bijwerkingen (komen voor bij 1 of meer op de 1000, maar minder
dan 1 op de 100 gebruikers)
Lichte verhoging van de bloeddruk en bijwerkingen op de nierfunctie zijn gemeld
bij patiënten die werden behandeld met VXM01, maar ook bij vergelijkbare
aantallen patiënten die werden behandeld met een nepbehandeling. De relatie met
VXM01 blijft dus onduidelijk. Uit dieronderzoeken weten we dat wonden trager
kunnen genezen, maar dat is te verwachten vanwege de manier waarop VXM01 werkt.
Dragerbacteriën (zoals 'Typhoral* in vaccins tegen tyfus) bij mensen
De volgende ongewenste effecten zijn gemeld in klinische onderzoeken met
capsules *Typhoral*:
Vaak voorkomend (1-10%, 1-10 op de 100 gebruikers):
• Buikpijn,
• misselijkheid,
• braken,
• diarree,
• koorts,
• hoofdpijn,
• uitslag
Deze symptomen verdwenen binnen enkele dagen zonder behandeling. Er zijn geen
ernstige systemische reacties gemeld die van invloed zijn op het hele lichaam.
De volgende bijwerkingen zijn bekend uit marktonderzoek; de incidentie kan niet
worden berekend:
• Allergische reacties en ernstige allergische reacties
• Verminderde eetlust
• Paresthesie, duizeligheid
• Flatulentie
• Huidreacties zoals dermatitis, exantheem, pruritus en urticaria
• Gewrichtspijn, spierpijn en rugpijn
• Zwakte
• Malaise
• Vermoeidheid
• Rillingen
• Griepachtige symptomen
Avelumab (Bavencio®)
Er zijn drie soorten risico's die met gebruik van avelumab gepaard gaan:
algemene tekenen en symptomen, reacties tijdens of na het infuus (ook wel
'infuusgerelateerde reacties' genoemd) en bijwerkingen op het afweersysteem.
De volgende algemene bijwerkingen zijn waargenomen bij 10% of meer van de
patiënten, in een groep van 1738 patiënten die behandeld werden met avelumab,
volgens de resultaten van twee oncologische klinisch onderzoeken bij patiënten
met verschillende typen vaste tumoren:
• Vermoeidheid
• Misselijkheid (vervelend gevoel in de maag)
• Diarree (vaak ontlasting hebben, met een dunne, waterige ontlasting)
• Verstopping (moeizame stoelgang)
• Verminderde eetlust
• Infuusgerelateerde reactie
• Gewichtsverlies
• Overgeven
• Bloedarmoede (laag aantal rode bloedcellen)
• Buikpijn
• Hoesten
• Koorts (verhoging)
• Dyspneu (kortademigheid)
• Pruritus (jeuk)
• Perifeer oedeem (ophoping van vocht in het lichaam wat tot zwelling leidt)
• Pijn in het bewegingsapparaat (botten en spieren) (waaronder rugpijn en pijn
in de nek)
• Artralgie (gewrichtspijn)
• Duizeligheid
• Hoofdpijn
• Hypertensie (verhoogde bloeddruk)
• Urineweginfectie
Er kunnen allergische reacties of reacties op het infuus optreden tijdens of na
het infuus. Hoewel avelumab een volledig menselijk eiwit is, kan dit risico
toch niet volledig worden uitgesloten. Symptomen die kunnen optreden zijn onder
andere koude rillingen of trillen, koorts, opvliegers, rugpijn, buikpijn,
kortademigheid of een piepende ademhaling, daling van de bloeddruk, en
netelroos. Infuusgerelateerde reacties zijn al eerder gezien bij behandeling
met avelumab. Over het algemeen waren deze bijwerkingen licht tot matig en
verdwijnen meestal met een vertraging of stopzetting van het infuus en met
geschikte geneesmiddelen, maar in minder dan 1% van de patiënten kunnen
ernstige tot levensbedreigende reacties optreden die geavanceerde cardiale
levensinstandhouding vereisen en mogelijk fataal kunnen zijn.
Voor de preventie van infuusgerelateerde bijwerkingen en mogelijk allergische
reacties ontvangen patiënten 30 tot 60 minuten voor de eerste 4 infusies
premedicatie met een antihistamine (zogenaamde H1-blokker) en een
ontstekingsremmend middel (paracetamol; in de VS acetaminophen).
Behalve deze bijwerkingen zijn er ook bijwerkingen gezien als gevolg van een
verhoogde activiteit van het afweersysteem. De onderstaande bijwerkingen kunnen
tijdelijk, langdurig of blijvend zijn of kunnen leiden tot overlijden. Maar de
meeste van deze bijwerkingen zijn reversibel, afhankelijk van hun ernst en de
gezondheidstoestand van de patiënt. Dit betekent dat ze verdwijnen als het
geneesmiddel wordt gestopt. Voor de ernstigere reacties is behandeling nodig
met geneesmiddelen die de werking van het afweersysteem remmen, ook wel
'immuunonderdrukkende middelen' genoemd (zoals corticosteroïden of krachtigere
geneesmiddelen).
De volgende bijwerkingen die van invloed zijn op het afweersysteem zijn
waargenomen bij patiënten die het onderzoeksmiddel kregen en kunnen ook hier
voorkomen:
Bijwerkingen op het afweersysteem die zijn waargenomen bij 5% tot minder dan
10% van de patiënten
• Afwijkende werking van de schildklier (hierbij kan het gaan om een verhoogde
of verlaagde werking of om ontsteking van de schildklier): hierbij kan een
snelle hartslag optreden, meer zweten, extreme vermoeidheid, in gewicht
aankomen of afvallen, haaruitval, veranderingen in stemming of gedrag zoals
prikkelbaarheid of vergeetachtigheid, het koud hebben, verstopping, een diepere
stem krijgen.
• Ontsteking van de huid (uitslag): hierbij kan huiduitslag optreden, jeuk op
de huid, roodheid van de huid, blaren of loslaten van de huid.
Bijwerkingen op het afweersysteem die zijn waargenomen bij 1% tot minder dan 5%
van de patiënten
• Ontsteking van de dikke darm (colitis): hierbij kan diarree voorkomen (dunne
ontlasting) of vaker naar de wc moeten dan normaal, bloed in de ontlasting of
donkere, kleverige, teerachtige ontlasting, ernstige buikpijn of gevoeligheid
van de buik.
• Longontsteking (pneumonitis): hierbij kan nieuw optredende of verergerde
hoest voorkomen, kortademigheid, pijn op de borst.
Bijwerkingen op het afweersysteem die zijn waargenomen bij minder dan 1% van de
patiënten
• Ontsteking van de lever (hepatitis): hierbij kan een gele verkleuring van de
huid of het oogwit optreden, ernstige misselijkheid of overgeven, pijn aan de
rechterkant van de buik, slaperigheid, donkere urine (de kleur van thee),
gemakkelijker bloedingen of blauwe plekken krijgen, minder trek hebben dan
normaal.
• Ontsteking van de nieren (nefritis): hierbij kan het zijn dat u minder plast
dan normaal, dat er bloed in de urine zit, dat de enkels opzwellen, dat er
verlies van eetlust is.
• Verminderde werking van de bijnieren (klieren die bovenop de nieren liggen),
wat kan komen door een verminderde werking van de hypofyse (een klier in het
hoofd): hierbij kan een zeer lage bloeddruk voorkomen, en extreme vermoeidheid.
• Verhoogde suikerspiegel in het bloed (suikerziekte of diabetes): hierbij
kunnen mensen meer moet plassen dan normaal, kan men meer trek of meer dorst
hebben dan normaal, kunnen misselijkheid of overgeven, en buikpijn optreden.
• Oogontsteking (uveïtis): hierbij kunnen veranderingen optreden in het
gezichtsvermogen.
• Ontsteking van de spieren (myositis): hierbij kan ernstige of aanhoudende
spierpijn of gewrichtspijn voorkomen, en ernstige spierzwakte.
• Ontsteking van het hart (myocarditis): hierbij kan pijn op de borst of een
beklemd gevoel op de borst voorkomen, vermoeidheid, veranderingen in de
hartslag, zoals een snelle hartslag, een slag over lijken te slaan of een
bonzend gevoel, opzwellen van voeten en benen, moeite met ademen.
• Ontsteking van de zenuwen (syndroom van Guillain-Barré): hierbij kan een
gevoel optreden van slapende armen en benen, zwakte in de benen die zich
uitbreidt naar het bovenlichaam en kan leiden tot tijdelijke verlamming.
Bij behandeling met avelumab zijn incidentele gevallen van immuungemedieerde
pneumonitis, immuungemedieerde hepatitis en immuungemedieerde myocarditis met
dodelijke afloop gezien.
Daarnaast kunnen de onderzoeksgerelateerde metingen (bloedmonsters, MRI-scans,
ECG) die als onderdeel van dit klinisch onderzoek worden verricht ongemak
geven. Zie bijlage B van het toestemmingsformulier voor meer informatie over
andere ongemakken en risico's die bij de verschillende onderzoeken kunnen
optreden.
Publiek
Harrlachweg 2
Mannheim 68163
DE
Wetenschappelijk
Harrlachweg 2
Mannheim 68163
DE
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Proefpersonen die tijdens het onderzoek instructies kunnen begrijpen en
opvolgen
2. Vermogen en bereidheid om schriftelijk geïnformeerde toestemming te geven
met handtekening en datum
3. Mannelijke of vrouwelijke proefpersonen. Vrouwelijke proefpersonen moeten
minstens 2 jaar postmenopauzaal zijn of chirurgisch gesteriliseerd zijn
4. Leeftijd >=18 jaar
5. Histologisch gediagnosticeerd intracranieel supratentorieel maligne glioom
(contrastversterkend glioblastoom WHO Graad IV)
6. Aanwijzingen van tumorprogressie volgens de RANO-criteria na minstens één
eerder regime met daarin bestraling en chemotherapie met temozolomide, gemeten
met MRI
* Radiotherapie moet minstens 3 maanden voor het inclusiebezoek zijn voltooid
7. Kandidaat voor heroperatie van de tumor (alleen voor de resecteerbare arm
[n=6])
* Neurochirurgische interventie moet 30 dagen uitstelbaar zijn
8. Adequate beenmergfunctie waaronder: Absolute neutrofielentelling (ANC)
>=1.500/mm3 of >=1,5 x 10^9/l; Trombocyten >= 100.000/mm3 of >=100 x 10^9/l;
Hemoglobine >= 9 g/dl (mag met transfusie zijn); INR <1,5x ULN. Proefpersonen
met gedocumenteerde benigne cyclische neutropenie zijn toegestaan indien
WBC-telling >= 1,5 × 10^9/l is met absolute neutrofielentelling >= 1,0 × 10^9/l
en passende hematologische parameters: leukocyten >= 4,0 x 10^9/l, lymfocyten >=
0,6 x 10^9/l
9. Adequate leverfunctie gedefinieerd door een totale bilirubineconcentratie <=
1,5 × de bovengrens van het normale bereik (ULN), aspartaataminotransferase
(AST) <= 2,5 × ULN, en alanineaminotransferase (ALT) <= 2,5 × ULN of, voor
proefpersonen met gedocumenteerde metastatische ziekte in de lever, AST en ALT
<= 5 × ULN. Proefpersonen met gedocumenteerd syndroom van Gilbert zijn
toegestaan indien totaal bilirubine <= 3 x ULN
10. Adequate nierfunctie gedefinieerd door een geschatte creatinineklaring >= 30
ml/min volgens de Cockcroft-Gault-formule
11. Patiënten moeten een MRI kunnen laten maken
12. Afwezigheid van actieve bacteriële infectie waarvoor behandeling met
antibiotica nodig is
13. Karnofsky functionele status >=70
14. Primaire (of meest recent verkregen die beschikbaar zijn) tumormonsters
beschikbaar voor pathologisch onderzoek, panel sequencing en centrale detectie
van T-celrespons in perifeer bloed en tumorweefsel.
15. Geen medische of sociale omstandigheden die de uitkomsten en follow-up van
het onderzoek kunnen verstoren
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Cardiovasculaire ziekte gedefinieerd als:
a. Ongecontroleerde hypertensie (systolische bloeddruk >160 mmHg of
diastolische bloeddruk >100 mmHg)
b. Arterieel trombo-embolisch voorval in de 6 maanden voor inclusie in
onderzoek waaronder:
* Myocardinfarct
* Instabiele angina pectoris
* Cerebrovasculair accident
* Transient ischemic attack
2. Congestief hartfalen New York Heart Association graad III tot IV
3. Ernstige ventrikelaritmie waarvoor medicatie vereist is en aritmieën
waarvoor een implanteerbare cardioverter-defibrillator (ICD) nodig is.
4. Klinisch belangrijke perifere arteriële ziekte > graad 2b volgens Fontaine
5. Voorgeschiedenis van relevante intracraniële bloeding (niet beperkt tot
susceptibiliteits (ijzer)-laesies op MRI alleen)
6. Hemoptysis in de 6 maanden voor inclusie in het onderzoek
7. Bekende oesofageale varices
8. Bovenste- of onderste-GI-bloeding in de 6 maanden voor inclusie (Dag 0)
9. Aanmerkelijk traumatisch letsel of chirurgie in de 4 weken voor inclusie in
het onderzoek
10. Niet-genezende wond, onvolledige wondgenezing, botfractuur of
gastro-intestinale ulcera in de drie jaar voor inclusie, of positieve
gastroscopie in de 3 maanden voor inclusie
11. Gastro-intestinale fistel
12. Trombolytische therapie in de 4 weken voor inclusie in het onderzoek
13. Voorgeschiedenis van andere ziekte, metabole dysfunctie, bevinding van
lichamelijk onderzoek, of klinische laboratoriumbevinding die naar het oordeel
van de onderzoekers een redelijk vermoeden rechtvaardigt van een ziekte of
aandoening waarbij gebruik van een geneesmiddel in onderzoek gecontra-indiceerd
is of die de interpretatie van de onderzoeksresultaten kan beïnvloeden of de
patiënt een hoog risico op complicaties van de behandeling kan geven
14. Eerdere maligne ziekte (anders dan de tumor voor dit onderzoek) in de
afgelopen 5 jaar (behalve adequaat behandelde niet-melanoomhuidkankers,
carcinoom in situ van de huid, blaas, cervix, colon/rectum, borst of prostaat)
tenzij volledige remissie zonder verder recidief werd bereikt minstens 2 jaar
voor inclusie in het onderzoek en de proefpersoon geacht werd genezen te zijn
zonder dat aanvullende therapie nodig is of naar verwachting nodig is
15. Eerdere orgaantransplantatie, waaronder allogene stamceltransplantatie
16. Actieve auto-immuunziekte die kan verergeren bij toediening van een
immuunstimulerend middel:
a. Proefpersonen met diabetes type I, vitiligo, psoriasis, hypo- of
hyperthyreoïdie waarvoor geen immuunonderdrukkende behandeling vereist is,
mogen deelnemen
b. Toediening van steroïden via een route waarvan bekend is dat dit tot
minimale systemische blootstelling leidt (topicaal, intranasaal, intra-oculair
of inhalatie) is acceptabel
17. Voorgeschiedenis van een ongecontroleerde intercurrente ziekte waaronder
maar niet beperkt tot ongecontroleerde diabetes (bijvoorbeeld hemoglobine A1c >=
8%)
18. Bekende eerdere overgevoeligheid voor een product in onderzoek of
bestanddeel van de toedieningsvorm of ander geneesmiddel dat tijdens het
onderzoek (waarschijnlijk) zal worden toegediend, waaronder bekende ernstige
overgevoeligheidsreacties op monoklonale antilichamen (NCI CTCAE v5.0 graad >= 3)
19. Aanhoudende toxiciteit in verband met eerdere therapie (NCI CTCAE v5.0
graad > 1); maar alopecia, sensorische neuropathie graad <= 2, of andere
bijwerkingen graad <= 2 die naar het oordeel van de onderzoeker geen
veiligheidsrisico vormen, zijn acceptabel
20. Andere ernstige acute of chronische medische aandoeningen waaronder
immuuncolitis, inflammatoire darmziekte, immuunpneumonitis, pulmonale fibrose
of psychische aandoeningen waaronder recente (in het afgelopen jaar) of actieve
suïcidale ideatie of gedragingen; of laboratoriumafwijkingen die bij deelname
aan het onderzoek of bij toediening van de onderzoeksbehandeling
risicoverhogend zijn of die de interpretatie van de onderzoeksresultaten kunnen
verstoren en die naar het oordeel van de onderzoeker de patiënt ongeschikt
maken voor inclusie in dit onderzoek
21. Actieve infectie die systemische therapie vereist
22. Bekende voorgeschiedenis van humaan immunodeficiëntievirus (HIV) of bekend
verworven immunodeficiëntiesyndroom of multidrugresistente gram-negatieve
bacterie
23. Infectie met hepatitis B-virus (HBV) of hepatitis C-virus (HCV) bij
screening (positief HBV-oppervlakantigeen of HCV RNA indien
anti-HCV-antilichaamscreeningtest positief)
24. Vrouwen die kinderen kunnen krijgen
25. Voorgeschiedenis van ernstige oftalmologische aandoeningen, zoals optische
neuropathie, netvliesloslating, uveïtis
26. Behandeling in een ander klinisch onderzoek in de afgelopen 30 dagen of
binnen 5 halfwaardetijden van een eerdere behandeling, vóór de screening
27. Elke andere aandoening of behandeling die naar het oordeel van de
onderzoeker het onderzoek kan verstoren, of huidige verslaving aan drugs of
middelen
28. Chronische gelijktijdige therapie in de 2 weken voorafgaand aan en
gedurende de behandelingsperiode met:
a. Corticosteroïden (behalve steroïden tot equivalent van dagelijkse dosis
dexamethason 4 mg)
b. Immuunonderdrukkende middelen
c. Antibiotica
d. Bevacizumab of een andere antiangiogene behandeling
e. Andere antikankertherapie of gelijktijdige antikankerbehandeling
(bijvoorbeeld cytoreductieve therapie, radiotherapie [met uitzondering van
palliatieve korte kuur, radiotherapie met klein bestralingsveld (te weten <= 10
fracties en <= 30% betrokkenheid van beenmerg of volgens de standaard van de
instelling) die tijdens het onderzoek mag worden toegediend. Maar de toediening
moet minstens 14 dagen voor het begin van de radiotherapie worden opgeschort en
niet worden hervat tot minstens 14 dagen na de laatste fractie],
immuuntherapie, of cytokinetherapie, behalve voor erytropoëtine)
f. Toediening van levende vaccins (anders dan VXM01) in de 30 dagen voor de
onderzoeksbehandeling
29. Vaccinatie in de 4 weken voor de eerste dosis avelumab en tijdens onderzoek
is verboden met uitzondering van geïnactiveerde vaccins (anders dan VXM01)
30. Niet in staat om de protocolvereisten, instructies en
onderzoeksgerelateerde restricties, de aard, achtergrond en mogelijke
consequenties van het onderzoek te begrijpen
31. Zal zich waarschijnlijk niet aan de vereisten, instructies en
onderzoeksgerelateerde restricties houden; bijvoorbeeld onwelwillende houding,
kan niet terugkomen voor follow-upbezoeken en zal het onderzoek waarschijnlijk
niet afmaken
32. Handelingsonbekwaamheid of beperkte handelingsbekwaamheid
33. Een aandoening die volgens de onderzoeker tijdens het onderzoek tot een
ongepast risico voor de patiënt leidt
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2017-003076-31-NL |
ClinicalTrials.gov | NCT03750071 |
CCMO | NL64825.000.18 |