De primaire doelstelling van het onderzoek is de beoordeling van de werkzaamheid van bimekizumab, gedurende 12 weken Q2W SC toegediend, in vergelijking met CZP bij de behandeling van proefpersonen met actieve AS.De secundaire doelstelling van het…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Auto-immuunziekten
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Primaire variabele van werkzaamheid
Verandering van ASDAS in week 12 t.o.v. baseline
Secundaire uitkomstmaten
Secundaire variabele van werkzaamheidn:
* ASDAS-ID in Week 12
* ASDAS-MI in Week 12
Andere werkzaamheidsvariabelen
* Verandering van ASDAS t.o.v. baseline
* ASAS20-respons
* ASAS40-respons
* Tijd tot ASAS20-respons
* Tijd tot ASAS40-respons
* ASAS partiële remissie
* Verandering van BASDAI t.o.v. baseline
* Verandering in botvorming zoals gemeten aan de hand van de gestandaardiseerde
opnamewaarde per gebied onder de curve (SUVauc), vastgesteld aan de hand van
PET-MRI of PET-CT in week 12 en week 52.
Primaire veiligheidsvariabelen
* Incidentie van bijwerkingen en ernstige bijwerkingen
* Terugtrekking vanwege bijwerkingen
Andere veiligheidsvariabelen
* Veranderingen in vitale functies (bloeddruk, temperatuur, hartslag) en
lichaamsgewicht t.o.v. baseline
* Verandering in lichamelijk onderzoek t.o.v. baseline
* Verandering van intervallen in standaard 12-kanaals elektrocardiogram (ECG)
(RR-, PR-, QRS-, QT- en QT-intervallen, gecorrigeerd voor de hartfrequentie aan
de hand van Fridericia*s formule [QTcF]) t.o.v. baseline
* Verandering in klinische laboratoriumwaarden (hematologie, biochemie en
urine-analyse) t.o.v. baseline
Andere FK-variabelen
De FK-variabelen zijn concentraties van bimekizumab en CZP in het plasma.
Andere FD-variabelen
De FD-variabelen zijn de concentraties in bloed en bloedderivaten (bv. plasma)
van relevante cytokinen en chemokinen van met relevantie voor
IL-17A/F-signaalpad, het TNF-signaalpad, biologie voor AS en botmetabolisme. De
aanvullende variabelen zijn inclusief maar niet beperkt tot
serumcomplementconcentraties en mononucleaire celsubtypes.
Andere immunologische variabele(n)
Immunologische variabelen bieden de mogelijkheid tot beoordeling van
immunogeniciteit en immunologische biomarkers. De detectie van
anti-bimekizumab-antilichaam en anti-CZP-antilichaam zal voorafgaand aan en na
afloop van de onderzoeksbehandeling worden beoordeeld.
Niet-erfelijke farmacogenomische variabelen
Indien toegestaan volgens plaatselijke regelgeving zal er bloed en urine worden
verzameld en gedurende 20 jaar worden opgeslagen ten behoeve van mogelijke
verkennende analyses van ribonucleïnezuur (RNA), eiwitten, voor AS relevante
metabolietbiomarkers, botmetabolisme en de ontstekings- en
immuniteitsresponsprocessen. De aard en de vorm van deze eventuele analyses zal
op een later moment worden bepaald.
Farmacogenetische variabelen
Bij proefpersonen die akkoord gaan met deelname aan het farmacogenetische
deelonderzoek, zullen aanvullende bloedmonsters worden afgenomen en deze
gedurende maximaal 20 jaar zullen bij -80°C worden opgeslagen.
Farmacogenetische biomarkers kunnen worden gemeten om het verband tussen de
respons op de behandeling met bimekizumab, ziektebiologie voor AS,
botmetabolisme en ontstekings- en immuniteitsresponsprocessen te beoordelen. De
aard en de vorm van deze eventuele deelonderzoeksanalyses worden bepaald op het
moment dat de resultaten van het hoofdonderzoek beschikbaar komen.
Achtergrond van het onderzoek
Dit is een gerandomiseerd, proefpersoon-geblindeerd, onderzoeker-geblindeerd
fase 2a-onderzoek met parallelle groepen in meerdere centra naar de
werkzaamheid en veiligheid van bimekizumab (ook bekend als UCB4940) en
certolizumab pegol ([CZP]; Cimzia®) bij volwassen proefpersonen met actieve
ankyloserende spondylitis (AS).
In aanmerking komende proefpersonen lijden aan actieve AS, vastgesteld door
gedocumenteerd radiologisch bewijs (röntgenfoto), die voldoet aan de
gemodificeerde New York-criteria voor AS (Van der Linden et al, 1984), met
symptomen gedurende * 3 maanden, begonnen op een leeftijd < 45 jaar. Bovendien
lijden proefpersonen aan matige tot ernstige actieve ziekte bij de screening (*
4 volgens de Bath-ziekteactiviteitsindex voor ankyloserende spondylitis
[BASDAI] en rugpijn * 4 [vraag 2 van BASDAI]).
De primaire doelstelling van het onderzoek is de beoordeling van de
werkzaamheid van bimekizumab, gedurende 12 weken tweewekelijks (Q2W) subcutaan
(SC) toegediend, in vergelijking met CZP bij de behandeling van proefpersonen
met actieve AS. De primaire variabele van werkzaamheid is de verandering in de
ziekteactiviteitsscore voor ankyloserende spondylitis (ASDAS) in week 12 ten
opzichte van baseline.
De secundaire doelstelling van het onderzoek is de bepaling van de veiligheid
en verdraagbaarheid van bimekizumab.
De secundaire variabelen van werkzaamheid omvatten de vaststelling van
inactieve ziekte volgens ASDAS (ASDAS-ID) in week 12 en belangrijke verbetering
volgens ASDAS (ASDAS-MI) in week 12. De primaire veiligheidsvariabelen omvatten
de incidentie van bijwerkingen, ernstige bijwerkingen en terugtrekking vanwege
bijwerkingen.
Andere doelstellingen in het onderzoek zijn het verkrijgen van extra biomarker-
en klinische en beeldvormingsgegevens, indien van toepassing, en de bepaling
van de werkzaamheid en veiligheid van bimekizumab of CZP in de
uitbreidingsperiode van de behandeling, de beoordeling van de werking van
bimekizumab of CZP op de veranderingen in botvormign en de bepaling van de
farmacokinetiek (FK) en immunogeniciteit van bimekizumab.
In meerdere centra in Noord-Amerika, Europa en de regio Azië-Pacific (APAC)
zullen ongeveer 60 proefpersonen in een verhouding 2:1 worden gerandomiseerd om
bimekizumab of CZP te ontvangen. Het onderzoek bestaat uit een screeningperiode
(2 tot 4 weken), een behandelingsperiode (12 weken), een uitbreidingsperiode
voor behandeling (36 weken) en een opvolgingsperiode voor veiligheid (tot 20
weken na de laatste dosis van het onderzochte medicinale product [IMP]). De
maximale onderzoeksduur komt daarmee op 68 weken.
Screeningperiode
De screeningperiode zal minimaal 2 weken en maximaal 4 weken duren. Tijdens de
screeningperiode zal de onderzoeker beoordelen of welke patiënten in aanmerking
komen voor deelname als proefpersoon volgens de inclusie- en exclusiecriteria.
De screeningperiode kan ook worden gebruikt voor uitwassing van eventuele
medicatie die niet is toegestaan voor gebruik tijdens het onderzoek.
Behandelingsperiode
Bij baseline/op dag 1 zullen proefpersonen in een verhouding 2:1 worden
gerandomiseerd om tijdens de behandelingsperiode de volgende geblindeerde
onderzoeksbehandelingen te ontvangen:
* Bimekizumab 160 mg SC Q2W van week 0 tot en met week 10. Bovendien zullen
proefpersonen bij baseline (bezoek 2), in week 2 (bezoek 3) en in week 4
(bezoek 4) 1 injectie met placebo ontvangen om bij deze bezoeken de blindering
ten opzichte van de oplaaddosis voor certolizumab pegol (CZP) te behouden.
* Certolizumab pegol 400 mg SC Q2W in week 0, 2 en 4 (oplaaddosis), gevolgd
door CZP 200 mg SC Q2W in week 6 t/m 10.
Het IMP zal SC in de kliniek worden toegediend door opgeleid centrumpersoneel.
Uitbreidingsperiode voor behandeling
Na het afronden van de behandelingsperiode van 12 weken zullen de proefpersonen
overstappen naar een 36 weken durende uitbreidingsperiode voor behandeling,
waarin zij de volgende behandelingen zullen ondergaan:
* Proefpersonen die in de behandelingsperiode werden gerandomiseerd naar
bimekizumab, zullen in week 12 t/m 44 om de 4 weken (Q4W) 320 mg SC bimekizumab
ontvangen.
* Proefpersonen die in de behandelingsperiode werden gerandomiseerd naar CZP,
zullen in week 12 t/m 44 Q4W 400 mg CZP ontvangen.
Proefpersonen die niet reageren op de behandeling, zullen uit het onderzoek
worden teruggetrokken, naar het oordeel van de onderzoeker.
Opvolgingsperiode voor veiligheid
Alle proefpersonen die het onderzoek beëindigen of vroegtijdig stopzetten,
inclusief uit de onderzoeksbehandeling teruggetrokken proefpersonen, zullen 20
weken na de laatste dosis IMP een SFU-bezoek afleggen.
Doel van het onderzoek
De primaire doelstelling van het onderzoek is de beoordeling van de
werkzaamheid van bimekizumab, gedurende 12 weken Q2W SC toegediend, in
vergelijking met CZP bij de behandeling van proefpersonen met actieve AS.
De secundaire doelstelling van het onderzoek is:
* Bepaling van de veiligheid en verdraagbaarheid van bimekizumab
De andere doelstellingen van het onderzoek zijn:
* Bepaling van aanvullende biomarker-, klinische en beeldvormingsgegevens,
indien beschikbaar
* Bepaling van de werkzaamheid en veiligheid van bimekizumab of CZP in de
uitbreidingsperiode van de behandeling
* Beoordeling van de werking van bimekizumab of CZP op de veranderingen in
botvorming
* Bepaling van de farmacokinetiek van bimekizumab
Onderzoeksopzet
Dit is een gerandomiseerd, proefpersoon-geblindeerd, onderzoeker-geblindeerd
fase 2a-onderzoek met parallelle groepen in meerdere centra naar de
werkzaamheid en veiligheid van bimekizumab (ook bekend als UCB4940) en
certolizumab pegol ([CZP]; Cimzia®) bij volwassen proefpersonen met actieve
ankyloserende spondylitis (AS).
Onderzoeksproduct en/of interventie
De in dit onderzoek gebruikte IMP>s zijn bimekizumab en CZP. Bimekizumab zal worden geleverd als een heldere tot opalescente, kleurloze tot licht bruinige, steriele, conserveringsmiddelvrije oplossing in kleurloze glazen type I-flacons van 2 ml (1,0 ml uittrekbaar volume), afgesloten met een stop van rubber en geseald met een aluminium kapje. Elke dosis voor eenmalig gebruik zal 160 mg/ml bimekizumab bevatten met 55 mM natriumacetaat, 220 mM glycine en 0,04% (w/v) polysorbaat 80 met pH 5,0. Certolizumab pegol zal worden geleverd als een steriele, heldere, kleurloze tot licht gelige oplossing met pH 4,7 in glazen, voorgevulde injectiespuiten (PFS) van 1 ml voor eenmalig gebruik als SC injectie. Elke spuit bevat een uittrekbaar volume van 1,0 ml in een CZP-concentratie 200 mg/ml met 10 mM natriumacetaatbuffer en 125 mM natriumchloride als toniciteitsmiddel. De spuiten worden opgeslagen bij 2 tot 8 °C, niet ingevroren, en beschermd tegen licht. Placebo zal worden geleverd als een waterhoudende 0,9% natriumchlorideoplossing (fysiologische, conserveringsmiddelvrije zoutoplossing) van farmacopeekwaliteit (Amerikaanse farmacopee/Europese farmacopee) voor injectie.
Inschatting van belasting en risico
Welke bijwerkingen zijn bekend voor bimekuzimab?
In de 4 tot op heden uitgevoerde onderzoeken met bimekizumab waren de meeste
bijwerkingen licht van aard en gemakkelijk te beheersen en was stopzetting van
de behandeling niet vereist. Deze bijwerkingen omvatten:
* Infecties (vooral gewone verkoudheid) en keelpijn, alle licht of matig van
ernst.
* Voorbijgaande afname van het aantal neutrofielen (een type witte bloedcellen
dat helpt bij het tegengaan van infecties).
* Voorbijgaande afname van hemoglobine, de ijzerdragende component van rode
bloedcellen (anemie).
* Veranderingen in bloedwaarden die kunnen wijzen op leverproblemen. Als dit
tijdens het onderzoek bij u het geval is, dan worden er extra bloed- en
urinetesten uitgevoerd om mogelijke andere oorzaken hiervoor te bepalen.
* Maagdarmstoornissen, zoals mondulcera (zweren), buikpijn (pijn in lage
buikstreek), buikdistensie (buikzwelling), misselijkheid, braken, flatulentie
(winderigheid) en diarree. Deze verbeterden zonder specifieke behandeling.
* Lichte zwelling, lichte roodheid, of lichte of matige pijn op de plaats waar
het onderzoeksgeneesmiddel werd ingespoten.
* Duizeligheid en hoofdpijn.
* Vermoeidheid (moe gevoel).
Als u een allergische reactie ervaart op het onderzoeksgeneesmiddel, dan dient
u onmiddellijk contact op te nemen met de onderzoeker en een spoed eisende hulp
te bezoeken. Tekenen hiervan kunnen ernstige huiduitslag, een gezwollen gezicht
of ademhalingsproblemen zijn. Als u deze tekenen ervaart, dan dient u
onmiddellijk een spoed eisende hulp te bezoeken en zeker te stellen dat uw
onderzoeksarts op de hoogte gebracht is. Tot op heden zijn er bij bimekizumab
geen allergische reactie opgetreden in onderzoeken.
Welke bijwerkingen zijn bekend voor certolizumab pegol?
Vaak voorkomend (kan voorkomen bij 1 op de 10 mensen):
* bacteriële infecties op enige plaats (ophoping van pus)
* virale infecties (waaronder koortsblaasjes, gordelroos, en influenza)
* koorts
* hoge bloeddruk
* huiduitslag of jeuk
* hoofdpijn (waaronder migraine)
* sensorische afwijkingen zoals gevoelloosheid
* tintelingen
* branderig gevoel
* zich zwak en over het algemeen niet lekker voelen
* pijn
* bloedaandoeningen
* leverproblemen
* reacties op de plaats van injectie
* misselijkheid
Bijwerkingen van certolizumab pegol
Prevalentie Bijwerkingen
Maximaal 1 op 10 mensen * bacteriële infecties op enige plaats (ophoping van
pus),
* virale infecties (waaronder koortsblaasjes, gordelroos, en influenza),
* koorts,
* hoge bloeddruk,
* huiduitslag of jeuk,
* hoofdpijn (waaronder migraine),
* sensorische afwijkingen zoals gevoelloosheid,
* tintelingen,
* branderig gevoel,
* zich zwak en over het algemeen niet lekker voelen,
* pijn,
* bloedaandoeningen,
* leverproblemen,
* reacties op de plaats van injectie,
* misselijkheid.
Maximaal 1 op 100 * allergische aandoeningen waaronder allergische rinitis en
allergische reacties op het geneesmiddel (waaronder anafylactische shock),
* antilichaam gericht tegen normaal weefsel,
* kanker van het bloed en het lymfestelsel, zoals lymfoom en leukemie,
* vaste orgaankanker,
* huidkanker,
* premaligne huidlaesies,
* goedaardige (niet-kanker) tumoren en cysten (waaronder die van de huid),
* hartproblemen waaronder verzwakte hartspier, hartfalen, hartaanval, ongemak
op de borst of druk op de borst, abnormaal hartritme waaronder onregelmatige
hartslag,
* oedeem (zwelling in het gezicht of de benen),
* symptomen van lupus (ziekte van het immuunsysteem/bindweefsel)
(gewrichtspijn, huiduitslag, lichtgevoeligheid en koorts),
* ontsteking van de bloedvaten,
* sepsis (ernstige infectie die kan leiden tot orgaanfalen, shock of
overlijden),
* tuberculose-infectie,
* schimmelinfecties (treden op wanneer het vermogen om infecties te bestrijden
is verminderd),
* luchtwegaandoeningen en ontsteking (waaronder astma, kortademigheid, hoesten,
verstopte sinussen, pleuritis of ademhalingsproblemen),
* maagklachten waaronder vochtophoping in de buik, zweren (waaronder
mondzweren), perforatie, distensie, ontsteking, brandend maagzuur, last van de
maag, droge mond, galproblemen,
* spierproblemen, waaronder verhoogde spierenzymen, veranderingen in
bloedwaarde van verschillende zouten,
* veranderingen in cholesterol- en vetwaarden in het bloed, bloedstolsels in de
aderen of longen,
* bloeding of kneuzing,
* veranderde hoeveelheid bloedcellen, waaronder een laag aantal rode
bloedcellen (anemie), een laag aantal bloedplaatjes, verhoogd aantal
bloedplaatjes,
* gezwollen lymfeklieren,
* griepachtige symptomen, koude rillingen, veranderd temperatuurgevoel,
nachtelijk zweten, opvliegers,
* angst- en stemmingsstoornissen zoals depressie, eetstoornissen,
gewichtsverandering,
* oorsuizingen,
* vertigo (duizeligheid),
* een gevoel van zwakte, waaronder verlies van bewustzijn,
* zenuwaandoeningen in de ledematen, waaronder symptomen van gevoelloosheid,
tintelingen, branderig gevoel, duizeligheid, tremor,
* huidaandoeningen, zoals het ontstaan of verergeren van psoriasis,
aandoeningen van de huid (zoals eczeem), aandoeningen van de zweetklieren,
zweren, lichtgevoeligheid, acne, haaruitval, verkleuring, loslaten van de
nagels, droge huid en letsel, verstoorde genezing,
* problemen van de nieren en urinewegen, waaronder beperking van nierfunctie,
bloed in de urine en onregelmatigheden bij het plassen,
* afwijkingen in de menstruatiecyclus, waaronder gebrek aan bloeding of zware
of onregelmatige bloeding, borstaandoeningen,
* ontsteking van de ogen en oogleden, stoornissen van het gezichtsvermogen,
problemen met tranen,
* bepaalde verhoogde bloedwaarden (verhoogd alkalinefosfatase in het bloed),
verlengde testtijden voor coagulatie (stolling).
Minder dan 1 op 100 proefpersonen (maximaal 1 op 1000) * kanker van het
maagdarmkanaal, melanoom,
* longontsteking (interstitiële longziekte, pneumonitis),
* beroerte,
* verstopping van de bloedvaten (arteriosclerose),
* slechte bloedsomloop die de tenen en vingers gevoelloos en bleek maakt
(fenomeen van Raynaud), gevlekte paarse huidverkleuring, kleine adertjes onder
het huidoppervlak kunnen zichtbaar worden,
* pericardontsteking,
* hartritmestoornis,
* vergrote milt,
* toename van rode celmassa, afwijkende morfologie van witte bloedcellen,
vorming van stenen in de galblaas, nierproblemen (waaronder nefritis),
* immuunaandoeningen, zoals sarcoïdose (huiduitslag, gewrichtspijn, koorts),
serumziekte, ontsteking van het vetweefsel,
* angioneurotisch oedeem (zwelling van de lippen, gezicht, keel),
* schildklieraandoeningen (struma, vermoeidheid, gewichtsverlies),
* verhoogde ijzerwaarden in het lichaam, verhoogde urinezuurwaarden in het
bloed,
* zelfmoordpoging, geestelijke stoornis, delirium,
* ontsteking van de zenuwen voor horen, zien, of van het gezicht,
* verslechterde coördinatie of evenwicht,
* verhoogde gastro-intestinale motiliteit, fistels (kanaal van een orgaan naar
een ander orgaan) (overal mogelijk),
* orale aandoeningen, waaronder pijn bij het slikken,
* huidvervelling, blaren,
* aandoening van haartextuur,
* seksuele problemen,
* aanvallen,
* verslechtering van een spierziekte bekend als dermatomyositis*,
* Stevens-Johnson-syndroom*,
* een huidreactie bekend als erythema multiforme*.
Andere Onbekend (frequentie kan aan de hand van de beschikbare gegevens niet
worden ingeschat): multipele sclerose*, guillain-barrésyndroom,
merkelcelcarcinoom (een vorm van huidkanker)*
*Deze voorvallen zijn in verband gebracht met deze klasse van geneesmiddelen,
maar de incidentie met certolizumab pegol is onbekend. Certolizumab pegol wordt
bewaard met een latex dop op de naald. Er bestaat daardoor ook een klein risico
op een allergische reactie ten gevolge van de latex.
Publiek
Allée de la Recherche 60
Brussels 1070
NL
Wetenschappelijk
Allée de la Recherche 60
Brussels 1070
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Om in aanmerking te komen voor deelname aan dit onderzoek, dient aan elk van de
onderstaande criteria te worden voldaan:
1. De proefpersoon ondertekent en dateert een door een institutionele
beoordelingscommissie (IRB)/onafhankelijke medisch-ethische commissie (IEC)
goedgekeurd informatie- en toestemmingsformulier.
2. Proefpersoon wordt bereid en in staat geacht tot naleving van het protocol
(bv. in staat om dagboeken te begrijpen en in te vullen), het bezoekschema en
de inname van geneesmiddelen, naar het oordeel van de onderzoeker.
3. Proefpersoon is een man of een vrouw van 18 jaar of ouder.
4. Proefpersoon heeft een gedocumenteerde diagnose van op volwassen leeftijd
begonnen AS, vastgesteld aan de hand van gedocumenteerd radiologisch bewijs
(röntgenfoto), die voldoet aan de gemodificeerde New York-criteria voor AS
(1984) met symptoomduur van ten minste 3 maanden en begonnen op een leeftijd <
45 jaar.
5. Proefpersoon heeft matige tot ernstige actieve ziekte bij het
screeningbezoek, zoals bepaald door elk van de volgende scores:
* BASDAI-score * 4
* Rugpijnscore * 4 op een numerieke beoordelingsschaal (NRS) van 0 tot 10 (uit
vraag 2 van BASDAI)
6. Proefpersoon moet een inadequate respons te hebben, een contra-indicatie te
hebben of intolerant te zijn voor ten minste 2 NSAID*s (inadequate respons op
een NSAID wordt gedefinieerd als gebrek aan respons op een voortdurende
NSAID-behandeling gedurende ten minste 14 dagen, aan de hoogst verdraagbare
dosis van de toegediende NSAID).
7. Proefpersoon mag voorafgaand aan het baselinebezoek niet blootgesteld zijn
aan meer dan 1 TNF-antagonist en er mag geen enkele behandeling met een
TNF-antagonist gefaald hebben (gedefinieerd als geen respons in de eerste 12
weken van de behandeling met de TNF-antagonist).
8. Proefpersoon heeft hs-CRP-waarden boven ULN bij het screeningbezoek. In de
screeningperiode is één hertest van hs-CRP toegestaan, naar het oordeel van de
onderzoeker.
9. Vrouwelijke proefpersonen moeten postmenopauzaal (ten minste 1 jaar;
hormonale bevestiging vereist als onderdeel van het screeningproces indien
minder dan 2 jaar sinds laatste menstruatie), permanent gesteriliseerd (bv.
afbinding van de eileiders, hysterectomie, bilaterale salpingectomie) of,
indien vruchtbaar (en betrokken bij seksuele activiteit die tot procreatie zou
kunnen leiden) bereid zijn om tot 20 weken na de laatste toediening van het IMP
een zeer effectieve anticonceptiemethode te gebruiken en bij bezoek 1
(screening) en onmiddellijk voorafgaand aan de eerste dosis een negatieve
zwangerschapstest voor te leggen. De volgende methoden worden beschouwd als
zeer effectief als ze consequent en correct worden gebruikt.
* gecombineerde (oestrogeen en progesteron bevattende) hormonale anticonceptie
die gepaard gaat met remming van de ovulatie (oraal, intravaginaal of
transdermaal)
* hormonaal anticonceptiemiddel met enkel progesteron dat gepaard gaat met
remming van de ovulatie (oraal, injecteerbaar, implanteerbaar)
* spiraaltje (IUD)
* hormoonspiraaltje (IUS)
* bilaterale afbinding van de eileiders
* gevasectomiseerde partner (bij wie een test na vasectomie afwezigheid van
levende spermacellen aantoonde).
* seksuele onthouding als dit overeenkomt met de gewenste en gangbare
levensstijl van de proefpersoon. Proefpersonen die onthouding als vorm van
anticonceptie gebruiken, dienen akkoord te gaan met deze onthouding tot 20
weken na de laatste dosis IMP (naar verwachting 5 halfwaardetijden van
bimekizumab). Het onderzoekspersoneel moet met regelmatige tussenpozen tijdens
het onderzoek bevestigen dat voortdurende onthouding nog steeds in
overeenstemming is met de levensstijl van de proefpersoon.
Mannelijke proefpersonen met een vruchtbare partner moeten tot 20 weken na de
laatste dosis IMP (geschatte 5 halfwaardetijden) een condoom gebruiken indien
zij seksueel actief zijn.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Het is voor proefpersonen niet toegestaan om deel te nemen aan het onderzoek
als aan één of meer van de volgende criteria wordt voldaan:
1. Vrouwelijke proefpersoon die tijdens het onderzoek of binnen 20 weken na de
laatste dosis onderzoeksgeneesmiddel borstvoeding geeft, zwanger is of zwanger
wil worden. Mannelijke proefpersoon die tijdens het onderzoek of binnen 20
weken na de laatste dosis onderzoeksgeneesmiddel met zijn partner een
zwangerschap plant.
2. Proefpersoon die eerder bimekizumab of CZP heeft ontvangen.
3. Proefpersoon heeft in de afgelopen 3 maanden of in ten minste 5
halfwaardetijden van het IMP, naargelang wat langer is, aan een ander onderzoek
naar een onderzoekgeneesmiddel deelgenomen of neemt op dit moment deel aan een
ander onderzoek naar een onderzoekgeneesmiddel.
4. Proefpersoon heeft een bekende overgevoeligheid voor één of meer
bestanddelen van bimekizumab of CZP.
5. Proefpersoon heeft een eerdere behandeling met een
polyethyleengeglycolyseerde (gePEGyleerde) samenstelling ontvangen die leidde
tot een ernstige overgevoeligheidsreactie of een anafylactische reactie
6. Proefpersoon heeft een totale ankylose van de ruggengraat of een diagnose
van enige andere vorm van inflammatoire artritis, zoals RA, systemische lupus
erythematodes, sardoïdose, artritis psoriatica en reactieve artritis.
Proefpersonen met een diagnose van ziekte van Crohn of colitis ulcerosa komen
in aanmerking zolang er geen sprake is van actieve symptomatische ziekte bij
screening of bij baseline.
7. Proefpersoon heeft een secundaire, niet-inflammatoire aandoening (bv.
osteoartritis, fibromyalgie) die naar het oordeel van de onderzoeker
symptomatisch genoeg is om de beoordeling van de werking van het
onderzoeksgeneesmiddel op de primaire diagnose van actieve AS te verstoren.
8. Proefpersoon heeft een eerdere biologische behandeling anders dan TNF*-
remmingsbehandeling ontvangen of ondergaat deze op dit moment.
9. Proefpersonen mogen geen medicatie hebben gebruikt op de wijze beschreven in
de exclusiecriteria van het protocol.
10. Proefpersoon heeft:
* een voorgeschiedenis van chronische of terugkerende infecties (bv. meer dan 3
episodes in het voorafgaande jaar die systemische antibiotica of antivirale
behandeling vereisten). Lichte aandoeningen, zoals gewone verkoudheid of
voorbijgaande, gelokaliseerde infecties die behandeld zijn met kortdurende
therapie of antibiotica (maximaal 7 dagen), hoeven niet in deze beoordeling te
worden meegeteld.
* een ernstige of levensbedreigende infectie in de 6 maanden voorafgaand aan
het baselinebezoek (inclusief herpes zoster) of ziekenhuisopname voor enige
vorm van infectie in de laatste 6 maanden.
* enig huidig teken of symptoom dat kan wijzen op een actieve infectie (met
uitzondering van gewone verkoudheid) of had in de 2 weken voorafgaand aan het
baselinebezoek een infectie waarbij behandeling met systemische antibiotica
vereist was.
* naar het oordeel van de onderzoeker een hoog risico op infectie (bv.
proefpersonen met beenzweren, urinaire verblijfskatheter, eerdere prosthetische
gewrichtsinfectie op enig moment, bedlegerige proefpersonen of proefpersonen
met een rolstoel).
11. Proefpersoon heeft een voorgeschiedenis van of een op dit moment klinisch
actieve infectie met Histoplasma, Coccidioides, Paracoccidioides, Pneumocystis,
niet-tuberculeuze mycobacteriën (NTM), Blastomyces of Aspergillus of op dit
moment actieve candidiase (plaatselijk of systemisch).
12. Proefpersoon heeft acute of chronische infectie met hepatitis B of C of
humaan immunodeficiëntievirus (HIV). Proefpersonen met aangetoonde of positief
geteste hepatitis B of hepatitis C worden als volgt uitgesloten:
* Een positieve test op hepatitis B-virus (HBV) wordt gedefinieerd als: 1)
positief voor hepatitis B-oppervlakteantigeen (HBsAg+) of 2) positief voor
anti-hepatitis B-kernantigeen (HBcAb+).
* Een positieve test op hepatitis C-virus (HCV) wordt gedefinieerd als: 1)
positief voor hepatitis C-antilichaam (anti-HCV Ab) en 2) positief bij een
bevestigende HCV-test (bijvoorbeeld HCV-polymerasekettingreactie).
13. Proefpersonen met bekende TB-infectie, met hoog risico op het krijgen van
TB-infectie, met latente TB-infectie (LTBI) of met op dit moment actieve of een
voorgeschiedenis van NTMB-infectie.
14. Proefpersoon heeft een primaire immunosuppressieve aandoening, inclusief
inname van immunosuppressiva na orgaantransplantatie, of heeft een splenectomie
ondergaan.
15. Proefpersoon met gelijktijdige maligniteit of een voorgeschiedenis van
maligniteit (inclusief chirurgische resectie van carcinoom van de
baarmoeder/baarmoederhals in situ) in de afgelopen 5 jaar zullen worden
uitgesloten, met de volgende uitzonderingen die voor inclusie in aanmerking
kunnen komen:
a. Excisie of ablatie van * 3 basaalcelcarcinomen van de huid
b. Eén plaveiselcelcarcinoom van de huid (maximaal stadium T1), enkel
succesvolle excisie of ablatie (andere behandelingen, d.w.z. chemotherapie,
uitgesloten), zonder tekenen van terugkeer of uitzaaiing gedurende meer dan 2
jaar voorafgaand aan screening
c. Actinische keratose(n)
d. Plaveiselcelcarcinoom in situ van de huid met succesvolle excisie of
ablatie, meer dan 6 maanden voorafgaand aan screening
16. Proefpersoon heeft een voorgeschiedenis van een lymfopoliferatieve
stoornis, inclusief lymfoom of huidige tekenen en symptomen die wijzen op
lymfopoliferatieve ziekte.
17. Proefpersoon heeft voorgeschiedenis van demyelineringsziekte (inclusief
myelitis) of neurologische symptomen die wijzen op demyelineringsziekte.
18. Proefpersoon heeft, naar het oordeel van de onderzoeker, een huidige of een
recente voorgeschiedenis van ernstige, progressieve en/of ongecontroleerde
nier-, lever-, hematologische, endocriene, long-, hart- (bv. congestief
hartfalen van graad 3 en 4 volgens de New York Heart Association [NYHA]),
gastro-intestinale (opmerking: proefpersonen met actieve maagzweer worden
uitgesloten; proefpersonen met voorgeschiedenis van maagzweer kunnen in
aanmerking komen) of neurologische ziekte.
19. Proefpersoon heeft een voorgeschiedenis van ongecompenseerd hartfalen,
hypervolemie of myocardinfarct, of aangetoonde nieuw optredende ischemische
hartziekte of, naar het oordeel van de onderzoeker, andere ernstige hartziekte,
in de 12 maanden voorafgaand aan het baselinebezoek.
20. Proefpersonen met aanwezigheid van een belangrijke ongecontroleerde
neuropsychiatrische stoornis, actieve zelfmoordneiging of positief
suïcidegedrag aan de hand van de *Baseline*-versie van de
Columbia-ernstbeoordelingsschaal voor suïcide (C-SSRS) en de ziekenhuisschaal
voor angst en depressie (HADS) met één van de volgende criteria:
* Proefpersoon heeft een levenslange voorgeschiedenis van zelfmoordpogingen
(inclusief daadwerkelijke poging, onderbroken poging of beëindigde poging) of
zelfmoordneiging in de afgelopen 6 maanden, aangegeven als positief antwoord
(*Ja*) op vraag 4 of vraag 5 van de *Screening/Baseline*-versie van de C-SSRS
bij screening.
* HADS-depressiescore * 10 of -angstscore * 15.
21. Proefpersoon heeft > 2x bovenlimiet van de normaalwaarde (ULN) voor één of
meer van de volgende: alanine-aminotransferase (ALT), aspartaataminotransferase
(AST), *alkalinefosfatase (ALP) of >ULN voor totaal bilirubine (* 1,5x ULN voor
totaal bilirubine bij bekend gilbertsyndroom). Als proefpersoon enkel
verhogingen > ULN en < 1,5xULN voor totaal bilirubine heeft, fractioneer
bilirubine dan om mogelijk niet-gediagnosticeerd gilbertsyndroom te
identificeren (d.w.z. direct bilirubine < 35%).
*Een geïsoleerde verhoging tussen 2x ULN en < 3xULN voor ALP is acceptabel bij
afwezigheid van een geïdentificeerde medische aandoening die tot uitsluiting
leidt.
Onderzoeken die leiden tot ALT-, AST- of ALP-waarden tot 25% boven de
exclusielimiet dienen eventueel eenmaal ter bevestiging te worden herhaald
tijdens de screeningperiode. Proefpersonen mogen niet worden gerandomiseerd als
de waarden voor ALT, AST en ALP na hernieuwd onderzoek boven de hierboven
aangegeven drempels blijven.
Voor gerandomiseerde proefpersonen met een baselineresultaat > ULN voor ALT,
AST en ALP of totaal bilirubine, moet bij baseline een diagnose en/of de
oorzaak van enige klinisch significante verhoging worden begrepen en vastgelegd
in het elektronisch casereportformulier (eCRF).
Als een proefpersoon ALT-, AST- of ALP-waarden > ULN heeft die niet voldoen aan
de exclusielimiet bij screening, herhaal dan indien mogelijk de onderzoeken
voorafgaand aan dosering om te garanderen dat er geen verdere doorlopende
klinisch relevante verhoging is. In het geval van een klinisch relevante
toename moet inclusie van de proefpersoon worden besproken met de medische
toezichthouder.
22. Proefpersonen met klinisch significant afwijkende laboratoriumwaarden (bv.
creatinine > 1,5 x ULN, neutropenie < 1,5 x 109/l, hemoglobine < 8,5 g/dl,
lymfocyten < 1,0 x 109/l, aantal witte bloedcellen (WBC) < 3,0 x 109,
bloedplaatjes < 100 x 109/l). Individuele screeningonderzoeken waarbij de
resultaten foutief, een grensgeval of niet bepalend zijn voor inclusie in het
onderzoek, kunnen tijdens de screeningperiode één keer ter bevestiging worden
herhaald als ze zich binnen 25% van de exclusielimiet bevinden. Proefpersonen
moeten niet worden gerandomiseerd als de resultaten na hernieuwd onderzoek
buiten deze drempel blijven.
23. De proefpersoon heeft een geschatte glomerulaire filtratiesnelheid (GFR) <
60 ml/min/1,73 m2 volgens het epidemiologische samenwerkingsverband voor
chronische nierziekte (Chronic Kidney Disease Epidemiology Collaboration)
24. De proefpersoon onderging een 12-kanaals ECG met veranderingen die na
medische beoordeling klinisch significant worden beschouwd (bv. QT gecorrigeerd
voor de hartfrequentie [QTc] > 450 ms aan de hand van Fridericia*s correctie
[QTcF], bundeltakblokken, aangetoonde myocardischemie).
25. De proefpersoon ontving in de 8 weken voorafgaand aan het baselinebezoek
(12 maanden voorafgaand aan het baselinebezoek voor het Bacillus
Calmette-Guérin [BCG]-vaccin tegen TB) enig levend (inclusief verzwakt) vaccin
(bv. griepvaccin met inactief virus en pneumokokkenvaccin zijn toegestaan, maar
nasaal griepvaccin niet). Tijdens het onderzoek en tot 20 weken na de laatste
dosis IMP zijn levende vaccins niet toegestaan.
Levende vaccins zijn inclusief maar niet beperkt tot:
* Miltvuurvaccin
* Intranasaal griepvaccin
* Bof-mazelen-rodehondvaccin (BMR)
* Levend oraal poliovaccin (OPV)
* Pokkenvaccin
* BCG-vaccin tegen tuberculose (binnen 12 maanden voorafgaand aan baseline)
* Levend oraal tyfusvaccin
* Varicellavaccin
* Gelekoortsvaccin
26. Proefpersoon heeft een voorgeschiedenis van chronisch alcohol- of
drugsgebruik in de afgelopen 6 maanden.
27. Proefpersoon heeft enige andere aandoening die naar het oordeel van de
onderzoeker de proefpersoon ongeschikt kan maken voor inclusie in het onderzoek.
28. Proefpersoon behoort tot het personeel van het centrum dat rechtstreeks
verbonden is aan dit onderzoek, en/of is naaste familie. Naaste familie wordt
gedefinieerd als een echtgeno(o)t(e), ouder, kind, broer of zus, zowel
biologisch als wettelijk geadopteerd.
29. Proefpersoon is een medewerker van UCB of een externe organisatie die bij
het onderzoek betrokken is.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2017-000957-37-NL |
CCMO | NL63167.029.17 |