Primair* Veiligheidsparameter (verandering van de symptomen uit de oftalmologische onderzoeken en bijwerkingen)Secundair* Verbetering van de ontsteking of een van de andere parameters die oftalmologisch is onderzochtVeiligheidsanalyseDe incidentie…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Oogaandoeningen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Primair: Evaluatie van de veiligheid en verdraagbaarheid van toenemende
doseringen PP-001 bij patiënten met chronische, niet-infectieuze uveïtis na een
eenmalige intravitreale injectie van 0,3 µg, 0,6 µg en 1,2 µg per oog met
optionele opname van een extra cohort die een dosering van 2,1 µg per oog
krijgt.
Secundaire uitkomstmaten
Secundair: Evaluatie van de verbetering van ontstekingen door toenemende
doseringen PP-001 bij patiënten met chronische, niet-infectieuze uveïtis na een
eenmalige intravitreale injectie van 0,3 µg, 0,6 µg en 1,2 µg per oog met
optionele opname van een extra cohort die een dosering van 2,1 µg per oog
krijgt.
Achtergrond van het onderzoek
PP-001 wordt geïndiceerd voor de behandeling van niet-infectueuze uveitis.
Uveitis is een chronische of terugkerende oog inflammatie ziekte dat invloed
heeft op de uvea (bestaande uit de iris, choroid en cilliare lichamen), retina,
glazen oog, optische zenuwhoofd, retina pigment epithelium en de achterste
kamer, maar zou ook andere adjudant structuren kunnen bevatten, zoals de sclera
of cornea.
De integriteit en doorzichtigheid van de ocular media (water, lens en vitrious)
de oog weefsels (iris, ciliare lichamen, retina, pigment epithelium en chorid)
zijn belangrijk voor optimale gezicht functie. Dit omdat zij licht opnemen,
doorsturen, reguleren en voelen. Elke mogelijke vervorming van de visuele axis
bij inflammatie processen in het oog kunnen het zicht beperken. Uveitis is een
ziekte met symptomen die gaan van tijdelijke effecten, zoals ongemakkelijkheid,
pijn of troebele visie, tot permanente symptomen in zicht scherpheid en
zichtsveld door onomkeerbare weefsel schade die zelfs tot blindheid kan lijden.
Zicht problemen kunnen resultaat zijn van directe schade aan de oog structuur
(zoals cataract, glaucoma en maculair oedeem.
Uveitis kan veroorzaakt worden door infectie of door autoimmuun ziektes.
Niet-infectueuze uveitis behandeld de meeste uveitis zaken, die worden gezien
als autoimmune of auto inflammatiore oorsprong, daarbijbehorend systemische
immunologische ziekte geassocieerde uveitis. Het omvat ook acute en chronische
uveitis, zowel als terugkerende vormen en kunnen op gelijke welke plaats in het
oog voorkomen.
De belangrijkste behandelingsstrategieen voor Uveitis zijn het onderdrukken van
de locale inflammatie. Behandelingen gaan van topische (corticosteroïden
oogdruppels) tot systemische immunosuppressie met zowel corticosteroïden of
non-corticosteroiden immunologische veranderende geneesmiddelen. Topische
administratie wordt meestal gebruikt voor de behandeling van het voorste deel
van het oog. Patiënten die last hebben van intermediaire of van posterior
uveitis (aangetaste vitrious lichaam en retina/choroid) worden routinematig
behandeld met hoge dosissen van systemische corticosteroïden. Dosering van
corticosteroïden zijn afhankelijk van tijd, ernst van de inflammatie. Normaal,
de initiële behandeling bevat hoge dosis corticosteroïden, die daarna traag
vermindert worden naargelang de activiteit van de ziekte. De uiteindelijk te
verwachten therapeutische rol van PP-001, zal een non-steroidaal geneesmiddel
zijn dat zou toelaten de dosissen corticosteroïden snellen te doen verminderen.
Door zijn onderliggende manier van werkzaamheid, PP-001 zal enkel kunnen
gebruikt worden voor de behandeling van NIU.
Doel van het onderzoek
Primair
* Veiligheidsparameter (verandering van de symptomen uit de oftalmologische
onderzoeken en bijwerkingen)
Secundair
* Verbetering van de ontsteking of een van de andere parameters die
oftalmologisch is onderzocht
Veiligheidsanalyse
De incidentie van therapiegerelateerde bijwerkingen (TEAE's), ernstige
ongewenste voorvallen (SAE's), overlijden en staken van de therapie vanwege
ongewenste voorvallen (AE's) of SAE's) wordt samengevat overeenkomstig een
gestandaardiseerde medische terminologie (Medical Dictionary for Regulatory
Activities) en geassocieerd met het onderzoeksmiddel en de ernst.
De incidentie van potentieel klinisch significante vitale parameters wordt
samengevat.
Farmacokinetische analyse
De mogelijke farmacokinetische parameters worden berekend op basis van de
individuele gegevens over de plasmaconcentratie-tijd van PP-001 (indien
bepaald).
Onderzoeksopzet
Dit prospectief, multicenter, open, niet-gerandomiseerd, consecutief onderzoek
wordt uitgevoerd in overeenstemming met de richtlijn voor uitvoering van
klinisch onderzoek 2001/20/EU en 2005/28/EU (Europese Unie), de Verklaring van
Helsinki (bewerkte versie Edinburgh, Schotland 2000), de goede
fabricagepraktijken (GMP), de goede klinische praktijk (GCP) en de van
toepassing zijnde nationale wetgeving en richtlijnen, na goedkeuring door de
medisch-ethische toetsingscommissie en zorgautoriteit.
Tot 18 patiënten in de leeftijd van minimaal 18 jaar worden in het onderzoek
opgenomen. De patiënten krijgen eenmaal een intravitreale injectie van PP-001.
De patiënten moeten chronische, uveitis posterior, uveitis intermedia of
panuveitis hebben die behandeling nodig heeft en die voldoende behandeling
krijgen met systemische corticosteroïden of immunosuppressiva (azathioprine,
methotrexaat, cyclosporine, mycofenolaat, tacrolimus) of een combinatie daarvan
zijn behandeld. Elke vorm van systemische behandeling bij studie start moet
worden behouden.
De patiënten moeten een gezichtsscherpte van rond 1/35 (0,032) of beter hebben,
in ieder geval minder dan of gelijk rond 20/40 (0,5) in het te behandelen oog.
Het onderzoek omvat 7 ambulante patiëntenbezoeken (screening, baseline, dag van
injectie (onderzoeksdag 0) en onderzoeksdag 2, 7, 14 en 28) en telefonisch
contact op onderzoeksdag 1 en 40.
De patiënten worden ingedeeld in 3 cohorten van elk 4 patiënten en krijgen
eenmaal de volgende behandeling in de vorm van een intravitreale injectie:
* Cohort 1 krijgt 0,3 µg PP-001
* Cohort 2 krijgt 0,6 µg PP-001
* Cohort 3 krijgt 1,2 µg PP-001
De patiënten in een cohort worden opeenvolgend gedoseerd. Het minimale interval
tussen de injectie van een patiënt en de volgende patiënt bedraagt 7 dagen. De
resultaten van elk injectiestadium worden gecontroleerd vóór dosering van de
volgende patiënt. De behandeling in de volgende cohorten gaat pas van start als
het voorgaande cohort is afgesloten en alle controlebezoeken tot onderzoeksdag
28 zijn voltooid, en eventuele veiligheidsproblemen na controle door het SDMB
(Safety Data Management Board) zijn uitgesloten.
Nadat alle 12 patiënten van de 3 cohorten de behandeling hebben gehad en alle
patiënten het laatste controlebezoek hebben afgelegd, voert het SDMB een
interimanalyse uit, om potentiële veiligheidsrisico's te identificeren en de
hoogst verdraagbare dosis te bepalen. Als er geen veiligheidsrisico's zijn
geïdentificeerd, kunnen patiënten in een nieuwe cohort (cohort 4) een vierde,
hogere dosis krijgen. De dosis voor deze potentiële vierde cohort bedraagt 2,1
µg PP-001.
Als er veiligheidsproblemen zijn geïdentificeerd in cohort 2, 3 of 4, worden
nog eens 2 patiënten behandeld met een lagere dosis.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Patiënten krijgen een eenmalige intravitriale injectie met PP-001 in 1 oog.
Inschatting van belasting en risico
Op dit moment van ontwikkeling kan toxiciteit van PP-001 in de menselijke ogen
niet uitgesloten worden maar het risico is redelijk laag gebaseerd op de pre
klinische gegevens. We verwachten een lage systemische blootstelling van
PP-001. Mogelijke systemische neveneffecten gekend van andere DHODH inhibitoren
worden niet verwacht. Om het risico te minimaliseren zal de eerste patient de
laagste mogelijke dosis krijgen (90 keer lager is dan de veilige concentratie
gebruikt in de pre-klinische studies). De volgende patient zal enkel een
injectie krijgen na een veiligheidsperiode van 7 dagen en een review van all
gegevens door een Veiligheids raad. De volgende hogere dosis wordt enkel
toegediend nadat de veiligheid van de lagere dosis werd bevestigd.
De procedure van een injectie in een geïnfecteerd oog wordt reeds gedaan met
andere goedgekeurde behandelingen van Uveitis zoals Ozurdex en Retireert, in
Fase III studies met sirolimus en off-label gebruik van intra-oculaire
toediening van triamcinolone. Deze studies hebben geen significante risico*s
aangetoond met injectie in het oog. Bedenkingen werden gemaakt wanneer er
kleine kristallen in het oog worden toegediend dat deze mogelijk
auto-inflammatie reactie kunnen vertonen. Het type en structuur van de
bereiding die in deze studie gebruikt worden zouden dit risico verminderen.
Studie PP-001-1001 zal waardevolle gegevens opleveren over veiligheid,
tolerantie en farmacokinetische profiel van PP-001 na eenmalige dosering van
patiënten met zware uveitis, die zal helpen met het definiëren van de dosis
voor toekomstige studies.
Concluderend, gebaseerd op momenteel aanwezige veiligheid gegevens, PP-001
heeft een aanvaardbare voordeel/risico profiel in patiënten voor dosissen in de
geschatte therapeutische bereik van 0.3 - 1.2 (2.1) microgram/oog, en op
hetzelfde moment een mogelijkheid bieden om de inflammatie parameters in
patiënten met zware uveitis die geen andere alternatieve behandeling meer
hebben te beïnvloeden.
Publiek
Reisnerstrasse 34/1
Vienna 1030
AT
Wetenschappelijk
Reisnerstrasse 34/1
Vienna 1030
AT
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Mannelijke of vrouwelijke patiënten van minimaal 18 jaar oud met een
gediagnosticeerde chronische uveïtis posterior, uveïtis intermedia of
panuveïtis.
2. Goede algemene gezondheidstoestand (geestelijk en lichamelijk). De verkregen
laboratoriumparameters en vitale functies moeten binnen de normale waarden
liggen.
3. Ondertekende en gedateerde toestemmingsverklaring
4. Ondertekende en gedateerde privacyverklaring
5. Vrouwelijke patiënten die een kind kunnen krijgen moeten een negatieve
zwangerschapstest (op urine) hebben vóór de injectie op onderzoeksdag 0 (dag
van de injectie)
6. Mannelijke patiënten moeten ervoor zorgen dat ze tijdens het hele onderzoek
(vanaf de dosering tot het laatste controlebezoek) een uiterst effectieve
anticonceptiemethode, gecombineerd met een aanvaardbare anticonceptiemethode
toepassen. Er mag bovendien geen borstvoeding aan een kind worden gegeven in de
periode van 3 maanden na de laatste dosering. Mannelijke patiënten moeten met
hun vrouwelijke partner vóór de screening afspreken dat ze de
anticonceptiemethoden, zoals hierboven gespecificeerd, toepassen van het
tijdstip van de dosering tot 3 maanden na de laatste dosering.
7. Gediagnosticeerde chronische uveïtis posterior, uveïtis intermedia of
panuveïtis (overeenkomstig de definitie van de Standardization of Uveitis
Nomenclature Working Group [Jabs et al., 2005]) in ten minste één oog. Bij
patiënten met panuveïtis moet de ontsteking in het voorste segment minder erg
zijn dan in het achterste segment. De onderzoeksarts moet naar beste weten en
overtuiging voor opname in het onderzoek uitsluiten dat de patiënt een
masqueradevorm (pseudo-uveïtis) resp. infectie heeft.
8. Chronische uveïtis posterior, uveïtis intermedia of panuveïtis die
behandeling nodig heeft.
9. De helderheid in het doorzichtig weefsel van het oog, de pupildilatatie en
de samenwerking van de patiënt moeten voldoende zijn om visualisering van de
nervus optica in het te behandelen oog te garanderen
10. Systemische behandeling met corticosteroïden of immunosuppressiva
(azathioprine, methotrexaat, cyclosporine, mycofenolaat, tacrolimus) of een
combinatie van de hierboven genoemde geneesmiddelen. Elke systemische
behandeling bij studie start moet gevolgd worden tijdens de duratie van de
studie.
11. Gezichtsscherpte volgens het Best-corrected Early Treatment Diabetic
Retinopathy Study (ETDRS) van 10 of meer letters (ca. 1/35 of 0,032), maar
minder dan of gelijk aan 70 letters (ca. 20/40 of 0,5) in het te behandelen oog
12. Gezichtsscherpte volgens het Best-corrected ETDRS van 34 of meer letters in
het onbehandelde oog (ca. 20/200 of 0,1)
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Patiënten bij wie troebeling (hoornvlies, synechia anterior of posterior,
lens, corpus vitreum of elders) in één of beide ogen het onderzoek en de
documentatie van de posterieure poles of intraveneuze fluorescentie-angiografie
of optische coherentietomografie in het te behandelen oog verhinderen.
2. Patiënten die lokaal met biologische geneesmiddelen worden behandeld
3. Behandeling met cyclofosfamide of chloorambucil
4. Intravitreale injecties (met inbegrip van, maar niet beperkt tot
antivasculaire endotheliale groeifactor) tot 60 dagen vóór de baseline
5. Injectie met steroïden in subtenon of fundus tot 90 dagen vóór de baseline
6. Gebruik van corticosteroïdimplantaten in het te behandelen oog (Ozurdex,
Iluvien, Retisert, triamcinolon intravitreaal implantaat, fluocinolon
intravitreaal implantaat), met de volgende uitzonderingen:
* Het implantaat is 90 dagen vóór de start van het onderzoek (onderzoeksdag 0)
verwijderd
* Ozurdex is 6 maanden vóór de start van het onderzoek (onderzoeksdag 0)
geïmplanteerd
* Iluvien of Retisert zijn 3 jaar vóór de start van het onderzoek
(onderzoeksdag 0)geïmplanteerd
7. Intraoculaire chirurgische interventie binnen 90 dagen vóór de start van het
onderzoek (onderzoeksdag 0) in het te behandelen oog
8. Capsulotomie binnen 30 dagen vóór de start van het onderzoek (onderzoeksdag
0) in het te behandelen oog
9. Vitreoretinale chirurgische ingreep of sklera-indentatie binnen 90 dagen
vóór de start van het onderzoek (onderzoeksdag 0) in het te behandelen oog
10. Geplande oculaire chirurgische interventie (waaronder cataractoperatie of
capsulotomie) binnen 60 dagen na de start van het onderzoek (onderzoeksdag 0)
11. Intraoculaire druk (IOD) * 25 mmHg in het te behandelen oog
(glaucoompatiënten die met niet meer dan één topisch geneesmiddel worden
behandeld en een IOD van > 25 mmHg hebben, mogen aan het onderzoek deelnemen)
12. Oculaire hypotonie (IOD < 6 mmHg)
13. Ontoereikende pupildilatatie, waardoor geen kwalitatief hoogstaande
fotodocumentatie van de fundus in het te behandelen oog mogelijk is
14. Afakie of voorkamerlens in het te behandelen oog
15. Zichtbare verdunning van de sklera, sklerale ectasia of ceratoconus in het
te behandelen oog
16. Alle vormen van kwaadaardige oogaandoeningen
17. Oculaire of perioculaire infectie in een van beide ogen en inname van
systemische antibiotica
18. Deelname aan een ander klinisch onderzoek (geneesmiddel of medisch
hulpmiddel) binnen 90 dagen vóór de start van het onderzoek (onderzoeksdag 0)
of geplande deelname aan een ander klinisch onderzoek (geneesmiddel of medisch
hulpmiddel) binnen 180 dagen na de start van het onderzoek (onderzoeksdag 0),
waaronder oculaire en niet-oculaire onderzoeken
19. Vrouwelijke patiënten die zwanger zijn, borstvoeding geven of van plan zijn
zwanger te worden, evenals patiënten die een kind kunnen krijgen en zich niet
bereid verklaren een betrouwbare anticonceptiemethode toe te passen
20. Toepassing van antistollingsmiddelen of trombocytenaggregatieremmers
(Marcumar, warfarine, heparine, enoxaparine, apixaban, rivaroxaban,
pentosanpolysulfaat, dabigatran) binnen 7 dagen vóór de start van het onderzoek
(onderzoeksdag 0)
21. Bekende allergieën of overgevoeligheid voor het onderzoeksmiddel of een van
de bestanddelen, tegen corticosteroïden of diagnostica die tijdens het
onderzoek worden gebruikt (fluoresceïne, druppels om de pupillen te verwijden,
antibiotische druppels, povidon)
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2016-000412-15-NL |
CCMO | NL62850.078.17 |