Doelstellingen:Primaire doelstelling:Het beoordelen van de werkzaamheid van de 3 geselecteerde doseringschema*s van padsevonil (PSL) gelijktijdig toegediend met tot 3 anti-epileptica (antiepileptic drugs, AEDs) vergeleken met placebo, voor de…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Neurologische aandoeningen NEG
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Criteria voor evaluatie:
Variabelen van werkzaamheid:
De primaire variabele van werkzaamheid voor de Amerikaanse Food and Drug
Administration (FDA), het agentschap voor farmaceutische en medische
hulpmiddelen (Pharmaceuticals and Medical Devices Agency, PMDA), het Chinese
FDA, en andere regelgevende instanties met uitzondering van het Europees
Geneesmiddelenbureau (European Medicines Agency, EMA) of regelgevende
instanties die verwijzen naar EMA.
- De primaire variabele van werkzaamheid is de verandering in de
log-getransformeerde frequentie van waarneembare focale insulten ten opzichte
van de baseline, gedurende de 12 weken durende onderhoudsperiode.
De primaire variabele van werkzaamheid voor EMA en de regelgevende instanties
die verwijzen naar EMA
- De primaire variabele van werkzaamheid is het 75% responscijfer, waarbij een
responder een proefpersoon is met * 75% afname van de frequentie van
waarneembare focale insulten ten opzichte van de baseline, gedurende de 12
weken durende onderhoudsperiode.
Veiligheidsvariabelen:
Primaire veiligheidsvariabelen
- Incidentie van tijdens de behandeling optredende bijwerkingen
(treatment-emergent adverse events, TEAEs) gemeld door de patiënt en/of
verzorger of waargenomen door de onderzoeker tijdens het hele onderzoek.
- Incidentie van TEAEs die leiden tot terugtrekking uit het onderzoek.
- Incidentie van tijdens de behandeling optredende ernstige bijwerkingen
(Serious Adverse Events, SAEs) tijdens het hele onderzoek.
Secundaire uitkomstmaten
Criteria voor evaluatie:
Variabelen van werkzaamheid:
Secundaire variabelen van werkzaamheid voor de Amerikaanse FDA, PMDA, Chinese
FDA en andere regelgevende instanties behalve, voor EMA of de regelgevende
instanties die verwijzen naar EMA.
- Het 75% responscijfer, waarbij een responder een proefpersoon is met * 75%
afname van de frequentie van waarneembare focale insulten ten opzichte van de
baseline, gedurende de 12 weken durende onderhoudsperiode.
- Het 50% responscijfer, waarbij een responder een proefpersoon is met * 50%
afname van de frequentie van waarneembare focale insulten ten opzichte van de
baseline, gedurende de 12 weken durende onderhoudsperiode.
- Procentuele afname in de frequentie van waarneembare focale insulten ten
opzichte van de baseline, gedurende de 12 weken durende onderhoudsperiode.
Secundaire variabelen van werkzaamheid voor EMA en de regelgevende instanties
die verwijzen naar EMA.
- De verandering in de log-getransformeerde frequentie van waarneembare focale
insulten ten opzichte van de baseline, gedurende de 12 weken durende
onderhoudsperiode.
- Het 50% responscijfer, waarbij een responder een proefpersoon is met * 50%
afname van de frequentie van waarneembare focale insulten ten opzichte van de
baseline, gedurende de 12 weken durende onderhoudsperiode.
- Procentuele afname in de frequentie van waarneembare focale insulten ten
opzichte van de baseline, gedurende de 12 weken durende onderhoudsperiode.
Andere variabelen van werkzaamheid (deze lijst is van toepassing voor alle
regelgevende instanties)
- Verandering ten opzichte van de baseline in log-getransformeerde frequentie
van waarneembare focale insulten gedurende de eerste 4 weken, de tweede 4 weken
en de derde 4 weken van de 12 weken durende onderhoudsperiode.
- Verandering ten opzichte van de baseline in log-getransformeerde frequentie
van waarneembare focale insulten gedurende de 16 weken durende
behandelingsperiode.
- Het 50% responscijfer, waarbij een responder een proefpersoon is met * 50%
afname van de frequentie van waarneembare focale insulten ten opzichte van de
baseline, gedurende de 16 weken durende behandelingsperiode.
- Het 75% responscijfer, waarbij een responder een proefpersoon is met * 75%
afname van de frequentie van waarneembare focale insulten ten opzichte van de
baseline, gedurende de 16 weken durende behandelingsperiode.
- Het 90% responscijfer, waarbij een responder een proefpersoon is met * 90%
afname van de frequentie van waarneembare focale insulten ten opzichte van de
baseline, gedurende de 12 weken durende onderhoudsperiode.
- Procentuele afname in de frequentie van waarneembare focale insulten ten
opzichte van de baseline, gedurende de 16 weken durende behandelingsperiode.
- De verandering van de log-getransformeerde frequentie van focale (type I)
insulten ten opzichte van de baseline, gedurende de 12 weken durende
onderhoudsperiode.
- Het 50% responscijfer, waarbij een responder een proefpersoon is met * 50%
afname van de frequentie van focale (type I) insulten ten opzichte van de
baseline, gedurende de 12 weken durende onderhoudsperiode.
- Het 75% responscijfer, waarbij een responder een proefpersoon is met * 75%
afname van de frequentie van focale (type I) insulten ten opzichte van de
baseline, gedurende de 12 weken durende onderhoudsperiode.
- Het 90% responscijfer, waarbij een responder een proefpersoon is met * 90%
afname van de frequentie van focale (type I) insulten ten opzichte van de
baseline, gedurende de 12 weken durende onderhoudsperiode.
- Procentuele afname in de frequentie van focale (type I) insulten ten opzichte
van de baseline, gedurende de 12 weken durende onderhoudsperiode en de 16 weken
durende behandelingsperiode.
- Insultvrije-status ("Ja"/"Nee") tijdens de 12 weken durende onderhoudsperiode
en de 16 weken durende behandelingsperiode.
- Aantal insultvrije dagen tijdens de 12 weken durende onderhoudsperiode en de
16 weken durende behandelingsperiode.
- Cumulatief responscijfer tijdens de 16 weken durende behandelingsperiode.
- Verandering in de scores op de globale ernst van de insulten vragenlijst
(Seizure Severity Global, SSG) van de baseline tot week 4 tijdens de
onderhoudsperiode (bezoek 4) en het einde van de 16 weken durende
behandelingsperiode (bezoek 7).
- Verandering in de scores op de kwaliteit van leven inventaris bij
epilepsie-31-P (Quality of Life Inventory in Epilepsy-31-P, QOLIE 31 P) van de
baseline tot week 4 tijdens de onderhoudsperiode (bezoek 4) en het einde van de
16 weken durende behandelingsperiode (bezoek 7).
- Verandering in de scores op de ziekenhuis angst- en depressieschaal (Hospital
Anxiety and Depression Scale) van de baseline tot week 4 tijdens de
onderhoudsperiode (bezoek 4) en het einde van de 16 weken durende
behandelingsperiode (bezoek 7).
- Tijd tot terugkeer naar de baselinefrequentie van waarneembare focale
insulten gedurende de 12 weken durende onderhoudsperiode.
- Gebruik van gezondheidsgerelateerde resultaten en HRU, waaronder consulten
bij zorgverleners die niet zijn voorzien in het protocol, ondersteuning van de
verzorger, gelijktijdige medische procedures, gelijktijdige medicatie en
ziekenhuisopnames.
Veiligheidsvariabelen:
Andere veiligheidsvariabelen
- Incidentie van TEAEs gemeld door de patiënt en/of verzorger of waargenomen
door de onderzoeker tijdens de volgende perioden: 16 weken durende
behandelingsperiode, 12 weken durende onderhoudsperiode, 4 weken durende
titratie-/stabilisatieperiode en de 3 weken durende afbouwperiode.
- Aantal proefpersonen die voortijdig moeten afbouwen als gevolg van TEAEs en
de reden daarvoor.
- Aantal proefpersonen die tijdens de stabilisatieperiode een vermindering van
de dosis nodig hebben als gevolg van TEAEs en de reden daarvoor.
- Incidentie van tijdens de behandeling optredende SAEs gedurende de volgende
perioden: 16 weken durende behandelingsperiode, 12 weken durende
onderhoudsperiode, 4 weken durende titratie/stabilisatieperiode.
- Veranderingen in parameters van klinische laboratorium onderzoeken (waaronder
hematologie, bloedchemie en urineonderzoek).
- Veranderingen in parameters van vitale functie (inclusief hartritme,
systolische en diastolische bloeddruk en ademhalingsfrequentie).
- Veranderingen in de parameters van 12-afleidingen-ECG.
- Bevindingen van lichamelijk onderzoek (inclusief lichaamslengte en gewicht)
en neurologisch onderzoek.
- Veranderingen in onderzoeken naar de psychiatrisch en mentale toestand.
- Optreden van valvulaire afwijkingen of pericardeffusie wijzigingen of andere
significante afwijkingen zoals vastgesteld door 2 dimensionale Doppler
echocardiogram bij elke beoordeling met gecentraliseerde interpretatie.
- Veranderingen in ontwenningsverschijnselen met behulp van de klinische
institutionele terugtrekkingsbeoordeling Benzodiazepines (Clinical Institute
Withdrawal Assessment Benzodiazepines, CIWA-B) van het einde van de 16 weken
durende behandelingsperiode (bezoek 7) tot aan het einde van de afbouwperiode
(bezoek 8) en het einde van de SFU-periode (bezoek 9 [30 dagen na de laatste
inname van PSL/placebo]).
Farmacokinetische variabelen:
- Bloedconcentraties van PSL in monsters die tijdens de behandelingsperiode van
het onderzoek zijn verkregen om de populatie-FK profielen van PSL te
onderzoeken.
- Bloedconcentraties van gelijktijdig toegediende AEDs voor bewijs van
geneesmiddelinteracties met PSL in steady state.
- Vergelijking kan worden gemaakt tussen gegevens van de bloedconcentratie van
PSL en desmethylmetaboliet afgeleid met de volumetrische absorberende
microsampling MITRA®-technologie. Beoordeling van de PSL en desmethylmetaboliet
in plasma van trough-monsters. Het verzamelen van plasmamonsters voor deze
vergelijking kan tijdens het onderzoek worden stopgezet op basis van een
periodieke beoordeling van de gegevens.
Achtergrond van het onderzoek
Met meer dan 25 goedgekeurde anti-epileptica (antiepileptic drugs, AEDs) (15 in
de afgelopen 15 jaar), heeft de meerderheid van de epilepsie patiënten met
focale of focale tot bilaterale tonisch-clonische (voorheen "secundair
gegeneraliseerde" genoemd) insulten vroeg in de behandeling de mogelijkheid
voor een effectieve monotherapie en/of combinatiebehandelingen. Maar geen van
de opties onderscheidt zich door een superieure werkzaamheid. De controle van
de insulten is slechts weinig veranderd, zelfs met de laatste nieuwe
AED-behandelingen en voor de meeste ernstig getroffen en medicatieresistente
patiënten blijven er weinig tot geen behandelingsmogelijkheden over.
Padsevonil is een AED met een dubbel werkingsmechanisme, speciaal
gesynthetiseerd en ontworpen voor een verhoogde anticonvulsieve werking en dus
voor de behandeling van insulten bij patiënten met epilepsie die resistent zijn
tegen de momenteel beschikbare geneesmiddelen. Op basis van het bewijs van
superieure controle van de insulten in vergelijking met andere in de handel
verkrijgbare AEDs in verschillende preklinische modellen van epilepsie en de
resultaten van het *proof-of-concept*-onderzoek EP0069, kan behandeling met PSL
mogelijk voordelig zijn voor een minder bevoorrechte epilepsiepopulatie met een
hoge onbeantwoorde medische behoefte, namelijk de patiënten die
medicatieresistente epilepsie hebben en bij wie de ongecontroleerde focale
insulten een grote bedreiging vormen voor hun gezondheid en welzijn. Het
huidige onderzoek, EP0092, zal de werkzaamheid en veiligheid van 3
doseringschema*s van padsevonil (PSL) beoordelen, gelijktijdig toegediend met
tot 3 AEDs vergeleken met placebo, voor de behandeling van waarneembare focale
insulten bij proefpersonen met medicatieresistente epilepsie.
Doel van het onderzoek
Doelstellingen:
Primaire doelstelling:
Het beoordelen van de werkzaamheid van de 3 geselecteerde doseringschema*s van
padsevonil (PSL) gelijktijdig toegediend met tot 3 anti-epileptica
(antiepileptic drugs, AEDs) vergeleken met placebo, voor de behandeling van
waarneembare focale insulten bij proefpersonen met medicatieresistente
epilepsie.
Secundaire doelstelling:
Het beoordelen van de veiligheid en verdraagbaarheid van PSL ten opzichte van
placebo.
Andere doelstellingen:
Werkzaamheid:
Het beoordelen van het gebruik van gezondheidszorgmiddelen (healthcare resource
utilization, HRU) en kwaliteit van leven.
Farmacokinetiek:
- Het evalueren van de farmacokinetiek (FK) van PSL in steady state.
- Het beoordelen van de impact van enzyminducerende concomitante AEDs op de
blootstelling aan PSL.
- Het beoordelen van de plasmaspiegels van concomitante AED (en/of relevante
metabolieten).
Onderzoeksopzet
Dit is een gerandomiseerd, dubbelblind, placebogecontroleerd, onderzoek met
parallelle groepen in meerdere centra bij volwassenen (* 18 jaar oud) met
medicatieresistente epilepsie die nog altijd ongecontroleerde focale insulten
hebben, ondanks eerdere behandeling met ten minste 4 AEDs, waaronder de huidige
AEDs.
Het onderzoek bestaat uit maximaal 4 periodes: baseline, behandeling (titratie,
stabilisatie en onderhoud), afbouw en follow-up van de veiligheid (Safety
Follow-up, SFU). Voor proefpersonen die beginnen in het open-label
uitbreidingsonderzoek (Open-label Extension, OLE), bestaat het onderzoek uit 3
periodes: baseline, behandeling (titratie, stabilisatie en onderhoud) en
overgang. De lijst van activiteiten die in elk van deze perioden plaatsvinden,
wordt hieronder gedetailleerd beschreven in de tabel met het schema van
beoordelingen.
De totale duur van het onderzoek zal voor elke proefpersoon maximaal 27 weken
bedragen, met maximaal 19 weken blootstelling aan PSL. Een extra follow-up
echocardiogram wordt uitgevoerd na 6 maanden (±1 maand) na de laatste
PSL/placebo inname, alleen voor proefpersonen die meer dan 3 weken zijn
blootgesteld aan PSL/placebo en die ofwel stoppen met het onderzoek of niet tot
de OLE toetreden.
Het einde van het onderzoek wordt gedefinieerd als de datum van het laatste
SFU-bezoek (30 dagen na de laatste PSL/placebo inname) van de laatste
proefpersoon in het onderzoek. Het rapporteren van ernstige bijwerkingen
(serious adverse events, SAEs) zal bovendien doorgaan tot aan het follow-up
echocardiogram na 6 maanden.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Padsevonil wordt geleverd in de vorm van 25 mg, 100 mg en 200 mg filmomhulde tabletten van verschillende afmetingen en uiterlijk. Placebo wordt verstrekt als tabletten die er hetzelfde uitzien en met dezelfde grootte als de PSL-tabletten, wat een dubbelblinde verpakking toelaat. Alle patiënten worden geïnstrueerd om 5 tabletten tijdens de titratie- en afbouwperiode of 6 tabletten tijdens de stabilisatie-, onderhoud- en overgangsperiode, in te nemen uit de gepaste medicatiemapjes met ofwel PSL of placebo, tweemaal daags (b.i.d.) met ongeveer 12 uur ertussen. PSL/placebo dient te worden toegediend binnen 30 minuten na het eten, als dat praktisch mogelijk is. De proefpersonen worden bij het baselinebezoek (bezoek 2) met behulp van het interactieve respons technologie systeem toegewezen aan 1 van de volgende 4 behandelingsgroepen: padsevonil 100 mg b.i.d., padsevonil 200 mg b.i.d., padsevonil 400 mg b.i.d. of placebo.
Inschatting van belasting en risico
Wat meedoen inhoudt:
Geschiktheidsonderzoek
We zullen eerst beoordelen of u kunt deelnemen. Het volgende zal gedaan of
gevraagd worden:
- demografische gegevens, gewoonten en levensstijl, medische voorgeschiedenis
en verder uw aantal aanvallen tijdens de periode van 8 weken vóór het
geschiktheidsonderzoek
- vragenlijsten
- vitale functies
- lichamelijk en neurologisch onderzoek
- lichamelijke en geestelijke toestand
- elektrocardiogram (ECG)
- echocardiogram (livebeelden van uw hart)
- bloed en urine voor laboratoriumtests
- zwangerschapstest (indien van toepassing)
- uitreiking van onderzoekskaart voor de proefpersoon en een dagboekkaart
- uw eerdere en huidige anti-epileptica, met of zonder neurostimulatieapparaat
(implanteerbaar apparaat dat elektrische stimulatie aan specifieke delen van de
hersenen afgeeft)
- uw gezondheidsresultaten en uw gebruik van gezondheidszorgdiensten
(healthcare resource utilization, HRU)
- magnetische resonantiebeeldvorming (magnetic resonance imaging, MRI) van de
hersenen, als dit niet is gedaan in de afgelopen jaren en/of als er geen
rapport beschikbaar is.
Meer informatie over alle tests en onderzoeken die plaatsvinden tijdens het
geschiktheidsonderzoek, vindt u in bijlage C en D van de hoofd PIF.
Behandeling
Tijdens uw deelname krijgt u het onderzoeksgeneesmiddel gedurende maximaal 19
weken. Noch u noch uw onderzoeksarts, het onderzoeksteam of de sponsor zal
weten of de tabletten die u in het onderzoek neemt, padsevonil of placebo
bevatten. De reden hiervoor is om te garanderen dat de werking van de
behandeling op onpartijdige wijze zal worden beoordeeld door de deelnemers aan
het onderzoek. Welke behandeling u precies krijgt kan in een noodgeval worden
vastgesteld.
Als u in aanmerking komt om door te gaan met het onderzoek en het
onderzoeksgeneesmiddel te ontvangen, blijft u uw andere epilepsiemedicatie(s)
nemen en wordt u gerandomiseerd naar een van de 4 behandelingsgroepen.
Randomisatie betekent dat u willekeurig (zoals bij het rollen van een
dobbelsteen) wordt toegewezen aan een van de onderzoeksbehandelingen. U krijgt
1 van de volgende behandelingen: padsevonil 200 mg/dag, padsevonil 400 mg/dag,
padsevonil 800 mg/dag of placebo. Als u in de placebogroep zit, krijgt u
tabletten die eruitzien als padsevonil maar geen medicinaal werkzame stoffen
bevatten.
Instructies voor het onderzoeksgeneesmiddel
U zult instructies ontvangen om tweemaal per dag, met ongeveer 12 uur ertussen,
ofwel 5 ofwel 6 tabletten (afhankelijk van de periode van uw deelname) met
ofwel padsevonil ofwel placebo in te nemen. Het onderzoeksgeneesmiddel moet
binnen 30 minuten na het eten worden ingenomen. U mag padsevonil niet nemen als
u allergisch bent voor de bestanddelen van de tabletten (of, waar van
toepassing in onderzoeken, de vloeibare formule) of ernstige bijwerkingen gehad
heeft op geneesmiddelen die sterk overeenkomen met padsevonil, bijvoorbeeld
levetiracetam of benzodiazepinen. Uw arts zal u informeren over de wijze van
inname van uw onderzoeksgeneesmiddel en zal de dosis in de loop van 3 weken
verhogen om de dosis te bereiken die hoort bij de behandelingsgroep waaraan u
bent toegewezen. De dosis zal dan tijdens de onderhoudsperiode 12 weken lang
hetzelfde blijven. Uw huidige epilepsiebehandeling zal worden voortgezet
tijdens de hele duur van het onderzoek. Het onderzoeksgeneesmiddel wordt naast
uw huidige behandeling genomen.
Bezoeken en metingen
Behandelingsperiode (16 weken)
Naast de tests en onderzoeken die tijdens het geschiktheidsonderzoek werden
genoemd, vindt het volgende plaats:
- Uw onderzoeksarts zal bevestigen of u nog steeds voldoet aan de vereisten
voor deelname aan het onderzoek.
- Uw lopende behandelingen worden beoordeeld.
- Uw onderzoeksdagboek wordt ingezien.
- U wordt gevraagd naar uw gezondheidstoestand, huidige geneesmiddelen,
aanvallen die u misschien heeft gehad, en eventuele bijwerkingen die u heeft
ondervonden.
- Men zal u meer van het onderzoeksgeneesmiddel geven en overgebleven
onderzoeksgeneesmiddelen terugnemen.
De behandelingsperiode bestaat uit 3 verschillende perioden met 6 bezoeken en 2
telefoontjes, zoals hieronder wordt uitgelegd:
1. Titratieperiode (3 weken)
Deze periode bestaat uit 2 bezoeken en 1 telefoontje.
2. Stabilisatieperiode (1 week)
Deze periode bestaat enkel uit 1 telefoontje.
3. Onderhoudsperiode (12 weken)
Deze periode bestaat uit 4 bezoeken, waaronder het bezoek bij einde van de
behandeling/bezoek bij voortijdige beëindiging.
Bezoek bij einde van de behandeling/bezoek bij voortijdige beëindiging
Als u beslist om te stoppen met het onderzoek, wordt u gevraagd om een
vragenlijst in te vullen over uw ervaring met de ontwenningsverschijnselen van
het geneesmiddel en krijgt u aanwijzingen over hoe u uw dosis in de komende 3
weken geleidelijk kunt verminderen tot u geen onderzoeksgeneesmiddel meer
neemt. Als u besluit om door te gaan met het open-label uitbreidingsonderzoek
(EP0093), krijgt u aanwijzingen over hoe u kunt overschakelen tot de juiste
dosering.
Conversieperiode (3 weken) of afbouwperiode (4 weken)
Proefpersonen die beslissen om deel te nemen aan het open-label
uitbreidingsonderzoek (EP0093), treden toe tot de conversieperiode, en
proefpersonen die beslissen om niet deel te nemen aan het open-label
uitbreidingsonderzoek (EP0093), treden toe tot de afbouwperiode.
Tijdens deze periode wordt het onderzoeksgeneesmiddel ingenomen. Deze periode
bestaat uit 1 telefoontje en 1 bezoek. Het conversiebezoek zal 3 weken na het
bezoek bij einde van de behandeling/bezoek bij voortijdige beëindiging
plaatsvinden en het afbouwbezoek is 4 weken na het bezoek bij einde van de
behandeling/bezoek bij voortijdige beëindiging. Tijdens dit bezoek krijgt u
geen verder onderzoeksgeneesmiddel voor dit onderzoek.
Follow-upbezoek voor de veiligheid
Dit bezoek vindt enkel plaats als u niet doorgaat naar het open-label
uitbreidingsonderzoek (EP0093). U ondergaat beoordelingen om na te gaan of u
geen vertraagde of langetermijnbijwerkingen ervaart na beëindiging van het
onderzoeksgeneesmiddel.
Ongepland bezoek/telefoontje
Er kunnen extra, ongeplande bezoeken of telefoontjes plaatsvinden als uw
onderzoeksarts dit noodzakelijk vindt. Als er een ongepland bezoek plaatsvindt
om veiligheidsredenen of redenen van doeltreffendheid, wordt u gevraagd om een
vragenlijst in te vullen.
Meer informatie over alle tijdens de bezoeken uitgevoerde tests en onderzoeken
vindt u in bijlage C en D van het hoofd PIF.
Mogelijke bijwerkingen en ongemakken:
Net als elke andere medicatie kan ook padsevonil bijwerkingen geven. Tot nu toe
hebben 201 gezonde personen verschillende doses padsevonil ontvangen. Daarnaast
hebben 75 patiënten met epilepsie padsevonil gekregen. Hoewel sommige van deze
bijwerkingen al bekend zijn, kunnen er andere risico*s verbonden zijn aan het
gebruik van padsevonil die momenteel onvoorzienbaar zijn.
De bijwerkingen van padsevonil die gemeld werden vanaf oktober 2018 waren:
- Zeer vaak voorkomend (optredend bij meer dan 1 op 10 patiënten):
Slaperigheid; duizeligheid; prikkelbaarheid; moeheid; en hoofdpijn.
- Vaak voorkomend (optredend tussen 1 en 10 op 100 patiënten):
De meeste van deze bijwerkingen traden slechts bij 1 patiënt op.
Tremor; verstoring van het aandachtsvermogen; moeite met spreken; problemen met
het geheugen; schokken van het oog; geheugenverlies; tintelingen; aanval of
convulsie; gebrek aan coördinatie; verstandelijke beperking of geestelijk
probleem; aanval zonder verlies van contact en bewustzijn; langzame spraak;
continue aanvallen; een waarschuwend gevoel of een ongewoon gevoel dat
voorafgaand aan een aanval (toeval) ervaren werd; brandend gevoel;
onhandigheid; abnormale coördinatie; duizeligheid bij het opstaan; verminderd
leervermogen; niet in staat om goede beslissingen te nemen; spierzwakte;
abnormale reukzin; moeite met slapen; een sterke aandrang om de benen te
bewegen; stoornis of veranderingen in de zintuigen (bijvoorbeeld zien, ruiken,
horen, voelen); verwarring/verwarde en verminderde responsiviteit; een gevoel
van ontevredenheid, angst en rusteloosheid; snelle stemmingswisselingen;
zenuwachtigheid; agressief gedrag; neerslachtigheid; angstig of nerveus gedrag;
boos gevoel; stemmingen en emoties die niet bij de situatie passen; iets zien,
horen, proeven of voelen dat er niet echt is; overmatig praten; nachtmerrie;
overgevoeligheid voor afstoting, met als gevolg de wens om alleen te zijn;
gewaarwording van tijd is abnormaal; moeite met lopen; zwakte; het koud hebben;
pijn op de borst die niet gerelateerd is aan een hartaandoening; ongemakkelijk
gevoel en pijn boven in de maag; frequente dunne stoelgang; verstopping; droge
mond; misselijkheid; gezwollen tong; vallen; dubbel zien; wazig zicht;
problemen met zien; irritatie van de ogen; uitslag; ontsteking van de neus;
gewichtstoename; gewichtsafname; verminderde eetlust; aantal witte bloedcellen,
neutrofielen geheten, is abnormaal laag; verminderd aantal bloedcellen die
helpen bij de bloedstolling; laag natriumgehalte in het bloed; spierkrampen;
spier- en/of botpijn; menstruatiekrampen; plotselinge roodheid; lage bloeddruk;
onregelmatige of extra hartslagen; acne; zweten; bloedneus; en oorsuizingen.
Al deze bijwerkingen die worden veroorzaakt door padsevonil verbeteren meestal
in een bepaalde periode; sommige zijn mogelijk alleen aan het begin aanwezig en
zullen binnen een paar dagen verbeteren. Als u één of meer van deze (of andere)
symptomen krijgt en deze erg lastig zijn, kunt u beslissen om te stoppen met
het onderzoek. Als u stopt met het onderzoeksgeneesmiddel (houdt er rekening
mee dat de dosis geleidelijk wordt verminderd om mogelijke
ontwenningsverschijnselen tot een minimum te beperken), verdwijnen deze
bijwerkingen meestal snel.
Als u bijwerkingen of ongebruikelijke symptomen krijgt (zie de bovenstaande
vaakst voorkomende bijwerkingen), is het van wezenlijk belang dat u uw
onderzoeksarts onmiddellijk informeert en dat u deze in uw dagboek noteert.
Hetzelfde geldt als u behalve epilepsie ook andere gezondheidsproblemen heeft
en deze erger worden tijdens het gebruik van padsevonil.
De onderzoeksarts zal tijdens de informatiebijeenkomst alle belangrijke punten
over padsevonil aan u uitleggen en de volgende stappen met u bespreken. Net als
bij elk ander nieuw geneesmiddel kunnen ook hierbij nieuwe en tot nu toe
onbekende bijwerkingen optreden.
Als u denkt dat uw ziekte door uw deelname aan het onderzoek verergert, als u
last krijgt van bijwerkingen die volgens u te ernstig zijn, of als uw
gezondheid eronder lijdt, kunt u op elk willekeurig ogenblik stoppen met uw
deelname aan het onderzoek.
Zie bijlage E van het hoofd PIF voor minder vaak voorkomende bijwerkingen en de
risico*s en ongemakken van de tests en procedures.
Publiek
Allée de la Recherche 60
Brussels 1070
BE
Wetenschappelijk
Allée de la Recherche 60
Brussels 1070
BE
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Inclusiecriteria,
Algemeen,
1. Een door een institutionele beoordelingscommissie (Institutional Review
Board, IRB)/onafhankelijke medisch-ethische commissie (Independent Ethics
Committee, IEC) goedgekeurd informatie- en toestemmingsformulier (Informed
Consent Form, ICF) werd door de proefpersoon, of waar van toepassing door de
ouders of de wettelijke vertegenwoordiger, ondertekend en gedateerd. Het ICF,
of waar vereist een specifiek instemmingsformulier, werd volgens de
landspecifieke regelgeving ondertekend en gedateerd.
2. De proefpersoon/wettelijke vertegenwoordiger wordt betrouwbaar geacht en is,
naar het oordeel van de onderzoeker, in staat geacht tot naleving van het
protocol (bv. in staat om dagboeken te begrijpen en in te vullen), het
bezoekschema en de inname van geneesmiddelen.
3. De proefpersoon is een volwassene (18 jaar of ouder).
4. De proefpersoon heeft een normaal gewicht van ten minste 40 kg (voor mannen
en vrouwen).,
Epilepsie,
5. De proefpersoon voldoet aan de diagnostische criteria voor epilepsie en
heeft waarneembare focale insulten (IA1, IB en IC) gedurende ten minste 3 jaar
op het moment van de inschrijving (volgens de classificatie van epileptische
aanvallen van de Internationale liga tegen epilepsie [International League
Against Epilepsy, ILAE], 1981):
- De epileptische insulten zijn in het verleden gedocumenteerd aan de hand van
video-elektro-encefalogram (EEG) opnames of ictale EEG (±gelijktijdige video)
(een beschrijving of rapport is beschikbaar). De onderzoeker moet met de
onderzoeksarts van UCB of diens vertegenwoordiger overleggen voor bevestiging
van geschiktheid, volgens de instructies in de onderzoekshandleiding.
Als er geen video-EEG rapport beschikbaar is en er naar het oordeel van de
onderzoeker duidelijk epileptische insulten aanwezig zijn (d.w.z. rapport van
insult door ooggetuigen, thuisvideo documentatie van normale insulten of ander
bewijs) moet de onderzoeker contact opnemen met de onderzoeksarts van UCB of
diens vertegenwoordiger voor een beoordeling van het geval.
- Een magnetische resonantiebeeldvorming (MRI) van de hersenen wordt uitgevoerd
vóór de randomisatie, als er geen dergelijke scan in de afgelopen 10 jaar werd
genomen en er geen rapport beschikbaar is. Als een scan werd uitgevoerd in de
laatste 10 jaar maar de klinische toestand van de proefpersoon sinds de laatste
scan is verslechterd, dient er een nieuwe scan te worden verkregen. Als MRI
gecontra-indiceerd is, volstaat een CT-scan van het hoofd in de afgelopen 3
jaar vóór randomisatie.
6. De proefpersoon heeft gemiddeld * 4 spontane en waarneembare focale insulten
per 28 dagen (op basis van de beoordeling van de onderzoeker of gemeld door de
proefpersoon) met ten minste 1 insult tijdens elk 4 weken durend interval van
de 8 weken vóór het screeningsbezoek. Daarnaast moet de proefpersoon * 4
spontane en waarneembare focale insulten per 28 dagen hebben (op basis van de
beoordeling van de onderzoeker of gemeld door de proefpersoon) tijdens de 4
weken durende baselineperiode.
7. De proefpersoon is er niet in geslaagd om de insulten onder controle te
krijgen met * 4 verdragen en op de juiste wijze gekozen AEDs, waaronder eerdere
en lopende behandelingen die individueel werden geoptimaliseerd voor een
adequate dosis en duur. De eerder stopgezette AED-behandeling moet door de
onderzoeker worden beoordeeld aan de hand van het medisch dossier van de
patiënt en/of een gesprek met de verzorger. Een "eerdere AED" wordt
gedefinieerd als alle eerdere en lopende AED-behandelingen met een startdatum
vóór het screeningsbezoek (bezoek 1).,
Gelijktijdige epilepsiebehandeling,
8. De proefpersoon wordt momenteel behandeld met een individueel
geoptimaliseerde en stabiele dosis van minimaal 1 en maximaal 3 AEDs in de 8
weken voorafgaand aan het screeningsbezoek (bezoek 1), met of zonder
aanvullende gelijktijdige nervus vagus stimulatie (Vagus Nerve Stimulation,
VNS) of andere neurostimulatie behandelingen. Deze laatsten zullen niet worden
beschouwd als AEDs voor het doel van geschiktheid., Laboratoriumwaarden,
9. De proefpersoon heeft resultaten van klinische laboratorium onderzoeken
binnen het referentiebereik van het laboratorium, of geïsoleerde testresultaten
die buiten het opgegeven bereik vallen en die door de onderzoeker als niet
klinisch significant worden beschouwd, bv milde en matige nierinsufficiëntie.,
Anticonceptie,
10. Vruchtbare vrouwelijke proefpersonen moeten een negatieve zwangerschapstest
op serum hebben tijdens het screeningsbezoek (bezoek 1), die wordt bevestigd
met een negatieve test op urine voorafgaand aan de eerste dosis PSL/placebo op
dag 1 (bezoek 2) en daarna voorafgaand aan de latere toedieningen bij elk
onderzoeksbezoek. Proefpersonen worden uit het onderzoek teruggetrokken zodra
zwangerschap bekend is.
Vrouwelijke proefpersonen moeten een doeltreffende vorm van anticonceptie
gebruiken tijdens het hele onderzoek en voor een periode van 3 maanden na de
laatste inname van PSL/placebo. Hormonale anticonceptie kan mogelijk een
interactie met PSL/placebo hebben, wat kan resulteren in een verminderde
werkzaamheid van de anticonceptiemethode. De kans op een verminderde
werkzaamheid van hormonale anticonceptiemethoden vereist dat er ook een
barrièremethode (bij voorkeur een mannelijk condoom) moet worden gebruikt.
Anticonceptiemethoden beschouwd als een doeltreffende vorm van anticonceptie:
- Gecombineerde (oestrogeen en progesteron bevattend) hormonale anticonceptie
(oraal, implantaat, injecteerbaar) die samenhangt met remming van de eisprong
(die stabiel moet zijn gedurende ten minste 1 volledige maand voorafgaand aan
de screening [bezoek 1] en die stabiel moet blijven tijdens het onderzoek) in
combinatie met een barrièremethode (bij voorkeur een condoom).
- Enkel progesteron bevattende hormonale anticonceptie (oraal, implantaat,
injecteerbaar) die samenhangt met remming van de eisprong (die stabiel moet
zijn gedurende ten minste 1 volledige maand voorafgaand aan de screening
[bezoek 1] en die stabiel moet blijven tijdens het onderzoek) in combinatie met
een barrièremethode (bij voorkeur een condoom).
- Progesteron afgevend spiraaltje of het TCu 380A spiraaltje, in combinatie met
een barrièremethode (bij voorkeur een condoom).
- Enkel progesteron bevattende orale hormonale anticonceptie, waarbij de
remming van de eisprong niet het voornaamste werkingsmechanisme is, in
combinatie met een barrièremethode (bij voorkeur een mannelijke condoom).
- Mannelijke of vrouwelijke condoom met een zaaddodend middel (d.w.z. dubbele
barrière).
- Cervixkapje, pessarium of spons met zaaddodend middel (d.w.z. dubbele
barrière).
- Bilaterale afbinding van de eileiders.
- Partner die een vasectomie heeft ondergaan (op voorwaarde dat dit de enige
partner is en dat de partner medisch bewijs heeft van chirurgisch succes).
- Daadwerkelijke heteroseksuele onthouding is een aanvaardbare vorm van
anticonceptie wanneer dit overeenkomt met de voorkeurs- en gebruikelijke
levensstijl van de persoon. Periodieke onthouding (bijv. kalender-, ovulatie-,
symptothermale-, post-ovulatie methoden), verklaring van onthouding voor de
duur van het onderzoek en terugtrekking zijn geen acceptabele
anticonceptiemethoden.
- Vrouwen die niet akkoord zijn om anticonceptie te gebruiken moeten aan
seksuele onthouding doen (zoals beschreven in het voorgaande punt) of geen
kinderen kunnen krijgen, gedefinieerd als postmenopauzaal zijn (gedurende ten
minste 2 jaar vóór het screeningsbezoek [bezoek 1]), geverifieerd aan de hand
van een follikelstimulerend hormoongehalte in serum van > 40 mIE/ml bij het
screeningsbezoek (bezoek 1) of permanent gesteriliseerd zijn (bijv. bilaterale
afbinding van de eileiders, hysterectomie, bilaterale salpingectomie) of
congenitaal steriel zijn.
- Zowel mannelijke als vrouwelijke proefpersonen moeten de bovengenoemde
anticonceptie gebruiken tijdens het onderzoek.
- Om te zorgen voor een gepaste anticonceptie, moeten vrouwen die hormonale
anticonceptie gebruiken een doeltreffende barrière anticonceptiemethode
gebruiken in de 3 maanden na de laatste inname van PSL/placebo.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Exclusiecriteria,
Algemeen,
1. De proefpersoon werd eerder in dit onderzoek gerandomiseerd of in een
onderzoek naar het geneesmiddel dat in dit onderzoek wordt onderzocht. Het
opnieuw screenen van een proefpersoon kan worden toegestaan maar vereist
voorafgaande goedkeuring van de medische monitor en is niet toegestaan in geval
van screenfalen vanwege het aantal insulten.
2. De proefpersoon heeft deelgenomen aan een ander onderzoek met een
experimenteel geneesmiddel (of een medisch hulpmiddel) binnen de afgelopen 30
dagen of 5 halfwaardetijden (afhankelijk van welke langer is) of neemt
momenteel deel aan een ander onderzoek met een experimenteel geneesmiddel (of
een medisch hulpmiddel).
Laboratoriumwaarden
3. De proefpersoon heeft ofwel:
- > 2,0x de bovengrens van normaal (upperlimit of normal, ULN) voor één van de
volgende:
* alanine-aminotransferase (ALAT).
* aspartaataminotransferase (ASAT).
* alkalinefosfatase (ALP).
-OF-
- > ULN voor totaal bilirubine (totaal bilirubine *1,5 x ULN indien syndroom
van Gilbert is vastgesteld).
Als de proefpersoon enkel verhogingen in totaal bilirubine heeft van > ULN en <
1,5xULN, dan bilirubine fractioneren om een mogelijk niet-gediagnosticeerd
syndroom van Gilbert te identificeren (d.w.z. direct bilirubine < 35%).
Voor gerandomiseerde proefpersonen met een baselineresultaat > ULN voor ALAT,
ASAT, ALP of totaal bilirubine, moet de baselinediagnose en/of de oorzaak van
enige klinisch significante verhoging worden begrepen en vastgelegd.
Als een proefpersoon ALAT-, ASAT- of ALP-waarden > ULN heeft die bij de
screening niet voldoen aan de exclusiegrens, herhaal dan indien mogelijk de
onderzoeken voorafgaand aan de toediening om zich ervan te verzekeren dat er
geen verdere doorlopende klinisch relevante toename is. In het geval van een
klinisch relevante toename moet inclusie van de proefpersoon worden besproken
met de medische monitor.
Onderzoeken die leiden tot ALAT-, ASAT- of ALP-waarden tot 25% boven de
exclusiegrens mogen voorafgaand aan de baseline (bezoek 2) eenmaal ter
bevestiging worden herhaald.,
Medische aandoeningen,
4. De proefpersoon heeft een voorgeschiedenis of huidige medische aandoening
die, naar het oordeel van de onderzoeker, het vermogen van de proefpersoon om
aan dit onderzoek deel te nemen in gevaar kan of zou kunnen brengen.
5. De proefpersoon heeft een actuele psychische aandoening die zich voordeed
binnen de afgelopen 12 maanden die, naar het oordeel van de onderzoeker,
nadelige gevolgen kan hebben voor de veiligheid of het vermogen van de
proefpersoon om aan dit onderzoek deel te nemen, inclusief maar niet beperkt
tot schizofrenie, schizo-affectieve stoornis, bipolaire stoornis, ernstige
unipolaire depressie, dementie, of onomkeerbare ernstige of progressieve
encefalopathie.
6. De proefpersoon heeft een levenslange voorgeschiedenis van zelfmoordpogingen
(inclusief daadwerkelijke poging, onderbroken poging of afgebroken poging) of
zelfmoordneiging in de afgelopen 6 maanden, zoals aangegeven met een positief
antwoord (*Ja*) op vraag 4 of vraag 5 van de *Screening/Baseline*-versie van de
Columbia-beoordelingsschaal voor ernst van suïcide (Columbia-Suicide Severity
Rating Scale, C-SSRS) bij de screening.
7. De proefpersoon heeft een voorgeschiedenis van chronisch alcohol- of
drugsgebruik in de afgelopen 2 jaar.
8. De proefpersoon heeft een voorgeschiedenis van cerebrovasculair accident,
inclusief voorbijgaande ischemische aanval, in de afgelopen 6 maanden.
9. De proefpersoon heeft enig symptoom (klinisch of beeldvormingstechnieken)
dat wijst op een snel vorderende (d.w.z. niet verwacht dat deze stabiel blijft
tijdens deelname aan het onderzoek) hersenaandoening of hersentumor. Stabiele
laesies zoals arterioveneuze misvormingen, meningeomen of andere goedaardige
tumoren zijn acceptabel als er geen chirurgische verwijdering is gepland of
waarschijnlijk is voor de duur van het onderzoek.
10. De proefpersoon heeft een klinische aandoening (bv. beenmergonderdrukking,
chronische leverziekte en/of ernstige nierinsufficiëntie) die van invloed kan
zijn op betrouwbare deelname aan het onderzoek of die het gebruik van
geneesmiddelen vereist die niet in het protocol zijn toegestaan.
11. De proefpersoon heeft een terminale ziekte.
12. De proefpersoon heeft een ernstige infectie.
13. De proefpersoon heeft een klinisch significante afwijking op het
elektrocardiogram (ecg) die, naar het oordeel van de onderzoeker, de risico's
van deelname aan het onderzoek verhoogt. Bovendien zal elke proefpersoon met
één van de volgende bevindingen worden uitgesloten:
- QT-interval gecorrigeerd voor hartfrequentie door middel van de formule van
Bazett (QTcB-) of QT-interval gecorrigeerd voor hartfrequentie door middel van
de formule van Fridericia (QTcF) interval > 450 ms.
- Bundeltakblokken en andere geleidingsafwijkingen die volgens de onderzoeker
klinisch significant zijn en/of met een PR-interval * 220 ms, onregelmatige
hartritmes andere dan sinusaritmie of incidentele, zeldzame supraventriculaire
of zeldzame ventriculaire ectopische hartslagen naar het oordeel van de
onderzoeker, of T-golf configuraties die niet van voldoende kwaliteit zijn voor
het beoordelen van de duur van het QT-interval.
- De proefpersoon heeft een voorgeschiedenis van onverklaarbare syncope of een
familiegeschiedenis van plotselinge dood als gevolg van lang-QT-syndroom.
14. De proefpersoon heeft een afwijking op het echocardiogram bij de screening
(bezoek 1) zoals beoordeeld met gecentraliseerde interpretatie, die gepaard
gaat met klinische symptomen (bv. kortademigheid, hartkloppingen en ruis) of
een * Graad 2*/matig ernstige afwijking of een voorgeschiedenis van reumatische
hartziekte of andere bekende valvulaire afwijkingen (*volgens de
ASE-richtlijnen).
De proefpersonen van wie de echocardiogrammen niet interpreteerbaar zijn bij
het screeningsbezoek (bezoek 1) middels transthoracale echocardiografie (TTE),
bv. vanwege technische problemen of positie van het hart, worden uitgesloten
van deelname aan het onderzoek.,
Epilepsie,
15. De proefpersoon heeft een voorgeschiedenis of tekenen van gegeneraliseerde
(voorheen bekend als *idiopathisch generaliseerde*) of gecombineerd
gegeneraliseerde en focale (voorheen bekend als *symptomatisch
gegeneraliseerde*) epilepsie.
16. De proefpersoon heeft een voorgeschiedenis van status epilepticus binnen de
periode van 6 maanden voorafgaand aan de screening (bezoek 1).
17. De proefpersoon heeft op regelmatige basis insulten die niet te tellen
zijn, bv. als gevolg van clustering (d.w.z. een episode met een duur van minder
dan 30 minuten waarin een aantal insulten optreden met een dergelijke
frequentie dat het begin en het einde van elk individueel insult niet kan
worden onderscheiden) tijdens de 8 weken voorafgaand aan het screeningsbezoek
en tijdens de 4 weken durende baselineperiode.
18. De proefpersoon heeft slechts geïsoleerde aura's (d.w.z. focale insulten
waarbij sprake is van enkel subjectieve zintuiglijke of psychische fenomenen,
zonder beperking van het bewustzijn of waarneming, [vroeger aangeduid als
eenvoudige partiële aanvallen zonder een waarneembare component]).
19. De proefpersoon heeft een huidige diagnose van pseudo- of niet-epileptische
insulten, of andere niet-epileptische voorvallen die kunnen worden verward met
epileptische insulten.
20. De proefpersoon had resectieve epilepsiechirurgie in de afgelopen 6 maanden
vóór inschrijving in het onderzoek, of heeft plannen voor een dergelijke
operatie binnen het tijdsbestek van het onderzoek.,
Epilepsiebehandeling,
21. De proefpersoon is met een diëtetische behandeling voor epilepsie gestart <
3 maanden voorafgaand aan de screening (bezoek 1).
22. De proefpersoon heeft VNS, diepe hersenstimulatie, een responsief
neurostimulatorsysteem of een ander neurostimulatie-apparaat voor epilepsie:
- Geïmplanteerd en geactiveerd < 1 jaar voorafgaand aan de inschrijving, of
- Met stimulatieparameters die stabiel zijn geweest voor < 3 maanden, of
- Met een batterijduur van het apparaat waarvan niet wordt verwacht dat deze
voor de duur van het onderzoek zal volstaan.
23. De proefpersoon wordt momenteel behandeld met carbamazepine, fenytoïne,
primidon of fenolbarbital.
24. De proefpersoon had eerder ernstige bijwerkingen met geneesmiddelen waarbij
de bijwerkingen waren gerelateerd aan specifieke SV2A en GABA-erge
werkingsmechanismen., Medische behandeling, 25. De proefpersoon heeft een
bekende overgevoeligheid voor bestanddelen van de PSL-formulering of een
voorgeschiedenis van geneesmiddelallergie of andere allergische reactie die,
naar de mening van de onderzoeker of de onderzoeksarts van UCB of diens
vertegenwoordiger, een contra-indicatie vormt voor zijn/haar deelname.
26. De proefpersoon neemt een op recept of vrij verkrijgbare middelen,
voedingssupplementen (bv. grapefruit of passievrucht) of kruidengeneesmiddelen
(bv. St. Janskruid) die krachtige inductoren of remmers zijn van de CYP3A4- of
2C19-route gedurende 2 weken (of 5 halfwaardetijden, afhankelijk van welke
langer is) voorafgaand aan het baselinebezoek (bezoek 2). Proefpersonen die
gevoelige substraten van CYP2C19 nemen, zijn op vergelijkbare wijze
uitgesloten. Let ook op de verboden gelijktijdige medicatie.
27. De proefpersoon heeft vigabatrine genomen gedurende minder dan 2 jaar op
het moment van toetreding tot het onderzoek.
28. De proefpersoon heeft vigabatrine genomen gedurende ten minste 2 jaar
zonder gedocumenteerd normaal gezichtsveld na ten minste 2 jaar van inname.
29. De proefpersoon met een voorgeschiedenis van een behandeling met
vigabatrine en die minstens 6 maanden na afloop van de behandeling geen visuele
perimetertest heeft ondergaan of bij wie de resultaten van de visuele
perimetertest ofwel een beschadiging of een beperking van het gezichtsveldveld
aantoonde, gepaard gaande met 1 van de volgende 2 voorwaarden:
- Er was een wijziging in de gezichtsveldtest uitgevoerd op een bepaald moment
terwijl de proefpersoon vigabatrine nam, of
- Er was een wijziging in de gezichtsveldtest uitgevoerd binnen weken na de
stopzetting van de toediening van vigabatrine.
30. De proefpersoon heeft felbamaat genomen gedurende minder dan 12 maanden
en/of heeft geen passende laboratorium onderzoeken die geen indicatie van
aplastische anemie of leverfalen aantonen.
31. De proefpersoon heeft retigabine genomen gedurende minder dan 4 jaar.
Daarnaast neemt de proefpersoon momenteel retigabine of werd blootgesteld aan
retigabine zonder documentatie (ten minste om de 6 maanden of 6 maanden na de
laatste toediening) van normale/stabiele gezichtsscherpte, spleetlamponderzoek,
verwijde fundusfotografie en maculaire optische coherentietomografie
beeldvorming.
32. De proefpersoon neemt regelmatig GABA A erge geneesmiddelen (agonisten
[d.w.z. barbituraten] of receptorpositieve allosterische modulatoren [d.w.z.
BZDs of non-BZDs]), behalve inname naar behoefte (PRN) van GABA A erge AEDs < 3
keer per week voor noodgevallen.,
Zwangerschap,
33. Vrouwelijke proefpersoon die van plan is om zwanger te worden of die
borstvoeding geeft.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2018-002303-33-NL |
ClinicalTrials.gov | NCT03739840 |
CCMO | NL68175.028.19 |