Screening op beperkingen in het functioneren bij mensen met persoonlijkheidsstoornissen.

Een verstandelijke beperking begint gedurende de ontwikkelingsperiode, met
beperkingen in zowel het verstandelijk als het adaptieve functioneren, in de
conceptuele, sociale en praktische domeinen. In de algemene bevolking komt een
licht verstandelijke beperking (LVB) voor bij ongeveer 74.000 van de mensen en
zwakbegaafdheid bij ongeveer 2,2 miljoen van de mensen (Woittiez et al., 2014).
Binnen de groep van mensen met een verstandelijke beperking heeft 34 tot 53%
een comorbide persoonlijkheidsstoornis (Wieland et al., 2013 en 2015).
Internationaal wordt de groep mensen met een IQ-score tussen de 70 en 85 vaak
aangeduid als zwakbegaafd en mensen met een totaal IQ-score tussen de 50 en 70
als licht verstandelijk beperkt. In Nederland wordt vaak de groep zwakbegaafden
tot de LVB-groep gerekend en wordt gesproken van een LVB bij een score tussen
de 50 en 85 (Kaal, 2010; Wieland 2014).
Er is weinig onderzoek gedaan naar de prevalentie van een LVB bij volwassenen
met psychiatrische stoornissen. LVB wordt vaak niet herkend (Tyrer et al.,
1999; Pogge et al., 2014). Dit kan tot gevolg hebben dat een niet-effectieve
behandeling wordt ingezet, behandeling langer duurt en dat de uitkomst slecht
is (Hurley, 2006; Neijmeijer et al. 2010).

Primary objective:
Wat is de prevalentie van een LVB bij patiënten met een
persoonlijkheidsstoornis die behandeld worden binnen de SGGZ?

Secondary objectives:
I Wat is de voorspellende waarde van de SCIL bij patiënten met een
persoonlijkheidsstoornis?

II Wat is de voorspellende waarde van de AVVB bij patiënten met een
persoonlijkheidsstoornis met en zonder LVB?

Dit is een observationele studie. Tijdens het eerste gesprek wordt de SCIL
afgenomen, duur 30 minuten. Bij een positieve SCIL (verdenking op een LVB)
wordt de patiënt uitgenodigd voor de afname van de IQ testen van de WAIS-IV
(duur 90-120 minuten) of SON-R-6-40 (duur 90 minuten). Bij alle patiënten die
gescreend zijn met de SCIL wordt de AVVB door de behandelaar afgenomen, duur 20
minuten.

Deelname aan de studie betekent een interview van 30 minuten en, bij verdenking
op een verstandelijke beperking, een gesprek waarin cognitieve taken worden
afgenomen gedurende 90 tot 120 minuten. De behandelaar van de patiënt wordt
gevraagd om de AVVB in te vullen.
Het invullen van de vragenlijsten en uitvoeren van de taken kan lastig zijn en
als confronterend worden ervaren. Voordeel kan zijn dat de behandeling wordt
aangepast aan het niveau van de patiënt wanneer sprake is van een LVB.
Bovendien kan de persoon beter functioneren in het dagelijks leven wanneer
hij/zij weet wat zijn/haar beperkingen zijn.