Primaire doelstellingBeoordelen of lenvatinib in combinatie met ifosfamide en etoposide (groep A) superieur is ten opzichte van ifosfamide en etoposide (groep B) wat het verbeteren van het percentage progressievrije overleving (PVO [PFS, Progression…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Botstelselneoplasmata maligne en niet-gespecificeerd
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Progressievrije overleving (PFS) via IIR is gedefinieerd als de tijd vanaf de
datum van randomisatie tot de datum van de eerste documentatie van PD of
overlijden (naargelang wat er eerst gebeurt), bepaald via IIR met RECIST 1.1.
Secundaire uitkomstmaten
- PFS-4m-percentage (percentage progressievrije overleving na 4 maanden) via
IIR is gedefinieerd als het percentage proefpersonen dat in leven is en zonder
PD na 4 maanden vanaf de datum van randomisatie, bepaald via IIR van
radiologische beeldvorming met RECIST 1.1. Het PFS-4m-percentage wordt geschat
aan de hand van de Kaplan-Meier (K-M) methode.
- PFS-1y-percentage (percentage progressievrije overleving na 1 jaar) via IIR
is gedefinieerd als het percentage proefpersonen dat in leven is en zonder PD
na 1 jaar vanaf de datum van randomisatie, bepaald via IIR van radiologische
beeldvorming met RECIST 1.1. Het PFS-1j-percentage wordt geschat aan de hand
van de K-M-methode.
-Totale overleving (OS) is gedefinieerd als de tijd tussen de datum van
randomisatie en de datum van overlijden door gelijk welke oorzaak.
Proefpersonen die onbereikbaar zijn voor opvolging en proefpersonen die nog in
leven zijn op de datum van gegevensafsluiting voor de primaire analyse, worden
gecensureerd op de laatst gekende datum waarop de proefpersoon in leven was of
op de datum van gegevensafsluiting voor de primaire analyse, naargelang wat er
eerst gebeurt. Het percentage totale overleving na 1 jaar (OS-1y) zal worden
geschat aan de hand van de K-M methode.
-De objectieve respons via IIR na 4 maanden (ORR-4m) wordt gedefinieerd als
het percentage proefpersonen die een beste totale respons van volledige respons
(Complete Response; CR) of gedeeltelijke respons (Partial Response; PR) hebben,
binnen de eerste 4 maanden bepaald via IIR met RECIST 1.1.
-De objectieve respons via IIR (ORR) wordt gedefinieerd als het percentage
proefpersonen die een beste totale respons van volledige respons (Complete
Response; CR) of gedeeltelijke respons (Partial Response; PR) hebben, bepaald
via IIR met RECIST 1.1.
- Veiligheid zal worden beoordeeld met een samenvatting van de incidentie van
tijdens de behandeling optredende bijwerkingen (Treatment-Emergent Adverse
Events; TEAE's) en ernstige bijwerkingen, samen met alle andere
veiligheidsparameters.
-Beoordeling van populatiegebaseerde FK-parameters van lenvatinib.
-Veranderingen in de score ten opzichte van de baseline in alle PedsQL-schalen
met inbegrip van de generische kernschalen en de kankermodule. De scores worden
berekend voor totale generische score, totale kankerscore, voor elke subschaal
voor lichamelijke functie zoals lichamelijke gezondheid, psychosociale
gezondheid, emotioneel functioneren, sociale functie, school/werkfunctie in de
generische kernschalen, en voor elke subschaal in de kankermodule.
-De smaak en aanvaardbaarheid van de suspensieformulering van lenvatinib bij
proefpersonen die tijdens de studie de suspensieformulering krijgen, zullen
beoordeeld worden aan de hand van de smaakvragenlijst.
Achtergrond van het onderzoek
Osteosarcoom is de meest gediagnosticeerde primaire maligniteit van het bot bij
kinderen en jonge volwassenen, het omvat ongeveer 5% van de kindertumoren, met
een geschatte jaarlijkse incidentie van 4,4 gevallen per 1 miljoen in mensen
jonger dan 24 jaar. Osteosarcoom komt voornamelijk voor bij adolescenten en
jonge volwassenen. De mediaan leeftijd bij diagnose is 20 jaar, met een
incidentie piek op 15 tot 19 jaar oud.
De huidige behandelingsopties voor patiënten met osteosarcoom in of na de
tweedelijnsbehandeling zijn beperkt en de prognose is vaak slecht. Sinds de
jaren tachtig is er geen substantiële vooruitgang geboekt bij de behandeling
van osteosarcoom. De tweedelijnsbehandeling voor recidiverende ziekte bestaat
uit chemotherapie en/of chirurgische resectie. De rol van tweedelijns
chemotherapie voor recidiverend osteosarcoom is veel minder goed gedefinieerd
dan die van chirurgie, en er is geen algemeen geaccepteerd standaardregime.
Volgens de richtlijnen van de European Society for Medical Oncology (ESMO) voor
botsarcoom omvatten de behandelingsopties voor recidiverend osteosarcoom
ifosfamide ± etoposide ± carboplatine, en andere actieve middelen. De
voorkeursbehandeling volgens de National Comprehensive Cancer Network (NCCN)
botsarcoom richlijnen is ifosfamide (hoge dosering) met of zonder etoposide,
regorafenib, sorafenib, en sorafenib plus everolimus. Bij een daaropvolgende
terugval geven de NCCN en ESMO richlijnen als aanbeveling deelname aan een
klinische studie. Anders worden patienten met ziekteprogressie of terugval na
tweedelijnstherapie behandeld met chirurgische resectie, palliatieve
radiotherapie of beste ondersteunende zorg [zie introductie sectie protocol].
Lenvatinib is een middel tegen kanker om progressieve of gevorderde
schildklierkanker bij volwassenen te behandelen. Lenvatinib
behoort tot een type anti-kankerbehandelingen bekend als receptortyrosinekinase
(RTK) -remmers, die betrokken zijn bij de groei van cellen en de ontwikkeling
van nieuwe bloedvaten die hen voeden.
Eerdere studies hebben aangetoond dat Lenvatinib activiteit heeft bij solide
tumoren, waaronder recidiverend of refractair osteosarcoom, en radioactief
jodium-ongevoelig gedifferentieerd schildkliercarcinoom en is verdraagbaar bij
kinderen, adolescenten en jonge volwassenen.
De verwachting is dat Lenvatinib in combinatie met Ifosfamide en etoposide een
verbeterde werking heeft tegen recidief of refractair osteosarcoom dan wanneer
alleen gebruikt.
Doel van het onderzoek
Primaire doelstelling
Beoordelen of lenvatinib in combinatie met ifosfamide en etoposide (groep A)
superieur is ten opzichte van ifosfamide en etoposide (groep B) wat het
verbeteren van het percentage progressievrije overleving (PVO [PFS,
Progression-Free Survival]) betreft via onafhankelijke radiologische
beoordeling [independent imaging review, IIR] aan de hand van de criteria voor
responsevaluatie bij vaste tumoren [Response Evaluation Criteria in Solid
Tumors, RECIST 1.1] bij kinderen, adolescenten en jongvolwassenen met
gerecidiveerd of refractair osteosarcoom.
Secundaire doelstellingen
De secundaire doelstellingen van de studie zijn:
1. Vergelijken van de verschillen in PFS-percentage na 4 maanden (PFS-4m)
tussen de 2 behandelingsgroepen
2. Vergelijken van de verschillen in PFS-percentage na 1 jaar (PFS-1j)
tussen de 2 behandelingsgroepen
3. Vergelijken van het verschil in totale overleving (Overall Survival; OS) en
het percentage OS na 1 jaar (OS-1j) tussen de 2 behandelingsgroepen
4. Vergelijken van het verschil in objectief responspercentage (Objective
Response Rate) na 4 maanden (ORR-4m) tussen de 2 behandelingsgroepen volgens IIR
5. Vergelijken van het verschil in objectief responspercentage (ORR) tussen
de 2 behandelingsgroepen volgens IIR
6. Vergelijken van het verschil in veiligheid en verdraagbaarheid tussen de 2
behandelingsgroepen
7. Het karakteriseren van de farmacokinetiek (FK) van lenvatinib, toegediend in
combinatie met ifosfamide en etoposide
8. Vergelijken van het verschil in gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven
(health-related quality of life, HRQoL), beoordeeld met de generische
scoreschalen en kankermodule van de Pediatric Quality of Life Inventory
(PedsQL) tussen de 2 behandelingsgroepen
9. Beoordelen van de smaak en aanvaardbaarheid van de suspensieformulering van
lenvatinib bij proefpersonen die de suspensieformulering krijgen in de studie
Verkennende doelstellingen
De verkennende doelstellingen van de studie zijn:
1. Het verkennen van het verschil in de duur van respons (Duration of Response;
DOR), percentage ziektecontrole (Disease Control Rate; DCR) en percentage
klinisch voordeel (Clinical Benefit Rate; CBR) tussen de 2 behandelingsgroepen
volgens IIR en beoordeling door de onderzoeker
2. Het verkennen van het verschil in PFS, PFS-4m, PFS-1y, ORR-4m, en ORR
tussen de 2 behandelingsgroepen volgens de beoordeling van de onderzoeker
3. Het vergelijken, tussen de 2 behandelingsgroepen, van:
- het percentage proefpersonen dat volledige verdwijning van de
baselinelaesie(s) behaalt
- het percentage proefpersonen met niet-reseceerbare baseline leasies dat is
overgegaan naar reseceerbaar
4. Het onderzoeken van de relatie tussen tumorbiomarkers en de klinische
respons en toxiciteit van lenvatinib in combinatie met ifosfamide en etoposide
Onderzoeksopzet
E7080-G000-230 is een multicentrische, gerandomiseerde, open-label, fase 2
studie met parallelle groepen ter vergelijking van de werkzaamheid en
veiligheid van lenvatinib in combinatie met ifosfamide en etoposide ten
opzichte van ifosfamide en etoposide bij kinderen, adolescenten en
jongvolwassenen met recidief of refractair osteosarcoom.
Ongeveer 72 geschikte proefpersonen zullen in een verhouding van 1:1 binnen de
strata gerandomiseerd worden naar 1 van de volgende 2 behandelingsgroepen:
Groep A: lenvatinib 14 mg/m2 (oraal, eenmaal daags) plus ifosfamide 3000
mg/m2/dag (intraveneus [i.v.], dag 1 tot dag 3 van elke cyclus voor in totaal
hoogstens 5 cycli) en etoposide 100 mg/m2/dag (i.v., dag 1 tot dag 3 van elke
cyclus voor in totaal hoogstens 5 cycli)
Groep B: ifosfamide 3000 mg/m2/dag (i.v., dag 1 tot dag 3 van elke cyclus voor
in totaal hoogstens 5 cycli) en etoposide 100 mg/m2/dag (i.v., dag 1 tot dag 3
van elke cyclus voor in totaal hoogstens 5 cycli)
De randomisatie zal een vooraf gedefinieerd randomisatieschema volgen op basis
van de volgende stratificatiefactoren: tijd tot eerste recidief/refractaire
ziekte (vroeg [<18 maanden] of laat [>=18 maanden]) en leeftijd (<18 jaar en >=18
jaar oud).
De Sponsor zal nauwlettend toezicht houden op de registratie om te garanderen
dat een minimum van 36 proefpersonen <17 jaar oud is ten tijde van het
verkrijgen van de geïnformeerde toestemming.
De studie zal worden uitgevoerd in 3 fasen: een pre-randomisatiefase, een
randomisatiefase en een uitbreidingsfase.
De uitbreidingsfase bestaat uit een behandelingsperiode en een follow up
periode.
Er is een optionele Crossover studie, alleen voor proefpersonen in groep B.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Testgroep (groep A): lenvatinib + ifosfamide + etoposide Lenvatinib 14 mg/m2, eenmaal daags oraal toegediend in iedere cyclus van 21 dagen. Lenvatinib wordt geleverd als harde capsules met 1 mg, 4 mg of 10 mg lenvatinib. Een onvoorbereide suspensie van lenvatinib-capsules moet worden gebruikt voor proefpersonen die niet in staat zijn om de capsules in te slikken. Na aanpassing voor BSA mag de dagelijkse dosis niet meer bedragen dan 24 mg q.d.. Ifosfamide 3000 mg/m2/dag, i.v., voor 3 opeenvolgende dagen (dag 1 tot 3), om de 21 dagen, voor maximaal 5 cycli. Etoposide 100 mg/m2/dag, i.v., voor 3 opeenvolgende dagen (dag 1 tot 3), om de 21 dagen, voor een maximum van 5 cycli. Behandeling met lenvatinib zal verdergezet worden in cycli van 21 dagen nadat de chemotherapie werd stopgezet, tot ziekteprogressie, ontwikkeling van onaanvaardbare toxiciteit, op verzoek van de proefpersoon, intrekking van de toestemming, of stopzetting van de studie door de opdrachtgever. Als de studie wordt stopgezet door de opdrachtgever, zal de opdrachtgever het onderzoeksgeneesmiddel (buiten de studie) aanbieden voor proefpersonen die niet voldoen aan de criteria voor het stopzetten van de onderzoeksbehandeling. Controlegroep (groep B):ifosfamide + etoposide Ifosfamide 3000 mg/m2/dag, i.v., dagelijks voor 3 opeenvolgende dagen (dag 1 tot 3), om de 21 dagen, voor maximaal 5 cycli. Etoposide 100 mg/m2/dag, i.v., dagelijks voor 3 opeenvolgende dagen (dag 1 tot 3), om de 21 dagen, voor maximaal 5 cycli
Inschatting van belasting en risico
De proefpersoon dienen een aantal procedures te ondergaan: lichamelijk
onderzoek, vragenlijsten (palatability, health-related quality of life), Tanner
stage, zwangerschapstest (indien van toepassing), ECG, echocardiogram,
urinetest, CT/MRI scans, rontenfoto's, bloedafnames en toediening van
studiemedicatie. Deze kunnen gepaard gaan met risico's en ongemak. Een
toelichting wordt gegeven in het informed consent formulier.
Er zijn risico's verbonden aan het gebruik van Lenvatinib. Een volledig
overzicht van bijwerkingen is opgenomen in het Informed Consent Formulier.
De meest voorkomende ernstige en mogelijk levensbedreigende bijwerkingen van
Lenvatinib zijn:
- beroerte of hersenbloeding
- bloedprop in de benen of longen
-hartproblemen, hartkloppingen of hartaanval
-fistelvorming of darmperforatie
- interne bloedingen, met name in de darm
- uitdroging en nierfalen
- hartfalen.
-leverbeschading of leverfalen
-Hepatische encephalopathie
Tevens kunnen de onderzoeksbehandelingen, de studieprocedures en de combinatie
hiervan gepaard gaan met risico's die nog onbekend zijn.
Proefpersonen worden intensief gecontroleerd op het ontstaan van bijwerkingen.
De huidige behandelingsopties voor de patiënten die in aanmerking komen voor
dit onderzoek zijn beperkt en de prognose is vaak slecht. Sinds de jaren
tachtig is er geen substantiële vooruitgang geboekt bij de behandeling van
osteosarcoom. De tweedelijnsbehandeling voor recidiverende ziekte bestaat uit
chemotherapie en/of chirurgische resectie. De rol van tweedelijns chemotherapie
voor recidiverend osteosarcoom is veel minder goed gedefinieerd dan die van
chirurgie, en er is geen geaccepteerd standaardregime.
In het geval van een latere terugval bevelen de NCCN-richtlijnen en
ESMO-richtlijnen deelname aan klinische studies sterk aan. Anders worden
patiënten met ziekteprogressie of terugval na tweedelijnsbehandeling behandeld
met chirurgische resectie, palliatieve radiotherapie of de beste ondersteunende
zorg.
Solide tumoren bij kinderen zijn sterk gevasculariseerd. Angiogenese en
vasculogenese zijn de fundamentele processen waardoor nieuwe bloedvaten worden
gevormd. Net als bij normaal weefsel heeft de groeiende tumor een uitgebreid
netwerk van capillairen nodig om de nodige voedingsstoffen en zuurstof te
leveren.
De nieuwe bloedvaten bieden de tumorcellen de mogelijkheid om in de
bloedsomloop te komen en uit te zaaien naar verder gelegen organen, waardoor ze
een onmisbare rol te spelen bij solide tumorgroei en metastase. Remming van
angiogenese is daarom een belangrijk doelwit voor een behandeling tegen kanker.
Bovendien maakt vasculaire normalisatie reoxygenatie mogelijk. Daarom kan de
toevoeging van anti-VEGF aan chemotherapie leiden tot een verhoogde opname van
geneesmiddelen in tumorweefsel.
E7080 (lenvatinib) is een krachtige meervoudige tyrosinekinase (RTK) -remmer
(RTKI). Deze remt selectief VEGF-receptoren, VEGFR1 (FLT1), VEGFR2 (KDR) en
VEGFR3 (FLT4), naast andere pro-angiogene en oncogene pathway -gerelateerde
RTK's, waaronder fibroblastgroeifactor (FGF) -receptor (FGFR) 1-4,
PDGF-receptor alfa (PDGFRa), KIT en RET. De werking van het lenvatinib berust
op meerdere mechanismen die zijn betrokken bij de angiogenese en de tumor micro
omgeving, evenals een direct remmende werking op de tumorcellen.
Recente studies hebben ook de immunomodulerende activiteit van lenvatinib in de
micro-omgeving van de tumor aangetoond. Dit omvat afname van immunosuppressieve
tumor-geassocieerde macrofagen, geactiveerde cytotoxische T-celstijgingen en
activering van interferon-gamma-signalering. Deze dragen allemaal bij aan de
antitumoractiviteit van lenvatinib bij immunocompetente muizen.
Data van een eerdere studie [Studie 207] laten zien dat patiënten met
osteosarcoom baat zouden kunnen hebben bij een behandeling met lenvatinib. In
een expansiecohort bij patiënten met refractair/recidief osteosarcoom (n=31;
Cohort 2B), bereikten 9 van de 28 te beoordelen patiënten (32,1%)
progressievrije overleving (PFS) na 4 maanden (PFS-4m), mediane PFS was 3,0
maanden (95% BI: 1,8, 5,5). Twee van de 29 proefpersonen (6,9%) met meetbare
ziekte hadden een gedeeltelijke respons (PR).
In het algemeen werd behandeling met lenvatinib in combinatie met ifosfamide en
etoposide bij deze patiëntenpopulatie geassocieerd met een beheersbaar
veiligheidsprofiel en er werd geen onverwachte toxiciteit waargenomen.
Publiek
Mosquito Way _
Hatfield AL10 9SN
GB
Wetenschappelijk
Mosquito Way _
Hatfield AL10 9SN
GB
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Histologisch of cytologisch bevestigde diagnose van osteosarcoom van hoge
graad.
2. Refractair of recidief osteosarcoom na 1 tot 2 eerdere systemische
behandelingslijnen.
3. Meetbare of evalueerbare ziekte volgens RECIST 1.1 die voldoet aan de
volgende criteria:
- meetbare ziekte wordt gedefinieerd als een laesie met een minimale grootte
(volgens de lange as) van 10 mm aan de hand van computertomografie/beeldvorming
met magnetische kernresonantie (CT/MRI) (lymfeklieren moeten nauwkeurig
meetbaar zijn met een minimale grootte [volgens de korte as] van 15 mm).
- Laesies die bestralingsbehandeling met uitwendige bestraling (External Beam
RadioTherapy, EBRT) of plaatselijke behandelingen zoals radiofrequentie
(RF)-ablatie hebben ondergaan, moeten een daaropvolgende groei hebben die
ontegensprekelijk wordt beschouwd als een doellaesie.
- andere niet-meetbare laesies worden beschouwd als evalueerbare ziekte
4. Leeftijd 2 jaar tot <=25 jaar op de datum van de geïnformeerde toestemming.
5. Levensverwachting van 12 weken of langer.
6. Lansky speelscore >=50% of Karnofsky prestatie-score >=50%. Gebruik Karnofsky
voor proefpersonen >=16 jaar en Lansky voor proefpersonen <16 jaar.
Proefpersonen die niet kunnen lopen vanwege verlamming, maar die in staat zijn
om Activiteiten van het Dagelijks leven (ADL) uit te voeren terwijl ze gebonden
zijn aan een rolstoel, zullen worden beschouwd als ambulant voor het beoordelen
van de prestatiescore.
7. Afdoende beenmergfunctie, bewezen a.d.h.v.:
a. absoluut aantal neutrofielen (ANC) >=1,0×10^9/l.
(proefpersonen met betrokkenheid van het beenmerg moet een ANC >=0,8×109/l
hebben, en een leukocyttelling >=1×109/l).
b. hemoglobine >=8,0 g/dl (een hemoglobinewaarde van <8,0 g/dl is toegestaan als
het gecorrigeerd wordt door een groeifactor of transfusie voorafgaand aan
cyclus 1 dag 1).
c. bloedplaatjestelling >=75×10^9 /l.
8. Afdoende bloedstollingsfunctie, gedefinieerd volgens de Internationaal
genormaliseerde ratio (International Normalized Ratio) of protrombine tijd
(INR/PT) en geactiveerde partiële tromboplastinetijd of partiële
tromboplastinetijd (aPTT/PTT) <=1,5 tenzij de deelnemer wordt behandeld met
anticoagulantia, zolang INR/PT en apTT/PTT binnen het therapeutisch bereik
valt van het bedoelde gebruik van anticoagulantia.
9. Afdoende leverfunctie, bewezen a.d.h.v.:
a. bilirubine <=1,5 x de bovengrens van normaal (ULN).
b. alanine-aminotransferase (ALT) en/of aspartaataminotransferase (AST) <=3 ×
ULN (of <=5× ULN bij aanwezigheid van levermetastasen).
10. Afdoende nierfunctie, bewezen a.d.h.v.:
a. Serumcreatinine op basis van leeftijd/geslacht, zoals hieronder. Als het
serumcreatinine groter is dan het maximaal serumcreatininegehalte voor hun
leeftijd/geslacht zoals aangegeven in het protocol sectie Inclusiecriteria, dan
moet de creatinineklaring (of radio-isotoop glomerulaire filtratiesnelheid
[Glomerular Filtration Rate; GFR]) >70 ml/min/1,73 m2 bedragen.
b. Urine teststrip voor proteïnurie <2+. Proefpersonen met >=2+ proteïnurie op
dipstick urineonderzoek moeten een plaatselijke proteïne/creatinine (P/C)
verhoudingstest ondergaan die van graad <2 moet zijn, in overeenstemming met de
vaak gebruikte terminologiecriteria voor bijwerkingen (Common Terminology
Criteria for Adverse Events, CTCAE) v5.0 en indien mogelijk een 24-uurs
urine-opvang uitvoeren (kinderen en adolescenten <=12 jaar moeten <=500 mg
proteïne/24 uur en proefpersonen >12 jaar moeten <=1 g proteïne/24 uur hebben).
c. Geen klinisch bewijs van nefrotisch syndroom.
11. Afdoende hartfunctie zoals blijkt uit een linkerventriculaire
ejectiefractie >=50% bij de baseline, zoals bepaald door middel van
echocardiografie of door multigated acquisition (MUGA) scan.
12. Afdoende gereguleerde bloeddruk (BD) met of zonder antihypertensiva,
gedefinieerd als:
a. BD < 95ste percentiel voor geslacht, leeftijd en lengte bij de screening
(volgens de richtlijnen van het National Heart Lung and Blood Institute) en
geen wijziging in antihypertensiva binnen 1 week voorafgaand aan cyclus 1 dag
1. Proefpersonen >18 jaar moeten een BD <=150/90 mm Hg hebben bij de screening
en geen veranderingen in hun antihypertensieve behandeling binnen 1 week
voorafgaand aan cyclus 1 dag 1.
13. Uitwasperiode voorafgaand aan cyclus 1 dag 1 van 3 weken in geval van
eerdere chemotherapie, 6 weken indien de behandeling nitroso-ureum bevatte; 4
weken voor definitieve bestraling, 2 weken voor palliatieve bestraling en 3
maanden voor hoge dosis chemotherapie en stamcelredding. Voor alle andere
anti-kanker behandelingen, uitwasperiode voorafgaand aan cyclus 1 dag 1 van
tenminste 5 halveringstijden (of ten minste 28 dagen, als dat korter
is).Proefpersonen moeten hersteld zijn (tot graad <=1, behalve voor alopecie,
ototoxiciteit, en perifere neuropathie van graad <=2, volgens CTCAE v5.0) van de
acute toxische effecten van alle eerdere kankerbehandelingen die ontvangen
werden voorafgaand aan cyclus 1 dag 1.
14. Geen voorgeschiedenis hebben van behandeling met lenvatinib.
15. Schriftelijke en ondertekende geïnformeerde toestemming van de ouder(s) of
wettelijke voogd en instemming van de minderjarige proefpersoon. Schriftelijke
geïnformeerde toestemming van proefpersonen >=18 jaar.
16. Bereid en in staat zijn om te voldoen aan het protocol, de geplande
opvolging en het beheer van toxiciteit naar het oordeel van de onderzoeker.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Gelijk welke actieve infectie of besmettelijke ziekte, tenzij volledig
hersteld voorafgaand aan cyclus 1 dag 1 (d.w.z. vereist niet langer systemische
behandeling).
2. Proefpersonen met metastasen in het centrale zenuwstelsel zijn niet
geschikt, behalve wanneer ze plaatselijke behandeling afgerond hebben (bv.
radiotherapie, chirurgie of radiochirurgie van de volledige hersenen) en sinds
ten minste 2 weken voorafgaand aan cyclus 1 dag 1 gestopt zijn met het gebruik
van corticosteroïden voor deze indicatie.
3. Actieve tweede maligniteit binnen 2 jaar voorafgaand aan registratie ([in
aanvulling op osteosarcoom] maar niet definitief behandeld oppervlakkig
melanoom, in-situ carcinoom, basaal- of plaveiselcelcarcinoom van de huid).
4. Gelijk welke medische of andere aandoeningen die, naar de mening van de
onderzoeker(s), deelname van de proefpersoon aan een klinische studie
verhinderen.
5. Heeft binnen 3 weken voorafgaand aan cyclus 1 dag 1 een zware operatie
ondergaan. Opmerking: Afdoende wondgenezing na een zware operatie moet klinisch
worden beoordeeld voor geschiktheid, onafhankelijk van verstreken tijd.
6. Gekende overgevoeligheid voor een van de bestanddelen van de
onderzoeksgeneesmiddelen (lenvatinib, ifosfamide en etoposide, of de
ingrediënten ervan).
7. Krijgt momenteel een experimenteel geneesmiddel of hulpmiddel in een andere
klinische studie of binnen 28 dagen voorafgaand aan cyclus 1 dag 1.
8. Een klinisch significante afwijking in het ecg, waaronder een uitgesproken
verlengd QT of QTc-interval ten opzichte van de baseline (bv. een herhaalde
meting van een QTc-interval >480 msec).
9. Heeft klinisch significante cardiovasculaire aandoeningen binnen 6 maanden
vanaf de eerste dosis van de studie-interventie, waaronder congestief hartfalen
klasse III of IV [New York Heart Association], instabiele angina,
myocardinfarct, cerebraal vasculair accident of hartritmestoornissen
geassocieerd met hemodynamische instabiliteit. Opmerking: medisch
gecontroleerde aritmie is toegestaan.
10. Gastro-intestinale malabsorptie, gastro-intestinale anastomose of een
andere aandoening die volgens de arts de absorptie van lenvatinib kan
beïnvloeden.
11. Reeds bestaande gastro-intestinale of niet-gastro-intestinale fistel van
graad >=3.
12. Gastro-intestinale bloeding of actieve hemoptyse (helderrood bloed, ten
minste een halve theelepel) binnen 3 weken voorafgaand aan cyclus 1 dag 1.
13. Radiografisch bewijs van intratumorale cavitatie, inkapseling of invasie
van een belangrijk bloedvat. Daarnaast moet de mate van nabijheid ten opzichte
van belangrijke bloedvaten worden overwogen voor uitsluiting vanwege het
mogelijke risico op ernstige bloeding dat gepaard gaat met het
inkrimpen/necrose van de tumor na behandeling met lenvatinib.
14. Voorgeschiedenis van ifosfamide-gerelateerde nefrotoxiciteit of
encefalopathie van graad >=3.
15. Bewijs van klinisch significante ziekte (bv. hart-, ademhalings-,
gastro-intestinale of nierziekte) dat naar oordeel van de onderzoeker(s)
invloed kan hebben op de veiligheid van de proefpersoon of tussenbeide kan
komen bij de onderzoeksbeoordelingen.
16. Proefpersonen van wie gekend is dat ze positief zijn voor het humaan
immunodeficiëntievirus (hiv). Opmerking: Een hiv-test is alleen vereist bij
screening wanneer dit door de plaatselijke gezondheidsinstanties is opgedragen.
17. Bekende actieve virale hepatitis B (bv, HBsAg reactief) of Hepatitis C (bv
HCV RNA [kwalitatief] is gedetecteerd. Opmerking: Testen voor hepatitis B of
hepatitis C zijn alleen vereist bij screening wanneer dit door de plaatselijke
gezondheidsinstanties is opgedragen.
18. Vrouwen die borstvoeding geven of zwanger zijn bij de screening of de
baseline (gedocumenteerd met een positieve test naar beta-humaan
choriongonadotrofine [ß-hCG]) (test naar humaan choriongonadotrofine [hCG] met
een minimale gevoeligheid van 25 IE/l of gelijkwaardige eenheden ß-hCG/hCG).
Een afzonderlijke baselinebeoordeling is vereist als meer dan 72 uur
voorafgaand aan de eerste dosis onderzoeksgeneesmiddel bij screening een
negatieve zwangerschapstest werd verkregen.
19. Vrouwen in de vruchtbare leeftijd* die:
- niet akkoord gaan met gebruik van een zeer doeltreffende methode van
anticonceptie in de loop van de gehele onderzoeksperiode en voor 28 dagen na
stopzetting van lenvatinib of 12 maanden na stopzetting van etoposide en
ifosfamide, d.w.z.:
* volledige onthouding (als dit hun voorkeur en gebruikelijke manier van leven
is)
* een spiraaltje of hormoonspiraaltje
* een anticonceptie-implantaat
* orale anticonceptie ** (met additionele barrière methode)
OF
- geen gevasectomiseerde partner met bevestigde azoöspermie hebben.
* Alle post-puberale vrouwen worden als vruchtbaar beschouwd tenzij ze vroeg
postmenopauzaal zijn (minstens 12 opeenvolgende maanden lang geen menstruatie
hebben gehad, in de juiste leeftijdsgroep en zonder andere gekende of vermoede
oorzaak) of operatief gesteriliseerd (d.w.z. afbinden van beide eileiders,
totale hysterectomie of bilaterale oöforectomie, waarbij de ingreep ten minste
1 maand voorafgaand aan de dosering plaatsvond) of nog geen maandstonden gehad
hebben (Tannerstadium 1-3).
**De proefpersoon moet voor minstens 4 weken voorafgaand aan dosering met
onderzoeksgeneesmiddel en in de loop van de gehele studie een stabiele dosis
van hetzelfde orale anticonceptiemiddel nemen
20. Mannen die geen geslaagde vasectomie (azoöspermie bevestigd) hebben
ondergaan of als zij en hun vrouwelijke partners niet voldoen aan de
bovengenoemde criteria (d.w.z. niet in de vruchtbare leeftijd of geen gebruik
maken van zeer doeltreffende anticonceptie gedurende de gehele studieperiode en
voor 28 dagen na stopzetting van lenvatinib of gedurende 6 maanden na
stopzetting van etoposide en ifosfamide). Er is geen spermadonatie toegestaan
in de studieperiode en voor 28 dagen na stopzetting van lenvatinib of voor 6
maanden na stopzetting van etoposide en ifosfamide.
21. Een contra-indicatie voor een van de onderzoeksgeneesmiddelen (lenvatinib,
ifosfamide, en etoposide) volgens de lokale voorschrijfinformatie
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2019-003696-19-NL |
ClinicalTrials.gov | NCT04154189 |
CCMO | NL72605.041.20 |