Doel van dit onderzoek is het achterhalen van de impact van voedingsstatus (hoog versus een laag koolhydraat inname) en uitputting op de maximale vet oxidatie tijdens inspanning
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Overige aandoening
Synoniemen aandoening
Aandoening
niet van toepassing (inspanningsfysiologie)
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De primaire uitkomstmaten zjin de MFO (uitgedrukt in gram per minuut) en de
Fatmax (uitgedrukt in %VO2max/HRmax). Deze variabelen worden berekend met
behulp van indirecte calorimetrie (VO2, VCO2), tijdens het Fatmax test
protocol. Om deze waarden te berekenen worden zuurstofopname en CO2 productie
gemeten. Met deze waarden kan vet en koolhydraatoxidatie worden berekend met
gebruikmaking van de formules van Frayn (1983).
Secundaire uitkomstmaten
Secundaire uitkomstmaten die worden verkregen gedurende de Fatmax test zijn:
maximaal geleverde vermogen (uitgedrukt in Watt), maximale zuurstofopname
(VO2max), maximale hartslag, en RER.
Daarnaast worden lichaamssamenstelling, lengte, gewicht, voedingsinname en
trainingservaring bepaald.
Achtergrond van het onderzoek
Tijdens inspanning stijgt de energiebehoefte substantieel, waarbij de
intensiteit van de inspanning de voornaamste determinant is die van invloed is
op het substraatgebruik. De vetoxidatie neemt toe naarmate de intensiteit van
de inspanning stijgt. Echter, maar tot op een bepaalde hoogte. Vet oxidatie
neemt (snel) af bij een hogere inspanningsintensiteit, waarbij koolhydraten de
voornaamste energiebron wordt.
De maximale capaciteit van het lichaam om vet te oxideren tijdens inspanning
kan gekwantificeerd worden door de zogenaamde MFO en Fatmax. MFO (Maximal Fat
Oxidation) is de hoogste absolute vet oxidatie, uitgedrukt in gram per minuut.
Fatmax is de intensiteit van de inspanning die correspondeert met de MFO,
uitgedrukt in %VO2max of %HRmax.
MFO en Fatmax zijn zeer relevant voor atleten. Het kan hen helpen bij het
ontwikkelen van trainingen en voeding strategieën voor optimaal
substraatgebruik tijdens langdurige inspanning. Het achterhalen van specifieke
(individuele) substraatvoorkeuren van een atleet is dus waardevol.
Het is bekend dat, zelfs in homogene populaties, er veel verschil is tussen
personen voor wat betreft de hoogte van de MFO en Fatmax. Individuele factoren
zoals geslacht, lichaamssamenstelling (vet vrije massa), en trainingsstatus
verklaren een substantieel onderdeel van deze variatie. Waarschijnlijk spelen
genetische factoren ook een rol. Echter, ook *externe factoren* zoals
voedingsstatus (zowel chronisch als acuut) en vermoeidheid zijn vermoedelijk
ook geassocieerd met de maximale vetoxidatie. daar is echter maar weinig over
bekend.
Doel van het onderzoek
Doel van dit onderzoek is het achterhalen van de impact van voedingsstatus
(hoog versus een laag koolhydraat inname) en uitputting op de maximale vet
oxidatie tijdens inspanning
Onderzoeksopzet
Dit onderzoek bestaat uit twee delen. In deel I wordt de impact van
voedingsstatus onderzocht, in deel II de impact van uitputting
In beide gevallen betreft het een cross-over onderzoek
In deel I zullen de proefpersonen twee maal een inspanningstest van oplopende
intensiteit uitvoeren om de maximale vet oxidatie te bepalen ('Fatmax test').
Een keer met voorafgaande een laag koolhydraat inname, de andere keer een hoge
koolhydraatinname. De volgorde wordt gerandomiseerd.
In deel II ondergaan de proefpersonen ook twee maal de 'fatmax test' , nu
echter op een en dezelfde dag, met tussendoor een 'trainingssessie' van ~90 min
om uitputting te induceren
Voorafgaand aan de inspanningstesten zal in beide delen van de studie de
lichaamsamenstelling worden gemeten en zal er een oefensessie worden uitgevoerd
om vertrouwd te raken met de inspanningstest. Daarnaast worden vragenlijst over
fysieke activiteit afgenomen en wordt gevraagd 3 dagen de voeding te noteren
De inspanningstest is een zogenaamd fatmax protocol zoals beschreven door
Achten and Jeukendrup (2003). De deelnemers beginnen te fietsen op een
weerstand van 95 Watt/60 Watt (man/vrouw). De weerstand wordt iedere 3 minuten
met 35 Watt verhoogd. Dit gaat door tot de deelnemer niet meer de benodigde
hoeveelheid wentelingen kan halen. Tijdens de test wordt de hartslag continu
gemeten, alsmede de opname van zuurstof en de productie van CO2 met behulp van
een masker. Met behulp van deze gegevens wordt de maximale hartslag en de
VO2max berekend, en de (maximale) vetoxidatie.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Deel I: De interventie die in dit deel van het onderzoek centraal staat is het manipuleren van de koolhydraatbeschikbaarheid. Om dit te bewerkstelligen moeten de deelnemers zich twee periodes van +- 36 uur aan een aangepast voedingspatroon houden. Het eerste voedingspatroon is de hoge-koolhydraatconditie. In deze conditie bestaat ongeveer 65% van de kcal van de gehele dag uit koolhydraten. Het tweede voedingspatroon is de lage-koolhydraatconditie. In deze conditie bestaat minder dan 10% van de kcal uit koolhydraten en meer dan 65% uit vet. Beide voedingspatronen zijn gelijk in energie en energieprocent afkomstig uit eiwit. Naast het aangepaste voedingspatroon worden de deelnemers gevraagd een normale training te volbrengen, twee dagen voor de maximale inspanningtest op de onderzoekslocatie. Een dag voor de maximale inspanningstest mogen zij niet meer trainen. Deel II: De interventie in dit deel van het onderzoek is een 'trainingssessie' van 90 min op 60% Wmax, met elke kwartier 2 mijn hoog intensiteit inspanning (90% Wmax). Deze sessie vindt plaats tussen beide inspanningstesten. Een dag voor de maximale inspanningstesten mogen zij niet meer trainen.
Inschatting van belasting en risico
Nadelen van meedoen aan het onderzoek kunnen zijn
- tijd die het kost;
- inspanningstesten
- tijdelijk aanpassen van voedingspatroon;
- Stralingsblootstelling tijdens de DeXa scan (deze hoeveelheid röntgenstraling
is zo gering dat de kans op schadelijke effecten heel klein is).
Inspanning kan aanleiding geven tot spierpijn. Dit is onschuldig en na een paar
dagen weer weg. Tijdens deze testen wordt een maximale inspanning geleverd, wat
tijdelijk vermoeidheid veroorzaakt. Tijdens de inspanningsteksten is er
medische back-up; deelnemers zijn gezond.
Voor deel I wordt in de dagen voor de inspanningstesten een aangepast
voedingspatroon gevolgd.
De proefpersonen moeten de voorgeschreven voedingsrichtlijnen en recepten
volgen. De lage-koolhydraat conditie is waarschijnlijk het meest afwjikend,
omdat dit waarschijnlijk meer van normale voeding af zal wijken dan de
hoge-koolhydraat conditie. De proefpersonen volgen twee keer een aangepast
voedingspatroon van +- 36 uur.
In het totaal komen de proefpersonen maximaal 4 keer naar de
onderzoeksfaciliteit. De bezoeken zullen bij elkaar ongeveer 8-9 uur duren,
gedurende een periode van 2-3 weken.
Publiek
Stippeneng 4
Wageningen 6708 WE
NL
Wetenschappelijk
Stippeneng 4
Wageningen 6708 WE
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
- gezond
- Leeftijd: 20 - 35
- Body Mass Index (BMI): 18.5 - 27 (kg/m2)
- Fysiek actief: recreationeel actief: 3-10 uur per week
- de sport moet een dudielijke duursport component hebben, zoals hardlopen,
fietsen, triatlon, cross-fit en teamsporten zoals voetbal, rugby, handbal,
hockey; voor deel 2 van het onderzoek moet de deelnemer ervaring hebben met
langdurende fietsinspanning
- in staat zijn om aan alle testdagen mee te doen en de voorgeschreven
interventie te volgen
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
- inactief (< 3 uur sport per week)
- niet-recreatief actief, dwz meer dan 10 uur per week (dus prestatief)
- actief in sport zonder duidelijke 'duur' component
- roken
- excessief alcoholgebruik (meer dan 7 (vrouw), dan wel 10 (man) glazen per
week)
- drugs gebruik
- meer 'extreme' diëten (veganistische voeding, raw diet, of ketogene dan wel
carnivore voedingen)
- deelname aan een andere biomedische studie (tot aan 1 maand voor de eerste
testdag) die invloed kan hebben op de onderzoeksresultaten
- niet in staat om aan de gevraagde metingen deel te nemen
- personen die werkzaam zijn aan de afdeling humane voeding WU
- geen huisarts hebben
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
ClinicalTrials.gov | NCT |
CCMO | NL72841.081.20 |