De primaire doelstelling is:• Het evalueren van de anti-tumoractiviteit van bempegaldesleukine (NKTR-214) in combinatie met nivolumab door het objectieve responspercentage (ORR) te beoordelen aan de hand van Response Evaluation Criteria in Solid…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Overige aandoening
- Blaas- en blaashalsaandoeningen (excl. stenen)
Synoniemen aandoening
Aandoening
urotheel kanker
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De primaire doelstelling is:
• Het evalueren van de anti-tumoractiviteit van bempegaldesleukine (NKTR-214)
in combinatie met nivolumab door het objectieve responspercentage (ORR) te
beoordelen aan de hand van Response Evaluation Criteria in Solid Tumors versie
1.1 (RECIST 1.1) met een geblindeerde onafhankelijke centrale beoordeling
(BICR) bij patiënten van wie de tumoren een lage geprogrammeerde celdood-ligand
1 (PD-L1)-expressie hebben
Secundaire uitkomstmaten
De secundaire doelstellingen zijn:
• Het evalueren van het effect van NKTR-214 in combinatie met nivolumab door
bij alle behandelde patiënten de ORR te beoordelen aan de hand van RECIST 1.1
met een BICR
• Het evalueren van het effect van NKTR-214 in combinatie met nivolumab door de
DOR te beoordelen aan de hand van RECIST 1.1 met een BICR bij alle behandelde
patiënten en patiënten van wie de tumoren een lage PD-L1-expressie hebben
• Het evalueren van het effect van NKTR-214 in combinatie met nivolumab door de
ORR en DOR te beoordelen aan de hand van RECIST 1.1 met een beoordeling van de
onderzoeker bij alle behandelde patiënten en patiënten van wie de tumoren een
lage PD-L1-expressie hebben.
• Het evalueren van de veiligheid en verdraagbaarheid van NKTR-214 in
combinatie met nivolumab
Achtergrond van het onderzoek
De pijlers in de behandeling van blaaskanker zijn van oudsher chemotherapie en
operatie. Nieuwe klinische gegevens over de behandeling met checkpointremmers
(checkpoint inhibitors, CPI*s) als enkelvoudig middel hebben het
behandellandschap echter veranderd. Hoewel de behandeling met CPI*s als
monotherapie klinisch relevante, duurzame responsen oplevert bij tweedelijns
(2L)- en PD-L1 hoge 1L-patiënten, is er slechts bij 20% tot 45% van de
patiënten een respons. Dit wijst erop dat een combinatiebehandeling nodig is om
het voordeel van immunotherapie verder te versterken. Bovendien hebben
patiënten met een lage PD-L1-expressie een aanzienlijke onvervulde behoefte
vanwege de beperking van PD-L1/PD-1-remmers bij deze populatie als 1L-therapie.
Een groeiende hoeveelheid bewijs wijst erop dat bij patiënten met een laag
aantal CD8+-T-cellen in de micro-omgeving van de tumor (TIL*s) op baseline de
voorspelde respons op immunotherapieën met CPI*s laag is (Daud, 2016a; Daud,
2016b); middelen die zijn ontwikkeld om specifiek CD8+-T-cellen te activeren en
te verspreiden, kunnen de klinische resultaten verbeteren bij patiënten met een
laag aantal TIL*s.
NKTR-214 richt zich op de IL-2-route en is ontworpen om vertekende duurzame
signalering te bieden via de heterodimerische IL-2-receptorroute (IL-2Rβ*) om
zo preferentieel NK- en effector-CD8+-T-cellen te activeren en te verspreiden
over Treg-cellen. Voorlopige analyses van het bloed en de tumor van patiënten
met flowcytometrie en IHC tonen aan dat met NKTR-214, als een enkelvoudig
middel, de hoeveelheid geactiveerde CD4+- en CD8+-T-cellen in perifeer bloed
toeneemt, met een toename van T-celinfiltraten inhet tumorweefsel na één dosis
NKTR-214.
Daarnaast verhoogt NKTR-214 de PD-1-expressie op T-cellen in het bloed en de
tumor nabehandeling met NKTR-214. In het lopende PIVOT-02-onderzoek waren, bij
de cutoff van de gegevens op 3 december 2018, 13 gematchte tumorweefselmonsters
van baseline en dag 15 tot 21 van cyclus 1 van UC-patiënten beschikbaar voor
beoordeling. Van deze gematchte monsters hadden er 10 een PD-L1-expressie van <
1% op tumorcellen op baseline en hadden er 3 een PD-L1-expressie van >= 1% op
tumorcellen. Zeven van de 10 monsters (70%) die een lage PD-L1 hadden op
baseline, waren geconverteerd naar hoog in week 3 van de behandeling. Het
vermogen om de immuunomgeving te wijzigen en de PD-1-expressie op
effector-CD8+-T-cellen en de tumor te verhogen verbetert mogelijk de
effectiviteit van de anti-PD-1-blokkade.
Doel van het onderzoek
De primaire doelstelling is:
• Het evalueren van de anti-tumoractiviteit van bempegaldesleukine (NKTR-214)
in combinatie met nivolumab door het objectieve responspercentage (ORR) te
beoordelen aan de hand van Response Evaluation Criteria in Solid Tumors versie
1.1 (RECIST 1.1) met een geblindeerde onafhankelijke centrale beoordeling
(BICR) bij patiënten van wie de tumoren een lage geprogrammeerde celdood-ligand
1 (PD-L1)-expressie hebben
De secundaire doelstellingen zijn:
• Het evalueren van het effect van NKTR-214 in combinatie met nivolumab door
bij alle behandelde patiënten de ORR te beoordelen aan de hand van RECIST 1.1
met een BICR
• Het evalueren van het effect van NKTR-214 in combinatie met nivolumab door de
DOR te beoordelen aan de hand van RECIST 1.1 met een BICR bij alle behandelde
patiënten en patiënten van wie de tumoren een lage PD-L1-expressie hebben
• Het evalueren van het effect van NKTR-214 in combinatie met nivolumab door de
ORR en DOR te beoordelen aan de hand van RECIST 1.1 met een beoordeling van de
onderzoeker bij alle behandelde patiënten en patiënten met een lage
PD-L1-expressie
• Het evalueren van de veiligheid en verdraagbaarheid van NKTR-214 in
combinatie met nivolumab
Onderzoeksopzet
Dit is een eenarmig fase 2-onderzoek ter beoordeling van de veiligheid en
werkzaamheid van NKTR-214 in combinatie met nivolumab bij niet voor cisplatine
in aanmerking komende patiënten met lokaal gevorderde of gemetastaseerde
urotheelkanker.
Patiënten kunnen worden ingeschreven ongeacht hun PD-L1-expressie op baseline;
de inschrijvingen voor het onderzoek zullen echter worden stopgezet wanneer er
ten minste 110 patiënten van wie de tumoren een lage PD L1-expressie hebben
(gedefinieerd als Combined Positive Score [CPS] < 10; in dit protocol patiënten
met lage PD L1 genoemd) (Dako North America, Inc. 2018) zijn ingeschreven.
Patiënten met CPS >= 10 worden geacht een hoge PD-L1-expressie te hebben en
zullen als hoge PD-L1-patiënten worden gezien.
Het onderzoek omvat een screeningsperiode, een behandelperiode en een
langetermijnfollow-upperiode. Patiënten krijgen de volgende behandeling:
• NKTR-214 0,006 mg/kg IV en nivolumab 360 mg IV q3w (op dag 1 van elke cyclus
van 3 weken).
Screening:
Patiënten geven schriftelijke toestemming voor deelname aan het onderzoek
voordat er in het protocol gespecificeerde procedures of beoordelingen worden
uitgevoerd die niet als onderdeel van de standaardzorg voor de patiënt worden
gezien. Na ondertekening van het toestemmingsformulier (ICF) worden patiënten
tijdens de screeningsperiode, binnen 28 dagen voor de toediening van de
onderzoeksmiddelen, beoordeeld op toelatingscriteria. Bloed voor hematologische
en chemische laboratoriumbeoordelingen moet worden afgenomen in de 14 dagen
voorafgaand aan de eerste onderzoeksbehandeling; ook moet een ecg worden
uitgevoerd in de 14 dagen voorafgaand aan de eerste onderzoeksbehandeling.
Vrouwen die kinderen kunnen krijgen, moeten een negatieve serum- of
urinezwangerschapstest hebben (minimale gevoeligheid van 25 IE/l of equivalente
eenheden humaan choriongonadotrofine [HCG]) in de 24 uur voorafgaand aan het
begin van het onderzoek. Herscreening na het falen van de screening is één keer
toegestaan. Als er sprake is van herscreening van een patiënt, zal er een nieuw
ICF worden ondertekend.
Behandelperiode:
De behandelperiode van het onderzoek bestaat uit meerdere cycli van 21 dagen (3
weken) met daarbij horende beoordelingen en procedures. Elke cyclus wordt
bepaald door de toedieningsfrequentie van NKTR-214 en nivolumab (q3w).
Patiënten worden behandeld tot ziekteprogressie aan de hand van RECIST 1.1 of
tot verlies van klinisch voordeel, overlijden,onaanvaardbare toxiciteit,
symptomatische achteruitgang, de beslissing van de onderzoeker om de
behandeling stop te zetten, de beslissing van de patiënt om de behandeling stop
te zetten of zijn/haar toestemming in te trekken, de patiënt niet meer
bereikbaar is voor opvolging, de sponsor besluit het onderzoek te beëindigen of
gedurende maximaal 24 maanden behandeling met NKTR 214/nivolumab.
Een groeiende hoeveelheid bewijs geeft aan dat een klein deel van de patiënten
met solide tumoren die behandeld worden met immunotherapie klinisch voordeel
kunnen hebben ondanks een eerste bewijs van progressieve ziekte (PD).Hierdoor
kunnen patiënten met PD volgens RECIST 1.1, maar die anderszins een stabiele of
verbeterde prestatie- en klinische status hebben, behandeld blijven worden in
het geval van een waargenomen voordeel volgens de onderzoeker.
Bij de patiënten die doorgaan met de onderzoeksbehandeling NKTR-214/nivolumab
na progressie wordt verdere progressie gedefinieerd als een verdere toename van
10% in tumorlast met een minimale absolute toename van 5 mm vanaf het tijdstip
van initiële PD. Dit omvat een toename van de som van de diameters van alle
doellaesies en/of de diameters van nieuwe meetbare laesies, vergeleken met het
tijdstip van initiële PD. Onderzoeksbehandeling moet permanent worden stopgezet
na documentatie van verdere progressie.
Patiënten mogen de behandeling blijven krijgen na de initiële door RECIST 1.1
gedefinieerde PD wanneer ze aan de volgende criteria voldoen:
• Door de onderzoeker beoordeeld klinisch voordeel en zonder snelle
ziekteprogressie.
• Blijvend voldoen aan alle andere geschiktheidscriteria volgens het
onderzoeksprotocol.
• De patiënt verdraagt het/de onderzoeksmiddel(en).
• De patiënt heeft een stabiele ECOG-prestatiestatus
• Behandeling na progressie levert geen vertraging op van een imminente ingreep
om ernstige complicaties van ziekteprogressie te voorkomen (bijv. metastasen in
het CZS).
Bij de beoordeling van klinisch voordeel moet gekeken worden of de patiënt
klinisch achteruitgaat en of het onwaarschijnlijk is dat hij/zij verder baat
heeft bij voortzetting van de behandeling. De patiënt moet het
toestemmingsformulier voor behandeling na progressieve ziekte ondertekenen
voorafgaand aan het voortzetten van de onderzoeksbehandeling.
Langetermijnfollow-up
De langetermijnfollow-up moet doorgaan tot intrekking van toestemming,
overlijden, niet meer bereikbaar voor opvolging of beëindiging van het
onderzoek door de sponsor. De timing voor de langetermijnfollow-up is als volgt:
• Beoordelingen moeten worden voortgezet zoals beschreven in Tabel 1
• Patiënten moeten gedurende ten minste 100 dagen na de laatste dosis
onderzoeksbehandeling gevolgd worden. Follow-upbezoek 1 dient plaats te vinden
30 dagen na de laatste dosis ( *7 dagen) of kan worden uitgevoerd op de datum
van stopzetting als die datum later is dan 42 dagen na de laatste dosis. Follow
upbezoek 1 kan worden gecombineerd met het EOT-bezoek wanneer de bezoeken
minder dan 7 dagen na elkaar gepland staan. Follow-upbezoek 2 vindt ongeveer
100 dagen ( *7 dagen) na de laatste dosis onderzoeksbehandeling plaats. Beide
follow-upbezoeken moeten in de kliniek plaatsvinden.
• Patiënten moeten worden gevolgd zoals klinisch geïndiceerd.
• Met alle patiënten wordt elke 3 maanden (± 14 dagen) na het follow-upbezoek
op dag 100 contact opgenomen voor therapie(ën) na de behandeling, beoordelingen
van kwaliteit van leven en overleving. De onderzoekssponsor kan verzoeken om
overlevingsgegevens te verzamelen over alle behandelde patiënten buiten het
gespecificeerde venster van 3 maanden. Op het moment van dit verzoek zal met
elke patiënt contact worden opgenomen om diens overlevingsstatus vast te
stellen tenzij de patiënt toestemming voor alle contact heeft ingetrokken.
• Radiologische tumorbeoordelingen vinden plaats elke 90 (± 10) dagen na de
laatste radiologische beoordeling en blijven uitgevoerd worden, zelfs wanneer
een nieuwe antineoplastische kuur is gestart, tot ziekteprogressie, intrekking
van de toestemming door de patiënt, overlijden of beëindiging van het onderzoek
door de sponsor.
• In geval van een klinisch significante bijwerking wordt de patiënt gevolgd in
verband met de veiligheid tot die over is of tot er permanente gevolgen zijn
van alle toxiciteiten die toe te schrijven zijn aan onderzoeksmiddelen. Als de
patiënt stopt met het onderzoeksmiddel in verband met een klinisch significante
bijwerking wordt de patiënt gevolgd tot de bijwerking over is of totdat de
bijwerking stabiel en/of chronisch wordt geacht.
Einde van het onderzoek
Het begin van het onderzoek wordt gedefinieerd als het eerste bezoek van de
eerste gescreende patiënt. Het einde van het onderzoek wordt gedefinieerd als
het laatste bezoek of de laatste geplande procedure volgens Tabel 1voor de
laatste patiënt. Het onderzoek duurt in totaal maximaal 5 jaar vanaf de
inschrijving van de laatste patiënt of tot het moment van de
OS-analyse,afhankelijk van wat zich als eerste voordoet.
Bedenk dat de maximale behandelduur met NKTR-214 en nivolumab voor elke patiënt
2 jaar is (zie rubriek 4.2.42).
Onderzoeksproduct en/of interventie
Het onderzoek omvat een screeningsperiode, een behandelperiode en een langetermijnfollow-upperiode. Patiënten krijgen de volgende behandeling: • NKTR-214 0,006 mg/kg IV en nivolumab 360 mg IV q3w (op dag 1 van elke cyclus van 3 weken).
Inschatting van belasting en risico
Aspecten met betrekking tot baten/risico*s
NKTR-214 is over het algemeen goed verdragen in de klinische onderzoeken die
tot nu zijn uitgevoerd, zowel in monotherapie als in combinatie met nivolumab,
met veelbelovend bewijs van klinische werkzaamheid en een potentieel gunstig
baten-risicoprofiel. NKTR-214 is poliklinisch veilig toegediend, ondersteund
door passende klinische controle.
Hypotensie is een vastgestelde klinisch significante bijwerking van NKTR-214 en
kan effectief behandeld worden met profylaxe en hydratatierichtlijnen. Andere
risico*s in verband met NKTR-214 zijn cytokine-gerelateerde toxiciteiten (bijv.
griepachtige symptomen, huiduitslag, pruritus, vermoeidheid, verhogingen in
hepatische transaminasen en creatinineverhogingen), infusiegerelateerde
reacties, schildklierdisfunctie, eosinofiele aandoeningen en artralgie. Deze
bijwerkingen zijn over het algemeen licht tot matig in ernst en kunnen klinisch
gecontroleerd en behandeld worden.Gevallen van schildklierdisfunctie
(hypothyreoïdie, hyperthyreoïdie, thyroïditis), dermatitis, pneumonitis,
hepatitis/transaminitis, myocarditis, myositis/myasthenia gravis en
vitiligo/hypopigmentatie samenhangend met immuungemedieerde mechanismen zijn
geobserveerd bij patiënten die NKTR 214 plus nivolumab kregen; er is echter
geen bewijs dat NKTR 214 de frequentie of ernst van imAE*s in verband met
nivolumab verhoogt, met de beperking van de kleine steekproefgrootte en de
relatief kortere behandelduur voor met NKTR-214 behandelde patiënten.
De voortgezette ontwikkeling van NKTR-214 in combinatie met nivolumab voor de
behandeling van diverse vormen van kanker is gerechtvaardigd op basis van een
positief baten-risicoprofiel. Bovendien suggereren de vroege
werkzaamheidsgegevens samen met de correlatieve biomarker die conversie van PD
L1-negatieve patiënten naar PD L1-positieve patiënten aantoont dat de
toevoeging van NKTR-214 aan een checkpointremmer (nivolumab) de micro-omgeving
van de tumor in PD-L1-negatieve patiënten zodanig kan veranderen dat de
combinatie kan bijdragen aan anti-tumoractiviteit met een aanvaardbaar
veiligheidsprofiel.
Concluderend laten de momenteel beschikbare veiligheidsgegevens zien dat
NKTR-214 en nivolumab een goed verdragen immuno-oncologische combinatietherapie
is. Gezien de bemoedigende klinische activiteit en het beheersbare en over het
algemeen niet-overlappende toxiciteitsprofiel, rechtvaardigt de mogelijkheid
van direct voordeel voor patiënten met beperkte alternatieve behandelingsopties
voortgezette klinische beoordeling van de combinatie van NKTR-214 en nivolumab
en ondersteunt het verdere ontwikkeling van de combinatie bij patiënten met
kanker.
Publiek
Bornweg 12C
Bennekom 6721 AH
NL
Wetenschappelijk
Bornweg 12C
Bennekom 6721 AH
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Elke patient kan met de studie meedoen, indien hij/zij aan de volgende criteria
voldoen:
• Man of vrouw die op het moment van de ondertekening van het
toestemmingsformulier 18 jaar of ouder is.
• Histologisch of cytologisch vastgelegd urotheelcelcarcinoom (ook wel TCC),
waaronder van het nierbekken, de ureters, urineblaas en urethra die inoperabel,
plaatselijk gevorderd (T4b, elke N; of elke T, N2-3) of gemetastaseerd (M1,
stadium IV) is.
• Histologisch of cytologisch bevestigde lokaal gevorderde en opereerbare of
gemetastaseerde urotheelkanker, waaronder histologieën van gemengde
urotheelcellen en niet-urotheelcellen. Als de histologie wordt gemengd met
niet-urotheelcarcinoom (bijv. plaveiselcelcarcinoom), moet de
urotheelcelcomponent dominant zijn (>50% van de totale histologie).
• Tumorweefsel moet worden geanalyseerd door het centrale laboratorium om de
PD-L1-status te documenteren.
• Weefsel kan worden afgestaan op een van de twee volgende manieren: 1. Een
nieuw biopt dat tijdens de screening wordt afgenomen. 2. Gearchiveerd weefsel
ofwel van een FFPE-weefselblok of als niet-aangekleurde delen van het
tumorweefsel (zie rubriek 7.5). Archiefweefsel moet zijn verkregen in de 12
maanden voorafgaand aan inschrijving en zonder tussenliggende behandeling.
•ECOG-prestatiestatus <= 2
• Meetbare ziekte aan de hand van RECIST 1.1-criteria. • Patiënten moeten in
staat en bereid zijn om het schema van onderzoeksbezoeken en
onderzoeksprocedures te volgen.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Vrouwelijke patiënten die zwanger zijn of borstvoeding geven, die van plan
zijn zwanger te worden of bij wie een serum- of urinezwangerschapstest positief
is.
2. Actieve metastasen in de hersenen of leptomeningeale metastasen. Patiënten
met metastasen in de hersenen komen in aanmerking als deze behandeld zijn en er
geen radiografisch bewijs is van progressie gedurende ten minste 4 weken na
afronding van de behandeling (bevestigd door beeldvorming van het hoofd die
gemaakt is in de 28 dagen voorafgaand aan cyclus 1 dag 1). Ook mogen
immunosuppressieve doses van systemische corticosteroïden (> 10 mg/dag
prednisonequivalenten) niet nodig zijn gedurende ten minste 2 weken voorafgaand
aan cyclus 1 dag 1. Een stabiele dosis van een anti-epilepticum is toegestaan.
Behandeling van metastasen in het CZS kan bestaan uit bestraling van de
volledige hersenen, stereotactische radiochirurgie of neurochirurgische
resectie. Patiënten met metastasen in het CZS die zijn behandeld door middel
van een neurochirurgische resectie of hersenbiopsie die is uitgevoerd in de 28
dagen voorafgaand aan cyclus 1 dag 1, komen niet in aanmerking.
3. Eerdere actieve maligniteit in de afgelopen 3 jaar, met uitzondering van
plaatselijk te genezen vormen van kanker met verwaarloosbaar risico op
metastasen of overlijden die zijn behandeld met te verwachten curatief
resultaat, zoals basaalcelkanker of plaveiselcelkanker van de huid, carcinoma
in situ van de prostaat, baarmoeder of borst. Een incidentele bevinding van
prostaatkanker (vastgesteld bij resectie van de prostaat) is toelaatbaar, op
voorwaarde dat voldaan wordt aan een van de volgende criteria: T2N0M0 of
Gleason-score <= 3+4, of prostaatspecifiek antigeen (PSA) lager dan de
bovengrens van normaal volgens het plaatselijke laboratorium en waarvoor geen
actieve behandeling nodig is.
4. Patiënten die een actieve, bekende of vermoede auto-immuunziekte hebben.
Patiënten die in de afgelopen 3 maanden een systemische behandeling nodig
hadden of een vastgelegde voorgeschiedenis hebben van een klinisch ernstige
auto-immuunziekte waarvoor systemische steroïden of immunosuppressieve middelen
nodig zijn.
5. Patiënten met een aandoening waarvoor systemische behandeling met
corticosteroïden (> 10 mg prednison per dag of equivalent) of andere
immunosuppressieve medicatie noodzakelijk is binnen 14 dagen voor het begin van
cyclus 1 dag 1. Inhalatie- of topische steroïden en adrenale vervangende
steroïden in doses vergelijkbaar met > 10 mg prednison per dag zijn toegestaan
bij afwezigheid van actieve auto-immuunziekte.
6. Patiënten mogen geen eerdere IL-2-therapie hebben ondergaan.
7. Patiënten die een levend/verzwakt vaccin hebben gekregen in de 30 dagen
voorafgaand aan cyclus 1 dag 1.
8. Eerdere behandeling met een anti PD-1-, anti PD-L1-, anti-PD-L2- of
anti-CTLA-4-antilichaam, middelen die zich op de IL-2-route richten of alle
andere antilichamen of geneesmiddelen die zich specifiek richten op
costimulatie van T-cellen of immuuncheckpointroutes.
9. Voorgeschiedenis van allergie voor bestanddelen van het onderzoeksmiddel.
10. Voorgeschiedenis van ernstige overgevoeligheidsreacties tegen monoklonale
antilichamen.
11. Voorgeschiedenis van een orgaan-, weefsel- of hematopoëtische
transplantatie waarvoor het systemische gebruik van immunosuppressieve middelen
noodzakelijk is.
12. Actieve infectie waarvoor systemische therapie noodzakelijk is in de 14
dagen voorafgaand aan cyclus 1 dag 1.
13. Iedere test die positief is voor het hepatitis B-virus (HBV) of het
hepatitis C-virus (HCV) waaruit de aanwezigheid van een virus blijkt, bijv.
positief op hepatitis B-oppervlakte-antigeen (HBsAg) of positief op hepatitis
C-antilichaam (anti-HCV) (tenzij negatief op HCV-RNA).
14. Bekende voorgeschiedenis van positieve test op humaan
immunodeficiëntievirus (hiv) of bekend verworven immunodeficiëntiesyndroom
(aids). NB: hiv-testen moeten worden uitgevoerd door een laboratorium dat
daartoe door de lokaal bevoegde autoriteit is gemachtigd.
15. Bekende cardiovasculaire voorgeschiedenis waaronder onstabiele of
verslechterende hartziekte in de afgelopen 12 maanden voorafgaand aan
screening, waaronder maar niet beperkt tot de volgende:
a) Onstabiele angina of myocardinfarct
b) Transient ischemic attack(TIA) / cerebrovasculair accident (CVA
c) Congestief hartfalen NYHA-klasse III of IV
d) Klinisch significante aritmieën die niet onder controle zijn
16.Voorgeschiedenis van longembolie (PE), diepe veneuze trombose (DVT) of
eerdere klinisch significante veneuze of niet-CVA / TIA arteriële
trombo-embolische voorvallen (bijv. trombose van de vena jugularis interna)
binnen 3 maanden voorafgaand aan inschrijving.
• Patiënten met een voorgeschiedenis van veneuze of arteriële trombo-embolisch
voorvallen moeten ten minste 2 weken vóór inschrijving asymptomatisch zijn en
moeten een stabiel regime van therapeutische anticoagulatie krijgen (bij
voorkeur heparine met laag molecuulgewicht [LMWH] of directe orale
anticoagulatie [DOAC]; zie paragraaf 6.7.2.1 voor aanvullende informatie.
Tenzij er na cyclus 1 dag 1 een nieuwe medische contra-indicatie wordt
waargenomen, dient gedurende de deelname van de patiënt aan het onderzoek de
toediening van therapeutische anticoagulatie te worden gehandhaafd voor
patiënten met een voorgeschiedenis van veneuze of arteriële trombo-embolische
voorvallen (d.w.z. tot het bezoek van einde van de behandeling [EOT]).
Noodzaak van > 2 antihypertensieve geneesmiddelklassen voor de behandeling van
hypertensie (met inbegrip van diuretica). Patiënten met hypertensie moeten een
stabiele antihypertensiebehandeling (gedefinieerd als geen dosisaanpassingen
van antihypertensieve medicatie) volgen gedurende de 14 dagen voorafgaand aan
randomisatie
17. Bekend huidig drugs- of alcoholmisbruik.
18. Alle omstandigheden, waaronder medische, emotionele, psychiatrische of
logistieke, die, naar de mening van de onderzoeker de patiënt zouden beletten
om zich aan het protocol te houden of die het risico zouden vergroten dat
mogelijk gepaard gaat met onderzoeksdeelname of toediening van het
onderzoeksmiddel of die de interpretatie van de veiligheidsresultaten kunnen
verstoren.
19. Kwetsbare populaties, zoals beschreven in de plaatselijke wet op de
volksgezondheid, zoals die per land geldt.
20. Wettelijk beschermde meerderjarigen of meerderjarigen die niet in staat
zijn hun toestemming te uiten zoals beschreven in de plaatselijke wet op de
volksgezondheid, zoals die per land geldt.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2018-003636-79-NL |
CCMO | NL68831.028.19 |