Primaire veiligheidsdoelstelling:Het beschrijven van het veiligheidsprofiel van 20vPnC
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Therapeutische verrichtingen en ondersteunende zorg NEG
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Primaire veiligheidsdoelstelling:
- Het beschrijven van het veiligheidsprofiel van 20vPnC
Primaire pneumokokken immunogeniciteitsdoelstellin gen:
- Aantonen dat de percentages deelnemers met vooraf gespecificeerde niveaus van
serotype-specifiek IgG voor de 13 serotypes in de 20vPnC- groep niet-inferieur
zijn t.o.v. de percentages van de overeenstemmende serotypes in de 13vPnC-groep
1 maand na dosis 3
- Aantonen dat de percentages
deelnemers met vooraf gespecificeerde serotype- specifieke IgG-concentraties
voor de 7 bijkomende serotypes in de 20vPnC-groep niet-inferieur zijn t.o.v.
het laagste percentage van de 13 serotypes in de 13vPnC-groep 1 maand na dosis 3
- Aantonen dat de serotype- specifieke GMC*s van IgG voor de 13 serotypes in de
20vPnC-groep niet-inferieur zijn t.o.v. de GMC*s van de overeenstemmende
serotypes in de 13vPnC-groep 1 maand na dosis 3
- Aantonen dat de serotype- specifieke GMC*s van IgG van de 7 bijkomende
serotypes in de 20vPnC-groep niet-inferieur zijn t.o.v. de laagste GMC van IgG
van de 13 serotypes in de 13vPnC-groep 1 maand na dosis
Primaire gelijktijdige immunogeniciteitsdoelstellin g
- Aantonen dat de immuunrespons opgewekt door vaccinantigenen, gelijktijdig
gegeven met 20vPnC, niet-inferieur is t.o.v. de immuunrespons opgewekt door
vaccinantigenen, gelijktijdig gegeven met 13vPnC 1 maand na dosis 3
Secundaire uitkomstmaten
Secundaire pneumokokken immunogeniciteitsdoelstellin g
- Het verder beschrijven van de immuunrespons opgewekt door 20vPnC
Secundaire gelijktijdige immunogeniciteitsdoelstellin g
- Het verder beschrijven van de immuunrespons opgewekt door antigenen van
specifieke gelijktijdig toegediende vaccins samen met 20vPnC of 13vPnC
Achtergrond van het onderzoek
2.1 Rationale van het onderzoek
Dit onderzoek maakt deel uit van het fase 3 klinisch ontwikkelingsprogramma om
het gebruik van 20vPnC in de pediatrische populatie te ondersteunen. Het doel
van het onderzoek is het voortbrengen van belangrijke veiligheids- en
immunogeniciteitsgegevens om het uitgeven van een vergunning voor deze
populatie te ondersteunen. De beoogde leeftijd van de populatie in dit
onderzoek, zuigelingen geboren na > 36 weken zwangerschap en * 42 tot * 112
dagen oud, werd gekozen als het gebruikelijk aanbevolen vaccinatieschema voor
pneumokokkenconjugaatvaccins en andere vaccins bij zuigelingen, vanaf de
leeftijd van ongeveer 2 maanden oud.
De deelnemers zullen ofwel 20vPnC of 13vPnC toegediend krijgen in een reeks van
twee doses voor zuigelingen en 1 dosis voor peuters (op de leeftijd van 2, 4 en
11-12 maanden oud). Er zullen ook gegevens voortgebracht worden over
belangrijke routinematig toegediende pediatrische vaccins die gelijktijdig met
20vPnC of 13vPnC worden toegediend.
Doel van het onderzoek
Primaire veiligheidsdoelstelling:Het beschrijven van het veiligheidsprofiel van
20vPnC
Onderzoeksopzet
4.1 Algemene opzet
Dit multicentrisch, gerandomiseerd, dubbelblind fase 3-onderzoek wordt
uitgevoerd in de onderzoekscentra in Europa en mogelijk in andere landen. Het
maakt deel uit een pediatrisch klinisch ontwikkelingsprogramma in fase 3 ter
ondersteuning van het gebruik van 20vPnC in de pediatrische populatie. Het
doel van het onderzoek is het genereren van gegevens over de veiligheid en
immunogeniciteit van 20vPnC bij zuigelingen wanneer toegediend in een reeks
van 2 zuigelingendoses en 1 peuterdosis (van 2, 4 en 11-12 maanden oud). Er
zullen ook gegevens worden gegenereerd op belangrijke routine pediatrische
vaccins die gelijktijdig met 20vPnC of 13vPnC worden toegediend. 13vPnC zal
dienen als een actieve comparator.
Er zullen ongeveer 1200 zuigelingen, geboren na > 36 weken zwangerschap en die
* 42 tot * 112 dagen oud zijn op datum van de toestemming door de
ouder(s)/wettelijke voogd(en), in het onderzoek worden ingeschreven. Deelnemers
zullen worden gerandomiseerd in een verhouding van 1:1 naar ofwel 20vPnC of
13vPnC (controlevaccin) via randomisering volgens centrum. Op de leeftijd van
2, 4 en 11 tot 12 maanden respectievelijke doses 1
[bezoek 1], 2 [bezoek 2] en 3 [bezoek 4]), zullen de deelnemers hetzelfde
vaccin krijgen ofwel 20vPnC of 13vPnC) voor alle 3 de doses. Er zal bij alle
deelnemers bloed afgenomen worden voor immunogeniciteitsbeoordelingen 1 maand
na dosis 2 (5 maanden oud), voorafgaand aan ontvangst van dosis 3 (11-12
maanden oud) en 1 maand na dosis 3 (13 maanden oud). Bij een subset van
deelnemers (deelnemers bij bepaalde onderzoekscentra) zal ook voorafgaand aan
dosis 1 en dosis 2 een bloedstaal afgenomen worden voor
immunogeniciteitsbeoordelingen.
Op dag 1 (bezoek 1, vaccinatiedosis 1) van het onderzoek zullen deelnemers
beoordeeld worden op geschiktheid en er zal informatie verzameld worden,
waaronder medische voorgeschiedenis en vaccinatiegeschiedenis. Gegevens over
vaccins die tijdens de zwangerschap werden toegediend en intrapartum gebruik
van antibiotica (ja/nee) zullen ook verzameld worden (indien beschikbaar). Bij
een subset van deelnemers (deelnemers in geselecteerde onderzoekscentra) zal er
bloed afgenomen worden voorafgaand aan dosis 1. Alle deelnemers zullen dosis 1
van 20vPnC of 13vPnC krijgen. De 13vPnC en 20vPnC zullen er gelijkaardig
uitzien en zullen bereid en toegediend worden door een personeelslid van het
onderzoekscentrum of een aangewezen persoon. Een specifiek gelijktijdig vaccin
dat antigenen tegen DTaP, HBV, IPV en Hib bevat, zal eveneens tijdens dit
bezoek toegediend worden. De deelnemers zullen na de vaccinatie gedurende 30
minuten in observatie gehouden worden, en alle eventuele reacties die zich
tijdens die tijdspanne voordoen, zullen als AE*s geregistreerd worden.
De ouder(s)/wettelijke voogd(en) van de deelnemer zullen een e-dagboek (of een
e- dagboekapplicatie) krijgen, een digitale thermometer en een meettoestel en
zullen opgedragen worden om informatie over lokale reacties (roodheid, zwelling
en pijn op de plaats van de injectie) en systemische voorvallen (koorts,
verminderde eetlust, sufheid/meer slapen en prikkelbaarheid), die zich in de 7
dagen na elke vaccinatie voordoen, te verzamelen. Er zal ook gevraagd worden
naar gebruik van antipyretisch/pijnmedicatie en die zal dagelijks in het
e-dagboek verzameld worden in de 7 dagen volgend op de vaccinatie. De
ouder(s)/wettelijke voogd(en) van de deelnemers zullen opgedragen worden om
contact op te nemen met het onderzoekspersoneel indien de deelnemer last krijgt
van roodheid of zwelling van > 14 noniuseenheden, ernstige pijn op de plaats
waar 20vPnC of 13vPnC werd geïnjecteerd, koorts van > 40,0 °C in de 7 dagen
volgend op de vaccinatie, of naar de dienst spoedgevallen moest gaan of in het
ziekenhuis moest worden opgenomen.
De deelnemers zullen terugkomen voor bezoek 2 (42 tot 63 dagen na bezoek 1). De
deelnemers zullen beoordeeld worden op voortgezette geschiktheid voor deelname
en er zal bij de ouder(s)/wettelijke voogd(en) gevraagd worden naar informatie
over AE*s, waaronder niet-ernstige AE*s, SAE*s, NDCMC*s en opvolging van het
e-dagboek (waar nodig).
Gelijktijdig gebruikte medicatie voor de behandeling van SAE*s en NDCMC*s zal
geregistreerd worden, alsook informatie over vaccinaties buiten het onderzoek
die sinds het laatste bezoek werden toegediend. Een NDCMC wordt gedefinieerd
als een belangrijke ziekte of medische aandoening, die niet eerder werd
geïdentificeerd, en waarvan men verwacht dat deze aanhoudend zal zijn of anders
langdurige effecten zal hebben. Bij een subset van deelnemers zal voorafgaand
aan dosis 2 een bloedstaal afgenomen worden voor
immunogeniciteitsbeoordelingen. Dosis 2 van 20vPnC of 13vPnC zal toegediend
worden. Ook een specifiek gelijktijdig vaccin dat antigenen tegen DTaP, HBV,
IPV en Hib bevat, zal tijdens dit bezoek toegediend worden. De deelnemers
zullen na de vaccinatie gedurende 30 minuten in observatie gehouden worden, en
alle eventuele reacties die zich tijdens die tijdspanne voordoen, zullen als
AE*s geregistreerd worden. De ouder(s)/wettelijke voogd(en) van de deelnemer
zullen opgedragen worden om informatie over lokale reacties en systemische
voorvallen die zich in de 7 dagen na elke vaccinatie voordoen, te verzamelen.
Er zal ook gevraagd worden naar gebruik van antipyretische/pijnmedicatie en die
zal dagelijks in het e-dagboek verzameld worden in de 7 dagen volgend op de
vaccinatie. De ouder(s)/wettelijke voogd(en) van de deelnemers zullen
opgedragen worden om contact op te nemen met het onderzoekspersoneel indien de
deelnemer last krijgt van roodheid of zwelling van >14 noniuseenheden, ernstige
pijn op de plaats waar 20vPnC of 13vPnC werd geïnjecteerd, koorts van > 40,0 °C
in de 7 dagen volgend op de vaccinatie, of naar de dienst spoedgevallen moest
gaan of in het ziekenhuis moest worden opgenomen.
De deelnemers zullen terugkomen voor bezoek 3 (28 tot 42 dagen na bezoek 2). De
deelnemers zullen beoordeeld worden op voortgezette geschiktheid voor deelname
en er zal bij de ouder(s)/wettelijke voogd(en) gevraagd worden naar informatie
over AE*s, waaronder niet-ernstige AE*s, SAE*s, NDCMC*s en opvolging van het
e-dagboek (waar nodig). Het e- dagboek zal in ontvangst genomen worden (waar
van toepassing). Gelijktijdig gebruikte medicatie voor de behandeling van SAE*s
en NDCMC*s zal geregistreerd worden, alsook informatie over vaccinaties buiten
het onderzoek die sinds het laatste bezoek werden toegediend. Er zal een
bloedstaal afgenomen worden voor immunogeniciteitsbeoordelingen.
De deelnemers zullen terugkomen voor bezoek 4 (335 tot 386 dagen oud). De
deelnemers zullen beoordeeld worden op voortgezette geschiktheid voor deelname
en er zal bij de ouder(s)/wettelijke voogd(en) gevraagd worden naar informatie
over SAE*s en NDCMC*s. Gelijktijdig gebruikte medicatie voor de behandeling van
SAE*s en NDCMC*s zal geregistreerd worden, alsook informatie over vaccinaties
buiten het onderzoek die sinds het laatste bezoek werden toegediend. Er zal
voorafgaand aan vaccinatie een bloedstaal afgenomen worden voor
immunogeniciteitsbeoordelingen. Tijdens dit bezoek zal dosis 3 toegediend
worden. Ook een specifiek gelijktijdig vaccin dat antigenen tegen DTaP, HBV,
IPV en Hib bevat, zal tijdens dit bezoek toegediend worden.
Specifieke vaccins die antigenen tegen MMR en varicella bevatten, moeten
eveneens tijdens dit bezoek toegediend worden. Het is de bedoeling dat de MMR-
en varicellavaccins aan alle deelnemers worden toegediend. Het is echter
mogelijk dat, omwille van bepaalde omstandigheden door lokale
praktijk/aanbevelingen, deze in sommige centra niet aan hun deelnemers worden
toegediend samen met dosis 3. Deze gevallen zullen de MMR- en varicellavaccins
beschouwd worden als vaccins buiten het onderzoek. De deelnemers zullen na de
vaccinatie gedurende 30 minuten in observatie gehouden worden,
Onderzoeksproduct en/of interventie
6. ONDERZOEKSINTERVENTIE De onderzoeksinterventie wordt gedefinieerd als elke/alle experimenteel interventie(s), in de handel gebracht(e) product(en), placebo of medisch(e) appara(a)t(en), bedoeld om te worden toegediend aan een deelnemer aan het onderzoek volgens het onderzoeksprotocol. Voor de toepassing van het protocol kan de term onderzoeksproduct als synoniem worden gebruikt worden voor de onderzoeksinterventie. Toegediende onderzoeksinterventie(s) 20vPnC is een steriele vloeibare suspensie met sachariden van de serotypen van pneumokokken 1, 3, 4, 5, 6A, 6B, 7F, 8, 9V, 10A, 11A, 12F, 14, 15B, 18C, 19A, 19F, 22F, 23F en 33F en individueel verbonden aan CRM197. Het vaccin is samengesteld om 2,2 µg van elke sacharide te bevatten. Een uitzondering hierop is 6B, waarvan elke dosis van 0,5 ml 4,4 µg bevat. Het vaccin bevat 5 mM succinaatbuffer, 150 mM natriumchloride, 0,02% polysorbaat 80 en 125 µg aluminium als aluminiumfosfaat per dosis van 0,5 ml. 13vPnC is een steriele vloeibare suspensie met sachariden van de serotypen van pneumokokken 1, 3, 4, 5, 6A, 6B, 7F, 9V, 14, 18C, 19A, 19F en 23F, individueel verbonden aan CRM197. Het vaccin is samengesteld om 2,2 µg van elke sacharide te bevatten. Een uitzondering hierop is 6B, waarvan elke dosis van 0,5 ml 4,4 µg bevat. Het vaccin bevat 295 µg succinaatbuffer, 0,85% natriumchloride, 100 µg polysorbaat 80 en 125 µg aluminium als aluminiumfosfaat per dosis van 0,5 ml. De 13vPnC levering wordt beschouwd als vertegenwoordiger van Prevnar 13, want het is vervaardigd volgens de goedgekeurde Prevnar 13 commercieel geneesmiddel aan de hand van commerciële vaccins. 20vPnC en 13vPnC, geleverd als spuiten, zijn beide witte suspensies en zien er gelijkaardig uit. DTaP, HBV, IPV en Hib vaccin (geleverd als een flacon en een voorgevulde spuit) is een vaccin geïndiceerd voor actieve immunisatie tegen difterie, tetanus, kinkhoest, hepatitis B veroorzaakt door alle bekende subtypes van respectievelijk hepatitis B-virus, poliomyelitis en Hib-infectie. Zie de handleiding van het onderzoeksproduct (IP-handleiding) en toepasselijke SRSD. MMR-vaccin (geleverd als een flacon en voorgevulde spuit met oplosmiddel) is een levend- virusvaccin voor vaccinatie tegen mazelen (rubeola), de bof en rode hond (Duitse mazelen). Zie de verstrekte IP-handleiding en toepasselijke SRSD. Varicella vaccin (geleverd als een flacon en voorgevulde spuit met oplosmiddel) is een levend-virusvaccin voor vaccinatie tegen varicella. Zie de IP-handleiding en toepasselijke SRSD. Het onderzoeksproduct zal worden geleverd door Pfizer als voorgevulde spuiten of flacons. Elke spuit/flacon wordt verpakt in een doos met een label en een knoeibestendige verzegeling, en krijgt een etiket zoals vereist in overeenstemming met de lokale vereisten (zie de IP-handleiding). Toediening Deelnemers krijgen 1 dosis 20vPnC of 13vPnC bij elke vaccinatiebezoek (bezoek 1, 2 en 4) in overeenstemming met de het SoA in het onderzoek. Deelnemers krijgen ook 1 dosis DTaP, HBV, IPV en Hib-vaccin bij bezoek 1, 2 en 4. Deelnemers moeten ook MMR en varicellavaccins krijgen bij bezoek 4 in overeenstemming met het SoA in het onderzoek. Het is de bedoeling dat de MMR- en varicellavaccins aan alle deelnemers worden toegediend. Het is echter mogelijk dat, omwille van bepaalde omstandigheden door lokale praktijk/aanbevelingen, deze in sommige centra niet aan hun deelnemers worden toegediend samen met dosis 3. In deze gevallen zullen de MMR- en varicellavaccins beschouwd worden als vaccins buiten het onderzoek. Als de MMR- en varicellavaccins niet worden gegeven samen met dosis 3, en toegediend worden op basis de lokale praktijk/aanbevelingen, dan mogen ze niet worden toegediend tijdens de periode van < 28 dagen vóór dosis 3 tot en met de bloedafname na dosis 3 tijdens bezoek 5. 20vPnC en 13vPnC moet intramusculair worden toegediend door het injecteren van 0,5 ml in de antolaterale spier van de dij van het linkerbeen tijdens de vaccinatiebezoeken. Het DTaP, HBV, IPV, en Hib-vaccin wordt toegediend samen met 20vPnC of 13vPnC en moet worden gegeven in een ander ledemaat dan dat waar 20vPnC of 13vPnC wordt toegediend, waar van toepassing voor de leeftijd van het kind en de wijze van toediening (d.w.z. intramusculair of subcutaan). De MMR- en varicellavaccins worden toegediend samen met 20vPnC of 13vPnC en moeten gegeven worden in een ander ledemaat dan dat waarin 20vPnC of 13vPnC wordt toegediend, waar van toepassing voor de leeftijd van het kind en de wijze van toediening (d.w.z. intramusculair of subcutaan). Standaard vaccinatiepraktijken moeten worden gerespecteerd en het vaccin mag niet worden geïnjecteerd in de bloedvaten. De juiste medicatie en andere ondersteunende maatregelen voor de behandeling van een acute overgevoeligheidsreactie moeten beschikbaar zijn in overeenstemming met de plaatselijke richtlijnen voor standaard immunisatiepraktijken. De toediening van experimentele producten moet worden uitgevoerd door een bevoegd, op goede klinische praktijk (Good Clinical Practice, GCP) getraind lid van het onderzoeksteam dat ervaring heeft met vaccins (bijv. arts, verpleegkundige, arts-assistent, apotheker of medisch assistent) voor zover toegestaan door lokale, staats- en institutionele richtlijnen. Details over toediening van het onderzoeksproduct zullen worden geregistreerd op het casusformulier (CRF).
Inschatting van belasting en risico
Raadpleeg de patienten informatie en de Reference Safety Information (RSI) in
de Investigator's Brochure voor een volledig overzicht van de risico's van
deelname.
Publiek
235 East 42nd Street 235 East 42nd Street
New York NY 10017
NL
Wetenschappelijk
235 East 42nd Street 235 East 42nd Street
New York NY 10017
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Sectie 5.1 in protocol
1. Mannelijke of vrouwelijke baby's geboren na > 36 weken zwangerschap en van 2
maanden oud (* 42 tot * 112 dagen) vanaf het moment van toestemming (de dag van
de geboorte wordt beschouwd als levensdag 1).
2. Ouder(s)/wettelijke voogd(en) zijn bereid en in staat om de geplande
bezoeken, het behandelplan, de laboratoriumtests en andere onderzoeksprocedures
na te leven.
3. Gezonde zuigelingen die aan de hand van klinische beoordeling, inclusief
medische voorgeschiedenis en klinisch oordeel, geschikt worden geacht voor het
onderzoek.
4. Verwacht beschikbaar te zijn voor de duur van het onderzoek en van wie de
ouder(s)/wettelijke voogd telefonisch kan/kunnen gecontacteerd worden tijdens
deelname aan het onderzoek.
5. Deelnemers wiens ouders(s)/wettelijke voogd(en) in staat is/zijn een
ondertekend informatie- en toestemmingsformulier te verstrekken zoals
beschreven in protocol bijlage 1, waarin naleving van de vereisten en
beperkingen vermeld staan in het ICD en in dit protocol.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Sectie 5.2 in protocol
1. Voorgeschiedenis van een ernstige bijwerking, geassocieerd met een vaccin
en/of ernstige allergische reactie (bijv. anafylaxie) op een bepaald
bestanddeel van het onderzoeksproduct of een difterie toxoïde-bevattend vaccin.
2. Belangrijke neurologische stoornis of voorgeschiedenis van aanvallen,
waaronder febriele aanval of belangrijke stabiele of veranderende aandoeningen
zoals spastische
verlamming, encefalopathie, hydrocefalus of andere belangrijke aandoeningen.
Het oplossen van syndromen vanwege een geboortetrauma, zoals Erbse parese en/of
hypotonische-hyporesponsieve episoden, zijn hier niet bij inbegrepen.
3. Belangrijke bekende aangeboren misvorming of ernstige chronische aandoening.
4. Voorgeschiedenis van microbiologisch bewezen invasieve ziekte die wordt
veroorzaakt door S pneumoniae.
5. Bekende of vermoede immunodeficiëntie of andere aandoeningen die gepaard
gaan met immunosuppressie, waaronder, maar niet beperkt tot,
immunoglobulinecategorie/subklasse deficiënties, velocardiofaciaal syndroom,
gegeneraliseerde maligniteit, infectie met het humaan immunodeficiëntievirus
(hiv), leukemie, lymfoom of orgaan- of beenmergtransplantatie.
6. Bloedingsdiathese of aandoening die verband houdt met langdurige bloeding
die, naar het oordeel van de onderzoeker, een contra-indicatie is voor
intramusculaire injectie.
7. Aangeboren, functionele of chirurgische asplenie.
8. Andere acute of chronische medische of psychiatrische aandoeningen inclusief
recente (in het afgelopen jaar) of actieve suïcidale ideatie of gedrag of
afwijkende laboratoriumwaarde die het risico geassocieerd met
onderzoeksdeelname of toediening van het onderzoeksproduct kunnen verhogen of
de beoordeling van de onderzoeksresultaten kan beïnvloeden en die, naar het
oordeel van de onderzoeker, de deelnemer ongeschikt maken voor opname in dit
onderzoek.
9. Eerdere vaccinatie met een goedgekeurd of experimenteel pneumokokkenvaccin
of geplande ontvangst tijdens deelname aan het onderzoek.
10. Eerdere vaccinatie tegen difterie, tetanus, kinkhoest, poliomyelitis en/of
Hib.
11. Wordt momenteel behandeld met immunosuppressiva, met inbegrip van
cytotoxische middelen of systemische corticosteroïden, of geplande ontvangst
tot en met de laatste bloedafname. Als er kortdurend (<14 dagen) systemische
corticosteroïden toegediend worden voor behandeling van een acute ziekte, moet
toediening van het onderzoeksproduct worden uitgesteld en mogen de deelnemers
niet aan het onderzoek deelnemen tot gebruik van systemische corticosteroïden
gestopt is gedurende minstens 28 dagen. Geïnhaleerde/vernevelde,
intra-articulaire, intrabursale of topische (huid, ogen of oren)
corticosteroïden zijn toegestaan.
12. Ontvangst van bloed-/plasmaproducten of immunoglobulinen (met inbegrip van
hepatitis-B-immunoglobuline) sinds de geboorte of geplande ontvangst tot en met
de laatste geplande bloedafname in het onderzoek (bezoek 5, bezoek op 13
maanden).
13. Deelname aan andere onderzoeken met experimentele geneesmiddel(en),
experimentele vaccins of experimentele apparaten binnen de 28 dagen vóór het
begin van het onderzoek en/of tijdens deelname aan het onderzoek of
intra-uteriene blootstelling aan experimentele vaccins. Deelname aan puur
observationeel onderzoek is aanvaardbaar.
14. Kinderen of kleinkinderen die directe afstammelingen zijn van
personeelsleden van het onderzoekscentrum of werknemers van Pfizer die direct
betrokken zijn bij de uitvoering van het onderzoek.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
Ander register | 17980 |
EudraCT | EUCTR2019-003306-27-NL |
CCMO | NL74110.000.20 |