1. Het evalueren of convalescent plasma ten opzichte van gewoon plasma een set van uitkomsten in patienten met COVID-19 verbetert. Deze set van effectiviteits uitkomsten wordt als primair eindpunt bekeken 14 dagen na het plasmainfuus en bestaat uit…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Virale infectieziekten
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Het beoogde resultaat van het geven van convalescent plasma (het primaire
eindpunt) is een verschuiving in een aggregaat van gewenste uitkomsten nl. naar
lagere mortaliteit, minder mechanisch beademing, minder opnames op de IC en een
korter dan gemiddeld verblijf ( 7 dagen) in het ziekenhuis. Het beoogde
primaire eindpunt zal geanalyseerd worden op 14 dagen na het plasmainfuus aan
de hand van het Bayesiaanse proportionele kansmodel. Posterieure
waarschijnlijkheden zullen gedurende de studie periodiek worden berekend vanaf
het moment dat er twintig patiënten hun follow-up achter de rug hebben. Er
wordt dus gedurende de studie door de trial statisticus gemonitored of er
sprake van superioriteit van de behandelarm of inferioriteit van de standaard
arm ontstaat. Dit maakt het mogelijk voor de PI en de DSMB om de trial eerder
te kunnen stoppen.
Secundaire uitkomstmaten
Andere effectiviteitsparameters die als zgn. secundaire eindpunten worden
bekeken zijn:
- Het aggregaat van de primaire uitkomsten op dag 28 en 56.
- De gecombineerde mortaliteit en opname duur op de IC op dag 14, 28, 56
- Het aantal ligdagen in het ziekenhuis,
Veiligheidsparameters die als secundaire eindpunten worden bekeken zijn mn.
mogelijk met plasmatransfusies samenhangende bijwerkingen: verslechterde
ademhaling op basis van acute transfusie gemedieerde longschade (TRALI),
overvulling door het plasmainfuus (TACO), met de transfusie overgedragen
infecties, en allergische reacties door plasmaeiwitten.
Achtergrond van het onderzoek
Het COVID-19 virus bedreigt de wereld gezondheid met hoge morbiditeit en
mortaliteit. Er is op dit moment geen vaccin of effectieve therapie
beschikbaar en herstel van de ziekte is voor een groot deel afhankelijk van het
eigen immuunsysteem van de patiënt. Dergelijke virale infecties leiden nl.
meestal tot een afweerreactie die bestaat uit de aanmaak van antistoffen. Deze
geven bescherming door het neutraliseren en inactiveren van het virus. Zo
hebben ook genezen COVID-19 patiënten een aantoonbare hoeveelheid antilichamen
tegen het virus in hun plasma. Het bepalen van het therapeutisch potentieel van
dit zgn. convalescente plasma van ex-COVID-19 patienten door het te
transfunderen aan patienten met actieve ziekte is derhalve een logische stap en
het doel van dit onderzoek.
Doel van het onderzoek
1. Het evalueren of convalescent plasma ten opzichte van gewoon plasma een set
van uitkomsten in patienten met COVID-19 verbetert. Deze set van
effectiviteits uitkomsten wordt als primair eindpunt bekeken 14 dagen na het
plasmainfuus en bestaat uit: overleving, het niet beademd en / of op een IC
opgenomen zijn, en een korter dan gemiddeld ( 6 dagen) verblijf in het
ziekenhuis.
2. Tevens worden andere aanwijzingen voor effectiviteit bekeken, zoals de
genoemde uitkomsten op 21, 28 en 56 dagen.
3. Er wordt gekeken naar de correlatie van comorbiditeiten en
onstekingsparameters tav. de effectiviteit van convalescent plasma tov
standaard plasma.
4. Er wordt gekeken naar de correlatie tussen de in het convalescent plasma
voorkomende antistoffen (type en titer) en de uitkomsten
5. Er wordt op verschillende tijdstippen (dag 1,2,3,7,14,21,28,56) gekeken of
en hoe convalescent plasma vs. gewoon plasma de afweer gemeten in de patient
verandert.
6. Er wordt gekeken of COVID-19 gemeten in de neuswat mogelijk sneller
verdwijnt na behandeling met convalescent plasma (metingen op dag
1,2,3,7,14,21,28 en 56).
Onderzoeksopzet
Dit is een gerandomiseerde, prospectieve, dubbelgeblindeerde fase 2/3 trial die
het effect van anti-SARS-CoV-2 convalescent plasma ten opzichte van
standaardplasma onderzoekt in COVID-19 patiënten die maximaal drie dagen in het
ziekenhuis zijn opgenomen en niet op de IC liggen of op weg daar naartoe zijn.
In de beschreven context dat convalescent weliswaar therapeutisch kan werken
maar ook conceptueel risicovol zou kunnen zijn, kiezen wij met opzet de dubbel
geblindeerd opzet en om de veiligheid en effectiviteit van convalescent plasma
juist in een vroeger stadium van de ziekte te onderzoeken. De geincludeerde
patiënten zijn in dit laatste opzicht weliswaar ziek genoeg dat ze opgenomen
zijn, maar zijn daarentegen nog niet in een zo vergevorderd stadiumd dat er
sprake is van een multi-orgaanfalen, sepsis en/of ARDS en dat beademing en/of
IC of (eminente) verwijzing naar de IC nodig is.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Deelnemende patiënten krijgen ofwel een unit ontdooid convalescent vers ingevroren plasma (250-325 ml) (de behandelgroep) of een unit standaard ontdooid vers ingevroren plasma (250-325 ml) (contrôlegroep)
Inschatting van belasting en risico
Alle patiënten krijgen 1 unit plasma infuus. Plasma toediening heeft los van
het convalescent zijn of niet, een aantal maar over het algemeen weinig
voorkomende bijwerkingen. Daarbij kunnen de meeste van deze plasma-gerelateerde
bijwerkingen vermeden worden. Door aanvullende maatregelen en uitsluiting van
patiënten met risicofactoren kan zo bv. transfusie-gerelateerde overvulling
(TACO) enorm worden beperkt. De behandeling met de convalescente plasma
transfusies heeft evident hetzelfde risicoprofiel als standaard
plasma-infusies. Theoretisch heeft het convalescente plasma echter het
voordeel dat de antistoffen erin, de zieke patient kunnen helpen om zijn
COVID-19 virus te klaren. Aan de andere echter is gesuggereerd dat deze extra
antilichamen ook mogelijke verergering van de ziektesymptomen kunnen
veroorzaken. Daarom is een geblindeerde en gerandomiseerde vergelijking van het
convalescente plasma en standaard plasma aangewezen. Dit garandeert nl. een
onbevooroordeelde beoordeling van de eindpunten. Behalve een minimale extra
bloedafname voor de studie: 27 ml op dag=1 (voor plasmatransfusie), 28 en 56
dagen en 8x6ml op dag=1, 2, 3, 7, 14, 21, 28, 56 dagen = 48 ml, totaal 129 ml,
wordt er ook 7 keer extra een neus-keelwat afgenomen om middels RT-PCR de
aanwezigheid van het COVID-19 virus te kunnen kwantificeren. Als laatste zal de
patient voor de latere uitkomstevaluaties (op dag 14,28, 56) gemiddeld nog 3 x
extra de poli terug moeten komen. Voor de meeste andere gegevens voor de
studie kunnen het normaal afgenomen bloed en de aanwezige informatie gebruikt
worden. Dit zijn bv. datavelden die voor alle COVID-19 patienten standaard
volgens WHO/ISARIC richtlijnen worden vastgelegd.
Publiek
Albinusdreef 2
Leiden 2333 ZA
NL
Wetenschappelijk
Albinusdreef 2
Leiden 2333 ZA
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Minder dan 3 dagen ziekenhuispatient
2. leeftijd * 18 jaar en * 85 jaar
3. SARS-CoV-2 infectie: bevestigd door PCR (BAL, sputum, nasale en/of
pharyngeale swap)
4. Symptomen waarvan niet wordt verwacht te leiden naar IC opname binnen 6 uren
van eerste plasma toediening
5. Schriftelijke geïnformeerde toestemming inclusief opslag van
lichaamsmateriaal voor toekomstige tests
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Begeleidende ziekten anders dan COVID-19 met een verwachte overlevingsduur
van minder dan 12 maanden
2. Chronische obstructieve longziekte (COPD), stadium 4
3. Longfibrose met UIP-patroon bij CT en ernstig emfyseem
4. Chronisch hartfalen NYHA> = 3 en / of reeds bestaande reductie van de linker
ventriculaire ejectiefractie tot * 30%
5. Cardiovasculair falen dat diuretica vereist
6. Tekenen van ernstige coagulopathie: trombocytopenie en/of verlenging van de
PT / INR, PTT en/of verhoging van D-dimeer, en/of verlaagd fibrinogeengehalte
waardes?
7. Levercirrose Child C
8. Leverfalen: Bilirubine> 5x ULN en verhoging van ALT / AST (minstens één> 10z
ULN).
9. Elke voorgeschiedenis van ernstige bijwerkingen van plasma-eiwitten
10. Bekend tekort aan immunoglobuline A
11. Zwangerschap
12. Vrouwen die borstvoeding geven
13. Volume-overbelasting tot voldoende behandeld
14. Longoedeem
15. Deelname aan een ander klinisch onderzoek voor de behandeling van COVID-19
16. Psychiatrische of cognitieve ziekte of recreatief drugs- / alcoholgebruik
dat naar de mening van de hoofdonderzoeker de veiligheid en / of naleving van
het onderwerp zou beïnvloeden
Opzet
Deelname
metc-ldd@lumc.nl
metc-ldd@lumc.nl
metc-ldd@lumc.nl
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL73791.058.20 |
OMON | NL-OMON23835 |